BEGRIP VOOR MOEILIJKHEDEN ONZER
DIPLOMATEN, CONSULS EN COMITÉ S
Bij de hulpverlening aan
Nederlandse oorlogsslachtoffers
Een nog onbekende nota van
Mr Van Kleffens
„Wahrlieit und Diclitimg"
rond Himnders lijfarts
Veel hoofdbrekens over uitwisseling
van Nederlandse gedeporteerden
In Londen stond men
vrijwel maehteloos
91ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD Zaterdag 27 September 1952
Derde Blad No. 27724
Parlementaire EnquetecommUie 1940—1945
Ondanks tegenwerking en onderlinge ivrijvingen
toelt veel tioeds verricht
GEROEID MET DE RIEMEN, WELKE MEN HAD
"t~\ Parlementaire Enquêtecommissie Regeringsbeleid 19401945 heeft thans haar zesde verslag gepubliceerd,
dat de vertegenwoordiging van Nederland in het buitenland en het beleid ten aanzien van Nederlanders,
die tengevolge van de oorlog hulp nodig hadden, behandelt, de punten I en m van het Enquête-besluit van
6 November 1947.
Het gaat hier om de vraag of de mogelijkheden tot leniging van de nood van honderdduizenden landgenoten,
die uitgeweken of weggevoerd waren en hulp mochten verlangen van Nerderlandse officiële of semi-offidéle
instanties en van instellingen en comités, wel voldoende zijn gebruikt en in hoeverre de Nederlandse Regering
hiervoor de verantwoordelijkheid droeg.
Ter beantwoording van die vraag heeft de Commissie een omvangrijk onderzoek ingesteld, dat zich gaande
weg nog uitbreidde, om tot een objectief oordeel te kunnen komen. Dit zou men, het gemiddelde nemend van
veel lof, weinig blaam, verspreide critiek en een aantal vraagtekens, „bevredigend" kunnen noemen. De Com
missie toont begrip voor de moeilijke omstandigheden waaronder onze gezanten, consulaire ambtenaren en tussen
personen van de Nederlandse Regering te Londen en een instelling als het Londense comité van het Ned. Roode
Kruis moesten werken. Zij was beter in staat tot het vellen van een objectief oordeel dan de „Pakkettencom
missie" van 1945, welker conclusies zij niet alle verantwoord en ten dele zelfs onjuist acht.
Wij zouden kunnen zeggen, dat de Enquêtecommissie blijkbaar tich ter harte heeft genomen de opmerking van
de oud-minister van Buitenlandse Zaken, mr E. N. van Kleffens, in zijn tot haar gericht memorandum, „dat, zo
ooit, men in deze gehele materie dient te w e t e n om te begrijpen en te begrijpen alvorens te
o o r d e I e n.
Klaarheid in het algemeen belang gewenst
„Nederlandse rol voldeed aan de eisen"
De tot nu toe verschenen verslagen der Enquête-Commissie kenmerken zich
in het algemeen door een weloverwogen, bedachtzaam en objectief oordeel.
Zij is doordrongen van het besef, dat men daden en nalatigheden van de
Nederlandse Regering te Londen of onder haar verantwoordelijkheid gepleegd
moet beschouwen tegen de achtergrond van allerlei oorlogsomstandigheden,
die haar, bij gemis van een controlerende Volksvertegenwoordiging en van
een voor zijn taak berekend, geschoold ambtenarenapparaat, telkens weer
voor ongekende moeilijkheden stelden. Vandaar, bij herhaling de vragen: Was
dit of dat in die en die omstandigheden mogelijk of onmogelijk? En, wat heeft
men er, gezien de omstandigheden, van gemaakt?
Deze vragen spelen ook in het bovenvermelde memorandum of nota, van
mr Van Kleffens (die sedert I95I onze gezant te Lissabon is) een rol. Dit, tot
nu toe niet gepubliceerde memorandum deed hij, die gedurende de gehele
periode, waarop de Enquête betrekking heeft, minister van Buitenlandse Zaken
is geweest, in Maart I948 met een groot aantal bijlagen aan de Commissie
toekomen. Het is een zeer belangrijk stuk, waarin de punten, waarop dit deel
van haar onderzoek gericht is, worden behandeld, zodat wij ook al ter wille
van de overzichtelijkheid van het geheel hiermede beginnen.
