VAN GOGH N OFFER „Hijwas het licht zélf" OORWEGENS TAALPROBLEMEN WEKELIJKS BIJVOEGSEL van het LEIDSGII DAGBLAD - ZATERDAG 21 MAART 1953 - Pagina 1 BEWOGEN LEVEN (XII) 100 JAAR GELEDEN WERD Kt GEBOREN Z—l ijn ruitijd was voorbij. Hij kon nu opstaan en gaan wandelen. Hij wandelde ook. Dagen achtereen soms. Hij sliep daar, waar het nacht werd voor zijn voet. Nu eens in een hooiberg, dan weer in een bos takkeneens in een verlaten kar, die 's morgens wit was van de vorst toen hij ont waakte. In zijn eerste tekeningen zien we niets anders dan een afbeelden van het leed der mensen. Hij voelt dat hij niet bij machte is te vertolken wat hij wezenlijk te zeggen heeft. Hij heeft veel méér te zeggen, dan alleen leed tonen. Hij wil „de waarheid" tonen en de waarheid ligt achter het leed. In Brussel gaat hij naar de academie. Zijn vader, die hij nog altijd vereert, onder steunt hem. Zijn vader is de dominee, de hoge, van de preekstoel. Zijn vader leek in zijn kinder jareniets op God. Zo'n dominee had hij niet willen worden. Hij had een beetje op Christus willen gelijken. Niet op zo'n hoge preekstoel, maar tussen de mensen. Theo, die inmiddels bij Goupil veel succes heeft, stuurt ook elke maand geld. Vincent trekt al spoedig weer naar huis. Paar kon hij goedkoper leven en rustig studeren, dacht hij. Bij hem thuis logeerde een nichtje, een jonge weduwe met een kind. Zij was vriendelijk tegen de eenzame zwerver, die door de omgeving met een schouderophalen werd ontvangen. Een vurige liefde vatte hij voor haar op. Zij was hem een engel uit de hemel, die zijn werk sterk zou maken enoneindig mild. Zou plotseling een heimelijk en jarenlang hunkeren bevredigd worden? Zou er vrede, harmonie in hem Zij wees hem vele keren af. Zij was bevroren, maar zelfs als ze als een ijsberg zou zijn, zou hij haar ont dooien met de straling van zijn gevoel. Zij ging weg. Zijn vader nam hem apart en zei hem misnoegd dat zijn liefde onkies was. „niet van een man". Een man vervolgt een vrouw niet hinderlijk, die hem honderd keren heeft laten voelen dat zij niets van hem moet hebben. Vanaf dat moment was het met zijn vaderaanbidding gedaan. Hoe kon een dominee, die duizend keren over de liefde gepredikt had. liefde onkies noemen? Was zijn vader dan een burgerman die niets van het leven begre pen had? Theo gaf hem geld. hij reisde haar na. Op een avond in December betrad hij de woning van dominee Strieker. Toen hem bleek dat de twee oudjes standvastig waren in hun weigering hun dochter aan hem te tonen, wist hij dat woorden te kort zouden schieten. Hij was „totaal", hij zou demonstreren wat hem be zielde, voor deze twee oude mensen, die blijkbaar ook al niets van de liefde begrepen. Vóór hem stond een brandende kaars. Hij keek in het licht, hij sprak: „Zo lang als ik mijn hand in de vlam houd wil Ik haar zien". Het verschrikte gezicht van de oude predikant blies de vlam uit. die ohi jonge vingers lekte. Daarna werd het donker om hem, donker in hem. Hij voelde iets van de volslagen eenzaamheid, waarin Christus eens met grote stem geroepen had: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten! Hij kreeg het gevoel dat God dood was. De liefde was weg. Z(jn lichaam werd zo koud. Nu zou hij naar een vrouw gaan die hem ontvangen wilde, opdat die ijzige kou hem zou verlaten Zijn logica verbood het hem, doch 't leven Is zoveel méér dan logica. Weer toonde hij zich in zijn „totaliteit". Hij wilde de vrouw, naar wie hij was gegaan, trouwen. Doch haar familie voelde instinctief dat hij nooit de kost voor hem en haar zou kunnen verdienen. En zo iemand is immers „niets waard Van Sien maakte hij de later beroemd geworden tekening SORROW (ZORG). Resultaat van zijn fel be leefd mede-lijden met hen die „aan de verkeerde kant der maatschappij zaten". Weldra gaat hij naar Drente. Ook