Toestand onzer volkshuishouding
aanmerkelijk gunstiger
A
Gunstiger financiële positie met
een keerzijde
Te verwachten belastingopbrengst
ruim 5 milliard
DINSDAG 16 SEPTEMBER
Grootste zorg: handhaven van
werkgelegen lieid
Laag kostenniveau blijft onontbeerlijk
I
N de slotbeschouwing van de millioenen-nota stelt de Minister van
Financiën voorop dal het algehele oordeel over de toestand van de
Nederlandse volkshuishouding thans aanmerkelijk gunstiger kan lui
den dan ten tijde van het tot standkonien van de begroting voor 1952.
Geconstateerd kan worden dat de Nederlandse economie thans een aan
merkelijk evenwichtiger beeld vertoont dan een jaar geleden en dat met
name in het verloop van de betalingsbalans een verheugende wijziging
ten goede is ingetreden. Tegenover deze verbetering staat in de eerste
plaats, dat de druk der militaire inspanning onverminderd blüft voort
duren en zelfs gezien het feit. dat de achter ons liggende anderhalf
jaar te dezen aanzien als een aanloopperiode moet worden beschouwd
nog in betekenis zal toenemen. Daarnaast is een belangrijk facet van de
jongste ontwikkeling, dat de verbetering van de positie tegenover het bui
tenland gepaard is gegaan met enige teruggang in de binnenlandse productie
en een toeneming van de werkloosheid.
GEEN VERSTERKING BINNEN
LANDSE KOOPKRACHT.
De industriële productie lag in de pe
riode van midden 1951 tot midden 1952
bijna 2,5'o beneden die van de vooraf
gaande 12 maanden. Het aantal werk
lozen was in hetzelfde tijdsbestek ge
middeld 43 000 hoger. Deze ontwikke
ling is zeer wel verklaarbaar. Dc na
oorlogse jaren vormden een herstel-pe
riode met een alom tot uiting komende
bestedingsdrang De werkgelegenheid
is hiermee in de achter ons liggende
Jaren zeer gebaat geweest. Korea was
een nieuwe, kortstondige stimulans voor
bestedingen De reactie hierop en de
noodzaak tot bestedingsbeperkingen met
het oog op de toestand van de beta
lingsbalans hebben de werkgelegenheid
niet ongemoeid gelaten.
Inmiddels zijn op grond van de fei
telijke ontwikkeling der werkloosheid
een aantal maatregelen genomen, die
grotendeels een belasting betekenen van
liet Rijksbudget. hetzij door verhoging
van uitgaven, hetzij door verlaging van
inkomsten. Als zodanig kunnen worden
genoemd de aanvullende uitgaven voor
openbare werken, zomede de voorschot
ten aan lagere publiekrechtelijke licha
men (provincies en gemeenten» ten be
hoeve van de werkverruiming, de ver
snelling van de oorlogschnde-uitkerin-
gen, en de extra-financiering van de
bouw van premieleningen, terwijl daar
tegenover een aantal belastingfacilitei-
tcn zijn verleend, met name ten aan
zien van de omzetbelasting en de ta
baksaccijns. Met deze maatregelen was
in totaal een bedrag gemoeid van on
geveer f.200 millioen. Daarnaast zijn
ook andere belastingverlagingen van
kracht geworden, resp. voorgesteld tot
een gezamenlijk bedrag van ongeveer
120 millioen gulden, die weliswaar niet
rechtstreeks de werkverruiming tot doel
hebben, doch niettemin, hetzij vanwege
hun strekking zoals de faciliteiten
in verband met de exportbevordering
hetzij uitsluitend vanwege hun koop
kracht verruimende werking de werk
gelegenheid ten goede kunnen komen.
ACCENTVERSCHUIVING
Uil het voorgaande is wel gebleken,
dat. wat dc urgentie der economische
problemen betreft, een zekere mate
van accentverschuiving is ingetreden
van de betalingsbalans naar de werk
gelegenheid. Er wordt thans meer na
druk gelegd op het scheppen van werk.
Naar het oordeel van de regering mag
dit echter geenszins lot de conclusie
leiden, als zouden de omstandigheden
een algehele ombuiging mogelijk ma
ken van het in het afgelopen jaar ge
voerde beleid door het treffen van
maatregelen, die gericht zijn op een
aanmoediging van de binnenlandse
vraag naar goederen.
