EERSTE WANDELING Filmsprookje over sprookjeskoning Combinaties 0111 de hoogste titel sf Él ZATERDAG-BIJVOEGSEL VAN HET LEIDSCII DAGBLAD - 3 JANUARI 1953 Danny Kaye als Hans Andersen Het is altijd een gewaagde onderneming, een sprookje, dat de charme heeft van het oude vertrouwde, in een nieuw kleed te steken. Dit is een van de redenen waarom de film zich eigenlijk nog zo sporadisch geworpen heeft op het rijke sprookjes-arsenaal. Technicolor past nu eenmaal zo weinig bij het „er leefde eens, heel lang geleden Een uitzondering moet in dit opzicht alleen gemaakt worden voor het werk van de moderne sprookjeskunstenaar Walt Disney. De speelfilm echter heeft slechts zelden met succes de sprookjeswereld op het witte doek gebracht. Voor een extra moeilijke opgave heeft Charles Vidor gestaan bij het vervaar digen v. d. film ,,Hans Christiaan Andersen", waarvan vorige maand in Amerika de première ging: het behoud van de sprookjessfeer rond de figuur van deze sprookjeskoning. De eerste - grote - stap naar het beoogde doel zette hij, bij de keuze van de hoofdvertolker: Danny Kaye, wiens jongste creatie waarschijnlijk aanstaande zomer in ons land zal worden uitgebracht. Zijn eigen droomwereld zorgt er voor, dat hij vrede vladen kan bij een ver loren illusie. Alleen dank zü de eenvoud van het verhaal en de vele middelen die te hulp zijn geroepen om de sprookjessfeer op te roepen, is men er 111 gieslaaigd An dereen te plaatsen in de wereld waarin hij voor het nageslacht thuishoort ook al verschilt die wereld nogal iets van de werkelijkheid ran 1830. Grootse balletten vormen daartoe wel het hoofdmiddel. Er wordt tegenwoordig veel gespro ken over een financiële crisis In Holly wood, dat steeds meer concurrentie te duahten krijgt van andere film- lndiuilrleèn. die met een eigen stijl en gedaohtenwereld aan de alleenheer schappij van Amerika reeds larng een einde hebben gemaakt. Met deze film, waactoe Samuel Goldwyn getocmen is na zestien jaren zoeken naar een aan vaardbare vorm wordt aangetoond, dat de bodem van de schatkist nog lang nlot te zi.en is. vier millioen dollar werd er aan ten looste gelegd De hoofdrol len worden vertolkt door Dannv Kaye i wiens naam er al borg voor staat dat die mlllioener. heus wel weer terug komen), door Jeanmaire als ballerina, en Farley Granger als balletmeester. Roland Petit had de choreografische leiding. liet boek over de grenzen Stand van de literatuur iu Engeland in duizend woorden moet ik er, enigermate tot mün spijt, bü zeggen, opdat niemand my zal kunnen verwijten, dat ik niet diep genoeg op de kwestie In ga. Doch het lUkt mg beter ditmaal met een algemeen overzicht te beginnen, om in de toekomst wat verder over de voornaamste aspecten uit te weiden. De enige scheiding, die noodzakelijk gemankt moet worden, al was het alleen maar om der wille van de overzichtelijkheid, is die tussen poëzie cn proza. Ik stel mij dus voor deze beide uitingen te volgen van de Eerste Wereldoorlog af tot n i toe. Wie indertijd „The secret life of mr Walter Matty" heeft- gezien zal zich over deze keuze van Danny Kaye als Bans Andersen niet verbazen, integen deel, het als de enig mogelijke góede beschouwen. De droomsfeer de ver filmde fantasieën waarmee hij als Wal ter Matty allen die van deze film geno ten heeft bekoord, typeert hem als de fcguur. dae gekrupt was om de goedhar tige. vriendelijke, dromerige sprookjes verteller uit te beelden De film over Andersen brengt net diens levensverhaal, nooh een zijner talloze vertellingen