Een rechtzetting
De minister begint met de hoop uit
te spreken, dat hij od deze wijze, naar
beste kunnen, langs wettige weg een bij
drage zal kunnen leveren tot klaarheid
Jnzake een aantal onderwerpen ten aan
zien waarvan klaarheid in het algemeen
belang gewenst is. Er is ook een bijzon
dere reden waarom deze gelegenheid tot
schepping van een zo duidelijk mogelijk
beeld van hetgeen in de oorlogsjaren is
(geschied, hem welkom is.
,.Er Ls immers in Nederland een
voorstelling gewekt, dat. zo al niet het
Departement van Buitenl. Zaken,
dan toch de buitenlandse dienst al
thans in sommige landen gedurende
de oorlogsperiode op sommige punten
van belang is tekort geschoten. Met
name geldt dit ten aanzien van hulp
verlening aan Engelandvaarders en
hier en daar ten aanzien van liet be
heer der geldmiddelen.
Omtrent andere zaken van niet min
der gewicht hoort men minder veel
vuldig, en het goede dat onze
bondgenoten hebben er dikwijls van
getuigd op allerlei gebied is ver
richt wordt, blijkbaar als vanzelf
sprekend. stilzwijgend aanvaard. Dit
alles vereist rechtzetting. Alle be
trokken ambtenaren hebben evenals
de ondergetekende daar aanspraak
op".
De heer Van Kleffens schrijft ver
volgens, dat tekortkomingen in elke
dienst zich voordoen. Steeds heeft hij
nauwgezet getracht het Landsbelang
en de rechtvaardigheid tot richtsnoer
te houden wanneer ten aanzien van
ambtenaren maatregelen moesten wor
den genomen. Meer dan eens is met
harde hand en zonder aanzien des
persoons ingegrepen. ..In zijn ambts
periode heeft hij vier hoofden van di
plomatieke zendingen terzijde gesteld,
een terugplaatsing ln de dienst opge
legd zodra de omstandigheden die te
rugplaatsing zouden veroorloven 11 en
minder bekwame elementen in het De
partement weggenomen, dit afgezien
van minder ingrijpende maatregelen".
Naar de vaste overtuiging van de
oud-minister eist de verguizing, waar
aan de buitenlandse dienst lichtvaardig
wordt blootgesteld, rechtzetting. In
's lands belang, omdat een volk waar
aan ten onrechte het vertrouwen in
zijn openbare organen wordt ontno
men. rijp is voor andere ondermijnen
de invloeden.
„Het is ook in 's lands belang, dat
de elementen die zich tot de overheids
dienst voelen aangetrokken, niet van
dienstneming worden weerhouden om
dat 7.0 moeten vrezen voor ongegronde
critiek en onvoldoende verdediging
daartegen".
Het buitenlandse beleid
Na erop te hebben gewezen, dat Ne
derlands voor-oorlogse neutraliteits
politiek zich radicaal moest wijzigen,
toen het door Duitsland werd aange
vallen en in het kamp der geallieerden
kwam te staan, merkt de heer Van
Kleffens op, dat het volbrengen van
die zwenking voor de een bezwaarlijker
was dan voor de ander. Aan het te
Londen geïmproviseerde Departement
van Buitenlandse Zaken werd zij met
kracht van de eerste dag af doorgezet,
„en nooit heeft ons van buitenlandse
zijde een klacht bereikt dat ons nieu
we beleid halfslachtig was of erger.
Hiervan waren niet alleen de gealli
eerde regeringen doordrongen, maar
ook de openbare mening".
Te midden der Nederlanders in den
vreemde heeft niet altijd volmaakte
overeenstemming geheerst over de
noodzaak van de koerswijziging. Wat
het Kabinet betreft, is altyd zoveel
mogelijk getracht het bijeen te houden.
„Maar toen het om essentiële dingen
ging scheidden zich de wegen, getuige
het heengaan van jhr. de Geer. die
niet in staat was zich aan de nieuwe
omstandigheden aan te passen".
Het nieuwe buitenlandse beleid moest
met een geïmproviseerd apparaat wor
den gevierd. „Geen enkel departe
mentsambtenaar is in of na de Mei
dagen uit Den Haag ontkomen, hoe
wel enigen daartoe een ernstige poging
hebben gedaan. Gewerkt moest worden
met de meest geschikte en ervaren
krachten, die toevallig beschikbaar wa
ren of aan gezantschappen en consu
laten in niet-bezette landen vrijge
maakt konden worden".
