Geboorte
91ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD Woensdag 24 December 1952
Derde Blad No. 27798
rp ILLY herinnerde zich niet precies wanneer het begonnen was, maar dat
vage gevoel van onbevredigdheid en een nog vager gevoel van angst,
moesten, onbewust, aanwezig zijn geweest vóór die ochtend in de trein. Het
was een ochtend geweest als elke andere ochtend, dat zij, nog maar half
uitgeslapen, half suffend, in de overvolle trein gekneld zat, die haar voerde
van de grote stad naar het fabrieksstadje, waar zij werkte. Elke ochtend en
elke avond dezelfde saaie, vervelende rit tussen de achterzijden van vervallen
huizen, 's Ochtends zag zij er de was of het beddegoed hangen over venster
kozijnen en balkons, 's avonds scheen een zachte gloed van ontelbare lampen
achter te dunne, versleten gordijnen. Elke ochtend en elke avond reed zij
langs vele stukken weiland, waar 's zomers hier en daar een vergeten koe
graasde, langs armetierige lapjes grond, die tuinen moesten verbeelden,
's zomers met wat rozen opgefleurd, 's winters met melancholieke boerenkool
beplant.
Tilly had nooit begrepen wat de men
sen zagen, die naar buiten kelten. Zelf
had zij nooit tijd of lust om naar buiten
te kijken, 's Morgens was zij veel te
slaperig en altijd nog uit haar humeur
om het te vroege opstaan, kribbig door
het ontoereikende van het haastig naar
biiinerijeslokte ontbijt. En 's avonds wa
ren er altijd rapportan en tabellen, die
zii in de trein alvast begon te lezen cn
te corrigeren, opdat zij er thuis wat
vroeger klaar mee zou zijn. De werkdag
was immers altyd veel te kort. Nee,
Tilly had nooit tijd of lust om naar
buiten te kyken. En toen op die och
tend, had er een soldaat tegenover haar
gezeten, een gewone,, aardige frisse jon
geman in uniform. Dat was niets bij
zonders. Het bijzondere was, de zorg
zaamheid waarmee hij zijn ene arm om
dat jongetje geslagen had om hem te
6teunen en te behoeden tegen vallen of
schokken. Het bijzondere was de ma
nier, waarop die soldaat heel de weg
lang. van de grote stad naar het kleine
fabrieksstadje. dat jochie iets had weten
te vertellen over wat zü daar samen
buiten allemaal zagen en beleefden.
Over elk huis. elke fiets en vrachtauto,
over elk hondje, elk kind en elke boom
had hij iets te vertellen, dat het kind
Interesseerde, bezig hield, amuseerde.
Het was een levendig gesprek ge
weest, dat gesprek tussen die reizende
jonge vader en zijn al zo grote zoon. die
mee op reis mocht, een echt gesprek,
met vraag en antwoord en wederwoord,
en veel vriendelijkheid en gelach.
ONDANKS haarzelf had Tilly zitten
kijken en luisteren en toen de trein
in het fabrieksstadje bijna leeg
stroomde cn zij al op het perron stond,
toen had zij nog even omgekeken en
gezien, hoe die jonge vader het jongetje
op zyn knie knuffelde en hoe het jon
getje zijn armpjes stijf om vaders hals
'.rad geslagen. Opeens was zjj razend ja
loers geweest op de vrouw van die sol
daat. op de moeder van dat kleine
kereltje. Opeens had zij Eddy zo gezien
in haar verbeelding, in een denkbeel
dige, o zo gezellige huiskamer, met een
no; veel aardiger kereltje op zijn
knieënZij had opzij moeten sprin
gen voor een vrachtauto, die rakelings
langs haar denderde en meteen was
het beeld vervlogen en zij had gewei
gerd dat vizioen terug te laten komen.
Het was immers goed zoals zij leefden.
Eady en zij. Het was immers precies
zoals zij het zelf hadden gewild, zoals
zij. moderne mensen in de harde, mo
derne samenleving, him huwelijk had
den moeten organiseren.
De daarop volgende dagen en weken,
als het beeld van die jonge soldaat weer
opdoemde, had zij zichzelf telkens weer
schamper verteld, dat het natuurlijk
allemaal wel heel aardig was, dat ideaal
vaai een echt gezin in een echte, eigen
woning, met een vader, die werkte en de
kast verdiend? en een moeder, die thuis
bleef, de huishouding deed en voor de
kinderen zorgde. Ja ja. dat was allemaal
heel mooi op papier en van de preek
stoel en in de krant en zo, maar doe
het maar eens, als de man niet genoeg
verdient voor een geciviliseerd bestaan.
