Millioenennota toont totaal tekort
van ƒ492 millioen
Nadelig saldo zal nog stijgen;
Minister is bezorgd
■f.
14
jo
Overschot op Gewone Dienst bedraagt
131 millioen
h:
(D
Vergelijking Inkomsten en
Uitgaven 1952-1953 (in
millioenen guldens)
Stijgend aantal ambtenaren
91ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD Dinsdag 16 September 1952
Tweede Blad No. 27714
Uitgaven van het Rijk in procenten van het Nat Inkomen"'
UITGAVEN
1
1946
1947
1948
Hij presenteert de rekening
Ernstige bezinning is noodzakelijk
(Van onze parlementaire redacteur)
Vanmiddag heelt de nieuwe Minister van Financiën, de heer I. van
de Kielt, in de Tweede Kamer de Rijksbegroting voor 1953 aange
boden, vergezeld van de Millioenen-nota ollicieel geheten: „Nota
betrelfende de toestand van 's Rijks linanciën".
Indien alleen rekening zou moeten worden gehouden met de
gewone dienst, de „dagelijkse" inkomsten en uitgaven voor 1953, dan
zouden de belastingen en andere bronnen van inkomsten 1131 millioen
meer opbrengen, dan de uitgaven, die volgens de raming f4061
millioen zullen bedragen. Maar de Minister van Financiën heeft ook de
zorg voor de (aflopende) uitgaven op de Buitengewone Dienst I - voor
namelijk uitkeringen voor oorlogschade - die volgend jaar f 579
niet-belastin6
inkomsten
352 ml n
kapitaals uitgaven
906 min
N.
subsidies op
levensmiddelen
80 mirt
belastinginkomsten
«409 h
s
124.000.000-
da6eluks te mokerende
uitgaven
4061 min
DE STAAT GEEFT UIT 5.616.000.000-
millioen zullen belopen, alsmede voor de subsidies op melk en volks
brood, waarvoor ongeveer f 80 millioen nodig zullen zijn. Bovendien
vergen de kapitaalsuitgaven voor Waterstaatswerken. Rijkswegen,
gebouwen, credieten en leningen aan Staatsbedrijven, op de Buiten
gewone Dienst (II). honderden millioenen. In totaal is hiervoor in 1953
nodig f 896 millioen, waartegenover de inkomsten op de kapitaaldienst
slechts f 273 millioen bedragen, zodat de kapitaaldienst een tekort
vertoont van f 623 millioen.
Vroeger werd voor deze kapitaalsuitgave, die jarenlang hun nut
afwerpen, geleend. Maar provincies en gemeenten, en vooral ook
particuliere maatschappijen, hebben ook zoveel geld nodig voor kapi
taalsuitgaven, dat het Rijk op de krappe kapitaalsmarkt thans niet wil
lenen. En bovendien is de Staatsschuld toch al enorm groot. Daarom
wordt het overschot op de gewone dienst van f131 millioen gebruikt
ter gedeeltelijke dekking van het tekort op de Kapitaaldienst van
f623 millioen, zodat het tekort op de totale Rijksbegroting voor 1953
naar schatting zal bedragen f 492 millioen.
ET TEKORT-CIJFER van f.492
millioen is nog geflatteerd, want
bü de opstelling van de begroting
is geen rekening gehouden met de f-14
millioen. die nodig zullen zijn voor de
ïfrhoging tot f. 100 van de aftrek van
rigen inkomsten volgens de noodwet-
Ouderdomsvoorziening: er is ook geen
rekening gehouden met de uitgave van
f-4 millioen voor het Kleuteronderwijs
'n f. 1 millioen voor het Voorbereidend
Hoger Onderwijs, alsmede f. 2.5 millioen
roor het Koopvaardijpensioenfonds. uit-
raven, waaiwoor de plannen reeds lang
bestaan. Het tekort op de begroting
INKOMSTEN
wordt dus nog wel f.23 millioen groter,
in totaal meer dan een half milliard
gulden.
De werkelijke uitgaven overtreffen
trouwens dikwijls de schattingen. Vol
gens de oorspronkelijke begroting voor
1952 zou het tekort op de gehele dienst
f.262 millioen bedragen, maar nu het
jaar ai een eind is gevorderd en de
schattingen meer in overeenstemming
kunnen worden gebracht met de werke
lijkheid. ziet het er naar uit. dat het
werkelijke tekort voor 1952 ruim f.600
millioen zal bedragen.
