CICERO H, BLOEM BOL LEEFT NOG! bewogen leven (xv) en toneel in parijs over Anouilh, Becket, Roland Petit, André Frère en anderen vele stromingen en vele zinnen naar schoonheid HOEWEL FULVIA ZIJN TONG I DOORPRIEMDE WEKELIJKS BIJVOEGSEL van liet LEIDSCH DAGBLAD - ZATERDAG 11 APRIL 1953 - Pagina 1 Let HJkt mlsschen vreemd, maar U spreekt met een bloembol. Neemt U ml) niet kwalijk, dat ik weggedoken zit in de grond. Ik kan op het ogenbll kalleen myn stengel, met kleurige bloem aan de top. laten zien De pit. mijn eigen lijke ..ik" om een woord te ge bruiken. dat ik van de mensen heb opgevangen blijft verborgen. Maar ik ben er wel degelijk. U kunt mij. naar ik hoop, verstaan. Mag ik verder gaan en met Uw permissie enkele vragen stellen? Vind U de mensen over het al gemeen niet oppervlakkig? Ik be doel: de meesten zien van de ge beurtenissen in de wereld en ook van het natuurschoon slechts de buitenkant. Neem nu bijvoorbeeld mijn bloem en de bloemen van mijn tiendui zenden buurlui. Ook dit Voorjaar trekken talloze mensen langs onze kleurenpracht. Zelf kan ik hier niet over oordelen: ik zit in het donker, onder de aarde. Maar. af gaande op wat ik zo hoor. het moet een indrukwekkend gezicht zijn. Toch vraag ik mij af dat comt misschien, omdat ik hiervoor de tijd heb in mijn duistere schuil hoek „moesten de mensen niet méér zien da nalleen de buiten kant?" Van hen mag je dat toch verwachten. Zij kunnen nu een maal beter en dieper denken dan dieren of planten. Slechts enkelen hebben oog voor ons. als bol: de kwekers. U zegt: ztj zijn ook belanghebbenden. Ja wel. maar zü hebben „hart" voor ons en voor het werk, dat verzet moet worden. Zij weten: de bloem is althans voorlopig bijkom stig. Het gaat nu om de bol. Vrijwel alle andere mensen zien ons eerst bewust, als wij in de win tertijd achter etalageruiten liggen uitgestald. Soms vragen de kopers: „Zijn het werkelijk goede bollen?" En het geeft voldoening te mogen ho ren: „Prima Mevrouw. Meneer! U zult er beslist pleizier van hebben". Dan verdwijnen wij opnieuw In de aarde, in het donker, om ande ren te doen genieten van de uiter lijke pracht, die in ons verbor gen is. Ik wil maar zeggen: „Het leven, de kern van het leven, zit in de bol en niet in de bloem. Je laat hoogstens aan de buitenkant van je leven zien. wat je inner lijk waard bent". Woord van Bezinning Ondertussen, ik houd niet van .gepreek". Als U het weten wil: In de kerk kom ik bijna niet. Dat is jammer. Voor mijzelf, maar vooral voor de kerkmensen. Misschien wilt U kerkeraden en Jeugdleiders er eens aan herinneren hoe fraai het zou zijn om tegen het Voorjaar bloeiende bollen in de kerk te brengen Als sommigen bezwaar maken is mijn antwoorddie kleurenpracht is een indirect getuigenis van God, de Schepper. Het is een preek zon der (veel) woorden. Juist de kerk mag gebruik maken dat gebeurt daar nog veel te weinig van de bekende slagzin: „Zeg het met bloemen!" Dat moet in praktijk gebracht worden, zonder gepraat en zonder geredeneer. Maar laat ik met onbescheiden worden. Ik ben maar een bloembol. Nu zou ik bijna vergeten de vraag te stellen, die ik reeds eer der in mijn gedachten had. U be hoeft niet onmiddellijk antwoord te geven. Denk er eens over na, terwijl U naar huls gaat. misschien de fiets of auto versierd met een slinger van onze bloemen. Ik vind het zo stijf en zo onper soonlijk om „U" te zeggen. Daarom waag ik het vertrouwelijk te zijn: „Is Je leven alleen maar bloem