Doe het maar eens als je geen woning
kunt krijgen. Bovendien, waren er soms
n et veel te veel mensen op de wereld?
Eenmaal aan het werk. waren die
visioenen van soldaten met kleuters
op de knie wel verdwenen, eenmaal aan
het werk was er geen seconde tijd om
te denken over de vraag of hun huwelijk
nu eigenlijk wel een echt huwelijk was
of een soort surrogaat
TILLY'S werk was heel belangrijk..
Zij was wetenschappelijk assistente
van de hoofd ingenieur van die heel
grote fabriek in het fabrieksstadje en ze
was dol op haar werk.
Helemaal ging ze erin op. Anders zou
het ook zuur eenoeg zijn geweest voor
haar ambitieuze natuur. Hoeveel vrij
heid haar ook gelaten werd. toch bleef
het altijd ondergeschikt werk. omdat
zij nu eenmaal geen academische graad
had kunnen behalen tengevolge van ce
plotselinge dood van haar vader vlak I
voor haar candidaatsexamen. Kort
daarna had zij deze baan g?kregcn en
zy had er van gemaakt, «at er van te
maken viel. Onmisbaar was zij geworden
in dit bedrijf, een onmisoare schakel
tussen haar chef. de hoofding?nieur.
die meer cn meer aan haar overliet, en
de afdelingen, wier werk helemaal af
hankelijk was van de uitkomsten van
het laboratorium. Het gaf Tilly een
heerlijk gevoel zich onmisbiar te weten,
ook al kwam dat bij lange na niet tot
uiting m haar salaris. Tilly kon zich het
leven helemaal niet meer voorstellen
zender werk. zonder deze. of een gelijk
soortige baan. zonder ergens een be
paalde plaats in te nemen, zonder haar
financiële onafhankelijkheid. Zij deed
haar werk met grote liefde, met echte
belangstelling en grote toewijding en
verantwoordelijkheidsgevoel. Nee. die
Visioenen van die soldaat, van Eddv
met een klem jongetje op zijn knie. dat
«as allemaal maar onzin. Als moderne
vrouw kon je je de luxe van dergelijke
dagdromen niet permitteren.
gelukkig, had meegesleurd. Ebt was
dus de liefde, had Tilly vastgesteld,
stevig gegrondvest op die trouwe vriend
schap, die goede kameraadschap. Nog
beter dan tevoren hadden zy het toen
samen kunnen vinden. Hun dagelijkse
omgang was nu vanzelfsprekend ge
worden. Samen lazen zij boeken en be
spraken die; samen gingen zij naar een
enkele goede film, een goed concert,
een tentoonstelling of toneelstuk.
Samen, altijd samen. Hun vrienden
en vriendinnen spraken zij minder en
minder, nu en dan eens bij een of an
der? feestelijke gelegenheid, maar zij
tweeën, dat was al een geestelijk huwe-
de veie aardige fnelsjes. die daar ook
werken? Tilly had die nare vragen weg
geduwd. zoals zij het visioen had weg
geduwd van Eddy, in een echte huis
kamer. met een jongetje op de knie.
Iedere volgende dag. op de meest on
verwachte ogenblikken had Tilly die ge
dachten moïten wegduwen, iedere vol
gende dag tot vandaag
VANDAAG, dat was 24 December.
een halve werkdag
Zelfs in de fabriek hing een soort
Kerststemming. De cantlne was versierd
met dennetakken en rode papieren
klokken en slingers. Om halfelf was het
hele persone?l er bijeengekomen met de
directie. Het fabriekskoortje had Kerst
liederen gezongen, er was chocola ge
schonken en er waren oliebellen. Iedereen
had een Kerstgratificatie gekregen,
persoonlijk van de directeur, voor de
Vlinderen waren er cadeautjes geweest,
voor all? kinderen van het hele perso
neel zowel als voor de leerlingen, de
loopjongens en de Jongste bediende. Ja,
er was een echte Kerststemming.
