Geboorte 91ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Woensdag 24 December 1952 Derde Blad No. 27798 rp ILLY herinnerde zich niet precies wanneer het begonnen was, maar dat vage gevoel van onbevredigdheid en een nog vager gevoel van angst, moesten, onbewust, aanwezig zijn geweest vóór die ochtend in de trein. Het was een ochtend geweest als elke andere ochtend, dat zij, nog maar half uitgeslapen, half suffend, in de overvolle trein gekneld zat, die haar voerde van de grote stad naar het fabrieksstadje, waar zij werkte. Elke ochtend en elke avond dezelfde saaie, vervelende rit tussen de achterzijden van vervallen huizen, 's Ochtends zag zij er de was of het beddegoed hangen over venster kozijnen en balkons, 's avonds scheen een zachte gloed van ontelbare lampen achter te dunne, versleten gordijnen. Elke ochtend en elke avond reed zij langs vele stukken weiland, waar 's zomers hier en daar een vergeten koe graasde, langs armetierige lapjes grond, die tuinen moesten verbeelden, 's zomers met wat rozen opgefleurd, 's winters met melancholieke boerenkool beplant. Tilly had nooit begrepen wat de men sen zagen, die naar buiten kelten. Zelf had zij nooit tijd of lust om naar buiten te kijken, 's Morgens was zij veel te slaperig en altijd nog uit haar humeur om het te vroege opstaan, kribbig door het ontoereikende van het haastig naar biiinerijeslokte ontbijt. En 's avonds wa ren er altijd rapportan en tabellen, die zii in de trein alvast begon te lezen cn te corrigeren, opdat zij er thuis wat vroeger klaar mee zou zijn. De werkdag was immers altyd veel te kort. Nee, Tilly had nooit tijd of lust om naar buiten te kyken. En toen op die och tend, had er een soldaat tegenover haar gezeten, een gewone,, aardige frisse jon geman in uniform. Dat was niets bij zonders. Het bijzondere was, de zorg zaamheid waarmee hij zijn ene arm om dat jongetje geslagen had om hem te 6teunen en te behoeden tegen vallen of schokken. Het bijzondere was de ma nier, waarop die soldaat heel de weg lang. van de grote stad naar het kleine fabrieksstadje. dat jochie iets had weten te vertellen over wat zü daar samen buiten allemaal zagen en beleefden. Over elk huis. elke fiets en vrachtauto, over elk hondje, elk kind en elke boom had hij iets te vertellen, dat het kind Interesseerde, bezig hield, amuseerde. Het was een levendig gesprek ge weest, dat gesprek tussen die reizende jonge vader en zijn al zo grote zoon. die mee op reis mocht, een echt gesprek, met vraag en antwoord en wederwoord, en veel vriendelijkheid en gelach. ONDANKS haarzelf had Tilly zitten kijken en luisteren en toen de trein in het fabrieksstadje bijna leeg stroomde cn zij al op het perron stond, toen had zij nog even omgekeken en gezien, hoe die jonge vader het jongetje op zyn knie knuffelde en hoe het jon getje zijn armpjes stijf om vaders hals '.rad geslagen. Opeens was zjj razend ja loers geweest op de vrouw van die sol daat. op de moeder van dat kleine kereltje. Opeens had zij Eddy zo gezien in haar verbeelding, in een denkbeel dige, o zo gezellige huiskamer, met een no; veel aardiger kereltje op zijn knieënZij had opzij moeten sprin gen voor een vrachtauto, die rakelings langs haar denderde en meteen was het beeld vervlogen en zij had gewei gerd dat vizioen terug te laten komen. Het was immers goed zoals zij leefden. Eady en zij. Het was immers precies zoals zij het zelf hadden gewild, zoals zij. moderne mensen in de harde, mo derne samenleving, him huwelijk had den moeten organiseren. De daarop volgende dagen en weken, als het beeld van die jonge soldaat weer opdoemde, had zij zichzelf