Toestand onzer volkshuishouding aanmerkelijk gunstiger A Gunstiger financiële positie met een keerzijde Te verwachten belastingopbrengst ruim 5 milliard DINSDAG 16 SEPTEMBER Grootste zorg: handhaven van werkgelegen lieid Laag kostenniveau blijft onontbeerlijk I N de slotbeschouwing van de millioenen-nota stelt de Minister van Financiën voorop dal het algehele oordeel over de toestand van de Nederlandse volkshuishouding thans aanmerkelijk gunstiger kan lui den dan ten tijde van het tot standkonien van de begroting voor 1952. Geconstateerd kan worden dat de Nederlandse economie thans een aan merkelijk evenwichtiger beeld vertoont dan een jaar geleden en dat met name in het verloop van de betalingsbalans een verheugende wijziging ten goede is ingetreden. Tegenover deze verbetering staat in de eerste plaats, dat de druk der militaire inspanning onverminderd blüft voort duren en zelfs gezien het feit. dat de achter ons liggende anderhalf jaar te dezen aanzien als een aanloopperiode moet worden beschouwd nog in betekenis zal toenemen. Daarnaast is een belangrijk facet van de jongste ontwikkeling, dat de verbetering van de positie tegenover het bui tenland gepaard is gegaan met enige teruggang in de binnenlandse productie en een toeneming van de werkloosheid. GEEN VERSTERKING BINNEN LANDSE KOOPKRACHT. De industriële productie lag in de pe riode van midden 1951 tot midden 1952 bijna 2,5'o beneden die van de vooraf gaande 12 maanden. Het aantal werk lozen was in hetzelfde tijdsbestek ge middeld 43 000 hoger. Deze ontwikke ling is zeer wel verklaarbaar. Dc na oorlogse jaren vormden een herstel-pe riode met een alom tot uiting komende bestedingsdrang De werkgelegenheid is hiermee in de achter ons liggende Jaren zeer gebaat geweest. Korea was een nieuwe, kortstondige stimulans voor bestedingen De reactie hierop en de noodzaak tot bestedingsbeperkingen met het oog op de toestand van de beta lingsbalans hebben de werkgelegenheid niet ongemoeid gelaten. Inmiddels zijn op grond van de fei telijke ontwikkeling der werkloosheid een aantal maatregelen genomen, die grotendeels een belasting betekenen van liet Rijksbudget. hetzij door verhoging van uitgaven, hetzij door verlaging van inkomsten. Als zodanig kunnen worden genoemd de aanvullende uitgaven voor openbare werken, zomede de voorschot ten aan lagere publiekrechtelijke licha men (provincies en gemeenten» ten be hoeve van de werkverruiming, de ver snelling van de oorlogschnde-uitkerin- gen, en de extra-financiering van de bouw van premieleningen, terwijl daar tegenover een aantal belastingfacilitei- tcn zijn verleend, met name ten aan zien van de omzetbelasting en de ta baksaccijns. Met deze maatregelen was in totaal een bedrag gemoeid van on geveer f.200 millioen. Daarnaast zijn ook andere belastingverlagingen van kracht geworden, resp. voorgesteld tot een gezamenlijk bedrag van ongeveer 120 millioen gulden, die weliswaar niet rechtstreeks de werkverruiming tot doel hebben, doch niettemin, hetzij vanwege hun strekking zoals de faciliteiten in verband met de exportbevordering hetzij uitsluitend vanwege hun koop kracht verruimende werking de werk gelegenheid ten goede kunnen komen. ACCENTVERSCHUIVING Uil het voorgaande is wel gebleken, dat. wat dc urgentie der economische problemen betreft, een zekere mate van accentverschuiving is ingetreden van de betalingsbalans naar de werk gelegenheid. Er wordt thans meer na druk gelegd op het scheppen van werk. Naar het oordeel van de regering mag dit echter geenszins lot de conclusie leiden, als zouden de omstandigheden een algehele ombuiging mogelijk ma ken van het in het afgelopen jaar ge voerde beleid door het treffen van maatregelen, die gericht zijn op een aanmoediging van de