De grootste uitgave is volgend jaar
1953
weer nodig voor de Defensie. Het zal
weer een bedrag zijn van f. 1500 mil
lioen. Dat is 26,7': van het totaal van
de uitgaven in 1953. Van die f. 1500 mil
lioen zal f. 794,7 millioen worden be
steed voor het Leger. f. 301.4 millioen
voor de Marine en f. 241.2 millioen voor
de Luohtmaoht. Voor de bescherming
van de burgerbevolking is f. 15,5 millioen
gereserveerd.
Op da tweede plaats in het rijtje van
grote uitgaven staan de sociale voor
zieningen, emigratie en volksgezondheid,
die in 1953 te zamen f. 632 millioen zul
len vergen of 11,3van de totale uit
gaven. Het bedrag is f. 66 millioen hoger
dan geraamd was voor 1952.
Ongeveer f.340 millioen ls nodig voor
de sociale zekerheid. Voor de volksge
zondheid wordt ongeveer f.55 millioen
ter beschikking gesteld.
Voor de emigratie is f. 29 millioen uit-
getrokken ten behoeve van 55000 emi
granten, die in 1953 naar schatting zul
len verhuizen naar een ander land.
Voor maatregelen in het belang van
de werkgelegenheid is voorlopig reke
ning gehouden met een uitgave van
f.120 millioen.
Op de derde plaats in het rijtje van
grote uitgaven komt „Onderwijs en Cul
tuur", waarvoor een totaal van f.510
millioen is geraamd of 9,1% van de to
tale uitgaven.
In totaal zal voor onderwijs en cultuur
f.55 millioen méér worden uitgegeven
dan geraamd was voor 1952. Voor het
Lager Onderwijs zal f. 272 millioen nodig
zijn, voor het Hoger Onderwijs f. 58 mil
lioen. De inrichting van de Technische
Hogeschool te Delft wordt verbeterd en
er wordt voorzien in de behoefte aan
laboratoria. De uitgaven voor het Lager
en Middelbaar Nijverheidsonderwijs zul
len f.68 millioen bedragen.
1949
1950 Cl
1951 C
oorspronkelijk 1952
herzien 1952
I
0 10 20 30 40 50*/i
Minister Van de Kieft
Naast een daling bü sommige catego
rieën van uitgaven, moet bij andere een
stijging worden geconstateerd.
Deze stijgingen blijken niet alleen bü
de militaire uitgaven gezocht te moe
ten worden, maar bil bepaalde onder
delen van de burgerlüke sector even
eens aanwezig te zijn.
Voor een deel houdt dit ongetwyfeld
verband met de hogere uitgaten ln het
belang van de werkgelegenheid, doch
ook andere uitgaven, bijvoorbeeld voor
het onderwüs, büjken sinds 1950 in per
centages van het nationale inkomen
steeds te zijn gestegen.
Dit alles noopt tot ernstige bezinning,
aldus de Minister. Duidelük blijkt uit
de cijfers dat een onverhoopt alge
mene teruggang der conjunctuur onze
1952
1952
1953
(oorspron.
(herzien)
kelijk)
3779
4061
4061
Uitgaven Buitengewone
Dienst 1
513
807
579
Nadelig saldo
levensmiddelensubsidies
110
76
80
4402
4944
4720
Lopende inkomsten
4712
5141
4851
310
197
131
i
U
A
X
'jix
ML
igratic. volksgeioodh i
704.5 MIN
Nationale schuld
alitie en justitie
146.6 MIN
andel en nijverheid
111.0 MIN
ind- en tuinbouw, veeteelt en visserij
80.0 MIN
iia het Landbouw-Egalisatiefonds
I 685.2 MIN
VENNOOTSOUPV
BELASTING
OMZETBELASTING
Door de stüging van de luisterbijdra
gen krijgt de radio f. 1300.000 meer.
Voor herstel van oorlogsschade is f. 431
millioen uitgetrokken, hetgeen de werk
gelegenheid ten goede komt. Aan het
eind van 1952 zal aan meer dan de helft
van de sohadeverplichtingen zün vol
daan.