telkens weer schamper verteld, dat het natuurlijk allemaal wel heel aardig was, dat ideaal vaai een echt gezin in een echte, eigen woning, met een vader, die werkte en de kast verdiend? en een moeder, die thuis bleef, de huishouding deed en voor de kinderen zorgde. Ja ja. dat was allemaal heel mooi op papier en van de preek stoel en in de krant en zo, maar doe het maar eens, als de man niet genoeg verdient voor een geciviliseerd bestaan. Doe het maar eens als je geen woning kunt krijgen. Bovendien, waren er soms n et veel te veel mensen op de wereld? Eenmaal aan het werk. waren die visioenen van soldaten met kleuters op de knie wel verdwenen, eenmaal aan het werk was er geen seconde tijd om te denken over de vraag of hun huwelijk nu eigenlijk wel een echt huwelijk was of een soort surrogaat TILLY'S werk was heel belangrijk.. Zij was wetenschappelijk assistente van de hoofd ingenieur van die heel grote fabriek in het fabrieksstadje en ze was dol op haar werk. Helemaal ging ze erin op. Anders zou het ook zuur eenoeg zijn geweest voor haar ambitieuze natuur. Hoeveel vrij heid haar ook gelaten werd. toch bleef het altijd ondergeschikt werk. omdat zij nu eenmaal geen academische graad had kunnen behalen tengevolge van ce plotselinge dood van haar vader vlak I voor haar candidaatsexamen. Kort daarna had zij deze baan g?kregcn en zy had er van gemaakt, «at er van te maken viel. Onmisbaar was zij geworden in dit bedrijf, een onmisoare schakel tussen haar chef. de hoofding?nieur. die meer cn meer aan haar overliet, en de afdelingen, wier werk helemaal af hankelijk was van de uitkomsten van het laboratorium. Het gaf Tilly een heerlijk gevoel zich onmisbiar te weten, ook al kwam dat bij lange na niet tot uiting m haar salaris. Tilly kon zich het leven helemaal niet meer voorstellen zender werk. zonder deze. of een gelijk soortige baan. zonder ergens een be paalde plaats in te nemen, zonder haar financiële onafhankelijkheid. Zij deed haar werk met grote liefde, met echte belangstelling en grote toewijding en verantwoordelijkheidsgevoel. Nee. die Visioenen van die soldaat, van Eddv met een klem jongetje op zijn knie. dat «as allemaal maar onzin. Als moderne vrouw kon je je de luxe van dergelijke dagdromen niet permitteren. gelukkig, had meegesleurd. Ebt was dus de liefde, had Tilly vastgesteld, stevig gegrondvest op die trouwe vriend schap, die goede kameraadschap. Nog beter dan tevoren hadden zy het toen samen kunnen vinden. Hun dagelijkse omgang was nu vanzelfsprekend ge worden. Samen lazen zij boeken en be spraken die; samen gingen zij naar een enkele goede film, een goed concert, een tentoonstelling of toneelstuk. Samen, altijd samen. Hun vrienden en vriendinnen spraken zij minder en minder, nu en dan eens bij een of an der? feestelijke gelegenheid, maar zij tweeën, dat was al een geestelijk huwe- de veie aardige fnelsjes. die daar ook werken? Tilly had die nare vragen weg geduwd. zoals zij het visioen had weg geduwd van Eddy, in een echte huis kamer. met een jongetje op de knie. Iedere volgende dag. op de meest on verwachte ogenblikken had Tilly die ge dachten moïten wegduwen, iedere vol gende dag tot vandaag VANDAAG, dat was 24 December. een halve werkdag Zelfs in de fabriek hing een soort Kerststemming. De cantlne was versierd met dennetakken en rode papieren klokken en slingers. Om halfelf was het hele persone?l er bijeengekomen met de directie. Het fabriekskoortje had Kerst liederen gezongen, er was chocola ge schonken en er waren oliebellen. Iedereen had een Kerstgratificatie gekregen, persoonlijk van de directeur, voor de Vlinderen