binnenlandse vraag naar goederen. In de eerste plaats is er het feit van de nog steeds bestaande achterstand in de militaire uitgaven. Die moeten voor gaan. Op baten uit achterstallige belas tingen kan niet meer worden gerekend Op grond van deze beide factoren moet voor het komende jaar op aanzienlijk hogere kasuitgaven en geringere ont vangsten worden gerekend. Die veran dering zal ook de ontwikkeling van de betalingsbalans niet ongemoeid laten- STIJGENDE INVOER VERWACHT DE verbetering van de betalingsba lans in het afgelopen Jaar zal ten dele niet blijvend zijn. Er is na de prijsstijgingen op de wereldmarkt se dert. het midden van 1950 betrekkelijk weinig ingevoerd. Verwacht mag wor den. dat op niet tc lange termijn de in voer zich weer in stijgende lijn zal be wegen Óverweging dient voorts, dat de Ne derlandse export nog steeds kwetsbaar is. De dreiging van een belemmering van onze export door invoerbeperkende maatregelen in het buitenland is zeker niet denkbeeldig. Van grote betekenis blijft het daarom de drang te handha ven afzetgebieden voor de Nederlandse producten zoveel mogelijk te zoeken in het buitenland en deze drang niet door overmatige vergroting van de binnen- 1 landse koopkracht te verzwakken. L deze overwegingen nemen niet weg, dat binnen zekere grenzen het handhaven van een hoog niveau van werkgelegenheid een van de voornaamste doelstellingen blijft van het regeringsbeleid. Afgezien van een actieve emigratiepolftiek zal men de oplossing voorat moeten blijven zoeken in een krachtige industrialisa- tiepolitiek. gesteund door maatregelen ter bevordering van de export. Een vergroting van de uitvoer zal slechts kunnen slagen indien aan de buiten landse concurrentie het hoofd kan worden geboden. Dit betekent, dat de steun, die het betrekkelijk lage kos tenniveau der Nederlandse productie dc laatste jaren aan de afzet naar het buitenland heeft geboden, ook in dc toekomst onontbeerlijk zal zUn. Deze foto werd gemaakt voor de i spanning wachten de kinderen op aanvang van een vliegerwedstrijd. jlCf scm tjos'\ die in Berlijn werd gehouden. In\ De echtgenote van prins Faroek, ex- koningin Narriman, is in gezelschap van de juridische adviseur van ex-koning Faroek en een gezelschapsdame naar Lausanne vertrokken, waar zij een arts zal consulteren. Een woordvoerder zeide uit naam van prins Faroek, dat prinses Narriman een ongerief had overgehouden van de ge boorte van koning Foead. De ex-koning wenste, dat duidelijk werd gezegd, dat zijn echtgenote niet in bljjde verwachting was. ENGELSE LUCHTMACHT IN WEST- DUITSLAND KRIJGT NIEUWE VLIEGTUIGEN. In 1953 zullen de vliegtuigen, die thans bij de RAF in West-Dultsland in gebruik zyn. vervangen worden door snellere en betere machines. De RAF in West-Duitsland is thans in hoofdzaak uitgerust met straaljagers als de Vam pire en de Meteor (no 8, 9, 10 en 11). De Nederlandse luchtmacht zal, zo ver nemen wy, dit Engelse voorbeeld vol gen. ENGELAND ZAL OLIE AAN ISRAEL LEVEREN. Israel zal krachtens een met de Shell Oil Company getroffen regeling tot 31 Maart 1954 olieleveranties van En geland ontvangen, waarvoor het zal be talen met het geld. dat het van West- Duitsland zal ontvangen als vergoeding voor de misdaden, die de Nazi's jegens de Joden hebben begaan. De Engelse leveranties zullen ongeveer twee derden van de Israëlische behoeften kunnen dekken. MISPLAATST OPTIMISME, net zou misplaatst zijn op grond van de in het jongste verleden be reikte verbetering van dc betalings balans te optimistische verwachtin gen tc koesteren ten aanzien van de ontwikkeling in dc naaste toe komst. B|j het bepalen van het be grotingsbeleid dient met name ten aanzien van voorstellen, die zouden leiden tot hogere uitgaven dan wel lagere