In de eerste plaats is er het feit van
de nog steeds bestaande achterstand in
de militaire uitgaven. Die moeten voor
gaan. Op baten uit achterstallige belas
tingen kan niet meer worden gerekend
Op grond van deze beide factoren moet
voor het komende jaar op aanzienlijk
hogere kasuitgaven en geringere ont
vangsten worden gerekend. Die veran
dering zal ook de ontwikkeling van de
betalingsbalans niet ongemoeid laten-
STIJGENDE INVOER VERWACHT
DE verbetering van de betalingsba
lans in het afgelopen Jaar zal ten
dele niet blijvend zijn. Er is na
de prijsstijgingen op de wereldmarkt se
dert. het midden van 1950 betrekkelijk
weinig ingevoerd. Verwacht mag wor
den. dat op niet tc lange termijn de in
voer zich weer in stijgende lijn zal be
wegen
Óverweging dient voorts, dat de Ne
derlandse export nog steeds kwetsbaar
is. De dreiging van een belemmering
van onze export door invoerbeperkende
maatregelen in het buitenland is zeker
niet denkbeeldig. Van grote betekenis
blijft het daarom de drang te handha
ven afzetgebieden voor de Nederlandse
producten zoveel mogelijk te zoeken in
het buitenland en deze drang niet door
overmatige vergroting van de binnen- 1
landse koopkracht te verzwakken.
L deze overwegingen nemen niet
weg, dat binnen zekere grenzen
het handhaven van een hoog
niveau van werkgelegenheid een van
de voornaamste doelstellingen blijft
van het regeringsbeleid. Afgezien van
een actieve emigratiepolftiek zal men
de oplossing voorat moeten blijven
zoeken in een krachtige industrialisa-
tiepolitiek. gesteund door maatregelen
ter bevordering van de export. Een
vergroting van de uitvoer zal slechts
kunnen slagen indien aan de buiten
landse concurrentie het hoofd kan
worden geboden. Dit betekent, dat de
steun, die het betrekkelijk lage kos
tenniveau der Nederlandse productie
dc laatste jaren aan de afzet naar het
buitenland heeft geboden, ook in dc
toekomst onontbeerlijk zal zUn.
Deze foto werd gemaakt voor de i spanning wachten de kinderen op
aanvang van een vliegerwedstrijd. jlCf scm tjos'\
die in Berlijn werd gehouden. In\
De echtgenote van prins Faroek, ex-
koningin Narriman, is in gezelschap van
de juridische adviseur van ex-koning
Faroek en een gezelschapsdame naar
Lausanne vertrokken, waar zij een arts
zal consulteren.
Een woordvoerder zeide uit naam van
prins Faroek, dat prinses Narriman een
ongerief had overgehouden van de ge
boorte van koning Foead.
De ex-koning wenste, dat duidelijk
werd gezegd, dat zijn echtgenote niet in
bljjde verwachting was.
ENGELSE LUCHTMACHT IN WEST-
DUITSLAND KRIJGT NIEUWE
VLIEGTUIGEN.
In 1953 zullen de vliegtuigen, die
thans bij de RAF in West-Dultsland in
gebruik zyn. vervangen worden door
snellere en betere machines. De RAF in
West-Duitsland is thans in hoofdzaak
uitgerust met straaljagers als de Vam
pire en de Meteor (no 8, 9, 10 en 11).
De Nederlandse luchtmacht zal, zo ver
nemen wy, dit Engelse voorbeeld vol
gen.
ENGELAND ZAL OLIE AAN ISRAEL
LEVEREN.
Israel zal krachtens een met de Shell
Oil Company getroffen regeling tot
31 Maart 1954 olieleveranties van En
geland ontvangen, waarvoor het zal be
talen met het geld. dat het van West-
Duitsland zal ontvangen als vergoeding
voor de misdaden, die de Nazi's jegens
de Joden hebben begaan. De Engelse
leveranties zullen ongeveer twee derden
van de Israëlische behoeften kunnen
dekken.
MISPLAATST OPTIMISME,
net zou misplaatst zijn op grond
van de in het jongste verleden be
reikte verbetering van dc betalings
balans te optimistische verwachtin
gen tc koesteren ten aanzien van
de ontwikkeling in dc naaste toe
komst. B|j het bepalen van het be
grotingsbeleid dient met name
ten aanzien van voorstellen, die
zouden leiden tot hogere uitgaven
dan wel lagere inkomsten, mede met
dit perspectief rekening te worden
gehouden. Aldus besluit (lc Minis
ter van Financiën ziin slotbeschou
wing in de millioenennota.
