MILLIOENENNOTA TOONT VERBETERING VAN 250 MILLIOEN GULDEN Financiële toestand en beperking Tekort daalde van 367 tot 117 millioen eist Belangrijke vorderingen op weg naar zelfstandigheid en herstel Ontwikkeling vervulde regering met grote zorg 818 millioen voor defensie-uitgaven Elke uitgave strikt houden binnen het noodzakelijke Het hoogste het zijn belang van land konie tot recht! Doch grote waakzaamheid blijft geboden! Devaluatie had vèr-strekkende gevolgen Ongunstige invloed der R. T. C. besluiten Doch uiteindelijk wordt 10 a 15% meer gevraagd 59ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Dinsdag 19 September 1950 Tweede Blad No. 27105 De ontwerp-begroting voor het jaar 1951 wijst een tekort aan van f.117 millioen tegen een tekort van f.367 millioen op de aanhangige begroting van 1950, hetgeen dus betekent een verbetering van f. 250 millioen. Dit deelt de Minister van Financiën mede in de millioenennota, die vanmiddag aan de Staten-Generaal is aangeboden. Het tekort, zo zegt deze in een slotbeschouwing, dat de ontwerp-begroting voor 1951 vertoont ondanks alle inspanning om haar sluitend te maken wijst er op, dat het financieel beleid aan een critische her ziening dient te worden onderworpen vóór dat besloten wordt tot nieuwe uitgaven, die niet zelf tot een rijker vloeien der middelen bijdragen of op andere wijze, wat haar monetair effect betreft, b.v. door het plaatsen van leningenkunnen worden gecompenseerd. Het inhalen van de belastingachterstand levert nog een zekere reserve op, maar deze factor is van voorbijgaande aard en mag derhalve bij de bepaling van het toelaat bare uitgaven niveau niet in aanmerking worden genomen en dient bovendien bij voorkeur voor schuldaflos sing te worden gebruikt. Het gevaar, dat 's lands financiën bedreigt, bestaat vooral hierin, dat het verlangen groot is om in de vele noden en behoeften, die ervaren worden, tegelijkertijd en zo goed mogelijk te voorzien, terwijl de financiële toestand selectie en beperking eist. Bij de samenstelling der onderhavige begroting is reeds veel beperking betracht. Als verdere uitgaven onvermijdelijk blijken, zal er méér beperkt moeten worden. Daarbij dient volledige bereidheid te worden gewekt om elke uitgave binnen het strikt noodzakelijke te houden en haar te plaatsen in het algemeen kader van een verantwoord begrotingsbeleid. Slechts zó komt het hoogste belang van het land tot zijn recht en kan rechtvaardigheid worden betracht jegens het gehele volk! Burgerlijk Rijkspersoneel verminderde met 45.000. Een uitvoerige beschouwing is ge wijd aan de sterkte van het Bur gerlijk Rijkspersoneel De sterkte (exclusief de Militaire Departe menten) geraamd in de begroting 1951, zal volgens de daarbij ver melde cijfers 78.300 bedragen. Uit het overzicht blijkt verder, dat de sterkte van het Burgerlijk Rijks personeel (exclusief de Militaire Departementen) sedert 1 Januari 1946 met ongeveer 45.000 is ver minderd. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHI I De Minister van Financiën besluit de millioenennota met enige opmerkingen over de Nederlandse economische ont wikkeling en brengt daarbij in het kort enkele vraagstukken en moelijkheden ter sprake, welke momenteel in het be leid van de regeling de bijzondere aan dacht vragen. Aan een daarbij verstrekt cijfermatig overzicht ontlenen wij het volgende: Duidelijk komt in deze cijfers near voren, dat Nederland reeds belangrijke vorderingen heeft gemaakt op de weg naar zelfstandigheid ten opzichte van het buifenland. Leidde de volstrekte ontoereikendheid van de binnenlandse productie in het verleden er toe. dat voor f 1 15 milliard een beroep op het buitenland moest worden gedaan, in de jaren 1948—1950 (in milliarden guldens? 