inkomsten, mede met dit perspectief rekening te worden gehouden. Aldus besluit (lc Minis ter van Financiën ziin slotbeschou wing in de millioenennota. Nationale economie vraagt zware offers! Ten aanzien van de Gewone Dienst moet ln feite van een belangrijke ver hoging van uitgaven worden gesproken. Voor een deel is een en ander gevolg van maatregelen, die moesten worden genomen in het belang van de werkge legenheid. Doch ook bü verschillende „normale" sectoren van de Rijksactivi- teit trekt in 1953 een aanzienlijke stij ging van het uitgavenniveau de aan dacht. In liet bijzonder moeten worden genoemd het onderwijs in zjjn verschil lende geledingen en verschillende uit gaven in de sociale sector. Voorts was het noodzakelijk voor kapitaalverstrek- Uing aan dc P.T.T. en aan dc Staats mijnen belangrijk hogere uitgaven uit te trekken. De Minister van Financiën beziet deze ontwikkeling met grote zorg omdat ener zijds ook na nauwgezette overw eging aan deze hogere uitgaven redelijkerwijze niet kan worden ontkomen, doch anderzijds moet worden gevreesd dat de voor dek king van een en ander benodigde mid delen van onze nationale economie zeer zware offers zullen vragen. Millioenennota ditmaal een ...statisch staatsstuk Staatsontvangsten op keerpunt wat levert 1953 op? „Men kan koek niet opeten en ze tevens bezitten" (Van onze financiële medewerker). Het is altijd een hachelijke onderneming in de maand Augustus reeds een begroting te maken voor het volgend jaar. En de ervaring heeft dan ook geleerd dat men aan de begrotingscijfers, welke ons telkenjare op Prinsjesdag worden opgediend, slechts betrekkelijke waarde mag hechten. Ditmaal geldt dit wel in zeer bijzondere mate, nu de nieuwe regering nog slechts enkele weken op het kussen zit en men wel mag aannemen dat zij aan het thans verschenen staatsstuk nagenoeg onschuldig is. De regering zal, zo wordt in de inleiding gezegd, niet aarzelen bij nota's van wijzigingen veranderingen op onderdelen van het beleid bij de Staten-Generaal aanhangig te maken. Wat ons thans wordt voorgelegd, is in feite dan ook niet meer dan een situatie-tekening van 's lands financiële toestand, waaraan elke politieke richt lijn ontbreekt. Een men zou daarom van een statisch staatsstuk kunnen spreken. De betrekkelijke waarde van de be grotingscijfers blijkt ook ditmaal wel zeer duldelyk uit de cUfers, die van vo rige jaren worden gegeven. Laten wij maar beginnen met de moo.e kant van de medaille. Het is gebleken dat voor 1950. wat de Gewone Dienst en de af lopende uitgaven betreft, aanvankelyk een tekort was geraamd van 367 mil lioen gulden. Thans wtjst de voorlopige rekening van dat jaar echter een over schot aan van 919 millioen Voor 1951 zien wy hetzelfde verschijnsel: een ge raamd tekort van 324 millioen. in wer kelijkheid een overschot van 1258 mil lioen. De jaren 1950 en 1951 waren, als be kend, twee vette jaren, waarin, mede als gevolg van de inflatie, de RUksin- Maar niet alleen de inkomsten, ook de uitgaven hebben in die jaren de ra- mingscOfers overtroffen en voor 1952 was dat opnieuw het geval. Het totaal van de uitgaven voor de Gewone Dienst en de Buitengewone Dienst I (aflopende uitgaven" was aanvankelyk op 4 292 millioen geraamd, maar wordt in het herziene begionngsbeeld met 4 868 mil lioen opgevoerd, zodat hier een accres van niet minder dan 576 millioen valt te constateren Aangezien in 1952 niet of nauwelijks van inflatie kan worden gesproken eerder van deflatie kan de inflatie niet meer nis excuus voor de gestegen uitgaven gelden. lossing minder behoeft te worden uit getrokken, namelijk 471 millioen voor 1953 tegen een aanvankelijke raming voor 1952 van 561 millioen en 660 mil lioen in 1946. De top van de nationale schuld vin den wij