VOOR 1953'is een ernstige poging ge
daan de uitgaven binnen redelij
ke grenzen te houden. Niettemin
bevatten de ciifers een aantal zorg
wekkende aspecten, aldus de Minister
van Financiën in de Millioenen-nota.
UITGAVEN
1500
DEFENSIE
819 S0C VOORZIENINGEN
EMIGRATIE. VOIKSCEZONO*
EN VOLKSHUISVESTING
NATIONALE SCHULD
412 WATERSTAAT
EN VERKEER
staathuishouding voor welhaast on-
overkomenlüke moeilijkheden zal
plaatsen. Doch ook zonder een derge
lijke algemene achteruitgang in de
economische toestand, zal het in de
komende periode nodig zjjn dat men
zich ernstig rekenschap geeft van de
beperktheid der aanwezige mogelijk
heden, hetgeen het onvermijdelijk
maakt dat de overheid zich bij haar
uitgavenbeleid de grootste beperkin
gen zal moeten opleggen.
Lopende uitgaven en inkomsten:
Kapitaalsuitgaven en inkomsten]
1952 1952
(oorspron- (herziet^
kelijk)
Uitgaven 844 1094
Inkomsten 272 286
Tekort572 808
Totaal der uitgaven en inkomsten t
Uitgaven5246 6038
Inkomsten 4984 5427
Tekort262 611
1953
896
273
623
5616
5124
492
In 1953 weer boven de 100.000?.
OVEBIGE j
Staatsschuld bedraagt thans
23.618 millioen gulden
Sinds 1950 gedaald met 3500 millioen
Blijkens het in de Millioenen-nota opgenomen overzicht van de „Nationale
schuld" is de totale Staatsschuld van 1 Juli 1951 tot 1 Juli 1952 gedaald met
1.795 millioen. Sedert 30 Juni 1950 is de totale schuld gedaald met 3500 millioen
gulden.
Naar het oordeel van de Minister van Financiën draagt deze ontwikkeling
in belangrijke mate bij tot vergroting van de financiële stabiliteit van ons land.
temeer omdat gelijktijdig een stijging in het nationale inkomen en het nationale
vermogen valt te constateren.
Op de begroting voor 1953 is f. 471.4 millioen uitgetrokken voor rente en
kosten over binnen- en buitenlandse schuld en f. 233.1 millioen voor aflossing
van die schulden
Op 30 Juni 1952 bedroeg de totale staatsschuld nog f. 23.618 millioen, dus bijna
nog büna 24 milliard. In verband met deze, nog steeds grote, omvang van dc
Staatsschuld wordt het daarom in de Millioenen-nota wenselük geacht het over
schot op de Gewone Dienst, ten bedrage van f. 131 millioen, te gebruiken voor
gedeeltelijke dekking van het tekort op de Kapitaaldienst. ten bedrage van
f.623 millioen.
Voor de dekking van dit tekort zouden ook de baten uit inhaal van belasting
achterstand kunnen worden aangewend, doch verwacht wordt dat deze bate voor
1953 slechts gering zal zijn.
Kort na de oorlog, toen er nog vele
Rijksbureaus bestonden voor dc distri
butie en ook de bijzondere rechtsple
ging veel personeel vergde, bedroeg
het aantal Rüksambtenaren ongeveer
131.000.
Dit aantal daalde in 1949 onder de
100.000 en op 1 Januari 1951 bedroeg
het aantal 95.543.
Sedertdien is het aantal weer geste-
Ken. Op 31 Juli 1952 bedroeg het
97.435 en volgens de begroting voor
1953 kan het weer boven de 100.000
stjjgen tot 102.363.
Die stüging is voor het grootste deel
een gevolg van de uitbreiding van de
militaire Departementen.
Het Burgerlijk Rijkspersoneel bedroeg
bij Oorlog en Marine op 1 Januari 1946
in totaal 8192 en op 31 Juli jl. 23.067. In
de begroting voor 1953 is gerekend op
24.840 ambtenaren.
Het Burgerlük Rijkspersoneel zonder
Oorlog en Marine bedroeg op 1 Januari
1946 122 826, en op 31 Juli jl. 74.368 In
de begroting voor 1953 is rekening ge
houden met een tewerkstelling van 77 523
ambtenaren.