waren er cadeautjes geweest, voor all? kinderen van het hele perso neel zowel als voor de leerlingen, de loopjongens en de Jongste bediende. Ja, er was een echte Kerststemming. Iedereen glom van vriendelijkheid en goede wil, iedereen had een vriendelijk woord voor leder ander over. Kleine ru zietjes. kleine vijandelijkheden en ja- louzietjes van het hele Jaar schenen vergeten Hit .Prettige Kerstdagen" of ..Gelukkig Kerstfeest" was niet van de lucht, toén om klokslag twaalf uur de 's Avonds luisterden zij stem door dc radio. ZIJ HAD ER niet met Eddy over gesproken. Zy spraken eigenlijk nooit over zeif kinaeren krijgen. Dat- was ook niet nodig; zy waren het im mers altijd overal over eens. Jarenlang waren zij goede vrienden, goede kame raden geweest. Altijd hadden zij het men best kunnen vnden en toen zo wat. twee jaar geleden, was er bij Eddy opeens iets losgebarsten, dat haar. over rompeld, maar toch wel gewillig en lijk geworden, een twee-eenheid, door ledereen geaccepteerd. Het trouwen was een probleem ge weest. Eddy, jong jurist zonder geld in een kleine ambtenaarsbaan, verdiende naar beider mening lang niet genoeg om op te kunnen trouwen. Een woning was immers toch niet te krygen. als je geen geld had voor een dure flat of voor „overname van inboedel". Een jaar wa ren ze zo voortgesukkeld, wachtend op hetgeen zij beiden meenden dat wel nooit zou komen, toen hadden zy be sloten toch maar te trouwen en naar een behoorlijk pension uit te zien. Natuurlyk was het verre van ideaal, ook financieel. Het dure pension op be hoorlijke stand het van hun gezamen- lyke inkomens, na aftrek van de veel hogere belasting, maar bitter weinig over. En dan had Tilly het nog te dan ken aan de ruime opvattingen van haar chef en directie, dat zy na haar huwe- lyk had mogen blijven werken. Van sparen voor een eigen inboedel kwam niets: kleren, vacantie in bet buiten land cn hun boeken cn amusement slokten alles op tot de laatste cent. Min der dan ooit leek het Tilly mogelijk een eigen woning te bemachtigen, een huishoudster te betalen, of. zonder t? werken, gewoon thuis te blijven en zelf de huishouding te doen. alleen op Eddy's salaris. Eerst was het allemaal best gegaan. Het dure pension gaf hun betere voi ding dan hetgeen zy in de voorafgaande jaren in heel goedkope restaurants ge kregen hadden, en de grote, twec-per- soons zit slaapkamer le:k enorm verge leken met de kleine kabinetjes, waar elk van hen aan gewend was geraakt. Eigenlijk ging het toch no; best Had Eddv zich ooit beklaagd? Eigenlijk ging het toch best.. best.. niet zo b'Stniet zo... best.... De soldaat met het jongentje op zijn knie. met de beschermende arm. de kin derarmpjes om zyn hals. dat was het begin geweest, het bewuste begin. Toen waren er gedachten gekomen, nare. afschuwelijke gedachten, wan trouwend. gemeen, ongegrond.... ge dachten vragen: wat doet Eddy elk? middag als hij om vijf uur van zyn bureau komt? Wat doet Eddy elke dag In hei middaguur' Wie zitten er aan zijn tafeltje in de cantlne' Fietst er nooit iemand met hem me? naar huis, een stukje dezelfde we;? Nooit een van sirene het einde van die korte werk week loeide. Tilly, in het klein? hokje naast het grote waslokaal, waar zy haar eigen fon teintje had en haar eigen kapstok, wilde net haar hoed opzetten, toen zy, door de openstaande deur, nog stemmen hoorde van de meisjis van het kantoor. Zij hadden het over de gratificatie. De een ging er een mantel voor kopen, een ander meende het te willen besteden aan een nieuwe fiets, nummer drie wil de het opzy leggen voor een buiten landse reis in de zomervacantle Midden