in 1949 met 27'; milliard, waar van circa 17 milliard vlottende schuld. Op 30 Juni 1952 was de totale staats schuld echter tot 23.6 milliard gedaald, waarvan 12 milliard vlottende schuld, waaronder tal van posten voorkomen, waarover de regering zich geen zorgen behoeft te maken. Aan schatkistpapier staat thans nog een bedrag van 5 mil liard uit; waarvan circa 2 milliard 3- en 5-Jarige biljetten en de noodzaak van een consolidatie-lening is voor het Ryk dan ook niet dringend Vandaar dat het de kapitaalmarkt de laatste maanden aan de gemeenten kon overlaten. De daling van de nationale schuld spreekt nog meer als men in aanmer king neemt dat het nationaal inkomen de laatste jaren belangrijk is gestegen, namelyk van circa 10 milliard in 1946 tot circa 21 milliard in 1953. Ook het nadelig saldo van de Staatsbalans. waar in de activa en de passiva van het Rijk tegenover elkaar worden gesteld, maakt tegenover het nationaal Inkomen een veel beter figuur dan een paar jaar ge leden Terwijl byv. in 1946 by een na tionaal inkomen van circa 10 milliard de Staatsbalans een tekort van 15,6 mil liard aanwees, is dit tekort thans bij een nationaal inkomen van circa 21 mil liard tot 8.3 milliard verminderd. Wij zün dus ontegenzeggelijk op de goede weg. ook in zoverre dat de bud- getairc overschotten de inflatie heb ben gestuit en zelfs deflatoire krach ten hebben opgeroepen, ook al is hier aan in het tweede halfjaar van 1952 een einde gekomen. Hot is nu echter de vraag of wc op de goede weg kunnen blyven en zo ko men we tot 1953, wat dan wil zeggen: dc keerzijde van de medaille. Want in de eerste plaats zyn gedurende 1951 en 1952 de effectieve uitgaven van de Defensie belangrijk beneden het vast gestelde bedrag van 1500 millioen ge bleven. In 1951 beliepen ze 1100 mil lioen. in liet eerste halfjaar van 1952 600 millioen. Dit betekent dat in de komende jaren belangrijk grotere be dragen zullen moeten worden besteed, groter ook dan in de begroting voor 1953 en 1954 geraamd. Voorts werd in 1952 uit de „inhaal" ,an belastingachterstand 300 millioen door de geleidelijke daling van dc na- j ontvangen, een post waarmee voor 1953 tionale schuld, welke tevens het voor- nog nauwelyks rekening mag worden ge- decl heeft dat ook voor rente en af- J houden. Ook na de indiening van de begro ting staat de wetgeving niet stil en de 100 lieren in Den Haag hebben allen op hun beurt hun verlangens, waarte gen de financiële experts in de Kamer, die op bezuiniging aandringen, meestal niet op kunnen. Maar ook de conjunc tuur-ontwikkeling hebben de opstellers van de begroting niet in de hand. Be halve verschillende, merendeels extra uitgaven. voor éen-maal, waaraan in 1952 niet viel te ontkomen, waren het vooral de maatregelen tot verruiming van de werkgelegenheid, die de Ryksult- gaven hebben doen stygen. Op de Ge wone Dienst en de Buitengewone Dienst I werd daarvoor in het lopende Jaar 370 millioen uitgetrokken, waarmee ech ter, zoals de cyfers voor 1953 aantonen, de werkloosheid nog geenszins ten volle kan worden bestreden. Het was een gelukkige omstandigheid dat de hogere uitgaven in 1952 door stijgende inkomsten konden worden ge dekt Inclusief het Landbouw-Egalisa- tiefonds. waarvan het tekort gelukkig gaandeweg daalt, is er op de herziene begroting van 1952 nog een voordelig saldo van 197 millioen tegen een aan vankelyk overschot van 310 millioen En wanneer men de zware belastingdruk, waaronder bedrijfsleven en bevolking gebukt gaan. (de Rijksuitgaven bedra gen in 1952 29'. van het nationale in komen) even buiten beschouwing laat. kan men over het verloop van 's lands financien gedurende de laatste jaren niet anders dan tevreden zyn. Waarby dan niet mag worden vergeten dat wy in totaal circa 