Iedereen glom van vriendelijkheid en
goede wil, iedereen had een vriendelijk
woord voor leder ander over. Kleine ru
zietjes. kleine vijandelijkheden en ja-
louzietjes van het hele Jaar schenen
vergeten Hit .Prettige Kerstdagen" of
..Gelukkig Kerstfeest" was niet van de
lucht, toén om klokslag twaalf uur de
's Avonds luisterden zij
stem door dc radio.
ZIJ HAD ER niet met Eddy over
gesproken. Zy spraken eigenlijk
nooit over zeif kinaeren krijgen. Dat-
was ook niet nodig; zy waren het im
mers altijd overal over eens. Jarenlang
waren zij goede vrienden, goede kame
raden geweest. Altijd hadden zij het
men best kunnen vnden en toen zo
wat. twee jaar geleden, was er bij Eddy
opeens iets losgebarsten, dat haar. over
rompeld, maar toch wel gewillig en
lijk geworden, een twee-eenheid, door
ledereen geaccepteerd.
Het trouwen was een probleem ge
weest. Eddy, jong jurist zonder geld in
een kleine ambtenaarsbaan, verdiende
naar beider mening lang niet genoeg om
op te kunnen trouwen. Een woning was
immers toch niet te krygen. als je geen
geld had voor een dure flat of voor
„overname van inboedel". Een jaar wa
ren ze zo voortgesukkeld, wachtend op
hetgeen zij beiden meenden dat wel
nooit zou komen, toen hadden zy be
sloten toch maar te trouwen en naar
een behoorlijk pension uit te zien.
Natuurlyk was het verre van ideaal,
ook financieel. Het dure pension op be
hoorlijke stand het van hun gezamen-
lyke inkomens, na aftrek van de veel
hogere belasting, maar bitter weinig
over. En dan had Tilly het nog te dan
ken aan de ruime opvattingen van haar
chef en directie, dat zy na haar huwe-
lyk had mogen blijven werken. Van
sparen voor een eigen inboedel kwam
niets: kleren, vacantie in bet buiten
land cn hun boeken cn amusement
slokten alles op tot de laatste cent. Min
der dan ooit leek het Tilly mogelijk
een eigen woning te bemachtigen, een
huishoudster te betalen, of. zonder t?
werken, gewoon thuis te blijven en zelf
de huishouding te doen. alleen op Eddy's
salaris.
Eerst was het allemaal best gegaan.
Het dure pension gaf hun betere voi
ding dan hetgeen zy in de voorafgaande
jaren in heel goedkope restaurants ge
kregen hadden, en de grote, twec-per-
soons zit slaapkamer le:k enorm verge
leken met de kleine kabinetjes, waar
elk van hen aan gewend was geraakt.
Eigenlijk ging het toch no; best
Had Eddv zich ooit beklaagd?
Eigenlijk ging het toch best.. best..
niet zo b'Stniet zo... best....
De soldaat met het jongentje op zijn
knie. met de beschermende arm. de kin
derarmpjes om zyn hals. dat was
het begin geweest, het bewuste begin.
Toen waren er gedachten gekomen,
nare. afschuwelijke gedachten, wan
trouwend. gemeen, ongegrond.... ge
dachten vragen: wat doet Eddy elk?
middag als hij om vijf uur van zyn
bureau komt? Wat doet Eddy elke dag
In hei middaguur' Wie zitten er aan
zijn tafeltje in de cantlne' Fietst er
nooit iemand met hem me? naar huis,
een stukje dezelfde we;? Nooit een van
sirene het einde van die korte werk
week loeide.
Tilly, in het klein? hokje naast het
grote waslokaal, waar zy haar eigen fon
teintje had en haar eigen kapstok, wilde
net haar hoed opzetten, toen zy, door
de openstaande deur, nog stemmen
hoorde van de meisjis van het kantoor.
Zij hadden het over de gratificatie. De
een ging er een mantel voor kopen, een
ander meende het te willen besteden
aan een nieuwe fiets, nummer drie wil
de het opzy leggen voor een buiten
landse reis in de zomervacantle
Midden door dez? verhalen heen klonk
een zacht, heel lief lachje en een zachte,
heel lieve stem, dl? zei ..Kopen jullie
maar. ik spaar nog een beetje'
„Voor je uitzet?" vroeg een andere
stem. die van de mantel.
