[Waar eens ouden van dagen lief en leed deelden leggen nu de kippen een ei WouÖen'dorpsHof j e onder slopershanden WEKELIJKS BIJVOEGSEL van het LEIDSCH DAGBLAD ZATERDAG 31 JANUARI 1953 Pagina 1 VA7einïg Leidenaars zal het bekend zijn, dat de Sleutelstad er sinds korte tijd een even iVv historisch als ongewoon kippenverbhjf bij heelt. Het stamt uit het midden der zeventiende eeuw, alhoewel er in die tijd een geheel andere bestemming aan was gegeven. Slechts de opmerkzame voorbijganger zal het zijn opgevallen, dat in het Woudendorpsholje aan de Vrouwenkerkkoorsteeg kippen en een prachtig gevederde haan hier „heer en meester" zijn. Rustig pikken zij er hun graantje of doen zij zich te goed aan een bloemkoolstronk. En in de thans verlaten woningen, waarin ruim drie eeuwen lang ouden van dagen lief en leed hebben gedeeld, leggen zij haar eieren....- 't Kan verkeren Toch moet men in een tijd, dat het vraagstuk van de huisvesting van bejaarden allerwege wordt aangeroerd, niet te tragisch over deze „woningverkwisting" denken. De huisjes, die bij testamentaire beschikking "van Jan Willemszoon van Woudendorp thans „in eigendomme toebehoren aan de Leidse Herv. Diaconie, verkeren in zulk een onbewoonbare staat, dat het met alle begrippen van hygiëne en comfort in strijd zou zijn om hier ouden van dagen nog langer hun levensavond te doen slijten. Reeds vóór de tweede wereldoorlog hebben regenten de mogelijkheid tot restau ratie onder ogen gezien. Doch daarover en ook over de thans bestaande plannen straks meer. Letten wij eerst op de gedachte, die indertijd aan de uiterste wilsbeschikking van Jan Willemszoon van Woudendorp ten grondslag heeft gelegen. Vooraf echter nog iets over het ontstaan van de Leidse hofjes, die in de Sleutelstad zulk een unieke plaats innemen en welke steeds weer op de Leiden bezoekende vreemdeling een sterke aantrekkingskracht uitoefenen. Wij grijpen hiervoor terug op een artikel van de hand sn ir G. L. Dnessen. dat in één der Leidse Jaarboekjes w«rd gepubliceerd. Bijna alle hofjes na Amsterdam met 50 hofjes is Leiden met 35 de tweede „hofjesstad" van ons land danken hun ontstaan aan de godsdienstzin en naas tenliefde van gegoede personen, die tijdens hun leven hun vermogen of een deel er van bestemden om ergens een aantal huisjes te doen bouwen ter bewoning door ouden dagen of behoeftigen. Sommige hofjes kwamen bij het n van de stichters tot stand, andere werden ter uitvoe ring van hun uiterste wil door executeurs gebouwd. Alleen het Elisabethshofje aan de Oude Vest is niet door milde gevers tot stand gekomen, doch moet worden beschouwd als een complex van z g.n. proveniershuisjes, behorende bij het in 1426 gestichte Elisabethsgasthuis. Ir Driessen gaat er van uit, dat men uit het boven de toegangspoort aange brachte jaartal 1623 mag afleiden, dat omstreeks die tijd deze huisjes als eigenlijke hofjeswoningen werden aange- Hel Mierenest: het kleinste hofje Een der kleinste en onaanzienlijkste hofjes, het Miere- cllshof of Mierenest (Hooglandse Kerkgracht 38), dat slechts 5 woningen telt. is gebouwd op de plaats, waar vroeger het St. Pancrasbcgijnhof stond. Dit werd ook Gerrit Lamsbe- pi nhof genoemd naar Gernt Lam. kanunnik van St Peter, ri.e reeds vóór 1500 een paar huisjes aan het bestaande begijnhof had toegevoegd. Uit de overbevolking van deze buurt moet indertijd de naam Mierenest. ook wel Ruypc- id.i. Rupsennest) worden verklaard. Hier kocht Dicdc- an Leyden (1695—17641 in 1732 een zevental percelen, die hij enige jaren later deed verbouwen tot een hofje voor 5 echtparen. Sedert die tijd is dit hofje particulier eigendom gebleven. Jerusalemshofje: het oudste hofje. Het oudste thans nog bestaande hofje (indertijd schre ven wij hierover een uitvoerig artikel - Red.) is