op het doek In stijl en geest van Andereen wordt echter cm d.ef.s figuur een verhaal geweven, d.vt in eenvoud en sfeer geheel aanfluit bij Omar Bradley als filmster In Amerika Is alles mogelijk, zeker op filmgebied (ook al zijn er op dit terrein veel dingen, die er helaas nog niet gebeurd zijn Maar die mogelijkheid van 't onmo gelijke wordt weer eens aangetoond door het feit, dat generaal Omar Bradley zal optTeden in een soldatencomedie. Hij zal „zichzelf" spelen in enkele scenes van de film „Never wave at a Wac", en die betreffende opnamen worden ge maakt in het Pentagon, hart en ze nuwstelsel van alle Amerikaanse strijdkrachten. Kunt U zich voor stellen dat onze chef van de gene rale staf persoonlijk in het ministe rie van defensie optreedt voor b v. .De big van het regiment"? Jean Maire. die als tegenspeelster van Danny Kaye haar filmdebuut maakt in dc rol van ballerina. Teleurgesteld gaat hü naar Kopen hagen. waar hij een jonge ballerina or-.mcet. Hij vertelt haar, zoals hü eer tijds de kinderen deed, de sprookjes die in zün geest en hart opbloeien. Door een ervan is zij zo getroffen, dat ?.ij geïnspireerd wordt voo: een ballet, de „kleine zeemeermin". Het b3l!et oogit hoe kan en hoort het anders in dit ;p-cokje een enorm succes. Hans Andersen i- inmiddels tot ever zijn oren verliefd geraakt op de ballerina. Dan hoort hü eohter. dat zij ge trouwd is met de balletrnieeyter en in dat huwelijk haar geluk heeft gevon den. Wanhopig verlaat hü de stad, die hem meer succes beloofde te brengen dan zijn geboorteplaatsje, waarheen hij dan terugkeert. Maar zün roem en faam zijn hem thans vooruitgegaan, en Oder.-e. dat hem indertijd üis'ootte, verwelkomt hem met een warme hulde. ALGEMEEN OVERZICHT Wanneer men de Engelse literatuur zou kunnen beschouwen in vogelvlucht en dit is alleen mogelük in verbeel ding of op een tentoonstelling en men wil niet verder teruggaan dan de Eerste Wereldoorlog, dan wordt de belangstel ling waarschünlük het eerst getroffen door veranderln„. welk het duidelükst te constateren valt. tussen de groep van schrüvers. die tot de Eerste Wereldoorlog het eerst op de voorgrond trad en die men de sociaal-realistische zou kunnen noemen, en de na hen gekomenen. In Nederland zijn deze rociaaI-realisten al lerwegen bekend en voc- vry* 1 niemand die ook maar enige belangstelling heeft 1 voor boeken, zullen namen als Bennett i of Galsworthy onbe'-ende klanken zün. Dat deze schrijvers in de smaak vielen en bij een zeker publiek nog in d*1 smaak vallen, is begrijpelijk. In hun werk vond 1 men de afspiegeling van d* rustige periode aan het begin van deze eeuw en wat de lezer in deze boeken aantrok, was niet zozeer hun problematiek die overigens gering was als wel het tijds beeld, gezien onder een nder aspect, gedemonstreerd aan een ande-? mensen groep dan waarin de lezer gewooniyk verkeerde Men leefde rustig en men wenste blijkbaar die rust weerspiegeld te ziei een rust die op zijn hoogst ver stoord werd door fluctuaties in dè r ate- riele welvaart van de sujetten. Doch met de vlucht, die de psycholo gische wetenschap in de jaren na de Eerste Wereldoorlog genomen heeft, ge paard met de schok die de sociaal-poli tieke rust sindsdien grondig verstoord heeft, komt er een duidelijke verande ring in de belangstelling van schrüvcr en lezer. De psychologische roman en novelle doen hun intrede. In de eerste plaats moet genoemd worden D H. Lawrence, die. behalve dat hü hartstoch- telük geoccupeerd was met sociale ver