„Voor mijn uitzet", antwoordde, met
trots en voldoening, de lieve zachte
stem. „Als t een beetje meeloopt krygen
we in 't voorjaar een woning; dan
trouwen we met Pinksteren!" Het klonk
als een juichkreet en meteen daarop: j
„Nou. heerlijk Kerstfeest, hoor. jullie
all?maal!"
„Ze lijkt wel gek", zei die van de
mantel. ..Wie spaart er nou tegenwoor
dig voor een uitzet'! Als je trouwt, dan
zie je wel. en je kunt toch zeker alles
op afbetaling krijgen! Je verdient nogal
een hoop tegenwoordig, ik wil nog be.-t
een beetje plezier van myn g?ld heb
ben".
„Zoals de Prof?" vroeg een tikje
schamper het meisje, dat een fiets wilde
kopen.
Tilly stond opeens doodst 1. Z? wist
best, dat de anderen haar vanwege haai
unieke functie, haar witte laborato- 1
riumjas en de bril, die zy droeg by haar j
werk. „de Profnoemden.
„Ik zou wel beter oppassen, als ik zo'n
aardige jongen als man had!' z?i d.e j
van het zomerreisje. n Echte knappe j
jongen! Laatst heb ik hem gezien, toen I
ik in de stad was ik kwam ze samen
tegen. Nou. Ik zou «el wyzer wezm
dan hem zo aan zijn lot over te laten!
Wat heeft zo'n man nou aan zyn
vrouw' Altijd weg. n kale pensionkamci
niemand thuis om je op te wachten, als
je van je werk thuis komt nooit 'es
wat gezell gs
„Misschien g'eft hy daar niet om",
opperde die van de nieuwe mantel.
„Myn nichtje werkt bij hem op het
bureau, en die zegt. het ls wat een
aardue, gezell'g? jongen. Hij loopt
s middags noga] eens met haar mee
near hu's en ze zegt dat hy het heerlijk
vindt als ze hem mee naar binnen
vraagt en hy een uurtje by hen ma;
zitten. Maar haar moeder vindt het niet
goed. omdat hij getrouwd is. Nou ja. die
man heeft ook nooit eens wat gezellig
heid
De stemmen stierven weg. een deur
klapte dicht. Voor de spieg?! in het
wit betegelde hokje stond Tilly, nog al-
tyd het zakkammetje in haar hand
het groene hoedje was op de grond ge
vallen. Werktuigelyk kamde z? haar
krullen. Voor het eerst sinds tijden be
keek ze zich zelf crltisch. Een pittig,
niet onknap gezichtje, met wel leuk
haar. donkere ogen. die haar nu star
en verschrikt aanstaarden
,.'r. Echte knappe Jongen„Hier-
lyk als ze hem meevraagt„Nooit
eens wat gezelligheid
Als de schuitjes m een draaimolen
kwamen de brokstukken zinnen telkens
om de beurt terug. Als kermismuziik
jengelden ze in Tilly's hoofd.
Zij duwde het hoedje op haar hoofd,
schoot haar jas aan, pakte haar tas,
sloot de laboratoriumdeuren af. De weg
terug naar het stationnetje sjouwde ze
als een geslagen hond. „Nooit eens wat
gezelligheid nooit eens wat gezellig
heid nooit eens wat gezelligheid
De trein was net weg. Ze moest byna
een halfuur wachten, maar zij schuwde
de «arme wachtkamer, waar het propvol
was rondom de grote kachel. Alleen op
het koude tochtige perron, hep zy heen
en weer. heen en weer. heen en weer..
In gedachten zag zij opeens, voor het
eerst, het leven va'n Eddy, zyn dagen,
s Morgens, door haar vroege opstaan
gistoord in zyn slaap, dan,, alleen, het
ontbyt met de ruet-meer-beste thee. ge
dekt op een vlekkerig servet op een hoek
van de tafel, de rommelige kamer met
een vuile wastafel en twee met-afge
haalde bedden, een kille kamer, waar de
radiatoren van de centrale verwarming
nog maar lauw waren. Het pakje met
boterhammen, door het pension ver
zorgd. dat bmeden klaar lag. op het
tafeltje in de gang
Over zyn dag op het bureau wilde zy
liever maar niet denken, liever niet den
ken aan d:e meisjes, die daar werkten,
aan het nichtje van Annie Lankers,
lieverniet.. aandenken
Maar het beeld van de kale pension-
kamer. zoals die was. elke avond als
Eddy thuis kwam. drong zich onont
koombaar op aan haar geest. Een tame
lijk grote, sombere kamer met een tot
op de draad versleten vloerkleed van
onbestemde kleur, met tot op de draad
versleten gordynen van onbestemde
kieur, twee opklapbedden met vaalge-
wassen, verschoten gordynen. een was
tafel, achter een houten scherm, een
werkante tafel met een vaal pluche
kleed, en zes stoelzn. vier rechtom de
tafel, twee ongemakkelijke fauteuils aan
weerzijde van-de ongebruikte schoor
steen, twee met-storende etsen aan de
muur, een niet-stoiend theiservies op een
tafeltje in de hoek. Een onmogelijk grote
kroon met ontelbare fitting :n voor gloei
lampen. waarvan er slechts drie bezet
waren, waarvan er slechts één een naakt
ongezellig licht over de kamer goot.