Schrijver vermeldt dan, dat vele be
langrijke vraagstukken, evenals te
's-Gravenhage, voornamelijk door de
ministeries, waaronder ze ressorteer
den worden bewerkt,
Op de bres voor de
kleine landen
Zo behoorde de zorg voor Engeland
vaarders en uitgeweken en ontvluchte
landgenoten bij Binnenlandse- en «bij
komstig) Sociale Zaken, en by Oorlog,
waaronder het Rode Kruis ressorteerde.
Ten aanzien van deze onderwerpen o.
a. vervulde Buitenlandse Zaken een
secondaire en helpende rol. Primair
had dit departement zich echter met
vele en veelsoortige zaken te bemoeien.
De oud-minister geeft hiervan een op
somming. Hij wijst erop, dat hij er
steeds op uit is geweest, de positie der
middelmatig grote- en kleine
recht te doen wedervaren.
Tienduizenden geïnterneerden in vrijheid gesteld
«Speciale berichtgeving".
Alle mvsteries, alle fantastisch lijkende verhalen, alle hoogst merkwaardige
en wonderbaarlijke gebeurtenissen, die rond de Finse masseur Medizinalrat E. A.
Felix Kersten de ronde deden, werden geensaios opgelost integendeel: men
zou kunnen zeggen: juist vergroot door het boek „Klerk en beul", waarin de
heer Kersten uitgebreid verslag deed van zijn geheimzinnige invloed op Duits-
lands Gcstapo-chcf Heinrich Himmler, waardoor volgens hem niet alleen
de gehele Nederlandse bevolking voor massale deportatie naar het Oosten gevrij
waard werd, maar als gevolg waarvan tevens honderden en honderden later
duizenden kampbewoners uit hun internering ontslagen werden.
Maar ook het onderzoek van de P.E.C. I Groot-Officier in de Orde van Oranje
heeft niet in alle opzichten tot zulk Nassau
een resultaat geleid, dat de rol welke STEUN VAN FINSE GEZANT
ae heer Kersten gespeeld heeft, ons
landen lhans duidelijk voor ogen staat De heer Kersten had een beperkt aan-
„Wahrheit und Dichtung" blijven tal patiënten, 0.a. in kringen van Duitse
meermaals min of meer vermengd grootindustriëlen. Deze bewerkstelligden.
WEERSPROKEN LEGENDE speciaal voor wat betreft de grootscheep- dat hij op 10 Maart Himmler ging be-
se vrijlatingen uit de kampen in begin handelen.
1945. De toenmalige Finse gezant te Berlijn.
Vast staat echter wel, dat de Finse de heer Klvimaki had met zijn regering
masseur die ln 1941 in Finland ge- j over dit contact van gedachten gevis
eerd werd met de titel Medizinalrat «ld, en als gevolg daarvan de heer Ker-
Nederland niet genoeg te waarderen sten aangemoedigd Himmler te gaan be-
diensten heeft, bewezen, hetgeen op 23 1 handelen. Voor Finland kon de heer
Mei 1950 officieel erkend werd. daar hij Kersten hierdoor meermalen zeer lof-
op die dag bij K.B. benoemd werd tot waardig in de bres springen.
Ook jhr W. Roëll, oud-commandant
veldleger, heeft de heer Kersten
j ieeds in 1937 gevraagd om hoge nazi
autoriteiten te benaderen, opdat de heer
Kersten hierdoor kon gaan werken voor
de goodwill van Nederland.
De verbinding Kersten-Himmler da
teert dus reeds van voor de oorlog.
De Invloed, welk de heer Kersten op
Himmler verkreeg, gebruikte hij om de
I Gestapo-chef er toe te brengen in kam
pen opgeslotenen in vrijheid te stellen
of hem tot strafvermindering van ge-
Vervolgens wordt in het memoran
dum gesproken over de aanraking .net
Groot Brittannië en Amerika, waar
Nederland zo gelukkig vertegenwoor
digd was door resp. jhr. Michiels van
Verduynen en dr Loudon. De oud-minis
ter weerspreekt de legende, dat het aan
de Nederlandse Regering heeft gelegen,
dat het geruime tijd heeft geduurd
voor een Nederlandse gezant zyn in
trede kon doen in de Sovjet-Unie. na
dat deze door de aanval der Duitsers
aan geallieerde zijde was gekomen. Met
de stukken kan mr. Van Kleffens dit
bewijzen. Ook de Sovjet-Regering treft
geen schuld.
