Zoon trouwde
zijn moeder
VOGELPOST
EENS GEBEURDE HET IN WARMOND:
„De witte vrouwe van de Kaag"
W EKELIJKS BIJVOEGSEL van het LEIDSCII DAGBLAD -
ZATERDAG 16 MEI 1953
Pagina 2
BEWOGEN LEVEN (XX)
WAT ZEILERS ZIEN:
Hoè fel was de harteklop der mensen eeuwen en eeuwen geleden! In Warmond
heeft een Koninaskind zijn tweede moeder getrouwd, doch een beeldschone Angel
saksische prinses, de eerst voor hem bestemde bruid, kwam met een vloot naar deze
landen, om haar bruidegom te tuchtigen. Zij kwam van verre en zou tot het eind van
de wereld willen gaan, indien ze daarmee zichzelf kon genezen van de haar zo wreed
toegebrachte wonde. Zij was immers jong en schoon. Een mens had haar trouw
gezworen en zou zij zich nu opzij laten schuiven door een véél oudere vrouw?
Laat ons deze bewogen geschiedenis van zoveel
geleden rustig verhalen
In de 6e eeuw na Christus, toen het West-Romeinse
Rijk gevallen was en een nieuw volk - de Franken - drei
gend kwam opzetten om «Ie bewoners van de Noordzee
kust opnieuw hun vrijheid te ontnemen, had de gebeur
tenis plaats.
Langs de Oude Rijn. vroeger een veel machtiger stroom
dan tegenwoordig, woonden in die dagen de Warnen. Zij
leefden hoofdzakelijk van veeteelt en trachtten zoveel
mogelijk vrede te houden in hun eigen gebied.
In het begin van de zesde eeuw na Christus was een
zekere Hermegiskel, Koning der Warnen. en hij spande
zich zeer in om zijn inmiddels tot aanzien gekomen volk
goede betrekkingen te bezorgen met de naburige volke
ren. Zo trad hij. op tamelijk hoge leeftijd, voor de tweede
maal in het huwelijk, nu met een Frankische prinses.
Theudechilde, om zodoende het gevaar van het Zuiden te
bezweren.
De zonen van de eens zo machtige Clovis zouden hem
toch niet aanvallen, nu hij zich met een nicht van hen in
de echt had laten verbinden?
Hermegiskel had een zoon, die luisterde naar de wat
vreemde naam van Radlgis Vóórdat de vader voor de
tweede maal huwde, had hij zijn zoon verloofd aan een
Angelsaksische prinses, zodat hij zich ook naar het
Westen veilig waande.
Een eeuw voordien waren de Angelen en Saksen plun
derend vanuit Duitsland naar de Westkust getrokken en
hadden zich daar ingescheept voor Engeland.
Voor Brittannle, dat is beter, want het eilandenrijk in
de Noordzee werd toen in hoofdzaak bevolkt door de
Keltische Britten. De Angelen en Saksen waren plunde
rend naar de kusten getrokken en in de tijd van Herme
giskel leefden er nog honderden verhalen, die betrekking
hadden op dit toch alleszins grootse gebeuren.
Als het winter was, en de mensen, in het duister van
de avond, bij het knappende houtvuur zaten, wer
den deze verhalen verteld door de oudste inwoners. Hun
grootvaders hadden Immers het kamp gekend, eens op
gericht door de Saksers, op de plaats waar wij heden nog
Saiklsenhclm vinden, dat is dus het heem der Saksers.
Hun grootvaders vertelden met vuur en overtuiging, soms
ook met angst in hun stem. Er waren zoveel voorbij ge
trokken en datzelfde volk moest nu in de eilanden over
zee heel machtig zijn.
Hermegiskel had zijn zoon de hand bezorgd van een
Angelsaksische prinses, en daarmee, naar zijn mening,
een goede daad verricht. De prinses was schoon en fier
en als zij eenmaal in deze landen zou zijn, zou zij macht
Hermegiskel werd oud. De schoonheid van de prinses
van overzee Interesseerde hem niet meer. HIJ had haar
trouwens nog nooit gezien. Wat hem wèl interesseerde
was, dat de macht der Franken voortdurende groeide.