Nationale economie vraagt
zware offers!
Ten aanzien van de Gewone Dienst
moet ln feite van een belangrijke ver
hoging van uitgaven worden gesproken.
Voor een deel is een en ander gevolg
van maatregelen, die moesten worden
genomen in het belang van de werkge
legenheid. Doch ook bü verschillende
„normale" sectoren van de Rijksactivi-
teit trekt in 1953 een aanzienlijke stij
ging van het uitgavenniveau de aan
dacht. In liet bijzonder moeten worden
genoemd het onderwijs in zjjn verschil
lende geledingen en verschillende uit
gaven in de sociale sector. Voorts was
het noodzakelijk voor kapitaalverstrek-
Uing aan dc P.T.T. en aan dc Staats
mijnen belangrijk hogere uitgaven uit te
trekken.
De Minister van Financiën beziet deze
ontwikkeling met grote zorg omdat ener
zijds ook na nauwgezette overw eging aan
deze hogere uitgaven redelijkerwijze niet
kan worden ontkomen, doch anderzijds
moet worden gevreesd dat de voor dek
king van een en ander benodigde mid
delen van onze nationale economie zeer
zware offers zullen vragen.
Millioenennota ditmaal een ...statisch staatsstuk
Staatsontvangsten op keerpunt
wat levert 1953 op?
„Men kan koek niet opeten en
ze tevens bezitten"
(Van onze financiële medewerker).
Het is altijd een hachelijke onderneming in de maand Augustus reeds een
begroting te maken voor het volgend jaar. En de ervaring heeft dan ook
geleerd dat men aan de begrotingscijfers, welke ons telkenjare op Prinsjesdag
worden opgediend, slechts betrekkelijke waarde mag hechten. Ditmaal geldt
dit wel in zeer bijzondere mate, nu de nieuwe regering nog slechts enkele
weken op het kussen zit en men wel mag aannemen dat zij aan het thans
verschenen staatsstuk nagenoeg onschuldig is. De regering zal, zo wordt in de
inleiding gezegd, niet aarzelen bij nota's van wijzigingen veranderingen op
onderdelen van het beleid bij de Staten-Generaal aanhangig te maken.
Wat ons thans wordt voorgelegd, is in feite dan ook niet meer dan een
situatie-tekening van 's lands financiële toestand, waaraan elke politieke richt
lijn ontbreekt. Een men zou daarom van een statisch staatsstuk kunnen spreken.
De betrekkelijke waarde van de be
grotingscijfers blijkt ook ditmaal wel
zeer duldelyk uit de cUfers, die van vo
rige jaren worden gegeven. Laten wij
maar beginnen met de moo.e kant van
de medaille. Het is gebleken dat voor
1950. wat de Gewone Dienst en de af
lopende uitgaven betreft, aanvankelyk
een tekort was geraamd van 367 mil
lioen gulden. Thans wtjst de voorlopige
rekening van dat jaar echter een over
schot aan van 919 millioen Voor 1951
zien wy hetzelfde verschijnsel: een ge
raamd tekort van 324 millioen. in wer
kelijkheid een overschot van 1258 mil
lioen.
De jaren 1950 en 1951 waren, als be
kend, twee vette jaren, waarin, mede
als gevolg van de inflatie, de RUksin-
Maar niet alleen de inkomsten, ook
de uitgaven hebben in die jaren de ra-
mingscOfers overtroffen en voor 1952
was dat opnieuw het geval. Het totaal
van de uitgaven voor de Gewone Dienst
en de Buitengewone Dienst I (aflopende
uitgaven" was aanvankelyk op 4 292
millioen geraamd, maar wordt in het
herziene begionngsbeeld met 4 868 mil
lioen opgevoerd, zodat hier een accres
van niet minder dan 576 millioen valt
te constateren Aangezien in 1952 niet
of nauwelijks van inflatie kan worden
gesproken eerder van deflatie kan
de inflatie niet meer nis excuus voor
de gestegen uitgaven gelden.
lossing minder behoeft te worden uit
getrokken, namelijk 471 millioen voor
1953 tegen een aanvankelijke raming
voor 1952 van 561 millioen en 660 mil
lioen in 1946.
De top van de nationale schuld vin
den wij in 1949 met 27'; milliard, waar
van circa 17 milliard vlottende schuld.
