CICERO
H,
BLOEM
BOL
LEEFT NOG!
bewogen leven (xv)
en
toneel in parijs
over Anouilh, Becket, Roland Petit,
André Frère en anderen
vele stromingen en vele zinnen
naar
schoonheid
HOEWEL FULVIA ZIJN TONG
I DOORPRIEMDE
WEKELIJKS BIJVOEGSEL van liet LEIDSCH DAGBLAD - ZATERDAG 11 APRIL 1953 - Pagina 1
Let HJkt mlsschen vreemd,
maar U spreekt met een bloembol.
Neemt U ml) niet kwalijk, dat ik
weggedoken zit in de grond. Ik
kan op het ogenbll kalleen myn
stengel, met kleurige bloem aan de
top. laten zien De pit. mijn eigen
lijke ..ik" om een woord te ge
bruiken. dat ik van de mensen heb
opgevangen blijft verborgen.
Maar ik ben er wel degelijk. U kunt
mij. naar ik hoop, verstaan.
Mag ik verder gaan en met
Uw permissie enkele vragen
stellen?
Vind U de mensen over het al
gemeen niet oppervlakkig? Ik be
doel: de meesten zien van de ge
beurtenissen in de wereld en ook
van het natuurschoon slechts de
buitenkant.
Neem nu bijvoorbeeld mijn bloem
en de bloemen van mijn tiendui
zenden buurlui. Ook dit Voorjaar
trekken talloze mensen langs onze
kleurenpracht. Zelf kan ik hier
niet over oordelen: ik zit in het
donker, onder de aarde. Maar. af
gaande op wat ik zo hoor. het moet
een indrukwekkend gezicht zijn.
Toch vraag ik mij af dat comt
misschien, omdat ik hiervoor de
tijd heb in mijn duistere schuil
hoek „moesten de mensen niet
méér zien da nalleen de buiten
kant?" Van hen mag je dat toch
verwachten. Zij kunnen nu een
maal beter en dieper denken dan
dieren of planten.
Slechts enkelen hebben oog voor
ons. als bol: de kwekers. U zegt:
ztj zijn ook belanghebbenden. Ja
wel. maar zü hebben „hart" voor
ons en voor het werk, dat verzet
moet worden. Zij weten: de bloem
is althans voorlopig bijkom
stig. Het gaat nu om de bol.
Vrijwel alle andere mensen zien
ons eerst bewust, als wij in de win
tertijd achter etalageruiten liggen
uitgestald.
Soms vragen de kopers: „Zijn
het werkelijk goede bollen?" En
het geeft voldoening te mogen ho
ren: „Prima Mevrouw. Meneer! U
zult er beslist pleizier van hebben".
Dan verdwijnen wij opnieuw In
de aarde, in het donker, om ande
ren te doen genieten van de uiter
lijke pracht, die in ons verbor
gen is.
Ik wil maar zeggen: „Het leven,
de kern van het leven, zit in de
bol en niet in de bloem. Je laat
hoogstens aan de buitenkant
van je leven zien. wat je inner
lijk waard bent".
Woord van Bezinning
Ondertussen, ik houd niet van
.gepreek". Als U het weten wil: In
de kerk kom ik bijna niet. Dat is
jammer. Voor mijzelf, maar vooral
voor de kerkmensen. Misschien
wilt U kerkeraden en Jeugdleiders
er eens aan herinneren hoe fraai
het zou zijn om tegen het Voorjaar
bloeiende bollen in de kerk te
brengen
Als sommigen bezwaar maken is
mijn antwoorddie kleurenpracht
is een indirect getuigenis van God,
de Schepper. Het is een preek zon
der (veel) woorden. Juist de kerk
mag gebruik maken dat gebeurt
daar nog veel te weinig van de
bekende slagzin: „Zeg het met
bloemen!" Dat moet in praktijk
gebracht worden, zonder gepraat
en zonder geredeneer. Maar laat ik
met onbescheiden worden. Ik ben
maar een bloembol.
Nu zou ik bijna vergeten de
vraag te stellen, die ik reeds eer
der in mijn gedachten had. U be
hoeft niet onmiddellijk antwoord
te geven. Denk er eens over na,
terwijl U naar huls gaat. misschien
de fiets of auto versierd met een
slinger van onze bloemen.