Het uitstel lag aan omstandigheden
waaraan niemand, en zeker niet de
Nederlandse Regering iels kon ver
anderen. De verhouding tot de diplo
matieke vertegenwoordigers der Unie
bij de Nederlandse Regering is dan
ook steeds zeer goed geweest. Het
verheugt mr Van Kleffens ook, dat
het hem is gelukt de diplomatieke
betrekkingen met het Vaticaan in
volle omvang te herstellen.
Voorts brengt hjj in herinnering, dat
zijn Departement er voor gezorgd
heeft, dat in de zomer van 1945 een vol
ledig ontwerp van een Algemene Maat
regel van Bestuur tot reorganisatie van
de Buitenlandse Dienst gereed lag om
aan de Raad van State te worden aan
geboden, welke reorganistatie in Maart
1946 haar beslag kreeg
Aan het slot van zijn algemene aan
duidingen spreekt de heer Van Kleffens
de hoop uit er in te zijn geslaagd, wat
de behartiging van Nederlands buiten
landse belangen in oorlogstijd aangaat,
wat het ministerie van Buitenlandse Za
ken betreft de indruk te rechtvaardigen
van activiteit en waakzaamheid.
„Vraag welke onbevooroordeelde men
wil: de rol die Nederland op het ge
bied van het buitenlandse beleid in
de oorlogsperiode heeft gespeeld,
stond niet achter bij die van enige an
dere vergelijkbare mogendheid en vol
deed naar de overtuiging van de on
dergetekende. ook in volstrekte zin aan
de eisen die daaraan mochten en
moeeten worden gesteld."
1„Het betrof een geval waarin vast
stond dat onmiddellijke terugplaatsing
het gevolg zou hebben gehad, dat Neder
land door Duitse druk op de regering
van het betrokken land, aldaar in het
geheel geen hoofd van missie zou hebben
gehad wat in strijd ware geweest met
lands belang."
Nijdige en kribbige
sfeeriti Lissabon
Kleinzieligheid
«Speciale berichtgeving).
„Het beleid ten aanzien van de Ne
derlandse uitgewekenen in Portugal" 3UU,aiIuUU«ul!S «e-
stukT/peS V3n tweede hoofd- interneerden over te halen. Langzamer-
hand bouwde de heer Kersten zo een
geheel systeem op: uiteindelijk werden
enige tienduizenden geïnterneerden in
vrijheid gesteld, en wel kort voordat de
tweede wereldoorlog ten einde was.
AFKEURING
Mr W. C. graaf van Rechteren Lim-
purg, die de heer Van Nagell als gezant
;e Stockholm had opgevolgd, wilde
or.danks aandringen van baron van Na
gel! niets met de heer Kersten te
maken hebben, omdat h(j Fin was. en
dus een vijand.
De P.E.C. komt tot de conclusie
dat de houding van de heer van Rech
teren I.lmpurg afkeuring verdient.
De gezant toch wist dat de heer
Kersten voor het doen van bevrij
dingspogingen in contact stond met de
Zweedse regering. Het lag dus vol
gens de P.EC. voor de band. dat de
heer Van Rechteren Llmpurg öf de re
gering te Londen van een en ander op
de hoogte diende te brengen en na
dere instructies te vragen, daar de
heer Kersten hem had benaderd, of
zich zonder meer in verbinding te
stellen met de Zweedse minister Gün-
ther, teneinde inlichtingen hl te win
nen omtrent de heer Kersten en het
werk. dat deze in Duitsland verrichtte.
De gezant heeft dit nagelaten.
De behandeling was zeker niet slecht
en ligging en voeding konden goed wor
den genoemd. De Nederlandse consul te
Oporto, de heer Polling «die naar het
oordeel van de Commissie uitstekend
werk heeft verricht" en de minister van
Binnenlandse Zaken, de heer Van
Boeven, hebben ter plaatse een onder
zoek ingesteld en bii hun bezoek in het
vermelde kustolaatsie geen enkele klacht
vernomen.