Op 30 Juni 1952 was de totale staats
schuld echter tot 23.6 milliard gedaald,
waarvan 12 milliard vlottende schuld,
waaronder tal van posten voorkomen,
waarover de regering zich geen zorgen
behoeft te maken. Aan schatkistpapier
staat thans nog een bedrag van 5 mil
liard uit; waarvan circa 2 milliard 3-
en 5-Jarige biljetten en de noodzaak van
een consolidatie-lening is voor het Ryk
dan ook niet dringend Vandaar dat het
de kapitaalmarkt de laatste maanden
aan de gemeenten kon overlaten.
De daling van de nationale schuld
spreekt nog meer als men in aanmer
king neemt dat het nationaal inkomen
de laatste jaren belangrijk is gestegen,
namelyk van circa 10 milliard in 1946
tot circa 21 milliard in 1953. Ook het
nadelig saldo van de Staatsbalans. waar
in de activa en de passiva van het Rijk
tegenover elkaar worden gesteld, maakt
tegenover het nationaal Inkomen een
veel beter figuur dan een paar jaar ge
leden Terwijl byv. in 1946 by een na
tionaal inkomen van circa 10 milliard
de Staatsbalans een tekort van 15,6 mil
liard aanwees, is dit tekort thans bij een
nationaal inkomen van circa 21 mil
liard tot 8.3 milliard verminderd.
Wij zün dus ontegenzeggelijk op de
goede weg. ook in zoverre dat de bud-
getairc overschotten de inflatie heb
ben gestuit en zelfs deflatoire krach
ten hebben opgeroepen, ook al is hier
aan in het tweede halfjaar van 1952
een einde gekomen.
Hot is nu echter de vraag of wc op
de goede weg kunnen blyven en zo ko
men we tot 1953, wat dan wil zeggen:
dc keerzijde van de medaille. Want in
de eerste plaats zyn gedurende 1951
en 1952 de effectieve uitgaven van de
Defensie belangrijk beneden het vast
gestelde bedrag van 1500 millioen ge
bleven. In 1951 beliepen ze 1100 mil
lioen. in liet eerste halfjaar van 1952
600 millioen. Dit betekent dat in de
komende jaren belangrijk grotere be
dragen zullen moeten worden besteed,
groter ook dan in de begroting voor
1953 en 1954 geraamd.
Voorts werd in 1952 uit de „inhaal"
,an belastingachterstand 300 millioen
door de geleidelijke daling van dc na- j ontvangen, een post waarmee voor 1953
tionale schuld, welke tevens het voor- nog nauwelyks rekening mag worden ge-
decl heeft dat ook voor rente en af- J houden.
Ook na de indiening van de begro
ting staat de wetgeving niet stil en de
100 lieren in Den Haag hebben allen
op hun beurt hun verlangens, waarte
gen de financiële experts in de Kamer,
die op bezuiniging aandringen, meestal
niet op kunnen. Maar ook de conjunc
tuur-ontwikkeling hebben de opstellers
van de begroting niet in de hand. Be
halve verschillende, merendeels extra
uitgaven. voor éen-maal, waaraan in
1952 niet viel te ontkomen, waren het
vooral de maatregelen tot verruiming
van de werkgelegenheid, die de Ryksult-
gaven hebben doen stygen. Op de Ge
wone Dienst en de Buitengewone Dienst
I werd daarvoor in het lopende Jaar
370 millioen uitgetrokken, waarmee ech
ter, zoals de cyfers voor 1953 aantonen,
de werkloosheid nog geenszins ten volle
kan worden bestreden.
Het was een gelukkige omstandigheid
dat de hogere uitgaven in 1952 door
stijgende inkomsten konden worden ge
dekt Inclusief het Landbouw-Egalisa-
tiefonds. waarvan het tekort gelukkig
gaandeweg daalt, is er op de herziene
begroting van 1952 nog een voordelig
saldo van 197 millioen tegen een aan
vankelyk overschot van 310 millioen En
wanneer men de zware belastingdruk,
waaronder bedrijfsleven en bevolking
gebukt gaan. (de Rijksuitgaven bedra
gen in 1952 29'. van het nationale in
komen) even buiten beschouwing laat.
kan men over het verloop van 's lands
financien gedurende de laatste jaren
niet anders dan tevreden zyn. Waarby
dan niet mag worden vergeten dat wy
in totaal circa 2'; milliard aan schen
kingen uit de Marshal-hulp hebben ont
vangen, waarvoor nu. zoals bekend is.
de M S A. in de plaats gekomen is. welke
veel minder bedraagt en hoofdzakelijk
voor defensie-doeleinden moet worden
aangewend.
