L Uubileumprijsvraag „Hoe staat het er mee siMamm 1952 officiële ingebruikneming van Leidse Spoorwegwerken Hoe staat het er mee die dag behoort overwegmisère tot verleden Tijdelijk „diepe afgrond" tussen stationsgebouw en tweede perron r STATIONS ftOf IE HUIS >rgs»- V3ziï£WvZT aiTrERffO«H6tiÊR6 f,I WNDÊN. 1 3ANSÊNS W5(H0£H?0eT3 OITftANft-fr BEZOEKT J)t BOUENVEUIEN SIDDeburen tjile laareang LE1DSCH DAGBLAD Zaterdag 26 Mei 1951 Tweede Blad No. 27311 Toen wij op 21 April j.l. onze 24ste reportage over de Leidse spoorweg gen onder het motto: ,,Hoe staat het er mee?" plaatsten, lag het voor lUand, dat onze volgende een „zilveren" zou zijn. Sinds 19 Juli 1949 j waarop wij met deze serie startten hebben wij onze lezers op ge- Lelde tijden op de hoogte gehouden van de stand der werkzaamheden, yd] hiertoe in staat waren, danken wij voor een belangrijk deel aan de e mate van medewerking welke wij van de zijde der Ned. Spoorwegen het „vergaren van nieuws" steeds hebben mogen ondervinden. Weliswaar zal het doorgaande ver keer reeds eerder door het tijdelijk via duct aan de Rijnsburgerweg worden ge leid, doch zolang de treinen nog over laagspoor rijden, blijft het tijdrovende wachten voor de spoorbomen bestaan. OP EERSTE EN TWEEDE PERRON KOMEN RES TAURATIES VOOR PLM. 90 PERSONEN. Kon men ons totdusverre nog geen inlichtingen verschaffen over de inde ling en afmetingen der op het 1ste en 2e perron geprojecteerde restauraties, thans zijn ook daarover de tekeningen gereed. Hieruit blijkt, dat deze restau raties 22 bij 5 meter groot zijn en plaats zullen bieden aan plm. 90 personen Rond het buffet in het midden der restauratie, komen hoge stoeltjes te staan, terwijl links en rechts ruimte is voor de stoelen en tafeltjes. In tegen stelling met de restauratie op het twee de perron, komt uitsluitend in die van het eerste een keuken, waarin een een voudige warme maaltijd kan worden bereid. Beide restauraties zullen worden gebouwd boven de reizigerstunnel. Ofschoon het met het oog op de alge mene financiële constellatie nog niet vaststaat, of de perrons geheol of ge deeltelijk zuilen worden overdekt dan wel aanvankelijk in het geheel niet,* is het nu wel reeds zeker, dat dit het geval zal zijn op de plaats waar de restauraties komen. Terwijl eerst met de bouw van het eerste perron en de daarop aansluitende bagage- en reizigerstunnel kan worden bgonnen zodra het treinverker niet meer over laagspoor rijdt, komt er mo menteel al tekening in de bouw van de MEI 1952 OFFICIËLE INGEBRUIKSTEL LING |D*n wü een greep uit de ons ver leekte inlichtingen dan blijkt het in I it bedoeling van de directie der Ned. I Spoorwegen tc liggen om de officiële |ütum van ingebruikneming der I Leidse werken te doen samenvallen Icet de opening van het nieuwe Sta- I rionsgebouw, hetgeen weer gesyn chroniseerd zal zfjn met het rijden I orer hoogspoor. I Dt directie der N. S. had daarvoor I jetn gunstiger tijdstip kunnen kie- lien. Die dag toch - het tijdschema rpreekt nog steeds van 18 Mei 1952, Ibping der zomerdienstregeling - be laft Leiden een dag, waarnaar het lil tientallen jaren heeft uitgekeken: I de opheffing van het overwegvraag- huk. tunnels, welke straks toegang geven tot het 2e en 3e perron en de uitgang aan ae zfjde van het Terweepark. Krijgt het eerste perron een lengte van 345 meter, het 2e en 3e perron zijn beide pl.m. 300 meter lang, waarvan aanvankelijk slechts 220 meter wordt aangelegd. Zo lang de „middenmoot" (le perron) niet kan worden aangelegd, zullen bij het rijden over hoogspoor de treinen in de richting Den Haag ver trekken van het 3e perron en de trei nen in de richting Amsterdam van het 2e perron (zijde Terweeweg). Dat het tweede perron nog niet aan weerszij den in gebruik kan worden genomen, houdt verband met het wachten op de bouw van het eerste perron en de daaruit voortvloeiende werkzaamheden aan de afbouw van het 2e perron, dat in eersta aanleg een breedte krijgt van 3 tot 7 meter. Beide perrons zijn op een breedte van 12 meter geprojecteerd. Dp het 2e perron wordt een brandlei ding aangelegd. STATIONSBOUW VORDERT GOED. Zoals gezegd (men zae ook de foto) houden, zeer zeker het geval zal zijn. Mei 1952 hoopt men het gebouw op te leveren. HOE KOMT MEN IN 1952 OP DE PERRONS? Zolang de .middenmoot" noe ont breekt en straks bij het rijden op hoog spoor als het ware een „afgrond" gaapt tussen Stationsgebouw en 2e en 3e per ron, komt onwillekeurig de vraag naar voren hoe een reiziger, voorzien van een geldte plaatsbewijs, gekocht in het nieu we Stationsgebouw, deze perrons be reikt. Ofschoon in dit opzicht geen beslis sing is