De Enquête Commissie heeft geen re
denen gevonden om van het oordeel der
Commissie Cleverinea af te wijken.
Wat de Engelandvaarders betreft,
heeft de heer R. J. A. D. baron Sloet
tot Everlo «secretaris van het Steunco
mité te Lissabon) zich tegen de klach
ten. welke tegen hem waren ingebracht,
verdedigd. De Enquête-Commissie sluit
zich in haar conclusies aan bij de over
wegend eunstige karakterisering van de
heer Sloet tot Everlo in het rapport
Cleverinea en schrnft dat deze ziin be^t
heeft gedaan om het verblijf der Neder
landse uitgewekenen zo dragelijk moge
lijk te maken. Indien hem dit in enkele
gevallen niet eelukt is. is dat, naar de
mening der Commissie, toe te schrijven
aan de min of meer zenuwachtige en
geprikkelde stemming, welke bij vele
uitgewekenen heerste en meermalen
aanleiding gaf tot onredelijke eisen houding van 1 51, r"
hunnerzijds tegenwoordiger van het Ned. Bureau In-
n_ vim,* lichtingen te Stockholm is weifelend
De Commisie blijkt onaangenaam geweest en hy heeft vo]gens de p.E.C.
te ziin getroffen door de kennelijk geen actieve pogingen gedaan om
*c vast te stellen, of er in het werk van de
heer Kersten mogelijkheden lagen ten
behoeve van de Nederlandse gevange-
nijdige en kribbige sfeer,
Lissabon heerste, en die af en toe de
indruk van kleinzieligheid maakte...
Deze bedorven, soms kinderachtige,
sfeer, heeft stellig kwaad gedaan".
Men kon het zich niet indenken!
Duitsers gingen willekeurig te werk
(Speciale berichtgeving).
De Nederlandse regering in Londen moet zich ten aanzien van het vraag
stuk van de Joodse Nederlanders eenvoudig machteloos hebben gevoeld. De
Commissie van advies voor Joodse aangelegenheden had regelmatig contact
met de regering over deze kwestie en hierbij bleek, dat zelfs de ministers geen
gegevens konden krijgen uit Nederland.
kien moet daarbij niet uit het oog verliezen, dat de regering in Londen
met gelegenheidsmensen, die nooit van hun leven ambtenaar geweest waren,
in de moeilijkste omstandigheden de moeilijkste zaken moest opknappen. Een
dezer zaken was wel het probleem v
teerden.
GEEN SYSTEEM
Men had moeite in Londen om de
gedachte te verwerken, dat Joodse
Nederlanders werden weggevoerd om in
Polen te worden vergast. Men kon
zich zoiets eenvoudig niet indenken!
Teneinde het lot van deze mensen iets
te verzachten, had men verschillende
plannen op stapel staan.
uitwisseling van Nederlandse gedepor-
De werkwijze der Commissie
De Parlementaire Enquctc-Commissic deelt in de inleiding van haar zesde
verslag mede, <lat zij aanvankelijk besloten had van het buitenlandse beleid van
de Nederlandse Regering tc Londen een afzonderlijk punt van onderzoek te
maken, doch dat zij daarvan heeft afgezien, nu een zo groot deel van het beleid
der vertegenwoordigers in het buitenland en in verband daarmede ook van het
buitenlandse beleid reeds in haar onderzoek betrokken is. Zij wenst in elk geval
toch dc belangrijke memorie van mr E. N. van Kleffens thans te publiceren.
Ondanks dc omvang van dit verslag (511 pagina's. 227 pagina's der bijlagen cn
1059 der verhoren) maakt het geen aanspraak op volledigheid. Wanneer de ver
klaringen van getuigen uiteen liepen, hetgeen gedurende het onderzoek herhaal
delijk het geval was. heeft dc commissie telkens door het horen van nieuwe getui
gen en door het zoeken en raadplegen van nieuwe schriftelijke stukken dc ware
toedracht trachten tc ontdekken cn het Juiste inzicht le verkrijgen.
Wanneer het niet om ernstige gevallen of gebeurtenissen ging, heeft zij het
onderzoek echter niet verder voortgezet. De Enquctc-Commissic heeft het werk van
andere onderzoekingseommissies, zoals bijv. dc Commissie-CIcvcringa niet willen
overdoen, teneinde doublures te voorkomen, doch meer dan eens heeft haar onder
zoek zich toch wel bewogen op terreinen, welke ook reeds dc aandacht hadden
gehad van genoemde Commissies. In vele gevallen bleken dan de bevindingen cn
de daarop gegronde conclusies dezelfde te zjjn.