Ik vind het zo stijf en zo onper
soonlijk om „U" te zeggen. Daarom
waag ik het vertrouwelijk te zijn:
„Is Je leven alleen maar bloem en
geen bol? Heb Je niets anders dan
een mooie vergankelijke buiten
kant om mee te pronken? Of heb Je
van binnen een „haard" van leven,
zoals ik, onaanzienlijke bol? Durf
Je, met Je leven, „begraven" te wor
den. om voor God, je Schepper, en
voor je medemensen „bloemen"
anders gezegd: een zichtbaar ge
tuigenis te leveren?"
Je bént verbaasd, dat ik zo
spreek? Je vraagt: „Hoe kom Je
aan zulke gedachten?"
Ach. heel eenvoudig. Omstreeks
Pasen hoorde ik gezang. Of het uit
de kerk, vlak bij ons in de buurt,
of door de radio bij mijn baas
thuis, kwam, heb ik niet kunnen
vaststellen. Maar goed, er werd ge
zongen van .sterven en opstaan
met Jezus Christus, nieuwe men
sen worden, nieuwe daden doen.
blij Gods grote Toekomst tegemoet
zien".
Ik, als bloembol, doe dat ln het
klein.
Wil jij, mens, die zoveel dieper
kunt denken en geloven, dat doen
in het gróót, als een verantwoorde
lijke en bereidwillige DIENST aan
God en je medemensen?
P. L. SCHOONHEIM,
Predikant voor het Bijzonder
Kerkwerk van de Hervormde
Gemeente Leiden.
Hoge Rijndijk 14a.
(Van onze correspondent te Parijs)
Wat er vandaag op theatergebied zoal in Parijs te beleven
valt?
De vraag is eenvoudiger - en sneller - gesteld dan in
een paar kolommetjes te beantwoorden. Tenminste wanneer
men naar een antwoord streeft, dat enig hout snijdt en
waarbij niet zoveel namen en titels overhoop worden ge
haald. dat de lezer om het beeld nog even vast te houden -
door de bomen het bos niet meer kan onderkennen.
De moeilijkheid is vooral dat er in het Parijse publiek en
theaterleven bijna evenveel stromingen - en dus zinnen -
te onderscheiden zijn als kerkgenootschappen in Holland.
Er zijn mensen, die alles weten van het boulevardtoneel,
waar Bemstein. Deval, Guitry's en Roussin's hanen koning
kraaien, maar die zich voor geen geld zouden wagen in een
van die kleine zaaltjes in het Quartier Latin, waar een wat
nieuwer geluid valt te beluisteren. En tussen die beide bol
werken van het lichte amusement en het avant-garde-expe
riment ligt - ook geografisch - de Comédie Francaise, (die zo
juist van directie verwisselde) en die alweer aan de verlan
gens van een heel ander publiek - grof gesproken: hall
buitenlands en half Frans - provinciaals - appelleert.
En zo kan men doorgaan het pu
bliek cn dus ook het toneel in sectoren
en onder-secties af te bakenen: alle
maal vakjes, waarover men per stuk
gemakkelijk een afzonderlijke beschou
wing zou kunnen schrijven. Kortom:
we moeten hier een keus doen en we
hebben die de laatste weken dan ook
gedaan door verschillende theaters bin
nen te lopen om te zien. wat daar al zo
gaande was. Over het algemeen was
dat een even instructieve als aangena
me taak. al stonden dan ook noch al
die stukken, noch al die vertolkingen,
natuurlijk precies op hetzelfde peil.