houdingen. Engeland opschudde uit zijn sexuele hypocrisie door de zaken bü hun naam te noemen en in zijn boeken aan de sexualiteit de belangryke plaats te verlenen, die zij nu eenmaal inneemt. Dat hij daarbij wel eens te ver gaat, is het goed recht van zyn profeetschap. Als vertegenwoordiger van de strikt psychologische schrijfwyzc het ontlc- der van de fynste roerselen van de AAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAA Op ona verzoek heeft de bekende schrijfster, mevrouw Clara Eggink. die reeds geruime tijd wekelijks in ons Blad de boekbespreking verzorgt, zich bereid verklaard op geregelde tijden in dit Zaterdagbij voegsel aan dacht te schenken aan de ontwikke ling der literatuur btflten onze grenzen gedurende de laatste halve eeuw. Haar eerste bijdrage geldt de Engelse letterkunde. mensenziel om het zo maar te zeggen kan men de eminente Katherine Mansfield noemen, die verhalen heeft geschreven van een zo zuivere innigheid, dat zij nu al wel tot de classieke Engelse novellisten kan worden gerekend. Rea listisch georiënteerd, maar psychologisch modern geschoold is de beroemde Somerset Maugham, van wie men lange tijd getwijfeld heeft of hü wel tot de „grote" literatuur gerekend mocht wor den, doch over wien men het tegenwoor dig wel eens is. Hü hoort er ongetwijfeld toe. Nu men over een zoveel renuanceerder palet was gaan beschikken, door de redenen hierboven aangegeven, valt het niet te verwonderen, dat er schrij vers opstonden, die er niet meer mee tevreden waren hun medium, de taal, op de tot dusver gebruikelyke manier te hanteren. Men ging zoeken naar middelen om de nuancen die men wilde weergeven zo zuiver mogelijk uit te drukken. En het zijn schrijvers als James Joyce en Virginia Woolf geweest, die zich hebben begeven op het terrein j van taal- cn stijlproblematiek, op een wijze die zeer belangrijk is gebleken voor de ontwikkeling van de moderne letterkunde. Een derde stroming die valt te noe men. en.die men het best kan aanduiden met het adjectief intellectueel", wordt vertegenwoordigd door Huxley, die wy echter na de Tweede Wereldoorlog van |zün Intellectueel scepticisme zullen zien I afstappen in een sociaal-politieke roman (Ape or essence). Wie de Engelse romanliteratuur na 1945 in ogenschouw neemt, zal al deze draden eigenlük zien samenkomen in de nieuwste auteurs, doch voor hen zyn deze stromingen verworvenheden, zodat zij niet meer een zo principieel of ten dentieus standpunt innemen, doch objec tief gebruik maken van het geleerde. Daarnaast is er ontstaan de „geënga geerde" sociaal-politieke roman met een voorspellend karakter van Huxley en Orwell (1984). Maar de belangrijkste richting vormt de objectief-psychologi sche. waarvan Joyce Cary en Elizabeth Bowen met Henry Green de belangrijk ste vertegenwoordigers zijn. Bij Graham Greene, katholiek auteur, wordt de ob jectiviteit uiteraard beperkt door zijn geloofsovertuiging, terwyl by zün ge loofsgenoot Evelyn Waugh bovendien een satirische inslag het beeld verschuift. Eei merkwaardig vcrschynsel is dat de hedendaagse Engelse literatuur geen oorlogsromans van betekenis heeft voort gebracht (met uitzondering van Hillary's Last enemy). Hoewel de poëzie in zekere zin dezelfde invloeden heeft ondergaan, ligt het ge- va' toch enigszins anders, omdat poëzie nu eenmaal een groter eeuwigheidselc- ment bezit, waardoor rechtstreekse tyds- invlocden een gerinsiie rol spelen. Een overzicht te geven van de poëzie zou veel te ver voeren, als men zich niet zou be perken