Dit neemt niet weg dat dc finan
ciële positie van het Rijk de laatste
jaren belangrijk is vooruitgegaan. Het
sprekendst wordt dit geïllustreerd
Nog geen rekening gehouden met
huurverhoging
Volgens de raming zal het Rijk in 1953 aan belastingen en andere
bronnen van inkomsten f.5124 millioen binnen krijgen. Dat is ruim
vijf milliard gulden. Verwacht wordt, dat de Rijksbelastingen in totaal
ongeveer f. 5022 millioen zullen opbrengen. Daarvan gaat f. 484 millioen
af voor dc gemeenten, f.31 millioen voor de provincies en f.8 millioen
voor liet Landbouw-Egalisaticfonds. zodat er f.4499 millioen overblijft
voor het Rijk.
Dc inkomsten- en loonbelasting brengen tezamen f. 1525 millioen in de
schatkist, de omzetbelasting f. 1200 millioen.
Kostprijsverhogende belastingen
Opbrengsten von de ten behoeve vi
Rijk geheven belastingen in 1953
Oorspronkelijke
Raming
Raming 1952
1953
(in duizenden gu
Idens
Vereveningsheffing
275.000
240.000
Motorrijtuigenbelasting
70.000
80.000
Invoerrechten
450.000
400.000
Accijns mousserende dranken
15
6
Accijns op gedistilleerd
100.000
100.000
Accijns op bier
16.000
17.000
Accijns op suiker
50.000
45.000
Accijns op tabak
285.000
305.000
Belasting goud- en zilverwerk
400
Omzetbelasting
1.300.000
1.200.000
Rechten van zegel
30.000
40.000
Rechten van registratie
45.000
45.000
2.621.415
2.472.006
400 zoo o zoo
UKJbOU«-E,«lrt.
Winst, inkomen en vermogen:
Inkomstenbelasting na aftrek
van voorheffingen 940.000
Vermogensbelasting 80.000
Vennootschapsbelasting 515.000
Loonbelasting665.000
Dividendbelasting 55.000
Commissarissenbelasting 8.000
Rechten van successie en
schenking 85.000
875.000
85.000
775.000
650.000
65.000
9.500
90.000
Totaal
2.348.000
2.549.000
Totaal van I en II samen:
4.969.415
5.021.506
Bij liet opstellen van de ramingen is rekening gehouden met wetswijzi
gingen. die onlangs tot stand zijn gekomen, zoals de verlaging van de
sigarenaccijns, de herziening van enkele tabellen van de omzetbelasting
en de faciliteiten voor giften aan liefdadige instellingen, alsmede met
wetswijzigingen, die bij de Tweede Kamer aanhangig zijn geweest, zoals
die betreffende de tegemoetkomingen in verband met de exportbevorde
ring en de invoering van de werkloosheidswet.
Geen rekening is gehouden met een eventuele huurverhoging en de
gevolgen daarvan.
En wanneer de begroting voor 1953.
wat de Gewone Dienst en de aflopende
posten, inclusief het Landbouw-Egalisa-
liefonds. dan ook met een voordelig sal
do van 131 millioen sluit, is dat alleen te
danken aan het feit dat circa 340 mil
lioen „eenmalige" uitgaven van 1952
wegvielen, wat dus wil zeggen dat de
andere uitgaven voor 1953 weer met
circa 210 millioen zijn verhoogd.
Waterstaat. Cultuurtechnische Dienst,
Volkshuisvesting. Onderwys, ze vragen
alle meer. om de uitgaven voor de werk
verruiming niet te vergeten, welke voor
1953 op 525 millioen worden geraamd
tegen 370 millioen voor 1952, kapitaals
uitgaven inbegrepen.
Zo heel mooi ziet het bcgrotings-
beeld voor 1953 er dan ook niet uit.
want het is wel duidelijk dat met 1952
de vette jaren voor de Staatskas ge
ëindigd zjjn en met een teruggang van
de ontvangsten moet worden rekening
gehouden. Men heeft dit gedaan door
de zogenaamde conjunctuur-(kostprijs-
verhogende) belastingen 150 millioen
lager te ramen dan oorspronkelijk
voor 1952 cn de kohicrbelastingen 375
millioen lager dan de herziene raming
voor 1952, maar of de inkomstenbe
lasting over 1953, op 875 millioen ge
raamd, inderdaad de herziene raming
voor 1952 ad 815 millioen. zal overtref
fen. is de vraag. Mogelijk dat dc Ven
nootschapsbelasting. die op 775 mil
lioen is uitgetrokken tegen 885 milioen
voor 1952. meevalt, omdat zij gebaseerd
is op de boekjaren 1952 en 1951/1952.
die nog gunstig zijn geweest.