De experimentelen
Om met de experimentelen te begin
nen het aardige Theatie Ba by lone
gaat nu al vele maanden lang ..En at
tendant Godot" dat men wel een heel
curieus stuk mag noemen. De schrijver
heet Samuel Beckett, een Ierse leraar,
die al 20 jaar aan een Parijs lyceum
is verbonden en die zijn werken in het
Frans pleegt te schrijven. ..En atten
dant Godot" (het wachten is op Godot)
is een stuk. vrijwel zonder actie en
bijna zonder décor: een toneel met een
verschrompelend boompje, dat in een
woestijnachtige lege vlakte staat. Er
treden maar vier personen, vier man
nen. in op. Twee landlopers in lompen,
alsmede een wonderlijk heer en een
slaaf, die bovendien als soortement
trekpaard wordt gebruikt. Bij gebrek
aan actie wordt er in het stuk over
weldigend teel gepraat, zonder dat er
echter veel gezegd wordt, waaruit men.
bij benadering, ook maar iets als een
intrigue zou kunnen reconstrueren.
Een these-stuk dus? Eigenlijk even
min Beckett heeft ongetwijfeld wél iets
willen uitdrukken, maar hu doet dat
zonder te „getuigen", door middel
van bedekte insinuaties en suggesties,
en door subtiele toespelingen, welke al
leen de goede verstaander begrijpt.
Er zijn mensen als Jean Anouilh, die
men zeker geen toneel-onmondigen zou
mogen noemen, en die Beckett be
schouwen als eon der grootste drama
turgen, die de laatste tijd zijn opge
staan.
Zijn grootheid schuilt voor hem voor
al in die tijdloze atmosfeer van be
klemmende onzekerheid, die hij in dit
stuk weet op te roepen In die onzeker
heid laat hij aan het slot van de avond
zijn publiek achter. Hij geeft de men
sen geen „antwoord" mee naar huis.
maar boezemt degenen, die ontvanke
lijk zun voor zfon klimaat, wel een ge
voel van buna griezelige leegte in. Op
wekkend kan men zun stuk dan ook
bepaald niet noemen.
Die twee bedelaars houden kwartie-
renlange gesprekken over een schoen
veter of over een middagmaal, waar in
ze wel eens trek zouden hebben, en als
je dan eindelijk denkt dat er iets ge
beuren gaat. dat ze zullen vertrekken
of een of andere beslissing nemen, dan
zegt de een: we moeten hier blijven,
we kunnen niet weg.
En waarom dan niet?
We hebben hier afgesproken met
Godot. Op hem zullen we moeten
wachten.
Wie die mysterieuze Godot, die men
nooit te zien krijgt en waai op ieder
wacht, dan wel is° Dat is God, een on
zichtbare macht, die alles domineert en
waaraan niemand zich onttrekken kan
en die volgens de schrijver elk mense
lijk streven daardoor vruchteloos en
zelfs overbodig maakt. Dat is tenminste
de conclusie, de zin van dit stuk. die
het dichtst voor de hand ligt. Maar
met die les, die moraal is natuurlijk
het voornaamste
l)c waarde van dit stuk schuilt in
die vreemde apathische atmosfeer,
die soort mengeling van ongezouten
realisme - want die heren landlopers
nemen geen blad voor de mond -
van surrealistische symboliek en van
een mysticisme, waaraan elk spoor
van dweepzucht ten enenmale vreemd
„En attendant Godot" is door het
geen erin gezegd, maar vooral door
wat erin verzwegen wordt, zeker een
werk met een volmaakt nieuw ge
luid. waaraan dan ook geen toneel
vriend zwijgend voorbij zal kunnen
gaan.
Médée van Jean Anouilh
Wij noemden zo juist de naam van
Jean Anouilh, in Holland geen onbeken
de. en van hem heeft het „Theatre de
l'Ateher" in het hoge Montmartre. on
langs weer een nieuw stuk opgevoerd.