En wat hem bepaald beklemde was het weten, dat hij
spoedig sterven zou
Had hij goed gedaan? Zou er na zijn dood geen
vreselijke strijd ontbranden tussen zijn schoon
dochter en zijn vrouw? Als Theudechilde geen
macht meer hield, zouden de Franken zich gaan mengen
in de regering van zijn zoon. Als Theudechilde verdron
gen zou worden, zouden de Franken komen en dan zou
het met zijn koninkrijk gedaan zijn!
Had hij te hoog gespeeld voor zijn klein koninkrijk?
maakt. Hij zond de getrouwen van zijn zuster achter de
Koning aan, die hem dood of levend tot hem zouden
moeten brengen.
Vreselijk was de aanvoerder in zijn toorn. Schrik en
ontsteltenis spreidde hij allerwegen. Doch zij, die de
koning vervolgden, kenden het verlangen van de ver
stoten bruid. Niet dood, doch levend zouden zij haar de
koning geven, opdat zij zich wreken kon.
In een bijna ondoordringbaar woud. waarin Radigis
zich verscholen had, uit angst voor de wraak van de zo
grepen zij hem. En ze leidden hem naar
i ziende komen, voelde plotseling leven in
zo lang bevroren was geweest. Zij zag dat
en met angst in het hart naderkwam.
Ze liet hem naderen tot aan haar voet. Daarna was
haar oog op hem en haar stem zong iets, dat hij
niet verstond. Maar het was hem alsof er een lente
wind speels om hem stoeide en hem opwekte tot nieuw
leven.
Toen hij van een harer getrouwen begreep, dat ze hem
gevraagd had naar de reden van zijn trouwbreuk, boog
hij de knie voor haar en zag haar aan. En toen hij haar
aanzag, begreep hij dat het dom is en dwaas met mensen
te spelen die men nooit heeft gezien. Nu speelde ze met
hem, doch haar spel was anders, dan hij het verwacht
had. Was dit de vrouw voor wie elk van zijn onderdanen
sidderde?
Radlgis knielde voor z^n verstoten bruid en zei haar
dat zijn berouw nu groter was dan eens zijn angst. Zijn
vader had gemeend, een wijs besluit te nemen, ln het
belang van zijn volk. En hij, zo zelde hij, was nu ln
staat te begrijpen, hoe onwijs het was geweest.
„Zijt gij bereid, Uw woord gestand te doen?"
„Spreek niet van bereidheid, vrouwe, doch van een
groot verlangen!"
Toen hy was opgestaan, zag hij haar aan. Waakte hQ
of droomde hy? Was de nachtmerrie weg en was zy daar-
voor In de plaats gekomen? In haar ogen las hij dat bjj
genade had gevonden.
De diepste beleving zou echter nog komen. Weldra
zou Radigis, de zoon van Hermegiskel, ervaren wat
het zeggen wil te sneuvelen voor zijn geliefde.
Want vanzelfsprekend waren de Franken razend toen
Theudechilde naar haar vaderland werd teruggezonden
Welke, roekeloze had de moed hun stam zo te beledigen'
Was zij geen vorstendochter, die haar hand geschonken
had aan een koning der Warnen? Aan de vader, en
daarna aan haar stiefzoon' Hadden deze Warnen'niet
geleefd, niet hun geluk gevonden in de schaduw van
de zon hunner macht?
Zij rukten aan en zy doodden allen die met Radigis
hun tegemoet waren gesneld. Zy doodden ook de koning,
die echter, met blinkende ogen, vechtend met al zijn
kracht, tot de eindstreep van zyn leven ging. En zelfs
boven die eindstreep was nog haar stralende glimlach!