het uit 1167 daterende Jerusalemshof aan de Kaiserstraat. Het heeft echter ook zjjn voorganger gehad, dat in het midden der veertiende eeuw door zekere Meyne Uyt den Waard, dochter van ridder Dirck van die naam in haar huis op het Rapenburg voor weduwen en arme meisjes zou zijn Gesticht. De pastoor van St. Pieter had het recht van ..begeving" der plaatsen en deed voor het beheer en onderhoud zorgen. Volgens mej. dr C. Ligtenberg: ..De armenzorg te Leiden tot het eind der 16de eeuw", ver schenen als academisch proefschrift in 1908. zou dit tevens het oudste Nederlandse hofje zijn geweest. Verder is van dit hofje niets bekend dan dat het is verdwenen. Verdwenen aalmoeshuisjes en hofjes. 'n kndcre hofjes gingen in de strijd om het bestaan n Warnaai van der Does. die een aantal 1564 in de Vrouwekamp had gesticht. nakomelingen aangewezer.. Ook thans, twee tot drie eeuwen na de stichting, bevinden zich onder de bestuurders van cr.kele hofjese nog afstammelingen van de stichters. Vrijstelling van accijnzen De bemoeienis der eerste regenten betrof vooral het vrij maken van drukkende belastingen, zowel van de stèdelijke accijnzen als van de gcmenelandsmiddelen. Do armhuizen van Jerusalem, Bethamc, Joostcnpoort. Sion, Stevens, St Jan en St Anna werden in 1591 vrijgesteld van accijnzen op het bier; dezelfde hofjes, alsmede Bethlehem er. St Pieter, genoten in de 17de eeuw vrijdom van vlees- er. turfaccijn- zer,, bij weer andere hofjes was het brood onbelast Tot omstreeks 1823 bleven deze voorrechten der hofjes gehand haafd. De bewoners der hofjes zijn gebonden aan reglementen, merendeels van zeer oude oorsprong, die in de loop der tijden weinig verandering ondergingen. Zij omschrijven de Woudcndorpshofje staat bij oudere generaties mede bekend als „Plu-hofje Officiële gegevens zijn hierover uiteraard niet bekend, doch het feit doet zich voor, dat ruim twee ecuwen een Plu in dit hofje heeft gewoond Ook de laatste bewoonster van dit thans gesloten hof was een Plu Op één der huisjes prijkt nog thans het naambordje Plu. Afgaande op onze naspeuringen, werden wij gewaar, dat de nazaten van de Van Woudcnbergs al vrij spoedig waren uitgestorven en dat door huwelijk een familie-relatie met de Plu s ontstond. Monumentenzorg moet over verkoop hofje beslissen Tenslotte nog Iets over de bemoeiingen van de tegen woordige regenten van dit hofje, die daartoe namens de Herv. Diaconie zijn aangesteld. Zoals gezegd bestonden Ze verdwenen in 1592. Veel later was dit ook het geval met het RK Barbarahofje in de Wielmakerssteeg, dat voor enige tientallen jaren bij gebrek aan fondsen werd opge heven, en met het in 1641 gestichte Klein Sionshofje in de Lange Schoolsteeg, welks gebouwen in het begin van deze eeuw onbewoonbaar werden verklaard. Mede is verdwenen het door de Oud-Kath. Gemeente beheerde St. Odulphus- en Fredericushofje aan de Middelstegrarcht, dat indertijd toegang verleende tot het kerkgebouw dier gemeente aan de Hooigracht Voor een 25-tal jaren heeft het voor de uit- bieiding van het St. Elisabethszieker.huis plaats gemaakt. Overigens hebben de Leidse hofjes zich kunnen handhaven. Wel zijn in de loop der jaren enkele verplaatst, n 1. het Groot Sionshof, het Cathrijn Jacobsdr hofje, het Cathrijn Maartensdr.hofjc, het Bethlehemshofje en het Heilige Geest hofje. Oorspronkelijke inrichting was zeer eenvoudig De oorspronkelijke inrichting der hofjeswoningen was zeer eenvoudig. De huisjes bevatten slechts één woon vertrek, tevens keuken, met alkoof. Op het binnenplein stond veelal de pomp voor de watervoorziening van het gehele hof en één. hoogstens twee privaten voor gemeen schappelijk gebruik. Ook thans verkeren enkele hofjes nog in deze primitieve toestand, doch de meeste zjjn In de loop der jaren aanmerkelijk