„Nooit eens wat gezelligheid
Het diner, opgidiend. zodra TUly thuis
was, in een etensbus als van een kok,
niet altijd meer helemaal vers. menu's,
voldoende, maar zonder enige fantasie
of variatie toebereid, di? zij na een
maand voor elke dag van de week al uit
het hoofd kenden.
„Nooit eens wat gezelligheid
De meerie avonden zaten ze allebei te
werk n, gebogen over de tafel met het
pluche kleed, een of twee avonden per
week gingen ze uit, gevlucht naar een
cinema of schouwburg, of wel eens er
gens op visite, in een kamer waar het
wèl gezillig was.
„Nooit eens wat gezelligheid
Nee, met de beste wil van de wereld
kon Tilly die kamer niet gezellig noe
men. Het was de beste pensionkamer
geweest, die zy. voor hun geld, in een
goed huLs in een nette buurt, hadden
kunnen krygen; de enige, die niet sto-
rend-Iclyk was ingericht; de enige zen
der afgryseiyk? bloemmotieven op be
hang, vloer en gordynen; de enige met
werkeiyk warm water, waar het in huis
niet al te erg stonk: de enige waar het
in huis 's avonds redehjk rustig was.
DE TREIN kwam aan. slokte Tilly
op. reed verder naar de stad. ..Nooit
eens wat gezelligheid, nooit eens
wat gewilligheid, nooit eens wat gezel
ligheid". De trein denderde het in Tilly's
hoofd, met onafwendbare regelmaat.
Vlak voor de stad stond een wissel on
veilig, de trein stopte Met een schok
kwam Tilly terug tot de werkelijkhe.d.
Zy viste in haar tas naar een zakdoek,
haar hand kwam terug met de envelop
met de gratificatie. Die had zy neg niet
eens opengemaakt. Iedereen had een
halve maand salaris gekregen, of zouden
ze haar.. Met nerveuze vingers
scheurdi zy het envelopje opennee.
dat kon niet, dat moest een vergissing
zyn.., zij telde opnieuw: een, twee.
drie. vier vyf zeshonderd
gulden! Er zat nog iets in: een briefje.
Ên zij las. met tranende ogen. di? alle^
wazig maakten, prachtige volzinnen over
bijzondere plichtsbetrachting en toewij
ding. over een salarisschaal, die nu
eenmaal by collectieve arbeidsovereen
komst was vastg?legd. over de mogelijk
heid op deze wyz? goed te maken, «aai
deze regeling in haar speciale geval te
kort schoot.
Zeshonderd gulden! ZESHONDERD
GULDEN! Heel zorgvuldig borg Tilly
het envelopje in het zyvakje van haar
tas. heel voorzichtig trok zy de rits
sluiting dicht.
Plichtb trachtingtoewyding
op deze «yze goedmaken. noo.t eens
«at gezelligheid plichtsbetiachting?
Van het station naar de Kerstboom-
markt was niet zover. Onderweg over
woog Tilly hoeveel een boompje zou
kosten. Zij had er geen idee van. Hoe
lang was het ni;t geleden, dat zy. als
kind. thuis een boom had gehad. Waar
v aren de versierselen geb'even toen na
Vaders dood. de huishouding was opge-
dockt cn Moeder, buiten, üi een tehuis
voor Ouden van Dagen was gegaan?
Moeder! Alken, in dat huis in dat dorp!