daar „zoekt hij het leed op". Hij ziet de arme heideboer en de bewoner van de plaggenhut niet in een idylle, hij ziet ze drama tisch. In zijn brieven aan Theo maakt hij krabbels van armoedige huisjes, waaruit de armoede ten hemel schreit. Hij trekt per schip de vecnlanden in. Hij gaat naar de gebieden waarin alles donker is en ontzettend zwaar van toon. Hij gaat naar die gebieden, waaruit de oertijd nog spreekt. Zijn verf is op, hij moet weer naar huis, naar zijn vaderdie eigenlijk zijn vader niet meer Is. •Theo, zijn jongere broer Is zijn vader geworden Aan hem heeft hij vanuit Drente geschreven, dat hij haast moest maken met zijn werk. Dertig jaren heeft hij al over de aarde gewandeld. En nóg heeft hij de aarde niets teruggegeven. Langer dan tien jaar zal hij niet meer leven. Dat voelt hij. Hij verlaat de demonische, zwart en bruingetinte turfstreken en gaat naar Brabant. Als hij weer thuis is heeft hij het gevoel dat hij geduld wordt, als een grote, ruige hond met natte poten, waarvoor men heimelijk bevreesd is. Zijn ouders hebben het zeer moeilijk met hem. doch mede door de invloed van Theo komt er een oplossing: hij krijgt de mangel kamer als atelier. De oude dominee doet waarlijk zijn best om zijn zo zonderling geworden zoon het leven dragelijk te maken. Zijn verlangen, om zijn eigen kind „weer gewoon te maken" bedwingt hij. Lang zal de vader niet meer leven. Op een dag, na een lange wandeling over hel. zakt hij op de drempel v zijn laatste standplaats ineer Daar. In de mangelkamer begint de Hollandse periode van Vincent van Gogh. Hij werkt met olieverf In donkere kleuren schildert hij wat hij om zich ziet. Vogelnesten. Brabantse wevers, zijn' beroemd gewor- de AARDAPPELETERS Proletariërs, schijnbaar uit de grond gerezen, zittend in het licht van een petroleum lamp, eten, na gedane arbeid, de aardappelen die zij zelf hebben gepoot, geschoffeld, gerooid. Zij zijn dan ook zo ruig als de aardappels zelf. Zo eenvoudig als deze kenners het stellen is de zaak niet. feen palet kan slechts „van binnen uit" veranderd worden. Toen hy het besluit tot copicren nam, was er In diepste wezen al let-s nieuws geboren. Er ontstond een Innerlijke rykdom, „het ware innerlijke licht". Het na-schilderen van deze vrouwen van Rubens riep het tedere In hem wakker, waardoor hjj tot harmonie kon komen, waardoor hij het krampachtige verloor. Van Gogh kwam dus In Antwerpen tot een nieuw lnnerlyk licht, tot een lichter palet daardoor. Nooit is hjj is opvallend, dat woorden, die feitelijk een diepe strekking en achtergrond hebben, in het dagelijks gebruik vervlakken. Ligt hierin misschien een aan wijzing. dat wij een zekere vrees hebben voor de consequenties van dergelijke woorden' Zij komen im mers als een lastige opdraent en zelfs als een levensgevaarlijke be dreiging op ons af. Onze begrijpe lijke reactie is- maak dp scherpe spits van deze woorden stomp of breek deze er zo spoedig mogelijk af Neem alstublieft geen risico. Veiligheid gaat vóór alles. Zo spreken wij van een „offer", terwijl de betreffende zaak voor dit zwaargeladen woord veel te licht is. Reeds wanneer een persoonlijk genoegen of een particuliere hobby opzjj gezet moet worden, ten bate van de gezondheid of het slagen voor een esamen. heet het: „Je moet er een klein offer voor over hebben!" Bij een collecte, in de kerk of op straat, wordt dikwijls met allerlei middelen aangedrongen een bij drage te „offeren". Ook in die ge vallen is dit „grote" woord meestal niet in overeenstemming met het luttele muntstuk, dat gegeven wordt. Een offer is niet: een stukje af staan van je bezit, je tijd of je energie, maar alles in éen keer weggeven en bovenal: jezelf weg geven. Dat is veel gevraagd! Deze hoge eis wordt ook slechts zelden beantwoord- Van talloze ouders kan inder daad gezegd worden, dat