en geen bol? Heb Je niets anders dan een mooie vergankelijke buiten kant om mee te pronken? Of heb Je van binnen een „haard" van leven, zoals ik, onaanzienlijke bol? Durf Je, met Je leven, „begraven" te wor den. om voor God, je Schepper, en voor je medemensen „bloemen" anders gezegd: een zichtbaar ge tuigenis te leveren?" Je bént verbaasd, dat ik zo spreek? Je vraagt: „Hoe kom Je aan zulke gedachten?" Ach. heel eenvoudig. Omstreeks Pasen hoorde ik gezang. Of het uit de kerk, vlak bij ons in de buurt, of door de radio bij mijn baas thuis, kwam, heb ik niet kunnen vaststellen. Maar goed, er werd ge zongen van .sterven en opstaan met Jezus Christus, nieuwe men sen worden, nieuwe daden doen. blij Gods grote Toekomst tegemoet zien". Ik, als bloembol, doe dat ln het klein. Wil jij, mens, die zoveel dieper kunt denken en geloven, dat doen in het gróót, als een verantwoorde lijke en bereidwillige DIENST aan God en je medemensen? P. L. SCHOONHEIM, Predikant voor het Bijzonder Kerkwerk van de Hervormde Gemeente Leiden. Hoge Rijndijk 14a. (Van onze correspondent te Parijs) Wat er vandaag op theatergebied zoal in Parijs te beleven valt? De vraag is eenvoudiger - en sneller - gesteld dan in een paar kolommetjes te beantwoorden. Tenminste wanneer men naar een antwoord streeft, dat enig hout snijdt en waarbij niet zoveel namen en titels overhoop worden ge haald. dat de lezer om het beeld nog even vast te houden - door de bomen het bos niet meer kan onderkennen. De moeilijkheid is vooral dat er in het Parijse publiek en theaterleven bijna evenveel stromingen - en dus zinnen - te onderscheiden zijn als kerkgenootschappen in Holland. Er zijn mensen, die alles weten van het boulevardtoneel, waar Bemstein. Deval, Guitry's en Roussin's hanen koning kraaien, maar die zich voor geen geld zouden wagen in een van die kleine zaaltjes in het Quartier Latin, waar een wat nieuwer geluid valt te beluisteren. En tussen die beide bol werken van het lichte amusement en het avant-garde-expe riment ligt - ook geografisch - de Comédie Francaise, (die zo juist van directie verwisselde) en die alweer aan de verlan gens van een heel ander publiek - grof gesproken: hall buitenlands en half Frans - provinciaals - appelleert. En zo kan men doorgaan het pu bliek cn dus ook het toneel in sectoren en onder-secties af te bakenen: alle maal vakjes, waarover men per stuk gemakkelijk een afzonderlijke beschou wing zou kunnen schrijven. Kortom: we moeten hier een keus doen en we hebben die de laatste weken dan ook gedaan door verschillende theaters bin nen te lopen om te zien. wat daar al zo gaande was. Over het algemeen was dat een even instructieve als aangena me taak. al stonden dan ook noch al die stukken, noch al die vertolkingen, natuurlijk precies op hetzelfde peil. De experimentelen Om met de experimentelen te begin nen het aardige Theatie Ba by lone gaat nu al vele maanden lang ..En at tendant Godot" dat men wel een heel curieus stuk mag noemen. De schrijver heet Samuel Beckett, een Ierse leraar, die al 20 jaar aan een Parijs lyceum is verbonden en die zijn werken in het Frans pleegt te schrijven. ..En atten dant Godot" (het wachten is op Godot) is een stuk. vrijwel zonder actie en bijna zonder décor: een toneel met een verschrompelend boompje, dat in een woestijnachtige lege vlakte staat. Er treden maar vier personen, vier man nen. in op. Twee landlopers in lompen, alsmede een wonderlijk heer en een slaaf, die bovendien