2'; milliard aan schen kingen uit de Marshal-hulp hebben ont vangen, waarvoor nu. zoals bekend is. de M S A. in de plaats gekomen is. welke veel minder bedraagt en hoofdzakelijk voor defensie-doeleinden moet worden aangewend. Dit neemt niet weg dat dc finan ciële positie van het Rijk de laatste jaren belangrijk is vooruitgegaan. Het sprekendst wordt dit geïllustreerd Nog geen rekening gehouden met huurverhoging Volgens de raming zal het Rijk in 1953 aan belastingen en andere bronnen van inkomsten f.5124 millioen binnen krijgen. Dat is ruim vijf milliard gulden. Verwacht wordt, dat de Rijksbelastingen in totaal ongeveer f. 5022 millioen zullen opbrengen. Daarvan gaat f. 484 millioen af voor dc gemeenten, f.31 millioen voor de provincies en f.8 millioen voor liet Landbouw-Egalisaticfonds. zodat er f.4499 millioen overblijft voor het Rijk. Dc inkomsten- en loonbelasting brengen tezamen f. 1525 millioen in de schatkist, de omzetbelasting f. 1200 millioen. Kostprijsverhogende belastingen Opbrengsten von de ten behoeve vi Rijk geheven belastingen in 1953 Oorspronkelijke Raming Raming 1952 1953 (in duizenden gu Idens Vereveningsheffing 275.000 240.000 Motorrijtuigenbelasting 70.000 80.000 Invoerrechten 450.000 400.000 Accijns mousserende dranken 15 6 Accijns op gedistilleerd 100.000 100.000 Accijns op bier 16.000 17.000 Accijns op suiker 50.000 45.000 Accijns op tabak 285.000 305.000 Belasting goud- en zilverwerk 400 Omzetbelasting 1.300.000 1.200.000 Rechten van zegel 30.000 40.000 Rechten van registratie 45.000 45.000 2.621.415 2.472.006 400 zoo o zoo UKJbOU«-E,«lrt. Winst, inkomen en vermogen: Inkomstenbelasting na aftrek van voorheffingen 940.000 Vermogensbelasting 80.000 Vennootschapsbelasting 515.000 Loonbelasting665.000 Dividendbelasting 55.000 Commissarissenbelasting 8.000 Rechten van successie en schenking 85.000 875.000 85.000 775.000 650.000 65.000 9.500 90.000 Totaal 2.348.000 2.549.000 Totaal van I en II samen: 4.969.415 5.021.506 Bij liet opstellen van de ramingen is rekening gehouden met wetswijzi gingen. die onlangs tot stand zijn gekomen, zoals de verlaging van de sigarenaccijns, de herziening van enkele tabellen van de omzetbelasting en de faciliteiten voor giften aan liefdadige instellingen, alsmede met wetswijzigingen, die bij de Tweede Kamer aanhangig zijn geweest, zoals die betreffende de tegemoetkomingen in verband met de exportbevorde ring en de invoering van de werkloosheidswet. Geen rekening is gehouden met een eventuele huurverhoging en de gevolgen daarvan. En wanneer de begroting voor 1953. wat de Gewone Dienst en de aflopende posten, inclusief het Landbouw-Egalisa- liefonds. dan ook met een voordelig sal do van 131 millioen sluit, is dat alleen te danken aan het feit dat circa 340 mil lioen „eenmalige" uitgaven van 1952 wegvielen, wat dus wil zeggen dat de andere uitgaven voor 1953 weer met circa 210 millioen zijn verhoogd. Waterstaat. Cultuurtechnische Dienst, Volkshuisvesting. Onderwys, ze vragen alle meer. om de uitgaven voor de werk verruiming niet te vergeten, welke voor 1953 op 525 millioen worden geraamd tegen 370 millioen voor 1952, kapitaals uitgaven inbegrepen. Zo heel mooi ziet het bcgrotings- beeld voor 1953 er dan ook niet uit. want het is wel duidelijk dat met 1952 de vette jaren voor de Staatskas ge ëindigd zjjn en met een teruggang van de ontvangsten moet worden rekening gehouden. Men heeft dit gedaan door de zogenaamde conjunctuur-(kostprijs- verhogende) belastingen 150 millioen lager te ramen dan oorspronkelijk voor 1952 cn de kohicrbelastingen 375 millioen lager dan de herziene raming voor 1952, maar of de inkomstenbe lasting over 1953, op 875 millioen ge raamd, inderdaad de herziene raming voor 1952 ad 815 millioen. zal