zjj zich totaal voor hun gezin hebben opge offerd. Het maakt kinderen dik wijls op later leeftijd be schaamd en onuitsprekelijk dank baar te ontdekken, dat dit ook van hun vader en moeder geldt. Evenmin mag worden vergeten, dat vele Jongeren en ouderen hun leven hebben verloren om anderen te kunnen redden. Het oprichten van stenen monumenten voor hen, die terwille van on/e bevrijding gevallen zijn, is niet voldoende. Hun offer vraagt spontane, levende of fers, in het besef, dat van onze kant geen „vergoeding" moge lijk is Zonder te kort te doen aan de offers, door tallozen met grote be reidwilligheid en uit een diepe, hardnekkige overtuiging gebracht, mag echter verklaard worden, dat het offer in Jezus Christus zijn meest wezenlijke gestalte heeft ontvangen. Een herinnering aan Bachs Matt ha us-Passion, die in deze we ken weer millioenen tot gespannen luisteren dwingt, is voldoende om dit te illustreren. Niemand ont komt aan de indrukwekkende macht van deze Evangelie-vertol king. De wyze, waarop Jezus Christus Woord van Bezinning de dood incaat. is tegelijk tragisch én koninklijk-verheven. Dit is niet slechts een aangrijpende lijdens historie Het persoonlijke offer van Christus heeft positieve kracht. Hoevele martelaren uit vroeger en later eeuwen vonden in Hem de kracht om hun overtuigine met de dood te bevestigen Zijn offer heeft blijvende betekenis. voor ieder mens tot de laatste dag van de wereldgeschiedenis en nog verder. Want het Evangelie ziet het ster ven van Jezus Christus en Zijn o« erwinnine op de dood als het onweerstaanbare feit waardoor het uiteindelijke en volledige herstel van deze wereld is gegarandeerd. Is het geen hooghartige en be krompen opvatting het offer van Jezus Christus zo uitzonderlijk hoog te stellen' Zonder aarzeling durf ik te schrijven: Neen! Hij staat namelijk met dit offer van Zichzelf midden tussen de mensen. In Zijn tijd was het offer bij de Joden een ambtelijke techniek ge worden De eigenlijke strekking- het uitbeelden en het bevestigen van de persoonlijke beirekking tus sen God en mensen, als van een Vader tot zijn kinderen, was zoek geraakt. De innerlijke, geestelijke kracht van het offer werd verdrongen door de uiterlijke, machinale handeling In Jezus Christus is het offer zó concreet en levend geworden, dat het joodse tempelritueel spoedig verdwenen was. De kerk van nu moge zich laten waarschuwen niet in een zelfde dode vormelijkheid en menselijke vervlakking van het Evangelie te vervallen! Het offer van Jezus Christus staat ook lijnrecht tegenover alle heidense praktijken, in het grijze verleden en van de moderne tijd. Daar heeft elk soort offer immers de bedoeling automatisch een feil loos effect op te leveren De mens geeft aan een godheid, of aan an dere hogere machten, om terug te ontvangen, om zich voorspoed en voordeel te verzekeren Bij Christus is het juist omge keerd. Hy is de eerste Hij geeft Zich zelf. opdat wij ons aan Hem en aan onze medemensen geven. Zi|n offer eist ons offer van geld. bezit. tyd. lichaam en le ven zonder angst en zonder terughoudendheid. zonder oud- joodse of medern-heidense metho den van kerkciyk en nlet-kerkelijk formaat Daarom wil ik mij opnieuw con centreren op het lijden van Jezus Christus, in deze weken voor Pasen. In Hem heeft het offer eens en voorgoed een niet te vervlakken betekenis ontvangen. P. L. SCHOONHEIM. Predikant voor het Bijzonder Kerkewerk der Hervormde Gemeente te Leiden, Hoge Rijndijk 14a. Malle gevallen Iedereen is het wel eens over het ge mak van vele nieuwe uitvindingen, die er. vooral in de laatste eeuw, zo langzamerhand zijn gekomen en die ten doel hebben het leven van de veel geplaagde mensheid te veraangenamen Een van die wonderlijke nieuwigheden is de geluidsband. Had men vroeger een ingewikkeld apparaat nodig om gramofoonplaten