als soortement trekpaard wordt gebruikt. Bij gebrek aan actie wordt er in het stuk over weldigend teel gepraat, zonder dat er echter veel gezegd wordt, waaruit men. bij benadering, ook maar iets als een intrigue zou kunnen reconstrueren. Een these-stuk dus? Eigenlijk even min Beckett heeft ongetwijfeld wél iets willen uitdrukken, maar hu doet dat zonder te „getuigen", door middel van bedekte insinuaties en suggesties, en door subtiele toespelingen, welke al leen de goede verstaander begrijpt. Er zijn mensen als Jean Anouilh, die men zeker geen toneel-onmondigen zou mogen noemen, en die Beckett be schouwen als eon der grootste drama turgen, die de laatste tijd zijn opge staan. Zijn grootheid schuilt voor hem voor al in die tijdloze atmosfeer van be klemmende onzekerheid, die hij in dit stuk weet op te roepen In die onzeker heid laat hij aan het slot van de avond zijn publiek achter. Hij geeft de men sen geen „antwoord" mee naar huis. maar boezemt degenen, die ontvanke lijk zun voor zfon klimaat, wel een ge voel van buna griezelige leegte in. Op wekkend kan men zun stuk dan ook bepaald niet noemen. Die twee bedelaars houden kwartie- renlange gesprekken over een schoen veter of over een middagmaal, waar in ze wel eens trek zouden hebben, en als je dan eindelijk denkt dat er iets ge beuren gaat. dat ze zullen vertrekken of een of andere beslissing nemen, dan zegt de een: we moeten hier blijven, we kunnen niet weg. En waarom dan niet? We hebben hier afgesproken met Godot. Op hem zullen we moeten wachten. Wie die mysterieuze Godot, die men nooit te zien krijgt en waai op ieder wacht, dan wel is° Dat is God, een on zichtbare macht, die alles domineert en waaraan niemand zich onttrekken kan en die volgens de schrijver elk mense lijk streven daardoor vruchteloos en zelfs overbodig maakt. Dat is tenminste de conclusie, de zin van dit stuk. die het dichtst voor de hand ligt. Maar met die les, die moraal is natuurlijk het voornaamste l)c waarde van dit stuk schuilt in die vreemde apathische atmosfeer, die soort mengeling van ongezouten realisme - want die heren landlopers nemen geen blad voor de mond - van surrealistische symboliek en van een mysticisme, waaraan elk spoor van dweepzucht ten enenmale vreemd „En attendant Godot" is door het geen erin gezegd, maar vooral door wat erin verzwegen wordt, zeker een werk met een volmaakt nieuw ge luid. waaraan dan ook geen toneel vriend zwijgend voorbij zal kunnen gaan. Médée van Jean Anouilh Wij noemden zo juist de naam van Jean Anouilh, in Holland geen onbeken de. en van hem heeft het „Theatre de l'Ateher" in het hoge Montmartre. on langs weer een nieuw stuk opgevoerd. Het heet „Medée". en evenals ..Anti gone" mag men 't wel een moderne re creatie van een eeuwenoud klassiek ge geven noemen. Op één lijn met zijn overrompelende meesterwerk .Antigone" kan men „Médée" helaas moeilijk stel len. Er wordt erg veel in gepraat. Zoveel zelfs, dat men wel van verbalisme mag spreken, van een soort rethoriek. die m het hele oevre van Anouilh tot dusver juist zo weldadig afwezig was.. Anouilh, die de meest verlegen man is van Parus en die zijn eigen premières alleen maar van achter de coulissen durft bg te wo nen. heeft dat zelf blijkbaar ook wel ge voeld. In Franse toneelkringen gaat het devies: wanneer de stoelen kraken, dan is de avond mislukt. Wel: de stoelen hébben gekraakt deze avond en Anouilh is de eerste geweest om daaruit de con sequentie te