tot „technische" stromingen, het geen wy dan ook noodgedwongen zullen doen. De dichters van voor en in de Eerste Wereldoorlog hebben voortgebouwd op het, oorspronkeiyke Franse, symbolisme. De belangrykstc figuren onder hen zyn Ezra Pound cn T. S. Eliot, wier invloed zo groot is geweest, en nog is. dat zelfs een ouder dichter als de grootste Engelse poeet van deze eeuw. W. B. Keats, dia heeft ondergaan. Omstreeks de jaren dertig zijn het dichters als Auden, Spender. Day Lewis en Mac Neice. die een poglr.g hebben gedaan om de peëzie in de sociaal-poli tieke sfeer te trekken, onder invloed van hur marxistische maatschappübeschou- wing. Dat poëzie echter haar toppunt niet kan bereiken zolang zij betrokken is op tüdsverschynselen. is hun echter in de pr^ctijk duidelük geworden. Na de Tweede Wereldoorlog krijgt htm werk dan ook een Individualistisch karakter. Aansluitend op de verworvenheden van Eliot, maar naar mentaliteit roman- tisch, is het duistere werk van de dich ter en prozaschryver Dylan Thomas, ee. auteur uit Wales die op het ogenblik sterk in de belangstelling staat. I Onder geen stroming onde- te bren- I gen is Encelands erootste levende dich- 1 teres Edith Sitwell. En hetzelfde geldt I voor de veel jongere Kathleen Raine, !wier bctrekkelyk eenvoudige poëzie een I sterk bezwerend karakter draagt. I Belangryke essayisten en biografen det laatste jaren zijn Osbert Sitwell. Ceel) Woodham Smith, Spender, Lau- rence van der Post, Eliot, Cyril Connolly, V. S. Pritchett e.a. CLARA EGGINK. Kijkjes in de natuur HET jaar ligt uit te rusten. Nauwelijks geboren is het nu al moe van het geweld, waarmee de wriemelende harrewarrende mensheid het heeft gehol pen ter wereld te komen. Er ligt een lauwe vochtigheid over het rustende land dat in een ijle damp is gebuid. Het kan gebeuren, dat de zon door de nevel breekt, langzaam weliswaar en met moeite, en dan ziet zo'n vroege Januaridag er werkelijk zo gezellig en zo hoopvol uit, dat we vol optimisme de toekomst tegemoet zien. het aureool, dat de Deense sprookjes- koning ran de negentiende eeuw om eioh heelt geschapen Het verbaal, dat Moss Hart schreef, vertelt van een jonge schoenmaker Andersen, die uit zyn geboortestadje Odense verjaagd wordt omdat hij een gevaar voor de jeugd zou opleveren. De kinderen komen liever naar zyn verhalen en fantasieën luisteren, dan naar school te gaan. Onze danirubriek Vandaag vangen wij aan met een nieuwe serie van 16 problemen voor onze ladderwedstrijd. De uitslag van de vorige wedstrijdperiode publiceren wij in de volgende rubriek. Zyn de problemen 25, 26 en 27 betrekkelijk eenvoudig en in hoofdzaak bedoeld om de minder gevorderden weer eens wat te paard te helpen, nummer 28 is lang niet gemakkelijk en min of meer als handicap voor de sterkeren geplaatst. In probleem 26 kan men zien hoe geweldig goed de Itali anen. die nog betrekkelijk kort op ons bord dammen, voor uit zijn gegaan, Fanelli positioneel en Salctnik combinatoir. Dit bleek ook in het kortgeleden gespeelde internationaal tournooi te IJmuiden, waarin Saletnik achter Dukcl ein digde, en héél wat bekende grootheden achter zich liet! WEDSTRIJD VRAAGSTUK No. 27 Auteur: ANTOINE MELINON Zw.: 8/10, 13, 15, 16. 18. 20, 24/26, 30. Wit: 27/29, 33, 35, 38. 40. 43. 45. 47/49. Naar een party. WEDSTRIJD VRAAG STUK No. 28 Auteur: ANTOINE MELINAN Zw.: 1. 2. 4. 8/10. 12. 13. 15. 16. 18. 19. 23, 24. 26. Wit: 25. 27, 28. 32. 33. 35/38. 40. 42. 43. 45. 48. 