verbeterd, o.a. door de inrichting van een slaapvertrek op zolder en een kook gelegenheid in het vrijgekomen alkoof, de aanleg van waterleiding, gas. electriciteit. eigen privaat etc. Twee hofjes worden zelfs centraal verwarmd. Algemene grondvorm tot drie types terug te brengen De algemene grondvorm van de Leidse hofjes is tot drie types terug te brengen. Bij het eerste en oudste type komt men van de straat door een Jange nauwe poort op een bm- Drie eeuwen zien op hen neer. I ten onder, «.aalmoeshuisjes' Een der mooiste Leidse hofjes, het Brouckhoven- hof aon de Papegracht, in feesttooi ter gelegen heid van zijn 300-jarig bestaan, dat 16 April 1940 werd herdacht. De regentenkamer van dit hofje is tevens zetel van de Ver. Oud-Leiden". nenplein of tuin, waaromheen langs drie of vier zijden een aantal huisjes is gebouwd, oa St. Annahof aan de Hooi gracht. Samuel de Zee-hofje Het tweede in de 17de eeuw toegepaste en rijkere type kent geen poort, doch bevat een ruime hal of vestibule. leidcr.de naar de binnenplaats of tuin. Boven de hal is eer, verdieping opgetrokken, waarin veelal de regentenkamer De tegen de straatkant gebouwde huisjes hebben hun toe gang uit de binnenplaats. De achtergevels aan de straatzijde hebben óf blinde i aam vakken, zoals het Loridanshofjc en het Tcvelingshofje, óf zijn ook met glasramen bezet, zoals het St Janshofje en het Heilige Geeslhofjc, doch hebben geen toegang uit de straat. Bij het derde type is geen poort of hal, doch is het hof bereikbaar door de onmiddellijk aan de straat gelegen tuin. zoals bij het Jerusalemshofje en het thans door zijn bewo ners verlaten Woudcndorpshofje. Het bestuur der hofjes Van oudsher was het bestuur der hofjes opgedragen aan regenten, ook wel meesters, regierders, genoemd, al of niet door een rentmeester bijgestaan, wiens benoeming reeds door de stichter bij de desbetreffende akte was geregeld. Veelal werden daarvoor diens naaste familieleden en hun verplichtingen onderling, de verhouding tot de regenten, er.z Voor het Justus Carelhuis aan de Witte Rozenstraat, dat, hoewel geen eigenlijk hofje, toch in aard en strekking daarmede overeenkomt, geldt geen reglement, doch een ,.v. ooncontract", waarin de wederzijdse rechten en plichten op meer moderne wijze zijn vastgelegd. Tegenover deze eisen staan de voorrechten, bestaande in vrüe woning, licht, water, soms uit verstrekkingen in natura, van oudspreuven genoemd, zoals brandstof, soms omgezet in geld. Ook is het in enkele hofjes loa. het Jean Michclshof in de Pieterskerkstraat) de gewoonte, dat de be woners bij het bereiken van de 80-jarige leeftijd een gratificatie krijgen. De gegadigden moeten in de regel een inkoop som betalen, die tot f 1.000 kan stijgen, terwijl zij bovendien moeten bewij zen in hun levensonderhoud te kunnen voorzien Oorspron kelijk is dit niet de bedoeling van sommige stichters geweest. „Seven huysgens ten eeuwigen dagen sullen bewoont werden Staan wij thans nog even stil bij de geschiedenis van het Woudcndorpshofje. Van Mieris vertelt er in zijn „Beschryving der Stad Leyden" van dat Jan Willemszoon van Woudendorp op 9 Februari 1645 ten overstaan van notaris Henrik Melchior Brasser een testament deed op maken. waarin werd bepaald, „dat nae de doot van syn Huisvrouwe. Catarina Jans dochter, in eigendomme heb ben sullen de Diaeonen van de ware Gereformeerde Duytse Gemeente, die in de openbare Kercken deser Stadt Leyden jegenwoordich geleert werd, ofte by vervallen van de voorsz. Gereformeerde Religie, de Huysarmcn der voorsz. Stede, seven huysgens ende erffgens, staende ende gelegen, alhier in de Vrouw enkercsteech in seecker poorte; welverstaende, dat de voorsz.seven huysgens ten eeuwigen dagen sullen bewoont moeten werden, by arme Mannen ofte Vrouwen geen