trekken door zijn jongste product weer terug te nemen. Ik heb niet het recht, zo heeft hij daarbij ge mompeld, een directeur een onwaardig werk in de maag te duwen: Maar zun directeur. Andre Barsacq. in Holland be kend als regisseur van Pirandello's „Henri IV". bleek daar iets anders over te denken. Mijn fauteuils hebben alleen maar een ollespuitje nodig, vond Bar sacq. En na dat te hebben toegediend, werd „Médée" dan ook weer opnieuw op het repertoire geplaatst. Maar of het stuk er even lang op zal blijven staan als zijn voorgangers, die alleen in Parijs al gemakkelijk vijfhon derd tot duizend voorstellingen plach ten te halen, valt intussen nog wel even te bezien. Choreograaf Petit brengt thans nauwelijks veredel de Broadway-show Om Roland Petit, die na zijn terug keer uit Amerika een nieuwe dansgroep heeft samengesteld, waarmee we zo juist kennis mochten maken, onder te bren gen in een artikel over Parijs toneel, kan op het eerste oog wat merkwaardig lij ken. doch helemaal ongemotiveerd is 't zeker niet. Roland Petit, die nog geen dertig is heeft nl een hele ontwikkeling achtc. zich Hij begon als danser bij Serge Lifai in het ballet van de Opera, maar toen zijn promotie als solist wat al te traag uit de windselen kwam. keerde hij het eerbiedwaardige Palais Garnier de rug toe: om recitals te gaan geven. Na de bevrijding richtte hij een eigen troep op. die in Frankrijk en elders voorstel lingen gaf, W-lke zich minder onder- Ln de laatste eeuw voor Christus was het zeer onrustig in de Eeuwige stad. Rome kreeg een grootse vorm, doch inwendig gistte het en kookte het. De rijken speelden hun spel met de armen, de machtigen oi zij die machtig wilden worden, met de heiie des vglks. dat door brood en spelen bedorven werd. Rome voerde soldaten naar de opstandige gebieden, zoals het hart de witte bloedlichaampjes naar de plek waar bacteriën het organisme aan gaan tasten. Rome v/as het hart van het zo machtig geworden wereldrijk. Dit hart sloeg wild als er een triomftocht door de straten trok, ten teken dat het lichaam zich verjongd had en versterkt Het kromp meen als de burgeroorlog woedde. En de klop werd zo zwak door het vele bloedverlies. Hoeveel had dit hart in de laatste eeuw voor Christus te verduren gehad. Het had de gruwelijke eerste Burgeroorlog beleefd, tussen Marius en Sulla, de tweede tussen Pom pejus en Caesar. Het had, in het jaar 44 voor Christus, en wel op de 15e Maart, een van haar belangrijkste zonen, Gajus Julius Caesar voelen sterven onder wel zeer dramatische omstandigheden. Caesar, wien het tenslotte gelukt was rust en orde te herstellen in het grote Romeinse rijk, wien het tevens gelukt was alle macht in handen te krijgen, werd door een bepaalde groep als een vijand van de staat, van de republiek beschouwd, en daarom lafhartig afgemaakt in een der zalen van de schouw burg van Pompejus, aan de voet van diens standbeeld, tijdens een zitting van de Senaat. >n daarom geknield n rouwge- Caesar was dood, de moordenaars hoopten op een volksopstand ten gunste van de Republiek Duizenden mensen zagen met ongeduld uit naar een teken van de grote redenaar Cicero, die bij vele gelegen- henen de vrijheid van de Romeinse burger verdedigd had. Cicero, wien men. omdat hij de samenzwering \an Cati- lina had ontmaskerd, de eretitel van Vader des Vader lands had gegeven. Cicero, in wien een wereld leefde, een wereld van schoonheid, die de Romeinen een nieuwe, beeldschone taal had