49. Wit forceert de winst van minstens één schyf. WEDSTRIJDVRAAGSTUK No. 25 (Uit het wereldkampioenschap). A. BIZOT 0 m 0 e r" 0 0 m S3 G5 8 m 9 iiM 9 ff Sf M g wf' "/w, Oplossingen No. 17: le Winstgang: 37—32. 5—10. 32—28, 10—14, 23—23, 14—20, 23—19, 20—25, 19—14, 25—30, 14—10, 30—34. 10—4, 34—39. 4—15, 39—14 gedw.. 41—37, wint. 2e W instgang: 41—36. 5—10. 36—31. 10—14. 31—27. 14—19, 27—22. 19—24 gedw., 22—18, 24—29, 18—13, 29—33, 13—9, 33 —39. 9—4. 3943, 4—15, 43—48, 15—42 en zwart aan zet ver liest steeds. No. 18: 4034, merkwaardig dat alleen deze zet winnend 29 x 40 gedw., 35 x 44. 6—1, 50—43, 1—6. 45—1, 6—28, 39 M. DESLAURIERS Bizot staat slecht en wit speelde 3832. 17—21. 4238, 38, en wilde met 4339 schijf 29 aanvallen. Mocht dat? WEDSTRIJDVRAAGSTUK No. 26 (Uit het wereldkampioenschap) MARIO SALETNIK -34 e 16, wint. No. 19: Op 24—29 volgde helaas 50—45, 35 X 24. 44—39, en daar zat zwart, want aan de greep der witte stukken is niet meer te ontkomen. No. 20: 37—32, 27—22. 13 x 16, 23—18, 28 x 19. 47—42, 48 X 28, 39—33, 16 x 29 en 33 x 33! Een rcuzenslag, volgens het prin cipe van de Coup de Turc, tot stand gebracht. No. 21: 18—12, 10-11, 47—41. 28—22, 32 x 5, wint. No. 22: Dit stukje is ouder dan men doorgaans meent. Bijna alle haastige dammers maken de volgende vergissing: 9—3, 12—18, 3—9. 18—23. 9—14. 23—29.14—20. maar nu speelt zwart niet 29—34 er.z dat verliest, doch 35—40, dat remise brengt: Winst is slechts* 9—3. 12—18 (op 12—17 cr. 33—39, Danny Kaye als sprookjesvcrteltcr de bekende klassieke wmsti. 3—20! dit is de zet. 33—39, en trekpleister voor de jeugd in het 20-9. nu weer terug!, 18—23. 9—14. 23-29. 14—20, 29—34 A. Deense stadje Odense% 12025. 35—40, 25—30. wint! Een- fraai offer. e a a e V/t'A ''■/et m s M i m gg u «r ""w FANELLI Hier staat Saletnik allerminst voordelig en Fanelli meende nu te moeten spelen 3429. 1420 en 2823, waarop Salet- nik (hoe?)- de partij uitmaakte. De muggen kunnen zo'n attentie wel waarderen. Ze dansen onder de breed- arnnge vruchtbomen, zwermen uit in tiraillcurslinie, drijven in grillige banen naar elkaar toe en hervatten het schrij ven van hun schijnbaar doelloze figu ren. een stijgen en dalen als van flakke rende vlammen. Ook de vogels hebben wel plezier in het kortstondige vlagver toon van het winterzonnetje. Ik zie tenminste om een uur of vier in de mid dag een stelletje montere mussen, die een bad nemen in dc plassen langs dc weg. Nou! als die voor donker nog droog willen worden, mogen ze zich wel stevig afdrogen. Want ook 'in de donkere djigen na Kerstmis valt de avond snel. Het nieuwe jaar namelijk mag de mensen nog zo tcrwille zijn in de eerste dagen van zijn bestaan, op het punt van licht en donker wenst het niet af te wijken van de vaste gang der dingen en dus laat het ons 's morgens onze eerste sla perige stappen in duisternis doen en zyn we verplicht, 's middags al tamelijk vroeg tot het lamplicht onze toevlucht Werst de zon echter niet achter de coulissen vandaan te komen, dan wordt het op een Januaridag niet helemaal echt licht, maar blijft er van de gryze ochtend tot de schemerige avond een dunne vochtige nevel hangen over de wegen en de modderpaadjes. over de weilanden cn de boerenwoningen, die met hun hooibergen en bijgebouwen onder het hoge kale geboomte byeen- hurken, of ze zo maar zullen inslapen. Ook hangt die mist over het winter koren. dat tegen het einde van de dag wel zeer mooi van kleur is. DE bomen zijn nu op hun aller mooist. dc fijngetakte bomen met de zuivere lijn van hun kruinen. Zware brede