In elk geval wyst de Rijksmiddelen-
staat over de eerste maanden van het
lopende Jaar. wat de conjunctuur-belas
tingen aangaat, in vergelijking met 1952
reeds een achteruitgang aan van 150
millioen en werd zeven-twaalfde deel
van de raming amper bereikt. En daar
van de kohierbelasting geen noemens
waardige inhaal-bedragen meer te wach
ten zijn, kan wel als vaststaand worden
aangenomen dat overschrijdingen op de
ontvangstzijde van de begroting, zoals
die in de jaren 19501952 voorkwamen,
tot het verleden behoren. „Neem uw
hoed af. mijne heren, zei jarpn geleden
een Minister van Financiën, die over de
overschotten sprak, „neem uw hoed af,
want ge zult ze niet terugzien".
Want en dit is de dreiging voor
1953, gelet op de ervaring van de laat
ste jaren zal het de nieuwe regering
gelukken de uitgaven tot de ramings-
cyfers tc beperken? We spreken nu
nog niet van de 23 millioen uitgaven,
welke niet in de begroting zyn opge
nomen, omdat zU nog niet wettelijk
zijn vastgesteld, maar wat zullen de
Kamerleden in de loop van dit en het
Tolgend jaar uitbroeden om hun kie
zers tevreden te stellen?
Geen wonder dan ook dat de regering
tot grote voorzichtigheid maant. Niet
alleen wat de financiën van het Rijk
betreft, maar ook wat aangaat de in
ternationale financiële verhoudingen
(betalingsbalans) en het monetair as
pect.
Heel de begroting voor 1953 wordt be
heerst door de spanning tussen beta
lingsbalans en de werkgelegenheid.
Uit de slotbeschouwing van de rege
ring blijkt duidelijk dat zij hier kool en
geit poogt te sparen Zij ziet de recen
te gunstige ontwikkeling van de beta
lingsbalans voor een goed deel als ab
normaal en tijdeiyk.
En zij wenst te oorkonten dat de de
viezenreserves opnieuw een aanzienlijke
aderlating zullen ondergaan, omdat zij
daarvoor niet omvangrijk genoeg zijn.
Maar tegelykertijd wil zij een hoog ni
veau van werkgelegenheid handhaven
en goed beschouwd is hier hot ene doel
de vijand van het andere.
„Men kan de koek niet opeten en ze
tevens bezitten"
Dit wordt voor 1053 het hete hang-
yzer!
Ook monetair, want eerlyk wordt in
de nota toegegeven dat het gunstig
verloop van de kaspositie in 1952 ver
leden tijd is. Doordat de defensie-uit
gaven 350 a 400 millioen hoger zullen
zijn en de belastingen 375 millioen min
der zullen opbrengen, zal de kaspositie
van het Ryk in 1953 naar raming een
tekort van 700 millioen opleveren. We!
is waar zal dit tekort voor een deel
uit andere hoofde kunnen worden op
gevangen. maar het deflatoire effect
van de ontwikkeling van 's Rijks schat
kist behoort tot het verleden. Eerder
valt een inflatoir effect te vrezen.
Waarbij dan nog de vraag kan wor
den gesteld wat er gebeurt met de te
genwaarde-rekening by de Nederland-
sche Bank (Marshalhulp) welke per
saldo nog 1 milliard groot is
Oud minister Lieftinck wenst dit als
goed financier voor aflossing van
I schuld te gebruiken Maar de Ameri-
I kaanse regering heeft hier ook een stem
in het kapittel. En wanneer deze voor
een kleiner of groter bedrag practische
besteding vraagt, betekent dat een
verruiming van geldmiddelen met al de
gevolgen daarvan.
Het is nu eenmaal zo dat wc nog al-
lijd voor een bedrag van minstens
300 millioen per jaar van Amerika
afhankelijk zyn. willen wij onze hui
dige levensstandaard handhaven.
Daarom zal ook de nieuwe regering
de Ver. Staten naar de ogen moeten
zien en in 1953 een harde strijd moe
ten voeren om het budgetair en mo
netair evenwicht tc handhaven.