mee op te nemen, tegenwoordig heeft men een eenvoudig en zeer handig koffertje met een ver nuftig mechaniekje met een smalle band waarop men alle gewenste ge luiden kan „vastleggen". Nu hebben ze in Amerika (waar had u anders ge dacht) een nieuw apparaat uitgevon den. dat nóg weer wat kleiner is. ook een geluidsbandapparaat. Het kan ge beuren. dat u ergens in een tentoon stelling staat te kijken en dat er een onopvallend heer naast u gaat staan, zogenaamd om óók het tentoongestelde te bekijken. In werkelijkheid neemt hij met een geluidsband precies op wat u. argeloze bezoeker, allemaal wel heeft te vertellen. Het geval kan als pols horloge gedragen worden! De prijs valt erg mee. Slechts duizend gul den Over lollies gesproken. De aller-, aller nieuwste uitvinding op het gebied van kinderspeelgoed is een plastic pop. In de mond van dat ding zit een lollie. Wanneer de kindertjes de lollie uit de mond van de pop nemen, begint de pop hard te schreeuwen.... Van Gogh's „De aardappeleters" echter tot de Grote Harmonie gekomen, die bijvoorbeeld een Dante heeft bereikt. Daarvoor was hy te gespleten. Daarvoor was zyn brug te zwak tussen het tydclyke en het eeuwige, daarvoor was hjj teveel profeet! Hier gaat het niet om schoonheid, doch om waarheid. De belichting van de AARDAPPELETERS is Rcni- brantick, de penseelvoering gelijkt op die van de zozeer door hem bewonderde Frans Hals. Dit stuk was méér dan mede-lijden alleen, het was een bepaald soort reali teit, weergegeven in donkere aardkleuren. Vincent houdt het in Brabant niet meer uit. Hij gaat naar Antwerpen en daar in de Scheldestad gebeurt iets heel eigenaardigs met hem. Hij was al een bewonderaar van de technische knap heid van Rubens. Nu gaat hij de werken van Petrus Paulus aandachtig bestuderen. Voor het zieleleven van Rubens heeft hij geen bewondering: een Afname van het Kruis is voor hem een gezeul van enige herculische gestalten met een stuk hout. Rubens heeft volgens hem het leed niet verstaan. Doch één ding kon Rubens meesterlijk: „Vrouwen schil deren". Het was hem alsof zij leefden, deze blonde vrou wen van Rubens met haar blanke huid, waaronder het bloed klopte En deze vrouwen, „die hij indronk", wend den haar gelaat niet van hem af. Het was hem een sensatie, die hem stil maakte, die hem dreef tot copiëren. Van Gogh kenners van naam hebben zijn komen lot lichtere tinten, tot een lichter palet aldus verklaard: door het copiëren van deze vrouwen werd hy gedwongen een even blanke huid te schilderen als Rubens deed, en even blonde lokken. Hij moest dus zyn oude tinten laten schieten. Hij moest het volbrengen, dat gonsde alle dagen om hem Hij zóu het volbrengen ook' Weinig tijd restte hem meer Hij had iets nieuws, de wereld moes», het weten, moest het zien Hij was geen lichtschenker zoals Rembrandt die het licht liet glanzen over zyn gestalten, hywas het licht zelf. Rembrandt had een vonk van het goddelijke in hem tot een vuur aangeblazen (de Here sprak, er zy licht, en er was Licht). Hij, Vincent, had een vonk van het christelijke in hem tot een vlam gemaakt (Ik ben het licht der wereldi. Zyn voeten gingen tot in de grond zijn schouders tol aan de sterren Als een verticale vuurzuil ging hij het Zuiden tegemoet en zyn eigen verbranding, want de mens die het horizontale in zichzelf kwyt is, ver brandt altyd! REIN BROUWER. Het is in hoofdzaak een ideologische kwestie, vertelt de voorzitter van de Noorse Taalraad, professor Didnk Arup Seip, in een gesprek over het Noorse taalprobleem, dat hy in het Universiteitsgebouw te Oslo aan een onzer medewerkers toestaat. De twee Noorse talen, het „Riksmaal" en het „Landsmaal". staan zo dicht by el kaar dat alle Noren elkaar verstaan en strubbelingen zoals byvoorbeeld België ze gekend heeft tussen Vlaams en Waals, met denkbaar zyn Toch is er een