Zeilers, die op een bladstille zomeravond zachtkcns
dryven op de Kaag, en het verhaal van Radlgis kennen,
zien, als de zon juist is ondergegaan en nevels zich gele-
gerd hebben over het water, een witte vrouw op de welde
staan, die Ugt tegen de zoom van het bos van Warmond,
Het ls de Angelsaksische, die, wanneer do duisternis
daalt, gaat zoeken naar haar bruidegom.
zy schenkt de mensen geluk, die haar kunnen zien
<9CSc?<§oSoK®o§cfcge§
Van aangezicht tot aangezicht met de dood gaf hij het
antwoord: Ja. Toen werd het hem bang te moede. In de
laatste dagen zyns levens wilde hy nog zijn koninkryk
redden.
De Franken zouden het machtigst worden. Hij zag ze
zegevierend oprukken naar alle windstreken. Hij zag zijn
schoondochter staan, met fier opgericht hoofd, trots op
haar afstamming, vol vertrouwen in de macht van over
zee Overzee, het was zo ver. Zij tartte de Franken
door elke handeling en Theudechlde kon het kwaad niet
keren, zy had immers geen macht meer
Toen hy voelde, dat de dood weldra zou komen riep hij
de Rijksgroten bijeen en overtuigde hen. zo zwak als hij
was, dat Ragidis zijn tweede moeder zou moeten huwen,
kort na zyn dood.
Dezen nu gaven hem hun woord, en Hermegiskel
stierf.
En er ging een gerucht door de lage landen dat
Radigis, de zoon van Hermegiskel zijn tweede
moeder tot gemalin genomen had. Het gerucht kreeg
vleugels en het verhief zich tot boven de bossen en neder
zettingen. Daar werd het op eenmaal een macht die
vloeide naar alle kanten, weer gestalte kreeg, daar waar
het een mens bereikte.
In Brlttannië liep een jonge vrouw In de zon voor haar
vaders huis. Haar lange blonde haren dansten op haar
schouders, terwijl ze liep en haar gezicht straalde door
jeugd en levenslust In haar blauwe ogen weerspiegelde
de hemel, haar golvende haren deden aan wolken den
ken, zuivere wolken op een klaarlichte dag. En zouden
de heidense godinnen schoner geweest zijn van leest
dan zy?
Plotseling blijft ze staan, zoals een nerveus jong paard,
dat schrikt van een warrelend blad. Het gerucht is bij
haar gekomen. Het spreekt tot haar uit de mond van een
man. Zy wordt tot in het diepst van haar ziel aan
geraakt door dit gerucht. Schaduwen vallen plotseling
om haar. doodsbleek wordt ze, en haar mond, die zoéven
nog argeloos glimlachte, is plotseling hard. Uit haar ge
zicht verdwijnt de zon en een verlatenheid trilt erom,
die zichtbaar is voor ieder.
Nu had zy gedacht weldra de zyne te zyn, de schoonste
dromen had ze gedroomd, en daar viel opeens alles ln
duigen. Hy was gehuwd met de vrouw van zyn vader! Hy
had h*Ar weggeworpen, die jong was en mooi, en dc
vrouw genomen, die eens van zyn vader was geweest.
Maar schreeuwde dat niet om wraak? Was dit geen
zaak die het ganse volk aanging? Een volk kon toch niet
met ere leven als men zyn koningshuis, haar, zo grof
had beledigd! Zy zou de mannen weten te vinden die
bereid waren liun leven op het spel te zetten om haar te
wreken. En de genoegdoening hierover zou ze alleen
maar smaken als zc hem, Radigis, levend In handen zou
hebben. Als hy voor haar stond, of lag, terwijl zyn leven
van haar afhing!
Op een dag kwam er een vloot in zicht. Die koerste
regelrecht naar de mond van de Rijn. Met schrik
in het hart zagen de bewoners van de kuststreek
de schepen komen. Bol waren de zeilen en bars. Daar
naderde het gevaar'.