Na de benoeming van mr L. A. Donker tot minister van Justitie is aan dc Com
missie een voortreffelijke voorzitter ontvallen. Dc waarnemende voorzitter, dc heer
J. Schilthuis. heeft in een bijeenkomst met de parlementaire en buitenlandse per-
de heer Donker cn zijn twee andere afgetreden medeleden, mr J. Algera
Het eerste betrof de mogelijkheid om
enkele duizenden kinderen met Zweedse
schepen uit Nederland weg te halen en
naar Palestina over te brengen. De be
sprekingen over deze aangelegenheid
met de betrokken landen hebben even
wel niet tot resultaat geleid. Een andere
poging was om de Duitse burgers, die in
Nederlands Oost-, en West Indie waren
geïnterneerd, te ruilen tegen Nederland
se burgers, die zich in Duitse gevangen
schap bevonden. De Duitsers waren wel
ontvankelijk voor dit idee. maar dan zou
men voor de Joodse Nederlanders, die
zich in Duitse handen bevonden, vesti-
gings-certificaten voor Palestina moeten
hebben, want zonder certificaat zouden
zij niet in Zwitserland worden toegela
ten.
Voedselpakketten
uit Portugal
Groter energie en meer
deskundigheid gewenst
«Speciale berichtgeving)
Behalve uit Zweden, heeft het be
zette Nederland ook voedselpakketten
uit Portugal ontvangen. Dit was een
onderdeel van de arbeid van het Lon
don Committee van het Ned. Rode
Kruis, De activiteit op dit gebied bleef
evenwel zeer beperkt.
De Parlementaire Enquête-Commis
sie heeft de indruk, dat indien van een
vroeger tijdstip af met groter energie
- nu en vooral met meer deskundigheid was
minister van Verkeer en Waterstaat) en mr dr B. J. Stokvis (niet teruggekeerd :e werk gegaan, er meer bereikt
in de Kamer) hulde en dank gebracht voor hun arbeid, ijver en toewijding, had kunnen worden, al verliest zij i
Waarvan ook weer dit verslag, voor hun deel daaraan, getuigt. Tc wachten zijn daarbij niet uit het oog. dat van Brit-
nu nog verslagen over het ..Militair beleid 1940—1945" en „Londen en de VcrzcU- se zyde een zekere beperking werd op- I
beweging", resp. in dc komende winter en in het voorjaar. I gelegd.
Immers van dat land zouden zij ver
der moeten reizen. In overleg met een
comité in Palestina werden toen lijsten
samengesteld Gebleken is dat verschil
lende personen, die in Westerbork zaten,
plotseling de mededeling ontvingen dat
7,een Palestina-certificaat hadden ge
kregen. Deze personen genoten dan een
zekere voorkeurs-behandeling. Het
merkwaardige is dat bepaalde personen,
die op die lijsten stonden, wèl zijn uit
gewisseld en andere niet.
Men heeft nooit enig systeem kunnen
ontdekken bij de keuze der Duitsers van
degenen, die naar Palestina mochten
ertrekken. Veel practische resultaten
hebben de Palestina-certificaten niet
opgeleverd. In vele gevallen was men
bevreesd de aandacht van de Duitsers
te veel od bepaalde gevangenen te vesti
gen. Het schijnt dat slechts 280-tal per
sonen door de Duitsers zijn uitgewis
seld. onder wie zich 101 personen bevon
den. die opgaven Nederlander te ziin.
Volgens verklaringen van de heer
Dozy, die in 1951 Nederlands gezant ln
Belgrado was. en voordien in Jeruzalem
werkzaam, ziin er tot 1944 geen nieuwe
uitgewisselde Nederlanders in Palestina
meer aangekomen. Ook volgens deze ge
tuige verklaring moet er een vrij grote
willekeur geheerst hebben bii het vast
stellen dergencn. die uitgewisseld wer
den.