eiken, hoogoprijzende, po pulieren met donkere eksternesteri cn sierlijke bei ken met ragfijne takken- sluiers. Hé. daar zit ik ineens midden in een troep sijsjes. Ze zwermen met kleine, geluidjes in golver.de lijnen uit. de prachtberkcn naar de aangrenzende ber men. waar in de herfst allerlei onkruid in het zaad was geschoten, waarop ze azen: zuring en bereklauw en pluizende distels. Geelachtig groen is hun hoofdkleur met donkere lengtestrcepjes. Bij enkele zie ik hel zwarte kapje Dat is dan een mannetje. Het is zeker een overwinterend stel. dat door de houtwallen zwerft, op zoek naar de zaden uit de bengelende elzeproppen, waaraan ze op mezenma- nier hangen te balanceren. Prrrrr! daar gaan ze weer (wie gaf het sein?) cn nu koersen ze met kleine rukjes naar een volgend werkterrein. Veel is er verder niet te beleven aan het einde van zo'n dag, als het vogel volkje al vroeg ter ruste gaat Een ekster ontbreekt natuurlyk niet op het appél Die zit hoog in een populier te schom melen en geeft drukke staartseinen naar de grond, waar een vlokkig paard boven een weidehek staat te prakkizeren. Nu wordt het al stiller op dc wegen en op zijpaadjes. In een kreupelbosje kraait een fazantenhaan droog en hees. De erfhond geeft antwoord. De lucht trekt dicht, de kleuren vloeien ineen. Aan de eendenvijver bij een boer derij wordt, ondanks de schemer, nog toilet gemaakt. Een paar grauwe wyfjes- eenden zyn druk bezig met haar make up. Ze morrelen onder hun staartveren en' poetsen en wrijven met lenig beweeg van kop en hals over rug en vlerken. Een ondernemend woerdje schommelt midden op de vijver, rekt zich de vleu gels en plcddert driftig in het water, terwijl hij zich de fijne pareltjes van de veren schudt. Verder op is het domein van dc zwanen. Als witte eilanden lig gen ze stil op het strakke water, tot er een paar grote vleugels worden uitge slagen en een van de vogels zich los maakt van het donkere vlak. Met lome slagen vliegt de vogel dan over het water om met bruisend geweld aan de andere oever neer te komen. IN de boerderij knipt een licht aan en legt een vurig lijntje op het rimpe lende water. Nu glijdt de hele een- denbent van dc oever het water in en breekt de waterspiegel m kleine golfjes open, die de knipoogjes van het lichtje honderdvoudig teruggeven. Is het oog eenmaal gewend aan de schemer, die rondom de vogelpoel hangt, dan duiken cr telkens nieuwe silhouet ten op,onbestemde vogelfiguren, die 7.idh losmaken uit dc duisternis, wat rondscharrelen en weer oplossen in het avondgrijs. Het zijn eenden van allerlei slag. maar cr zijn ook zwaargebouwde ganzen onder, allemaal bezig op hun manier, schommelend en waggelend met zacht gemompel. Nu herken ik ook de schapen. Ze staan, doodstil. Hun vacht is nat van damp cn vochtig gras, maar ze verkie zen het. weiland boven hun droge stal. Ze staan te dromen tegen een heg aan of bewegen zich langzaam en glijden ge luidloos langs elkaar. Midden op de vijver klinkt een luid gekwaak, dat van het eiland wordt be antwoord. Dan valt weer de stilte. De bomen lekken, de vogels scharrelen rond, de schapen dommelen. De vijver slaapt.... S. van der Zee. De hoofdwet van het verkeer: Het Is verboden zich op een weg zodanig te gedragen, dat de vrüheid van het verkeer zonder noodzaak wordt oelemmerd of de veiligheid op de weg 10 gei aai wordt gebracht ot redelijker- wüze is aan te nemea dat de veiligheid op de weg Id gevaar kan worden ge bracht

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1953 | | pagina 8