Kinderen hebbende Van Woudendorp bepaalde tevens, dat boven de poort en vóór enige huisjes een gedenksteen moest worden aange bracht met „drie koren-aren met syn. ende syns huysvrous wapen ende naem". Inderdaad is deze thans tegen een blinde muur geplaatste steen nog aanwezig. Teneinde de exploitatie van deze zeven huisjes mogelijk te maken „ende ten behouve van de arme personen, die daerinne wonen sullen, om d'incomsten van dien by gelycke portien te genieten", werd bepaald, dat diakenen mede nog enkele andere aan Van Woudendorp toebehorende woningen en landerijen „in eygendommc" zouden krijgen. Zij hadden er evenwel voor tc zorgen „dat de huysingon in bysonder goede reparatie onderhouden sullen moeten worden, ooc de iimmeragie van dien, soo wel binnen als buyten niet vermindert maer wel verbetert". „Godt verhoede genadelycken de huysen voor brant" In de testamentaire beschikking van 1645 was ook nog een andere bepaling opgenomen, waarin ïegcntcn de ver plichting wordt opgelegd om de huisjes, zo deze al door brand worden vernield, wederom op te bouwen. Zij luidt als volgt- „Ende oft t gebeuren mochte ('t welc Godt genade lycken verhoeden wil) dat eenige huysen door brant, off andersmts quamen te verongelucken, dat de Meesteren ende Regenten van de Godtshuysen ofte de Diaeonen. wiens armen die aengaen sullen, deselve tot geen mindere hoochte. dan die nu gctimmcrt staen. Wederom opbouwen sullen moeten". Is men enerzijds voor de naleving van deze bepaling niet komen te staan de huysen syn genadelyck voor brant gespaert gebleven anderzijds zullen regenten anno 1953 niet kunnen voldoen aan de in 1645 neerge schreven voorwaarde, dat deze „seven huysgens ten eeuw 1- gen dagen sullen bewoont werden". Sinds korte tijd staan zij leeg In de loop der tijden is de poort verdwenen cr, vervangen door een deur met tralievulling tussen gemetselde penanten en vormt een ijzeren hek over de volle breedte dc enige afsluiting. Overigens behoort dit thans verlaten hofje tot de eenvoudigste er, maakt het met zijn lage simpele huisjes een enigszins sombere indruk. Na Amsterdam (50) heeft Leiden de meeste hofjes (35) er voor de tweede wereldoorlog reeds plannen om tot restauratie over te gaan. Men had het voornemen om van de zeven in het hofje aanwezige woningen er vijf te maken, waartoe ook een plan bü het College van B. en YV. werd Ingediend. De oorlog remde echter alle plannen. Na de oorlog wijzigden zich de plannen en thans hebben regen ten besloten om tot ver koop van het hofje over te gaan. Hiervoor wacht men echter op de toestem ming van Monumenten zorg. Teneinde het hofje voor verdere verwaarlo zing te behoeden de baldadigheid onderr de jeugd is groot werd inmiddels aan de heer Van Iterson, die naast het hofje woont, toestemming ver leend om er zijn „kippenfarm" onder te brengen. Gelijk tijdig zou hij dan een oogje in het zeil houden, teneinde te voorkomen dat vreemde handen hier een „ruine" aan richten. Straks een Woudendorpsholje? Teneinde de naam voor het nageslacht levendig te hou den, ligt het in de bedoeling van de regenten om aan een eventueel nieuw te bouwen hofje, straks de naam van Van Woudendorpsholje te geven, hetgeen ook al eerder met andere hofjes is geschied. Tot zover de geschiedenis van dit hofje, dat eeuwenlang tot een woonstede van ouden van dagen heeft gediend Het „Plu-hofje". Noordwjjk- n vuur ouden van i-aalf krotten. Het poortje van het Wilhclminahofj Binnen, eertijds twaalf woninge- - dagen, thans een bouwval van tv van er zelfs nog een bewoond is' Er bestaan pla om ook dit hofje weer a doen beantwoorden, maar zenden gevonden moeten oude bcstcmiiiiiifc n- Zltllen nog heel wat dui- jrden, aleer het zover js.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1953 | | pagina 5