Het heet „Medée". en evenals ..Anti
gone" mag men 't wel een moderne re
creatie van een eeuwenoud klassiek ge
geven noemen. Op één lijn met zijn
overrompelende meesterwerk .Antigone"
kan men „Médée" helaas moeilijk stel
len. Er wordt erg veel in gepraat. Zoveel
zelfs, dat men wel van verbalisme mag
spreken, van een soort rethoriek. die m
het hele oevre van Anouilh tot dusver
juist zo weldadig afwezig was.. Anouilh,
die de meest verlegen man is van Parus
en die zijn eigen premières alleen maar
van achter de coulissen durft bg te wo
nen. heeft dat zelf blijkbaar ook wel ge
voeld. In Franse toneelkringen gaat het
devies: wanneer de stoelen kraken, dan
is de avond mislukt. Wel: de stoelen
hébben gekraakt deze avond en Anouilh
is de eerste geweest om daaruit de con
sequentie te trekken door zijn jongste
product weer terug te nemen. Ik heb
niet het recht, zo heeft hij daarbij ge
mompeld, een directeur een onwaardig
werk in de maag te duwen: Maar zun
directeur. Andre Barsacq. in Holland be
kend als regisseur van Pirandello's
„Henri IV". bleek daar iets anders over
te denken. Mijn fauteuils hebben alleen
maar een ollespuitje nodig, vond Bar
sacq. En na dat te hebben toegediend,
werd „Médée" dan ook weer opnieuw op
het repertoire geplaatst.
Maar of het stuk er even lang op zal
blijven staan als zijn voorgangers, die
alleen in Parijs al gemakkelijk vijfhon
derd tot duizend voorstellingen plach
ten te halen, valt intussen nog wel
even te bezien.
Choreograaf Petit brengt
thans nauwelijks veredel
de Broadway-show
Om Roland Petit, die na zijn terug
keer uit Amerika een nieuwe dansgroep
heeft samengesteld, waarmee we zo juist
kennis mochten maken, onder te bren
gen in een artikel over Parijs toneel, kan
op het eerste oog wat merkwaardig lij
ken. doch helemaal ongemotiveerd is 't
zeker niet.
Roland Petit, die nog geen dertig is
heeft nl een hele ontwikkeling achtc.
zich Hij begon als danser bij Serge Lifai
in het ballet van de Opera, maar toen
zijn promotie als solist wat al te traag
uit de windselen kwam. keerde hij het
eerbiedwaardige Palais Garnier de rug
toe: om recitals te gaan geven. Na de
bevrijding richtte hij een eigen troep
op. die in Frankrijk en elders voorstel
lingen gaf, W-lke zich minder onder-
Ln de laatste eeuw voor Christus was het zeer onrustig in de Eeuwige stad.
Rome kreeg een grootse vorm, doch inwendig gistte het en kookte het. De
rijken speelden hun spel met de armen, de machtigen oi zij die machtig wilden
worden, met de heiie des vglks. dat door brood en spelen bedorven werd.
Rome voerde soldaten naar de opstandige gebieden, zoals het hart de
witte bloedlichaampjes naar de plek waar bacteriën het organisme aan
gaan tasten.
Rome v/as het hart van het zo machtig geworden wereldrijk. Dit hart
sloeg wild als er een triomftocht door de straten trok, ten teken dat het lichaam
zich verjongd had en versterkt Het kromp meen als de burgeroorlog woedde.
En de klop werd zo zwak door het vele bloedverlies.
Hoeveel had dit hart in de laatste eeuw voor Christus te verduren gehad.
Het had de gruwelijke eerste Burgeroorlog beleefd, tussen Marius en
Sulla, de tweede tussen Pom pejus en Caesar. Het had, in het jaar 44 voor
Christus, en wel op de 15e Maart, een van haar belangrijkste zonen, Gajus
Julius Caesar voelen sterven onder wel zeer dramatische omstandigheden.
Caesar, wien het tenslotte gelukt was rust en orde te herstellen in het grote
Romeinse rijk, wien het tevens gelukt was alle macht in handen te krijgen,
werd door een bepaalde groep als een vijand van de staat, van de republiek
beschouwd, en daarom lafhartig afgemaakt in een der zalen van de schouw
burg van Pompejus, aan de voet van diens standbeeld, tijdens een zitting
van de Senaat.
>n daarom
geknield
n rouwge-
Caesar was dood, de moordenaars hoopten op een
volksopstand ten gunste van de Republiek
Duizenden mensen zagen met ongeduld uit naar een
teken van de grote redenaar Cicero, die bij vele gelegen-
henen de vrijheid van de Romeinse burger verdedigd had.