De Angelsaksische vloot kwam. De tyding vloog langs
do boorden van de Oude Ryn! De Angelsakscn landden.
Aan het hoofd van de landingsmacht stond haar broer.
Snel rukte hij land-inwaarts en hij versloeg de Warnen
nog vóór zij zich geheel tot de strijd gereed hadden ge
Reizen
DE VACANTIES dagen, de op
roepen tot goedkope reizen zyn
niet van de lucht
Niet te tellen prospecti fladderen
op onze schrijftafel, plaatjes van
bergen, bossen en meren verwarren
geest en zinnen.
Goedkoop, goedkoper, nóg goed
koper!
Groepsreizen, individuele reizen,
reizen voor de voetganger, voor de
bergbeklimmer, voor de energie-
keling en de luiaard.
De opstand der horden: iedereen,
die maar een beetje méns wil heten,
móet reizen, zil reizen.
De liefiykste dorpen worden over
stroomd, bergtreintjes vervoeren
Jan en alleman naar de hoogste
toppen en de zaligste uitzichten:
overal gejuich en plezier, overal
stomverbaasde berggeiten, geplukte
gentianen en leeggedronken glazen
Apfelsaft.
TELKENS worden nieuwe para-
dys-dorpjes ontdekt, vruchten
van de intensieve speurtochten
der onvermoeide reisleiders.
Overvolle treinen en bussen razen
erheen.
Plaatsen, waar je vroeger slechts
moeizaam, met kramp ln de spieren,
met longen vol berglucht en een
overgezonde dosis slaap, arriveerde,
worden nu in bliksemtempo be
reikt. zonder dat je er een spat voor
hoeft te doen.
Alles is volgens program keurig
uitgestippeld, de reisleiders staan
voor iedereen joviaal en glunderend
klaar.
Je stapt maar in, je stapt maar
uit en het wildste berglandschap
ontsluit zich, nadat Je van de ene
stoel in de andere bent overgestapt.
WAAROM inspanning, als Mies
op een presenteerblad wordt
geboden?
Waarom nog kaarten naplussen,
alle duizend-en-een besognes doen,
voordat er een behoorlijk plan-de-
campagne is uitgeknobeld, om een
stimulerende bergvacantie te orga-
nisen, als anderen dat precies voor
je klaarstomen?
Ach arme: ge weet niet wót een
heeriykheid het was uren te wan
delen en van de ene verrassing in
de andere te vallen, omdat het alles
onbekend en dikwyls nog onbetre
den terrein was: de eenzame pas.de
onbekende bprg, het onberoerde bos,
het gevaarlijke pad langs de on-
meteiyke afgrond en de wondere
blik op de gletcher, waar ge alléén
NU ZIET het er overal
van de poppetjes, gehuld in de
nieuwste bergkledy.
Die zijn daar neergedwarreld zon
der een been te verzetten, zonder
dat ze weten, hoe na een urenlange
beklimming 't eenvoudigste lunch
pakket heerlijker kan smaken dan
de schitterendste feestmaaltyd,
maar die alleen smadelijk zeg
gen „Hé, die lui van het andere
hotel kregen er nog een gekookt
eitje by en wy niet. Das toch
érg".
De bergen lachen er een beetje
om!
Ze weten, dat het straks gelukkig
weer stil zal zyn, dat ze elkaar dan
als vanouds rustig kunnen toespre
ken, als al die lawaaiige, zwarte
poppetjes weer in de eigen haard
steden zitten en dat de wind dan
allang de weggeworpen schillen en
dozen heeft weggeblazen.
Dan zyn ze opnieuw onder elkaar
en vinden dat "t beste.
MAAR! tóch, maar tóchI
Steelsgewys blader ik telkens
weer in die verleideiyke pros
pecti.
't Is zo" gemakkeiyk en comfor
tabel in deze tyd van tijdnood
Het hele reisplan klaargestoomd,
en alle verantwoording voor een
ander; „er zit wat ln". nu er tóch
al zoveel door anderen voor ande
ren geregeld wordt.