Plichtsbetrachting! Bitter smaakte dat
woord
.Nooit eens wat gezelligheid!' gierde
een tram langs haar hoofd. Haar oudere
zuster, getrouwd, in Amerika, haar jon
gere broer, zee-officier, nu ergens in de
Middellandse Z?e. „Nooit eens wat ge
zelligheid"! Ze „deden" immers al zo
lang niet meer aan Kerstmis! Ze „de
den" immers niet meer aan de Keik!
Eddy en zij waren toch ook niet ker
kelijk getrouwd, dat had Immers geen
zin als je er niet meer aan „deed".
OP HET gTOte plein stond nog de
driepoot van het Leger des Heils
met de grote, zwarte pot Tilly
stond er bij stil. Een lief Heilsoldaatje
lachte haar bemoedigend toe en als
vanzelf schoot Tilly's hand in haar tas,
in haar beurs, naar de gleuf van de pot.
Het lieve Heilsoldaatje bedankte. „Zalig
Kerstfeest!" zei ze. Gek dat had nie
mand nog gez?gd vandaag Of vroeger.
„Prettige Kerstdagen", zelden de mees
ten. of „Gezellig? feestdagen, hoor!" of
soms nog wel .Gelukkig Kerstfeest!"
Maar niemand had g «egd. „Zal.g Kerst
feest". Of had zij dat misschien vroe?er
nooit gehoord.of noo.t opgelet, het nooit
verstaan? Ho? kwam het dat zy. Tilly,
de moderne, dc verstandige werkende
vrouw, dat zij nu bij de Kerstbomen-
markt stond en zoekende rondke k naar
een boompje, niet te groot, niet te klein,
naar dennetakken en hulst met veel rode
besjes en wat mistletoe? Tilly wist het
niet. Z? wist niets meer Het was. alsof
alles buiten haar om gebeurde, alsof zij
zelf toeschouwer was en niet wist wat
er ging gebeuren Zy zag z chzelf een
boompje uitzoeken en onderhandel in
met de man over de dennetakken en
hulst met vee) rode besjes en wat mist
letoe. over de prijs en hoe laat alles b?-
zorgd moest worden
Zij zag zichzelf verder gaan naar het
grote warenhuis. Zij zag zichzelf in de
propvolle lift. in de afdeling van de
versierselen, met een hengselmandje aan
de ami hier wat uitzoeken en daar:
een zilveren ster en gouden en zilveren
appels. en kaarsenhouders en rode en
witte en gele en groene kaarsjes, enge
lenhaar en sneeuw, een tafelkleed van
sneeuwwit crep-papier met rode Kerst
rozen en bijbehorende servetjes, grote
en kleine rode papieren klokken en
singersHet werd een groot pak.
maar het was licht in het dragen en
iedereen was vriendeJyk, voor iedereen
had zij zelf een vriendelijk woord.
Een étage lager kocht zy een schemer
lamp voor Eddy, die hy zo graag wilde
hebben, en nog een étage lager een
heerlijke, zachte, wollen sjaal en een
paar pantoffels, gevoerd met lamsvel. In
dc levensmiddelenafdeling schuif?lde zy
voetje voor voetje voort, moeizaam b?-
wegende met de grote pakken, maar zy
vond een glanzend bruine Kerstkrans
met rode kersj?s. en chocolade hulsttak-
j jes met rode bessen en wit-bestrooide
kransjes en een fles rode w yn en appel
bollen. die zy later zou opwarmen. Zy
kocht een elictrlseh komfoor en een
waterketel, en koffie, thee. suiker cacao,
bouillonblokjes en toast en beschuit en
een stuk kaas Buiten nam zij een taxi.
het werd te laat. de vele pakk?n waren
te zwaar, het kon er nu best af
Toen, op weg naar hu's. kwam de
angst opzetten. Als Eddy al thuis was?
Als de verrassing zou mislukken? Of.
erger nog. a'.s Eddy eens niet thuis was.
jn;et meer thuis kwam' Misschien was
hy meegegaan met dat nichtje van An
nie Lankirs, naar die tante, die h?m
niet wilde, maar waar vast een Kerst
boom zou zijn. in zon gezin met veel
kinderen. Of wat. als hij eens heel ergens
anders heen was? Met iemand anders
mee. Naar een andere vrouw naar een
vrouw in een gezellige huiskamer met
bloemen en een schemerlamp en een por
seleinen theiservies! Angst snoerde
haar de keel dicht en nauwelijks kon zy
hsar stem vinden om de chauffeur te
vragen haar even te helpen met alle
pakken en pakjes.