Cicero, wien men. omdat hij de samenzwering \an Cati-
lina had ontmaskerd, de eretitel van Vader des Vader
lands had gegeven. Cicero, in wien een wereld leefde, een
wereld van schoonheid, die de Romeinen een nieuwe,
beeldschone taal had gegeven.
Cicero, die wist dat in hem een wereld leefde,
eens om zijn leven gebedeld had. daarom een
had aan de voeten van zijn vijand Pompejus. i
waad, terwillc van het behoud van zijn leven
Zijn taak was toen nog niet af; hij mocht nog niet
■ter ven!
Toen Cicero vernam dat Caesar was vermoord, schreef
hij. in een eerste opwelling, een der samenzweerders een
briefje, met de volgende inhoud.
Ik wens U geluk - Ik verheug mij - Ik bemin U - Ik waak
-Jour - Ik wens door V bemind te worden, te vernemen
wat Gij doet en wat in liet algemeen gedaan wordt
Met dit briefje keurde hij in feite de moord op Caesar
goed. en tiij hoopte vurig dat de Republiek in al haar gele
dingen zou worden hersteld.
De dode Caesar echter, als een misdadiger in de Tiber
geworpen, had nog meer macht dan de leiende redenaar,
meer maeht over het volk.
Marcus Antoniiis, een vriend van Caesar, die z(jn testa
ment geopend bad, hield een rede tot het Romeinse volk,
staande bij het lgk van de dode veldheer.
Hij somde alle deugden van de vermoorde op. Hij ver
telde het volk wat Caesar nu precies voor hen had
gedaan, wat hij nog van plan was te doen.
Hij vertelde het volk hoe groot de liefde was geweest
van deze geniale man voor het volk van Rome en zijn
vaderstad.
Marcus Antonius las stukken voor uit het testament
waaruit duidelijk bleek hoe warm het hart van Caesar
geklopt had voor het Romeinse volk. En nu was hij dood,
vermoord door drie en twintig dolksteken
Marcus Antonius toonde de gehavende purperen
mantel en het verminkte lichaam.
Deze taal was duidelijker dan de schoonste taal van
Cicero. Deze taal bracht de gemoederen op een heel
vreemde wijze in beweging
Marcus Antonius werd oppermachtig. Het volk be
schouwde hem als de uitvoerder van Caesars laatste wil.
Edoch, Caesar had in zijn testament zijn achterneef Oota-
vianus als erfgenaam aangewezen. Was er nu voor deze
nog plaats" Zou Antonius hem niet alle macht ontne
men. met behulp van het zo licht ontvlambare volk?
De negentienjarige Octavianus ging naar Cicero om
hulp. En Cicero. er\an overtuigd dat Antonius een gevaar
was voor de Republiek, slingerde veertien redevoeringen
de wereld in, tegen Marcus Antonius, redevoeringen be
roemd om hun vorm, hun inhoud.
Redevoeringen, die duizenden aan het wankelen brach
ten. Redevoeringen, die een brandmerk sisten in de rug
van deze Antonius, Octavianus. op zijn jeugdige leeftijd
reeds een meester in het veinzen, hoorde dit alles nut
welgevallen aan.
Ten koste van alles wilde hij alleenheerser worden, op
die weg nog verder gaan dan Caesar. Daarom sloot hu op
zekere dag een bondgenootschap met Marcus Antonius
tegen de Senaat. Zij zouden samen het Romeinse Rijk
verdelen. Antonius zou het rijke Oosten krijgen en Octa
vianus het Westen met Rome. Antonius ging met alles
aceoordindien hij de vrije hand zou krijgen ten opzich
te van Cicero. Octavianus. ofschoon ongaarne, stemde toe
Zo gaf hij de grootste redenaar, die Rome ooit heeft ge
kend, tot wie hij eens zelf was gegaan om hulp in de
dagen toen Antonius hem nog als kind behandelde, prijs
aan de haat van Antonius, bovenal aan de woede van diens
wrede echtgenote: Fulvia.
Op de 7e December van het jaar 43 voor Christus, is
het rustig in de Eeuwige stad.