door dez? verhalen heen klonk een zacht, heel lief lachje en een zachte, heel lieve stem, dl? zei ..Kopen jullie maar. ik spaar nog een beetje' „Voor je uitzet?" vroeg een andere stem. die van de mantel. „Voor mijn uitzet", antwoordde, met trots en voldoening, de lieve zachte stem. „Als t een beetje meeloopt krygen we in 't voorjaar een woning; dan trouwen we met Pinksteren!" Het klonk als een juichkreet en meteen daarop: j „Nou. heerlijk Kerstfeest, hoor. jullie all?maal!" „Ze lijkt wel gek", zei die van de mantel. ..Wie spaart er nou tegenwoor dig voor een uitzet'! Als je trouwt, dan zie je wel. en je kunt toch zeker alles op afbetaling krijgen! Je verdient nogal een hoop tegenwoordig, ik wil nog be.-t een beetje plezier van myn g?ld heb ben". „Zoals de Prof?" vroeg een tikje schamper het meisje, dat een fiets wilde kopen. Tilly stond opeens doodst 1. Z? wist best, dat de anderen haar vanwege haai unieke functie, haar witte laborato- 1 riumjas en de bril, die zy droeg by haar j werk. „de Profnoemden. „Ik zou wel beter oppassen, als ik zo'n aardige jongen als man had!' z?i d.e j van het zomerreisje. n Echte knappe j jongen! Laatst heb ik hem gezien, toen I ik in de stad was ik kwam ze samen tegen. Nou. Ik zou «el wyzer wezm dan hem zo aan zijn lot over te laten! Wat heeft zo'n man nou aan zyn vrouw' Altijd weg. n kale pensionkamci niemand thuis om je op te wachten, als je van je werk thuis komt nooit 'es wat gezell gs „Misschien g'eft hy daar niet om", opperde die van de nieuwe mantel. „Myn nichtje werkt bij hem op het bureau, en die zegt. het ls wat een aardue, gezell'g? jongen. Hij loopt s middags noga] eens met haar mee near hu's en ze zegt dat hy het heerlijk vindt als ze hem mee naar binnen vraagt en hy een uurtje by hen ma; zitten. Maar haar moeder vindt het niet goed. omdat hij getrouwd is. Nou ja. die man heeft ook nooit eens wat gezellig heid De stemmen stierven weg. een deur klapte dicht. Voor de spieg?! in het wit betegelde hokje stond Tilly, nog al- tyd het zakkammetje in haar hand het groene hoedje was op de grond ge vallen. Werktuigelyk kamde z? haar krullen. Voor het eerst sinds tijden be keek ze zich zelf crltisch. Een pittig, niet onknap gezichtje, met wel leuk haar. donkere ogen. die haar nu star en verschrikt aanstaarden ,.'r. Echte knappe Jongen„Hier- lyk als ze hem meevraagt„Nooit eens wat gezelligheid Als de schuitjes m een draaimolen kwamen de brokstukken zinnen telkens om de beurt terug. Als kermismuziik jengelden ze in Tilly's hoofd. Zij duwde het hoedje op haar hoofd, schoot haar jas aan, pakte haar tas, sloot de laboratoriumdeuren af. De weg terug naar het stationnetje sjouwde ze als een geslagen hond. „Nooit eens wat gezelligheid nooit eens wat gezellig heid nooit eens wat gezelligheid De trein was net weg. Ze moest byna een halfuur wachten, maar zij schuwde de «arme wachtkamer, waar het propvol was rondom de grote kachel. Alleen op het koude tochtige perron, hep zy heen en weer. heen en weer. heen en weer.. In gedachten zag zij opeens, voor het eerst, het leven va'n Eddy, zyn dagen, s Morgens, door haar vroege opstaan gistoord in zyn slaap, dan,, alleen, het ontbyt met de ruet-meer-beste thee. ge dekt op een vlekkerig servet op een hoek van de tafel, de rommelige kamer met een vuile wastafel en twee met-afge haalde bedden, een kille kamer, waar de radiatoren van de centrale verwarming nog maar lauw waren. Het pakje met boterhammen, door het pension ver zorgd. dat bmeden klaar lag. op het tafeltje in de gang Over zyn dag op het bureau wilde zy liever maar niet denken, liever niet den ken aan d:e