In de gang was het al schemerdon
ker. M?t het grootste pak en haar tas
begon ze de klimpartij naar boven, naar
de vierde étage, in een angstige, een
byna wanhopige gelatenheid Kaal cn
onbewoond, bijna vijandig, gaapte de
leg? kamer, toen zy met haar knie de
deur openstootte Eddy was dus nog niet
I thuis. Nogniet. thuis
I Driemaal sjouwde zij alle trappen op
en af, toen. direct daarna nog tweemaal
om het boompje en het groen in ont
vangst te nemen. Omdat het 1 cht van
de grot? kroon zo beestachtig ongezel-
lig «'as en de nieuwe schemerlamp een
verrassing moest zyn. had zy alleen het
lampje boven de wastafel aangedraaid.
Tassen alle pakken en uroen stond zy
I amechtig middenin de kamer. En keek.
jen ke k en keek.
...Een stal is het." dacht zy. „een stal.
I Een stal. waar geen blind paard schade
kan doen, een stal.. een stal..
Zy hoorde een stap op de trap. lang
zamer en langzamer, als van Iemand,
idie een zware last naar boven sjouwt",
i Sneller en snMler klopte haar hart. Ed
dy? Was dat Eddy? Het w&s Eddv. Hy-
gend stond hij in de deuropening, in
beide handen torsende een enorm pak
I in bruin papier Zijn ogen straalden toen
hij haar zag. „Tilly! Heerlijk dat jeer al
j bent!"
Voorzichtig zitte hij het grote pak op
de kale. leie tafel en was in twee
stappen bij haar. pakte haar beet. kuste
haar
„Voor ons Kerstfeest", flusterde hij,
„het eerste stuk voor onze toekomst ge
woning: een radio!"
OEENS braken de tranen los. tra-
nm van dankbaarheid, van be
rouw Zij klampte zich aan hem
i vast. snikte tegen zijn schouder. Hy
verstond helemaal n-et wat zy al'emaal
zei. hy snapte er niets van Met haar
ene arm hield hij haar tegen z ch aan.
met zyn andere vryp hand trok hij haar
hoedje af en streeld? haar over haar
krullen. Het sn-kken hield op„ de woor
den werden iets duideliiker .Nooit 'es
wat gezelligheid altijd maar aan je
I lot overgelaten die pmsionkamer.
zo'n stal. zo'n stal van ongezelligheid
en toen. opeen-s. heel resoluut, de oude
I Tilly: „vanavond schrijven we op alle
j woninead verten ties en direct na Kerst
i zeg ik op."
's A VONDS. in de zachte gloed van
de kaarsen in een kamer, die
onherkenbaar gezellig geworden
was, met een koesterende intimiteit en
warmte, luisterden zij naar een stem
door de nieuwe radio „en zij baar
de haren eerstgeboren zoon. en wond
hem in doeken, en leidde hem neder
in de kribbe, omdat voor hen gene
plaats was in de herberg"
Lang nadat de tonen van die Kerst-
dienst weerklonken waren, zat T lly
i nog in gedachten verdiept op een kus
sen op d? grond tegen Eddy's knieën
j „Zi? je", zei zy heel zachtjes. ,.'t Is
allemaal zo moeilijk om het In woorden
te zeggen, en vooral als je zo lang niet
meer in een kerk bent geweest, en het
is ook allemaal anders maar ik heb
zo het gevoel in die stal in Bethle- I
hem, daar is Christus g.boren voor
ons en In de stal. dle deze kamer Ls,
daar ls vanavond ook Iets geboren. I
in ons.
„Ons échte huwelijk", vulde Eddy aan, j
i „en, volgend jaar, misschien
I „Ja, volgend Jaar, misschien
QeJukkuj kxKstfzJZst-
fli is Wt don ook rónder
qonsoi- konijnenbout.
ZéLf:s zonte Kerstboom
Vanweqe dn dmwcbz van
t VCeost bomen.'hout.
jCjetukSciq Kerstfeest.
Voor U. di wr van Huis
otwel.aSSsaa is
Voordsl kleinstenóa
voordeatmsten
Km Qoede. kerstmis
\d&xaari QdLLkküj
Kerstf«2StPKfctio/t. dmjütt
en vrede, op aarde
Vooral het Wtste
kmq DAT nu maar wat
meer waarde