Ergens in het landschap wordt met grote spoed een
draagstoel in de richting van het strand gedragen. In deze
draagstoel zit Cicero, de vervolgde, de opgejaagde. Hij
hoopt het schip nog te bereiken, dat hem weg zal voeren
van deze kusten. Dagen heeft hij al gezworven van zijn
ene landgoed naar het andere. Hij zal niet lang meer be-
hocven te zwervenDaar in de verte naderen de sol
daten reeds van Marcus Antonius.
Cicero, die zo bang was voor de dood. beter: die zo graag
het leven behield, omdat er een wereld in hem was. wordt
plotseling rustig.
Zijn einde is gekomen Duidelijk voelt hij het. De een
zaamheid ook. En tot zijn verwondering voelt hij. dat hij,
die altijd gehunkerd heeft naar publiek, nu, in het uur
van zijn dood, alleen kan zijn.
Het rumoer komt naderbij. Zijn slaven nemen hun
wapen en willen hun meester verdedigen. Doch
ieero gelast hun niet voor hem Ie strijden. De
krijstribuun Laenas, die zgn leven te danken heeft aan
Cicero's welsprekendheid nadert met zgn troep, in dienst
van Antonius, om diens bevel uit te voeren.
Cicero sleekt zijn hoofd bulten de draagstoel en laat zich
doden. Zgn hoofd wordt naar Antonius gezonden, die het
tentoonstel! op het spreekgestoelte.
Men zegt dat de wrede Fulvia aldaar de dode tong nog
heeft doorpriemd met haar haarnaalden. Het was immers
de long. die zich veertien keer gekeerd had tegen Antonius,
haar gemaal, en op wat voor wijze!
Cicero is niet meer. Zijn politieke loopbaan is vergeten,
doch zijn werken zgn gebleven tot op de huidige dag en
doen hun w erk.
Van de kerkvader Hieronymus weten wij dat hij op een
nacht een vreselijke droom had. Hij stond voor de rechter
stoel des Heren, Een stem vroeg hem: „Wie zijt gij?" Hij
antwoordde schuchter: „Een Christen!"
De stem kwam opnieuw, doch nu verbolgen, nu zo dat
alles om hem en in hem een andere gedaante kreeg Overal
stond de aanklager tegen hem op: „Non Christianus,
Cieeroni.vnus. Waar Uw schat is. is ook Uw hart".
Ondanks deze afschuwelijke droom ging de kerkvader
Hieronymus door met het doceren van Cicero. Het was
immers maar een droom geweest enhij had verder,
terwillc van Christus, afstand van alles gedaanen...
Cicero was zo schoon
Hoevelen hebben in de loop der eeuwen deze droom ge
droomd, hoevelen hebben zich heimelijk of openlijk ge
warmd aan dit Olympische vuur Zelfs de grote Augus-
tinus, ofschoon die het over de betekenis van de roem
voor het leven niet eens kon zijn met Cicero. „De mens
kan den mens geen roem geven", sprak Augustinus. „Dat
kan God alleen'
I s niet de Mens een mens? En hunkert de mens niet naar
J- waardering, erkenning roem? Hoe enthousiast
kraait hef kleine kereltje, nadat hij zijn eerste pasjes alleen
heeft gemaakt, naar de volwassenen! Hij is plotseling
groot geworden! Hoe dankbaar is de grijsaard, als men
hem. voordat de doodslaap komt, duidelijk kan maken dat
lig niet tevergeefs heeft geloefd.
Itllikt juist niet uit deze behoefte nnn waardering dat de
mens wii gemeenschapsmens is? I>al hij zonder de anderen
zgn waarde verliest... en zijn taal?
I«Ü
Al had dan Cicero niet het laatste woord, al vvü
lieer een zoeker naar srhnouheid dan naar waarheid.
s zijn taai levend tot op deze dagen daarmee hü zelf!