En dan die minimale pryzen,
waar tóch nog een klein winstje
aan vast zit.
Ik kan 't er zélf niet voor doen:
waarom dat de ander niet ge
gund?
Het zal een héle toer zyn voor de
verleiding niet te beawyken
Misschien spring ik op 't laatste
ogenblik tóch in de bus: je kunt
't van jezelf nooit weten.
Al ls 't ook lang niet zo
avontuurlijk meer als vroeger, toen
een bergvacantie bloed, zweet en
somstranen kostte, vóór dat zy
goed beëindigd was
IK ZAL nog éven kyken op pagina
„honderd en zoveel" van die
laatst binnengekomen vacantie-
reisgids: een zo-geheten „naast de
deur"-reis naar Noord-Afrika.
Wit een stunt en ook al voor een
prik
FANTASIO.
4öe>jOSOg>ioSoe>JDSOg>££oe>-fc'9Pê>joiög>lc<g©S>^
REIN BROUWER
MALLE GEVALLEN
In India ging een trouwpartij niet door
niet door. Maar daér was het huwe
lijksfeest al in volle gang. Er werd
Er werd feest gevierd en iedereen
was in de beste stemming Blijkbaar
had het paar ook niet zo erg best over
het huwelijk nagedacht, want op een
bepaald ogenblik kwam de politie en
deze maakte een abrupt einde aan
alle feestgedoe. De reden van het op-
treden van de politie was, dat bruid
en bruidegom de minimum leeftijd
waarop men in India huwen mag, nog
niet hadden bereikt! De vrouw moet
minstens veertien en de man ten
minste achttien jaar zijn. Dót waren
ze nog niet. Nog lang niet, mogen wij
wel zeggen, Zy was namelyk negen
maanden en hy twaalf maanden
En ze waren verschnkkeiyk kwaad op
de politie, de oudersI Die hadden kort
na de geboorte van de kinderen al
besloten, dat ze met elkaar zouden
trouwen. En waarom zouden ze dan
zo lang wachten? vroegen ze
Wy spraken over trouwen en wat daar
zo aan vast zit. Een van de dingen,
die meestal by een huweiyk worden
gebruikt, is de trouwring. Ook déir
kan wat aan vast zitten. Dat heeft
mevrouw Calvin Yost in de Ameri
kaanse stad Tulsa in Oklahama on
langs ondervonden. Zy stond in een
goederenlift., die m een gebouw naar
beneden zakte. Doze lift had geen bo
venkant: mevrouw Yost was wat voor
zichtig. Ze maakte wat bewegingen
met haar hand en opeens raakte
haar trouwring vast in een veilig-
heldsgrendel ln de muur van de lift-
koker. En de nng zat zo stevig be
kneld in de grendel, dat die mevrouw
heel rustig eraan bleef hangen, ter
wijl de lift haar weg naar beneden
vervolgde! Mevrouw Yost begon na-
tuurlyk luidkeels te schreeuwen en
weldra kwam de lift weer naar boven.
En toen ze de veilige bodem van de
lift weer onder haar voeten voelde
viel mevrouw Yost flauw1
Het volgende gaat over vroeg opstaan,
iets dat in vele huwelijken nogal eens
van die kleine wry vingen veroorzaakt.
Of dat by de meneer van het hierna
volgende ook zo ls weten we niet,
maar wèl weten we, dat hy laatst om
zeven uur in de ochtend op een Zon
dag werd ojjgemerkt door een ij verigo
politieagent, die voorby het kantoor
van het hoofdbureau van de Britse
kolenraad liep. De agent vroeg de
man wat hy daar deed. „Ik ben aan
het werk", was het antwoord, ,jk ben
voorzitter van de kolenraad". De
agent zei daarop: „Voorzitters van
Kolenraden werken niet om zeven uur
's ochtends. Gaat u maar eens even
met mü mee meneer!" In het. poli
tiebureau ontdekte de agent, dat het
inderdaad de voorzitter was van de
Engelse Kolenraad Deze zei nog: „Ik
houd er van, vroeg in de ochtend te
werken"....