De P.EC heeft aan de hand van de
bekend geworden resultaten de Indruk
gekregen, dat de Britse regering in haar
onderhandelingen met de Duitsers over
het uitwisselen van gedeporteerde Joden
meer heeft bereikt dan de Nederlandse,
die daarbij ook gebruik maakte van de
bemiddeling van Zweden. Toch is zij
niet van mening dat zulks leiden mag
tot het uitspreken van een ongunstig
oordeel over de van Nederlandse zijde
ondernomen pogingen Veel waardering
heef de Commissie voor de activiteit van
de minister van Buit. Zaken .welke er
toe geleid heeft dat sommige Z.-Ameri
kaanse staten Joodse Nederlanders heb
ben toegelaten en wel op passen, die op
onregelmatige wijze waren uitgeschre
ven.
Tenslotte acht de Commissie het aan
nemelijk dat de Duitsers in hun houding
tegenover de Nederlandse démarches
minder tegemoet komend zijn geweest
dan ten aanzien van door de Britse re
gering ondernomen stappen.
VERKLARING PROF. MEYERS
Prof. Meyers, die van begin Sep
tember 1944 tot begin Juni 1945 in
Theresienstadt is geweest, heeft nog
tegenover de Commissie verklaard, dat
toen hij daar aankwam de be
volking van liet kamn 30 000 zielen be
droeg. Half November 1914 werden
20.000 personen afgevoerd naar Ausch-
Beider houding keurt de PE.C. af.
Uiteraard richt zich haar critiek in de
eerste plaats op de heer Van Rechteren
Limpurg. die in Zweden de verantwoor
delijke vertegenwoordiger was van de
Nederlandse regering
Kersten: een fantast?
Zou..
zou..
zou
De heer A, J. Th. van der Vlugt,
de huidige Nederlandse gezant
van ons land te Finland, heeft
tegenover de PEC verklaard, het
héél vreemd te vinden, dat de
heer Kersten, die de Finse natio
naliteit heeft, nooit met hem in
aanraking is gekomen, toen hij
voor en gedurende de oorlog, hier
te lande honorair consul-generaal
van Finland was.
Als Nederlands gezant heeft de
heer van der Vlugt Inlichtingen
over de heer Kersten ontvangen,
die - volgens hem - allerminst
gunstig waren.
De heer van der Vlugt verklaar
de verder, dat hjj echter geen en
kele aanwijzing heeft om te ver
onderstellen. dat de mededelin
gen van de heer Kersten over
zyn aan Nederlanders verleende
hulp onwaar zou zyn. Hij heeft
nooit enig contact met hem ge
had. maar de verhalen, welke ny
gehoord heeft, wezen <.i op, dat in
een analoog geval bewezen zou
zijn, dat de heer Kersten, afge
zien van zijn grote capaciteiten,
als masseur, ook beschikt heeft
over een grote mate van fantasie.
Tevens deelde de heer van der
Vlugt de PEC mede. dat de heer
Kersten na de eerste Fins-Rus
sische oorlog (de z.g. winter-
oorlog) zich in Finland zou heb
ben voorgedaan als de redder
van Finland, die bereikt zou
hebben de interventie van
Duitsland te Moskou, waardoor
Finland zyn vrijheid zou heb
ben behouden. Naderhand zon
gebleken zyn, dat de medede
lingen van de heer Kersten op
pure fantasie berustten.
Tenslotte heeft een zegsman
van de heer van der Vlugt ver
klaard, dat de heer Kersten een
fantast zou zijn, maar dat hy ty-
dens de oorlog zeer waardevol
werk heeft verricht ten behoeve
van oorlogsslachtoffers van ver
schillende nationaliteiten. Door
zyn fantasie bestaan zijn mede
delingen echter uit Wahrhelt und
Dichtung.
witz, zodat er nog 10.000 mensen over
bleven. Toen werden de transporten
gestaakt. In Februari 1945 werd in het
kamp bekend gemaakt dat er een
transport naar Zwiterland zou ver
trekken. Het bestond uit 1200 perso
nen, w.o. 433 Nederlanders. Prof Mey
ers heeft zich vaak afgevraagd wat
de oorzaak is geweest van dit tran
sport. Hij kon niet met zekerheid ver
klaren of hiervoor geld aan dc Duit
sers is gegeven. Volgens de geruchten
zou het American Joint Distribution
Committee het hebben betaald. Na
dien zijn er volgens prof. Meyers geen
transporten meer geweest.