gegeven. Cicero, die wist dat in hem een wereld leefde, eens om zijn leven gebedeld had. daarom een had aan de voeten van zijn vijand Pompejus. i waad, terwillc van het behoud van zijn leven Zijn taak was toen nog niet af; hij mocht nog niet ■ter ven! Toen Cicero vernam dat Caesar was vermoord, schreef hij. in een eerste opwelling, een der samenzweerders een briefje, met de volgende inhoud. Ik wens U geluk - Ik verheug mij - Ik bemin U - Ik waak -Jour - Ik wens door V bemind te worden, te vernemen wat Gij doet en wat in liet algemeen gedaan wordt Met dit briefje keurde hij in feite de moord op Caesar goed. en tiij hoopte vurig dat de Republiek in al haar gele dingen zou worden hersteld. De dode Caesar echter, als een misdadiger in de Tiber geworpen, had nog meer macht dan de leiende redenaar, meer maeht over het volk. Marcus Antoniiis, een vriend van Caesar, die z(jn testa ment geopend bad, hield een rede tot het Romeinse volk, staande bij het lgk van de dode veldheer. Hij somde alle deugden van de vermoorde op. Hij ver telde het volk wat Caesar nu precies voor hen had gedaan, wat hij nog van plan was te doen. Hij vertelde het volk hoe groot de liefde was geweest van deze geniale man voor het volk van Rome en zijn vaderstad. Marcus Antonius las stukken voor uit het testament waaruit duidelijk bleek hoe warm het hart van Caesar geklopt had voor het Romeinse volk. En nu was hij dood, vermoord door drie en twintig dolksteken Marcus Antonius toonde de gehavende purperen mantel en het verminkte lichaam. Deze taal was duidelijker dan de schoonste taal van Cicero. Deze taal bracht de gemoederen op een heel vreemde wijze in beweging Marcus Antonius werd oppermachtig. Het volk be schouwde hem als de uitvoerder van Caesars laatste wil. Edoch, Caesar had in zijn testament zijn achterneef Oota- vianus als erfgenaam aangewezen. Was er nu voor deze nog plaats" Zou Antonius hem niet alle macht ontne men. met behulp van het zo licht ontvlambare volk? De negentienjarige Octavianus ging naar Cicero om hulp. En Cicero. er\an overtuigd dat Antonius een gevaar was voor de Republiek, slingerde veertien redevoeringen de wereld in, tegen Marcus Antonius, redevoeringen be roemd om hun vorm, hun inhoud. Redevoeringen, die duizenden aan het wankelen brach ten. Redevoeringen, die een brandmerk sisten in de rug van deze Antonius, Octavianus. op zijn jeugdige leeftijd reeds een meester in het veinzen, hoorde dit alles nut welgevallen aan. Ten koste van alles wilde hij alleenheerser worden, op die weg nog verder gaan dan Caesar. Daarom sloot hu op zekere dag een bondgenootschap met Marcus Antonius tegen de Senaat. Zij zouden samen het Romeinse Rijk verdelen. Antonius zou het rijke Oosten krijgen en Octa vianus het Westen met Rome. Antonius ging met alles aceoordindien hij de vrije hand zou krijgen ten opzich te van Cicero. Octavianus. ofschoon ongaarne, stemde toe Zo gaf hij de grootste redenaar, die Rome ooit heeft ge kend, tot wie hij eens zelf was gegaan om hulp in de dagen toen Antonius hem nog als kind behandelde, prijs aan de haat van Antonius, bovenal aan de woede van diens wrede echtgenote: Fulvia. Op de 7e December van het jaar 43 voor Christus, is het rustig in de Eeuwige stad. Ergens in het landschap wordt met grote spoed een draagstoel in de richting van het strand gedragen. In deze draagstoel zit Cicero, de vervolgde, de opgejaagde. Hij hoopt het schip nog te bereiken, dat hem weg zal voeren van