overtref fen. is de vraag. Mogelijk dat dc Ven nootschapsbelasting. die op 775 mil lioen is uitgetrokken tegen 885 milioen voor 1952. meevalt, omdat zij gebaseerd is op de boekjaren 1952 en 1951/1952. die nog gunstig zijn geweest. In elk geval wyst de Rijksmiddelen- staat over de eerste maanden van het lopende Jaar. wat de conjunctuur-belas tingen aangaat, in vergelijking met 1952 reeds een achteruitgang aan van 150 millioen en werd zeven-twaalfde deel van de raming amper bereikt. En daar van de kohierbelasting geen noemens waardige inhaal-bedragen meer te wach ten zijn, kan wel als vaststaand worden aangenomen dat overschrijdingen op de ontvangstzijde van de begroting, zoals die in de jaren 19501952 voorkwamen, tot het verleden behoren. „Neem uw hoed af. mijne heren, zei jarpn geleden een Minister van Financiën, die over de overschotten sprak, „neem uw hoed af, want ge zult ze niet terugzien". Want en dit is de dreiging voor 1953, gelet op de ervaring van de laat ste jaren zal het de nieuwe regering gelukken de uitgaven tot de ramings- cyfers tc beperken? We spreken nu nog niet van de 23 millioen uitgaven, welke niet in de begroting zyn opge nomen, omdat zU nog niet wettelijk zijn vastgesteld, maar wat zullen de Kamerleden in de loop van dit en het Tolgend jaar uitbroeden om hun kie zers tevreden te stellen? Geen wonder dan ook dat de regering tot grote voorzichtigheid maant. Niet alleen wat de financiën van het Rijk betreft, maar ook wat aangaat de in ternationale financiële verhoudingen (betalingsbalans) en het monetair as pect. Heel de begroting voor 1953 wordt be heerst door de spanning tussen beta lingsbalans en de werkgelegenheid. Uit de slotbeschouwing van de rege ring blijkt duidelijk dat zij hier kool en geit poogt te sparen Zij ziet de recen te gunstige ontwikkeling van de beta lingsbalans voor een goed deel als ab normaal en tijdeiyk. En zij wenst te oorkonten dat de de viezenreserves opnieuw een aanzienlijke aderlating zullen ondergaan, omdat zij daarvoor niet omvangrijk genoeg zijn. Maar tegelykertijd wil zij een hoog ni veau van werkgelegenheid handhaven en goed beschouwd is hier hot ene doel de vijand van het andere. „Men kan de koek niet opeten en ze tevens bezitten" Dit wordt voor 1053 het hete hang- yzer! Ook monetair, want eerlyk wordt in de nota toegegeven dat het gunstig verloop van de kaspositie in 1952 ver leden tijd is. Doordat de defensie-uit gaven 350 a 400 millioen hoger zullen zijn en de belastingen 375 millioen min der zullen opbrengen, zal de kaspositie van het Ryk in 1953 naar raming een tekort van 700 millioen opleveren. We! is waar zal dit tekort voor een deel uit andere hoofde kunnen worden op gevangen. maar het deflatoire effect van de ontwikkeling van 's Rijks schat kist behoort tot het verleden. Eerder valt een inflatoir effect te vrezen. Waarbij dan nog de vraag kan wor den gesteld wat er gebeurt met de te genwaarde-rekening by de Nederland- sche Bank (Marshalhulp) welke per saldo nog 1 milliard groot is Oud minister Lieftinck wenst dit als goed financier voor aflossing van I schuld te gebruiken Maar de Ameri- I kaanse regering heeft hier ook een stem in het kapittel. En wanneer deze voor een kleiner of groter bedrag practische besteding vraagt, betekent dat een verruiming van geldmiddelen met al de gevolgen daarvan. Het is nu eenmaal zo dat wc nog al- lijd voor een bedrag van minstens 300 millioen per jaar van Amerika afhankelijk zyn. willen wij onze hui dige levensstandaard handhaven. Daarom zal ook de nieuwe regering de Ver. Staten naar de ogen moeten zien en in 1953 een harde strijd moe ten voeren om het budgetair en mo netair evenwicht tc handhaven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1952 | | pagina 4