REIN BROUWER.
scheidden door hun technische vol
maaktheid dan door een frisse en origi
nele geest, welke speciaal in het katten-
ballet \an Jean Frangaix „Les demoi
selles de la nuit" en in ..Carmen" nieuwe
perspectieven voor de danskunst leken
te openen Petit werd met zijn groep
toen door Hollywood aangezocht om een
film te maken, waarvan echter nooit iets
gekomen moet zijn Intussen viel de
troep uit elkaar en keek Petit in Ame
rika wat voor en achter de schermen
rond. Toen hij terug was, vormde hij
een nieuwe balletgroep en op zijn avon
den kan men thans en aren, wat Holly
wood de choreograaf Petit aan indruk
ken heeft opgeleveid. Kortweg gezegd:
ln plaats van getroffen te worden dooi
de oorspronkelijke perspectieven, ziet
men nu een impasse. Er is nog één bal
let, op een gegeven alweer van
Anouilh, en met een sterke muziek van
Dutilleux, „Le loup" (de wolf) geheten,
waarin men enkele sporen terugvindt
van Petit's oorspronkelijke talent. De
rest is helaas een nauwelijks veredeldp
Broadway-show. Soms verbijsterend van
aankleding en inventie, waarin wordt
gezongen, geheupwiegd en gesprongen
en van tijd tot tijd ook nog wel eens
even wordt gedanst, maar dat met bal
letkunst niet zo heel veel meer heeft
uit te staan. Wanneer successen en tri
omfen vooral voor een jong kunstenaar
ooit misleidend dreigen te worden, dan
is dat nu wel duidelijk het geval met
Roland Petit.
Als gevolg van zijn
Parijs is Petit al uitgenodigd tijdens
de Kngelse kroningsfeesten in Londen
voor het Hof op te komen treden en
men kan er wel zeker van zijn. dat
daarop tournees door de hele wereld
zullen volgen. Maar de triomfen, die
hij daarbij vermoedelijk weer zal boe
ken. zal men helaas moeilijk meer kun
nen boeken op het crediet van de cho
reograaf Petit, omdat die thans achter
de eveneens hoogbegaafde show
man Petit bijna volledig schuil gaat.
André Frère fabelachtige
virtuositeit
Een heel aparte figuur onder de Pa
rijse toneelspelers is André Frère: die
heeft 't verstaan sinds de bevrijding,
nadat hij .tijdens de oorlog voor de
Franse soldaten in Engeland was opge
treden, avond aan avond moederziel al
leen stukken te spelen, die hij zelf ge
schreven heeft en waarvan hij alle rollen
ln zijn eentje vervult. H(j heeft nu, na
een tournée van twee Jaar ln het bui
tenland een nieuwe sketch aan zijn
repertoire toegevoegd de „Garnalen-
vangst" geheten, cn waarin hij dit keci
liefst zes verschillende personen uit
beeldt: een treuzelend en koppig oud
heertje, een Belgische moeder van een
vijf-jarig c^ndidaatje voor een schoon
heidsconcours. een oogeschoten „Titi",
of Paxijse „onsen van de vlakte, een
dwepend Fraulcin. adept der lichaams
cultuur. en een zelfvoldane Britse bad
gast. De hele handeling voltrekt zich
rond een strandstoel, waarvan die zes
om beurten bezit proberen te nemen
Met enkele seconden tussentgd. waarin
Fiére zich moet verkleden, ziet men die
zes personen bu die stoel verschijnen,
om te praten met een imaginaire tegen
speler. waarvan men niettemin soms zou
zweren dat hy lijfelgk aanwezig was.
André Frère heeft deze simultaan-
teehniek tot een fabelachtige virtuosi
teit opgevoerd, zodat men een hele
avond in de grootste spanning naar
hem zit te kijken en te luisteren, zelfs
wanneer zün stuk als in dit geval
niet te veel om het lijf heeft.
Wij hadden graag ook nog wel wat
verteld over Feydau's Puce a 1' oreille",
een onvervalste Vaudeville, die in het
Montparnasse-theatcr echter met zo'n
gezwinde vaart en met zoveel esprit
wordt opgevoerd, dat de wat verouderde
ingrediënten van het stuk een stot
teraar, een dronkaard, een paar over
spelige echtgenoten ijauwelijks mepr
hindeien We moeten het echter hierbij
laten, in de hoop de Nederlandse lezer
er van te hebben overtuigd, dat. wat er
ook scheef zit in Frankrijk, het toneel
zich in elk geval nog altgd in een bla
kende welstand mag verheugen.
Frank Onnen.