meisjes, die daar werkten, aan het nichtje van Annie Lankers, lieverniet.. aandenken Maar het beeld van de kale pension- kamer. zoals die was. elke avond als Eddy thuis kwam. drong zich onont koombaar op aan haar geest. Een tame lijk grote, sombere kamer met een tot op de draad versleten vloerkleed van onbestemde kleur, met tot op de draad versleten gordynen van onbestemde kieur, twee opklapbedden met vaalge- wassen, verschoten gordynen. een was tafel, achter een houten scherm, een werkante tafel met een vaal pluche kleed, en zes stoelzn. vier rechtom de tafel, twee ongemakkelijke fauteuils aan weerzijde van-de ongebruikte schoor steen, twee met-storende etsen aan de muur, een niet-stoiend theiservies op een tafeltje in de hoek. Een onmogelijk grote kroon met ontelbare fitting :n voor gloei lampen. waarvan er slechts drie bezet waren, waarvan er slechts één een naakt ongezellig licht over de kamer goot. „Nooit eens wat gezelligheid Het diner, opgidiend. zodra TUly thuis was, in een etensbus als van een kok, niet altijd meer helemaal vers. menu's, voldoende, maar zonder enige fantasie of variatie toebereid, di? zij na een maand voor elke dag van de week al uit het hoofd kenden. „Nooit eens wat gezelligheid De meerie avonden zaten ze allebei te werk n, gebogen over de tafel met het pluche kleed, een of twee avonden per week gingen ze uit, gevlucht naar een cinema of schouwburg, of wel eens er gens op visite, in een kamer waar het wèl gezillig was. „Nooit eens wat gezelligheid Nee, met de beste wil van de wereld kon Tilly die kamer niet gezellig noe men. Het was de beste pensionkamer geweest, die zy. voor hun geld, in een goed huLs in een nette buurt, hadden kunnen krygen; de enige, die niet sto- rend-Iclyk was ingericht; de enige zen der afgryseiyk? bloemmotieven op be hang, vloer en gordynen; de enige met werkeiyk warm water, waar het in huis niet al te erg stonk: de enige waar het in huis 's avonds redehjk rustig was. DE TREIN kwam aan. slokte Tilly op. reed verder naar de stad. ..Nooit eens wat gezelligheid, nooit eens wat gewilligheid, nooit eens wat gezel ligheid". De trein denderde het in Tilly's hoofd, met onafwendbare regelmaat. Vlak voor de stad stond een wissel on veilig, de trein stopte Met een schok kwam Tilly terug tot de werkelijkhe.d. Zy viste in haar tas naar een zakdoek, haar hand kwam terug met de envelop met de gratificatie. Die had zy neg niet eens opengemaakt. Iedereen had een halve maand salaris gekregen, of zouden ze haar.. Met nerveuze vingers scheurdi zy het envelopje opennee. dat kon niet, dat moest een vergissing zyn.., zij telde opnieuw: een, twee. drie. vier vyf zeshonderd gulden! Er zat nog iets in: een briefje. Ên zij las. met tranende ogen. di? alle^ wazig maakten, prachtige volzinnen over bijzondere plichtsbetrachting en toewij ding. over een salarisschaal, die nu eenmaal by collectieve arbeidsovereen komst was vastg?legd. over de mogelijk heid op deze wyz? goed te maken, «aai deze regeling in haar speciale geval te kort schoot. Zeshonderd gulden! ZESHONDERD GULDEN! Heel zorgvuldig borg Tilly het envelopje in het zyvakje van haar tas. heel voorzichtig trok zy de rits sluiting dicht. Plichtb trachtingtoewyding op deze «yze goedmaken. noo.t eens «at gezelligheid plichtsbetiachting? Van het station naar de Kerstboom- markt was niet zover. Onderweg over woog Tilly hoeveel een boompje zou kosten. Zij had er geen idee van. Hoe lang was het ni;t geleden, dat zy. als kind. thuis een boom had gehad. Waar v aren de versierselen geb'even toen na Vaders dood. de huishouding was opge- dockt cn Moeder, buiten, üi