taalkwestie en er is vorig jaar door het parlement besloten een complete taaliaad op te richten met vertegen woordigers van de verschillende dia lectgebieden. van de Oslose en de Ber gense universiteit, het lager en mid delbaar onderwys, de schryvers. de radio, enzovoorts, om die kwestie zo dicht mogelijk by een oplossing te brengen. PROBLEEM DATEERT VAN 1814 Deze kwestie, zoals we die vandaag kennen, vervolgt de hoogleraar, die al heel wat geschriften over Noorse taal. taalgeschiedenis en taalproblemen op zijn naam heeft staan, dateert eigen lijk van 1814 Toen werd Noorwegen vrijgemaakt van de Deense overheer sing om tot 1905 een personele unie met Zweden te vormen. Was tot 1814 het Deens de officiële taal. in de jonge natie ontstonden al spoedig stromin gen. die de taal zo zuner mogelijk Noors wilden doen zijn Met die ver- Noorsing" is men naar de mening van prof Seip, wel eens wat al te enthou siast te werk gegaan, zodat het ver schil tussen Deens en Noors groter werd dan eigenlijk nodig was. Aan het begin van deze eeuw zat men zelfs met twee talen, want behalve het door „wegzuiveren" van Deense elementen ontstane „Riksmaal" was uit de dialec ten der verschillende talen min of meer kunstmatig het „Landsmaal" ge vormd. De negentiende eeuwse taalge leerde Ivar Aasen had daartoe de stoot gegeven. Beide talen hebben nu naast el kaar bestaansrecht gekregen. Op de scholen worden ze allebei onderwe zen en voor dertig procent van de schoolkinderen is het Landsmaal. of, zoals men het thans noemt, het nieuw-Noors. de voertaal. Langza merhand is men het nodig gaan vin den de twee talen wat naar elkaar toe te buigen, overbodige verschillen weg te nemen, zodat bijvoorbeeld woorden die in Riksmaal en nieuw Noors dezelfde uitspraak hebben, niet meer verschillend geschreven worden. De Taalraad heeft nu dat werk op zich genomen. De oprichting van dit lichaam, ver telde prof. Seip, is niet helemaal zon der strubbelingen gegaan De Riks- maalschryvers wilden niet meedoen en er is In hun vereniging zelfs een split sing ontstaan. En het werk op zichzelf is ook niet zo eenvoudig. Als voor beeldje noemde de hoogleraar een van de moeilykheden in sommige van de dialecten die tezamen het nieuw- Noors vormen heeft men due geslach ten. terwijl het Riksmaal. afgezien van de specifiek vrouwclyke woorden, al leen onzydig en niet-onzydig kent. Verder zyn er, ook tussen de dialecten onderling, nogal verschillen in verbui gingen. Dat maakt het lastig om Riks maal en nieuw-Noors aan elkaar aan te passen. Een werkcommissie van deskundigen uit de Taalraad onderzoekt nu in de studeerkamer deze en dergelijke pro blemen Men is bezig met woordenboe ken, dialectenarchieven worden ge vormd en op den duur hoopt men de totstandkoming van een „Samnorsk" (wellicht het best te vertalen met al peineen Noorsi te bevelen. Als „Sam norsk" wil prof. Seip niet. zoals tegen woordig ook wel gedaan wordt, be schouwen die woorden die toevallig in beide talen gelyk geschreven worden. „Samnorsk" is iets dat op den duur uit de beide levende spreektalen moet ontstaan. Die betekenis bad het woord ook toen de Boerenpartij het in 1920. op in-tigatie van de taal kundige dr A. Larsen. in haar poli tieke programfha opnam. Door dwin gende voorschriften moet men niet trachten het doel te bereiken, meent prof. Seip: er moet grote vrijheid heersen. Ontstaan er ook moeilijkheden door dat de afstand tussen het Noors en de andere Scandinavische talen groter wordt?, vragen we. Ook daaraan is gedacht In Zweden bestaat een taaicomité, dat met de Noorse Taalraad contact onderhoudt Deze cn de volgende maand worden er over en weer bezoeken gebracht En de Noorse Raad heeft ook voor Denemai- ken de oprichting van zulk een comité aanbevolen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1953 | | pagina 5