Kijkjes in de Natuur
MrjN VERZOEK aan de lezers
kring om bericht over ruitenplk-
kende vogels ls niet vergeefs ge
weest.
Verscheidene natuurvrienden hebben
zich tot schryven gezet en my hun
bevindingen gemeld, waarmee zy mij
een dienst hebben bewezen, waarvoor
ik op deze plaats vriendelijk dank zeg.
Het lykt me nu zeer geschikt, uit
de ontvangen correspondentie enkele
bUzonderheden te nemen en even in
het licht te plaatsen. Op deze wyze
hebben, naar ik hoop, ook andere be
langstellenden er iets aan.
Mag ik dan voorrang verlenen aan
een lezeres, die ondanks haar respec
tabele leeftijd en een langdurig ziekbed,
een onverminderde belangstelling heeft
behouden voor wat er om haar heen
in de natuur gebeurt en die boven
dien haar waarnemingen in een uit
stekende vorm weet mede te delen?
Hulde! Niet alleen voor dat waarne
men, maar vooral voor die belangstel
ling en dat plezier ln de dingen om
haar heen. Ik ben er van overtuigd
(en nu spreek ik in het algemeen, dat
de mens, die er in slaagt deze aandacht
voor zyn omgeving in zichzelf wakker
te houden, voor een oudpr worden van
zyn geest niet behoeft te vrezen.
De schrijfster vertelt, behalve over
een ruitentikkende merel, ook van de
zelfde vogel, die met haar hond speeit,
d.w.z. kwetterend over de hond heen-
vliegt.
Mevrouw, ik geloof onvoorwaarde-
ïyk, dat uw waarneming juist ls ge
weest, maar zou dat zg. spelen niet
eerder afweer zyn geweest en het
geluid als alarm zyn bedoeld? En
heeft de vogel dan ten slotte uw hond
als ongevaariyk leren kennen voor
hem zelf en voor het nest, waarin nu
druk wordt gebroed?
Het zijn maar een paar vragen van
myn kant. Laat er eens een kat ln de
buurt van de broedplaats komen, dan
zult u zien, hoe die merel onmiddel-
ïyk met z'n afweer en z'n alarm iplnk-
pink-pink-pink!begint.
Dat werd my althans meegedeeld
door een tweede briefschryver. Alleen
verbond hy er een eigen conclusie aan,
die ik toch werkeiyk. met de beste wil
van de wereld niet kan steunen. Want
hij vertelt in zyn brief van een merel
ieen gieteling zeggen we hieri. die, by
het verschynen van een kat, moeder de
vrouw gaat halen, of ook wel de hond
des huizes.
Ik hoop, dat de berichtgever het
my niet kwalijk neemt, maar ik ben
het, wat dat „hulp halen" betreft,
niet met hem eens. Als een vogel zo'n
combinatievermogen had, dat hy ver
band kon leggen tussen de gevaarlijke
kat enerzijds en de reddende hond of
de mens (hm, vooral de lelieblanke
mensi anderzyds, wat een denkend
wezen zou hy dan wel zijn.
Den zouden er nog meer merels in
de wereld komen, dan er nu al zyn.
veel te veelwant dan zouden ze
heel wat slimmer door de moeilijkhe
den komen, dan in werkelykheld het
geval ls.
NEE, IK GELOOF niet aan dat
slimme overleg by zo'n vogel. Daar
voor vertonen ze te veel staaltjes
van hopeloze domheid ivan ons stand
punt bezien!) of onnozelheid, waar
door ze maar al te vaak hun nest
of hun broed verspelen, of ook wel zelf
verloren gaan.