een tehuis voor Ouden van Dagen was gegaan? Moeder! Alken, in dat huis in dat dorp! Plichtsbetrachting! Bitter smaakte dat woord .Nooit eens wat gezelligheid!' gierde een tram langs haar hoofd. Haar oudere zuster, getrouwd, in Amerika, haar jon gere broer, zee-officier, nu ergens in de Middellandse Z?e. „Nooit eens wat ge zelligheid"! Ze „deden" immers al zo lang niet meer aan Kerstmis! Ze „de den" immers niet meer aan de Keik! Eddy en zij waren toch ook niet ker kelijk getrouwd, dat had Immers geen zin als je er niet meer aan „deed". OP HET gTOte plein stond nog de driepoot van het Leger des Heils met de grote, zwarte pot Tilly stond er bij stil. Een lief Heilsoldaatje lachte haar bemoedigend toe en als vanzelf schoot Tilly's hand in haar tas, in haar beurs, naar de gleuf van de pot. Het lieve Heilsoldaatje bedankte. „Zalig Kerstfeest!" zei ze. Gek dat had nie mand nog gez?gd vandaag Of vroeger. „Prettige Kerstdagen", zelden de mees ten. of „Gezellig? feestdagen, hoor!" of soms nog wel .Gelukkig Kerstfeest!" Maar niemand had g «egd. „Zal.g Kerst feest". Of had zij dat misschien vroe?er nooit gehoord.of noo.t opgelet, het nooit verstaan? Ho? kwam het dat zy. Tilly, de moderne, dc verstandige werkende vrouw, dat zij nu bij de Kerstbomen- markt stond en zoekende rondke k naar een boompje, niet te groot, niet te klein, naar dennetakken en hulst met veel rode besjes en wat mistletoe? Tilly wist het niet. Z? wist niets meer Het was. alsof alles buiten haar om gebeurde, alsof zij zelf toeschouwer was en niet wist wat er ging gebeuren Zy zag z chzelf een boompje uitzoeken en onderhandel in met de man over de dennetakken en hulst met vee) rode besjes en wat mist letoe. over de prijs en hoe laat alles b?- zorgd moest worden Zij zag zichzelf verder gaan naar het grote warenhuis. Zij zag zichzelf in de propvolle lift. in de afdeling van de versierselen, met een hengselmandje aan de ami hier wat uitzoeken en daar: een zilveren ster en gouden en zilveren appels. en kaarsenhouders en rode en witte en gele en groene kaarsjes, enge lenhaar en sneeuw, een tafelkleed van sneeuwwit crep-papier met rode Kerst rozen en bijbehorende servetjes, grote en kleine rode papieren klokken en singersHet werd een groot pak. maar het was licht in het dragen en iedereen was vriendeJyk, voor iedereen had zij zelf een vriendelijk woord. Een étage lager kocht zy een schemer lamp voor Eddy, die hy zo graag wilde hebben, en nog een étage lager een heerlijke, zachte, wollen sjaal en een paar pantoffels, gevoerd met lamsvel. In dc levensmiddelenafdeling schuif?lde zy voetje voor voetje voort, moeizaam b?- wegende met de grote pakken, maar zy vond een glanzend bruine Kerstkrans met rode kersj?s. en chocolade hulsttak- j jes met rode bessen en wit-bestrooide kransjes en een fles rode w yn en appel bollen. die zy later zou opwarmen. Zy kocht een elictrlseh komfoor en een waterketel, en koffie, thee. suiker cacao, bouillonblokjes en toast en beschuit en een stuk kaas Buiten nam zij een taxi. het werd te laat. de vele pakk?n waren te zwaar, het kon er nu best af Toen, op weg naar hu's. kwam de angst opzetten. Als Eddy al thuis was? Als de verrassing zou mislukken? Of. erger nog. a'.s Eddy eens niet thuis was. jn;et meer thuis kwam' Misschien was hy meegegaan met dat nichtje van An nie Lankirs, naar die tante, die h?m niet wilde, maar waar vast een Kerst boom zou zijn. in zon gezin met veel kinderen. Of wat. als hij eens heel ergens anders heen was? Met iemand anders mee. Naar een andere vrouw naar een vrouw in een gezellige huiskamer met bloemen en een schemerlamp en een por