gevallen, „dokteren" de Spoor wegen adn de meest geschiktste op lossing, welke voor de reizigers het minste ongerief oplevert. Drie wegen Perrons slechts gedeeltelijk overkapt komt er in de bouw van de bagage- en reizigerstunnel, resp, rechts en links op de foto, al endge tekening. Hetzelfde is het geval met het Stationsgebouw. Ter wijl de keldervloer geheel gereed is, zijn ook reeds de wanden en de vloer van de Westelijke vleugel van het Stations gebouw aangebracht en steekt het be- ionekelet van de toren al enkele me ten boven de begane grond uit. Dit moeten er echter 20 worden. Op onze vraag of de bouw van het Stationsge bouw7 het tijdschema zal kunnen vol gen, werd ons te verstaan gegeven, dat dit, bijzondere omstandigheden voorbe staan hier open. Zo zou men gebruik kunnen maken van de ingang Ter weepark, een tijdelijke overgang kun nen maken in het verlengde van het Stationsgebouw of een dito overgang aan de Zuidzijde van het perron on geveer ter hoogte van de trein naar Utrecht. LEIDEN HEEFT GEBOFT! Tenslotte hebben wjj de Utrechtse bestuurderen de vraag voorgelegd of de Leidse spoorwegwerken nog nadeel zouden kunnen ondervinden van de moeilijke tijdsomstandigheden en de daaruit voortvloeiende financiële con sequenties. Ofschoon alle investerings objecten afzonderlijk worden bekeken, zullen deze weinig of geen verande ring brengen in de reeds in uitvoering zijnde werken. Bovendien zyn alle plannen zo zuinig mogelijk opgezet, met vermijding van alle luxe. Ech ter.... Leiden heeft geboft, dat het aan „zijn" spoorwegwerken is begon nen en er geen begin meer mee moet worden gemaakt want anders VAN DE BAAN GEEN NIEUWS. In tegenstelling met voorgaande re portages zijn wij met deze „zilveren" dichter bij huis gebleven en hebben wij ditmaal geen tocht langs de baan gemaakt. Wij schreven daarover kort geleden. Bovendien is er weinig over te vertellen, of het zou moeten zijn. dat de komende situatie bij het viaduct in de Rijnsburgerweg zich §teeds duidelij ker gaat aftekenen De bekjstine is ten dele weggehaald, terwijl men met enige moeite ook al een „doorkijkje" kan krij gen. Overigens verloopt het gehele werk, van Noord tot Zuid, „volgens' plan" en overeenkomstig de wensen van ontwer pers en uitvoerders. (Foto Li)./Van Vliet) Het Stationsgebouw .Ischiet uit de kluiten". Links op de foto is de ingang te zien. welke toegang geeft tot de fietscnkeldermet daarachter de eerste meters betonskelet voor de toren. De zwarte vakken op de ach- tergrond vormen de toegang tot de bagage- en reizigerstunnel van rechts naar links). Ergens een stationstafereeltje, gezellig en vrolijk, een beeld van de Activiteit, die er altijd bij de spoorwegen heerst. Dat was de opdracht wij onze tekenaar gaven voor een passende illustratie bij de vijfen twintigste reportage in de serie „Hoe staat het ej- mee?" De tekenaar bleek het station van Siddeburen te hebben uitgekozen v°or zijn schets, welke het moment weergeeft waarop net een trein naar tarn is vertrokken. Eerlijk gezegd heeft dit resultaat ons min of meer versteld doen staan. Df het nu een soort lente-speelsheid was of eenvoudig slordigheid, om het even, maar in ieder geval wemelde de tekening van de meest dwaze Wen. Het beste wat wij met dit pijnlijke geval konden doen was er een prijsvraag van maken: welke fouten kunt U in deze tekening ontdekken Uiteraard kunt U als een fout zien, dat b.v. het perspectief van de locomotief op de achtergrond niet geheel juist getroffen is, of dat de fietsers die voor de overweg staan te wachten wat onnatuurlijk mager van leden zijn. Wij verzoeken U evenwel deze onjuistheden niet als „fou ten" maar als artistieke vrijheden te beschouwen. De opgave is PERTINENTE FOUTEN in de tekening aan te wijzen. Wij zeggen U niet, hoeveel het er zijn, wel dat wij zelf er meerdere tientallen hebben ontdekt. Misschien vindt U er nog meer dan wij nu reeds gevonden hebben! U krijgt meer dan een week tijd om Uw krachten op deze opgave te beproeven. Op de eerste pagina van dit blad geven wij een lijst van de prijzen, die U tot een grondige speurtocht moeten aanzetten. Een speurtocht waarvan wij uiterlijk Maandag 4 Juni te 12 uur de resultaten in ons bezit moeten hebben, teneinde deze te doen meedingen naar de prijzen. Op de enveloppe waarin U de oplossing sluit, gelieve U te vermelden „Spoorwegprijsvraag". Verder moet niet alleen een omschrijving van de fouten gegeven worden, maar ook duidelijk het totaal aantal van deze door U gevonden fouten, waardoor ons een enorme hoeveelheid telwerk bespaard blijft.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1951 | | pagina 3