Laten we ln het dier een dier zien,
een wezen met zeer beperkte moee-
lykheden. Geen mens ln ieder geval!
Wat die merel dan wél doet, als hy
zo tekeer gaat bjj de nadering van
een kat? Afweer! Alarm! Niet mét
een bewuste bedoeling, maar als ge
volg van een drang, van binnen uit.
Hy moet tekeer gaan, hy kan het
niet laten.
Een derde schryver heeft het me
wat moeliyk gemaakt. Hy heeft enige
tyd geleden (er lag nog sneeuw) ge-
zien. hoe een mees een andere soort
genoot voerde. Die soortgenoot had
bovendien maar één pootje. Er wordt
me gevraagd, of dit een voorbeeld is
van huwelykstrouw.
Tja zullen we nu eens een boom
opzetten over het huwelijksleven van
het echtpaar koolmees? Het zou een
dierbare roman kunnen worden. Nee,
laten we liever op de begane grond
blyven en erkennen, dat de mens nog
maar weinig raadselen van de natuur
heeft opgelost.
Waren het nu mussen geweest,
inplaats van mezen, danja, dan
waren we op bekend terrein, want
onder mussen komt het nogal eens
voor, dat het vrouwtje zich laat voe
ren door de man-mus en zich daarby
met trillende vleugels „aanstelt",
alsof ze een onbeholpen jong diertje
was. Over de reden van dit merk
waardig gedoe kan men natuurlyk
naar verkiezing gaan fantaseren,
maar we moeten niet meer baker
praatjes over de dieren ln de wereld
brengen dan er al zyn. Beter ls het,
dat we opmerken, dat mezen elkaar
op het voer altyd wegjagen, want
het zyn helemaal niet zulke lieverd
jes, als de meeste mensen denken.
Zien we echter twee mezen op het
wintervoer en laten ze elkaar met
rust, dan mogen we aannemen, dat
ze een paar vormen.
Ik kom nu nog even op de merel
terug. Vanmiddag zag ik nog een
merkwaardige broedplaats van deze
vogel. In een schuurtje was het nest
gebouwd boven op een bundel grove
metalen veren uit een divanbekleding
of zoiets. De springveren hingen als
een knoedel aan een spyker en daar
bovenop troonde mama-merel op het
zwarte nest, gemaakt van takjes, wor-
telrommel en bladmateriaal. De men
sen daar hadden erg veel schik in het
geval en vertelden, dat zy het dier
konden voeren, terwyi het op het nest
zat.
TENSLOTTE nog een verzoek van
iemand, die me vraagt, hem de
zwaluw te beschryven. Eeriyk ge
zegd verbaasde me die vraag van een
bewoner van een streek, waar zoveel
zwaluwen te zien zyn. Maar goed dan:
op de weg naar Uw werk kunt U
2 zwaluwsoorten aantreffen, meestal
snel vliegend laag over de grond en dan
ziet. U een donkerblauwe vogel met
witte onderzyde en lange spitse vleu
gels. Zitten ze op een telefoonlyn, dan
vallen U onmiddeliyk de lange staart
punten op en een donkerrode vlek
onder de snavel. Dat is dan de boeren
zwaluw. Ziet U veel wit aan de staart-
basis, dan hebt U de huiszwaluw of het
melkstaartje voor U.
De gierzwaluwen zyn sinds een paar
dagen ook al weer gearriveerd. Don-
kergryze en zeer langvleugelige vlie
gers. die ln een ontzagiykc vaart over
de daken heenjagen, krijsend van ge
weld.
Maar ze komen alle drie deze zomer
nog wel aan de orde. Vandaag zet Ik
ter vergeiyklng, de zwarte merel en de
gevlekte zanglyster nog maar eens naast
elkaar. Hier staan ze. De kleur kan ik
er helaas niet byieveren en de zan?
evenmin. Maar er moet voor de liefheb
ber ook nog wat te ontdekken over-
biyvenl
S. VAN DER ZEE.