seleinen theiservies! Angst snoerde haar de keel dicht en nauwelijks kon zy hsar stem vinden om de chauffeur te vragen haar even te helpen met alle pakken en pakjes. In de gang was het al schemerdon ker. M?t het grootste pak en haar tas begon ze de klimpartij naar boven, naar de vierde étage, in een angstige, een byna wanhopige gelatenheid Kaal cn onbewoond, bijna vijandig, gaapte de leg? kamer, toen zy met haar knie de deur openstootte Eddy was dus nog niet I thuis. Nogniet. thuis I Driemaal sjouwde zij alle trappen op en af, toen. direct daarna nog tweemaal om het boompje en het groen in ont vangst te nemen. Omdat het 1 cht van de grot? kroon zo beestachtig ongezel- lig «'as en de nieuwe schemerlamp een verrassing moest zyn. had zy alleen het lampje boven de wastafel aangedraaid. Tassen alle pakken en uroen stond zy I amechtig middenin de kamer. En keek. jen ke k en keek. ...Een stal is het." dacht zy. „een stal. I Een stal. waar geen blind paard schade kan doen, een stal.. een stal.. Zy hoorde een stap op de trap. lang zamer en langzamer, als van Iemand, idie een zware last naar boven sjouwt", i Sneller en snMler klopte haar hart. Ed dy? Was dat Eddy? Het w&s Eddv. Hy- gend stond hij in de deuropening, in beide handen torsende een enorm pak I in bruin papier Zijn ogen straalden toen hij haar zag. „Tilly! Heerlijk dat jeer al j bent!" Voorzichtig zitte hij het grote pak op de kale. leie tafel en was in twee stappen bij haar. pakte haar beet. kuste haar „Voor ons Kerstfeest", flusterde hij, „het eerste stuk voor onze toekomst ge woning: een radio!" OEENS braken de tranen los. tra- nm van dankbaarheid, van be rouw Zij klampte zich aan hem i vast. snikte tegen zijn schouder. Hy verstond helemaal n-et wat zy al'emaal zei. hy snapte er niets van Met haar ene arm hield hij haar tegen z ch aan. met zyn andere vryp hand trok hij haar hoedje af en streeld? haar over haar krullen. Het sn-kken hield op„ de woor den werden iets duideliiker .Nooit 'es wat gezelligheid altijd maar aan je I lot overgelaten die pmsionkamer. zo'n stal. zo'n stal van ongezelligheid en toen. opeen-s. heel resoluut, de oude I Tilly: „vanavond schrijven we op alle j woninead verten ties en direct na Kerst i zeg ik op." 's A VONDS. in de zachte gloed van de kaarsen in een kamer, die onherkenbaar gezellig geworden was, met een koesterende intimiteit en warmte, luisterden zij naar een stem door de nieuwe radio „en zij baar de haren eerstgeboren zoon. en wond hem in doeken, en leidde hem neder in de kribbe, omdat voor hen gene plaats was in de herberg" Lang nadat de tonen van die Kerst- dienst weerklonken waren, zat T lly i nog in gedachten verdiept op een kus sen op d? grond tegen Eddy's knieën j „Zi? je", zei zy heel zachtjes. ,.'t Is allemaal zo moeilijk om het In woorden te zeggen, en vooral als je zo lang niet meer in een kerk bent geweest, en het is ook allemaal anders maar ik heb zo het gevoel in die stal in Bethle- I hem, daar is Christus g.boren voor ons en In de stal. dle deze kamer Ls, daar ls vanavond ook Iets geboren. I in ons. „Ons échte huwelijk", vulde Eddy aan, j i „en, volgend jaar, misschien I „Ja, volgend Jaar, misschien QeJukkuj kxKstfzJZst- fli is Wt don ook rónder qonsoi- konijnenbout. ZéLf:s zonte Kerstboom Vanweqe dn dmwcbz van t VCeost bomen.'hout. jCjetukSciq Kerstfeest. Voor U. di wr van Huis otwel.aSSsaa is Voordsl kleinstenóa voordeatmsten Km Qoede. kerstmis \d&xaari QdLLkküj Kerstf«2StPKfctio/t. dmjütt en vrede, op aarde Vooral het Wtste kmq DAT nu maar wat meer waarde

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1952 | | pagina 5