deze kusten. Dagen heeft hij al gezworven van zijn ene landgoed naar het andere. Hij zal niet lang meer be- hocven te zwervenDaar in de verte naderen de sol daten reeds van Marcus Antonius. Cicero, die zo bang was voor de dood. beter: die zo graag het leven behield, omdat er een wereld in hem was. wordt plotseling rustig. Zijn einde is gekomen Duidelijk voelt hij het. De een zaamheid ook. En tot zijn verwondering voelt hij. dat hij, die altijd gehunkerd heeft naar publiek, nu, in het uur van zijn dood, alleen kan zijn. Het rumoer komt naderbij. Zijn slaven nemen hun wapen en willen hun meester verdedigen. Doch ieero gelast hun niet voor hem Ie strijden. De krijstribuun Laenas, die zgn leven te danken heeft aan Cicero's welsprekendheid nadert met zgn troep, in dienst van Antonius, om diens bevel uit te voeren. Cicero sleekt zijn hoofd bulten de draagstoel en laat zich doden. Zgn hoofd wordt naar Antonius gezonden, die het tentoonstel! op het spreekgestoelte. Men zegt dat de wrede Fulvia aldaar de dode tong nog heeft doorpriemd met haar haarnaalden. Het was immers de long. die zich veertien keer gekeerd had tegen Antonius, haar gemaal, en op wat voor wijze! Cicero is niet meer. Zijn politieke loopbaan is vergeten, doch zijn werken zgn gebleven tot op de huidige dag en doen hun w erk. Van de kerkvader Hieronymus weten wij dat hij op een nacht een vreselijke droom had. Hij stond voor de rechter stoel des Heren, Een stem vroeg hem: „Wie zijt gij?" Hij antwoordde schuchter: „Een Christen!" De stem kwam opnieuw, doch nu verbolgen, nu zo dat alles om hem en in hem een andere gedaante kreeg Overal stond de aanklager tegen hem op: „Non Christianus, Cieeroni.vnus. Waar Uw schat is. is ook Uw hart". Ondanks deze afschuwelijke droom ging de kerkvader Hieronymus door met het doceren van Cicero. Het was immers maar een droom geweest enhij had verder, terwillc van Christus, afstand van alles gedaanen... Cicero was zo schoon Hoevelen hebben in de loop der eeuwen deze droom ge droomd, hoevelen hebben zich heimelijk of openlijk ge warmd aan dit Olympische vuur Zelfs de grote Augus- tinus, ofschoon die het over de betekenis van de roem voor het leven niet eens kon zijn met Cicero. „De mens kan den mens geen roem geven", sprak Augustinus. „Dat kan God alleen' I s niet de Mens een mens? En hunkert de mens niet naar J- waardering, erkenning roem? Hoe enthousiast kraait hef kleine kereltje, nadat hij zijn eerste pasjes alleen heeft gemaakt, naar de volwassenen! Hij is plotseling groot geworden! Hoe dankbaar is de grijsaard, als men hem. voordat de doodslaap komt, duidelijk kan maken dat lig niet tevergeefs heeft geloefd. Itllikt juist niet uit deze behoefte nnn waardering dat de mens wii gemeenschapsmens is? I>al hij zonder de anderen zgn waarde verliest... en zijn taal? I«Ü Al had dan Cicero niet het laatste woord, al vvü lieer een zoeker naar srhnouheid dan naar waarheid. s zijn taai levend tot op deze dagen daarmee hü zelf! REIN BROUWER. scheidden door hun technische vol maaktheid dan door een frisse en origi nele geest, welke speciaal in het katten- ballet \an Jean Frangaix „Les demoi selles de la nuit" en in ..Carmen" nieuwe perspectieven voor de danskunst leken te openen Petit werd met zijn groep toen door Hollywood aangezocht om een film te maken, waarvan echter nooit iets gekomen moet zijn Intussen viel de troep uit elkaar en keek Petit in Ame rika wat voor en achter de schermen rond. Toen hij terug was, vormde hij een nieuwe balletgroep en op zijn avon den kan men thans en aren, wat Holly wood de choreograaf Petit aan indruk ken heeft opgeleveid. Kortweg gezegd: ln plaats van getroffen te worden dooi de oorspronkelijke perspectieven, ziet men nu een impasse. Er is nog één bal let, op een gegeven alweer van Anouilh, en met een sterke muziek van Dutilleux, „Le loup" (de wolf) geheten, waarin men enkele sporen terugvindt van Petit's oorspronkelijke talent. De rest is helaas een nauwelijks veredeldp Broadway-show. Soms verbijsterend van aankleding en inventie, waarin wordt gezongen, geheupwiegd en gesprongen en van tijd tot tijd ook nog wel eens even wordt gedanst, maar dat met bal letkunst niet zo heel veel meer heeft uit te staan. Wanneer successen en tri omfen vooral voor een jong kunstenaar ooit misleidend dreigen te worden, dan is dat nu wel duidelijk het geval met Roland Petit. Als gevolg van zijn Parijs is Petit al uitgenodigd tijdens de Kngelse kroningsfeesten in Londen voor het Hof op te komen treden en men kan er wel zeker van zijn. dat daarop tournees door de hele wereld zullen volgen. Maar de triomfen, die hij daarbij vermoedelijk weer zal boe ken. zal men helaas moeilijk meer kun nen boeken op het crediet van de cho reograaf Petit, omdat die thans achter de eveneens hoogbegaafde show man Petit bijna volledig schuil gaat. André Frère fabelachtige virtuositeit Een heel aparte figuur onder de Pa rijse toneelspelers is André Frère: die heeft 't verstaan sinds de bevrijding, nadat hij .tijdens de oorlog voor de Franse soldaten in Engeland was opge treden, avond aan avond moederziel al leen stukken te spelen, die hij zelf ge schreven heeft en waarvan hij alle rollen ln zijn eentje vervult. H(j heeft nu, na een tournée van twee Jaar ln het bui tenland een nieuwe sketch aan zijn repertoire toegevoegd de „Garnalen- vangst" geheten, cn waarin hij dit keci liefst zes verschillende personen uit beeldt: een treuzelend en koppig oud heertje, een Belgische moeder van een vijf-jarig c^ndidaatje voor een schoon heidsconcours. een oogeschoten „Titi", of Paxijse „onsen van de vlakte, een dwepend Fraulcin. adept der lichaams cultuur. en een zelfvoldane Britse bad gast. De hele handeling voltrekt zich rond een strandstoel, waarvan die zes om beurten bezit proberen te nemen Met enkele seconden tussentgd. waarin Fiére zich moet verkleden, ziet men die zes personen bu die stoel verschijnen, om te praten met een imaginaire tegen speler. waarvan men niettemin soms zou zweren dat hy lijfelgk aanwezig was. André Frère heeft deze simultaan- teehniek tot een fabelachtige virtuosi teit opgevoerd, zodat men een hele avond in de grootste spanning naar hem zit te kijken en te luisteren, zelfs wanneer zün stuk als in dit geval niet te veel om het lijf heeft. Wij hadden graag ook nog wel wat verteld over Feydau's Puce a 1' oreille", een onvervalste Vaudeville, die in het Montparnasse-theatcr echter met zo'n gezwinde vaart en met zoveel esprit wordt opgevoerd, dat de wat verouderde ingrediënten van het stuk een stot teraar, een dronkaard, een paar over spelige echtgenoten ijauwelijks mepr hindeien We moeten het echter hierbij laten, in de hoop de Nederlandse lezer er van te hebben overtuigd, dat. wat er ook scheef zit in Frankrijk, het toneel zich in elk geval nog altgd in een bla kende welstand mag verheugen. Frank Onnen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1953 | | pagina 5