1946 1947 1948 1948 Nationaal inkomen tegen marktprijzen 9.93 12.6 14 7 15.80 Tekort betalingsbalans lopende rekening 1 15 1.65 1 14 030 Consumptie door gezinnen 8.05 10.09 10 88 11.15 Overheidsbestedingen 2 20 2.19 2.42 2.50 Netto-investeringen in bedrijven 0.83 1.55 1.90 245 SAMENVATTEND OVERZICHT. Dc totaal-cijfcrs van de ontwerp-begroting voor 1951 zijn samengevat in het bieronder volgende overzicht. Ter vergelijking zijn daarin mede de bedragen van U aanhangige begroting 1950 en van de sindsdien opnieuw herziene raming van it uitgaven en middelen over 1950 opgenomen. (in millioenen guldens) Aanhangige begroting 1950 Herziene raming 1950 Ontwerp begroting 1951 Omschrijving Aanhangige begroting 1950 Herziene raming 1950 Ontwerp begroting 1951 Gewone dienst en buitengewone dienst I Uitgaven Middelen 3687 3556 4305 4069 3607 3690 GEWONE DIENST Uitgaven Middelen 2909 3533 3201 3899 2954 3678 Nadelig/voordelig saldo Nadelig saldo Landbouw- Egalisatiefonds - 131 236 - 236 236 83 200 Voordelig saldo 624 698 724 Nadelig saldo 367 472 117 Buitengewone Dienst I Uitgaven en ontvangsten van aflopend karakter Buitengewone dienst II Kapitaalsuitgaven en -ontvangsten Uitgaven Middelen 778 23 1104 170 653 12 Uitgaven Middelen 599 185 1220 302 635 232 Nadelig saldo 755 934 641 Saldo - 414 - 918 - 403 is, vooral onder invloed van het herstel der binnenlandse productie, dit bedrag in snel tempo gedaald. Wat het herstel van de binnenlandse productie betreft, heeft het C.B S. on langs het reële nationale inkomen over 1946 en 1949 op resp. 91 en 125 van dat van 1938 geschat Dit laatste cijfer mag zeker bevredigend worden ge noemd, zelfs wanneer men de toene ming van de bevolking in deze elf jaren met 15 mede in aanmerking neemt. Tot dit resultaat heeft in belangrijke mate de Marshall-hulp bijgedragen. Uit een en ander trekt de minister de conclusie, dat zich tijdens de afgelo pen jaren, in grote lijnen gezien, een duidelijk economisch herstel heeft voltrokken. Dit feit mag er echter niet toe leiden, dat men de grote moeilijkheden, waarvoor ons land in economisch opzicht nog steeds staat, uit het oog zou verliezen. In dit verband wijst hij op de grote zorg, die de betalingsbalans nog altijd vereist. Aangezien de buitenlandse hulp in het fiscale jaar 1950/51 aanzienlijk lager zal zijn dan ln het Jaar 1949/50 is een verbetering van de betallngs- en BUDGETVERBETERING VAN 355 MILLIOEN Vergeleken met de herziene raming voor 1950 wijst de ontwerpbegroting voor 1951, voor wat de Gewone Dienst, de Buitengewone Dienst I en het nadelig saldo het Landbouw-Egalisaticfonds gezamenlijk betreft, een verbetering van het budget aan van f. 355 millioen. Dit resultaat is het gevolg van een lagere raming van de uitgaven der Rijksbegroting ad f. 698 millioen, een lagere middelenraming ad f. 379 millioen en een lagere raming van het nadelig saldo van het Landbouw- Egalisatiefonds ad f. 36 millioen. Alvorens over te gaan tot een beschouwing van de ontwerp-begroting voor 1951 geeft de minister een schets van de budgetaire ontwikkeling tegen de ach- kfffrond waarvan deze ontwerp-begroting is te zien. Hij herinnert er daarbij aan, dat in September van het vorig jaar een builende begroting kon worden inge diend. Op datzelfde moment echter ^oest de regering mededeling doen van het genomen besluit tot devaluatie Un de gulden. Dit besluit heeft uiteraard voor de ontwikkeling van de fi- ^nciële toestand van het Rijk verstrekkende gevolgen gehad, welke ook op begroting 1951 van invloed zijn. Een tweede omstandigheid, waardoor de budgetaire ontwikkeling na het 'nlwerpen der begroting 1950 in ongunstige zin is beïnvloed, vormden de be llen der Ronde Tafel-Conferentie, waarvan de gevolgen zich o.m. mani puleerden op militair gebied. Zoals bekend werden tengevolge van de zo juist geschetste omstandigheden 'oor de hoofdstukken Villa (Oorlog), XlIIa (Unie-aangelegenheden) en XlIIb 'Enlezaken en Overzeese Rijksdelen) nieuwe wetsontwerpen ingediend, terwijl 'oor hoofdstuk VIII (Marine) en voor de begroting van het Landbouw-Egalisa- 'Pfonds 'ingrijpende nota's van wijzigingen werden ingezonden. Als gevolg hiervan veranderde het aanvankelijk geraamd begrotingsoverschot voor 1950 f- 20 millioen in het eerder genoemd begrotingstekort van f. 367 millioen. Deze ontwikkeling in het lopende begrotingsjaar heeft de regering met grote '0rS vervuld en haar bij de voorbereiding van de ontwerpbegroting voor 1951 'leeds voor ogen gestaan. In de gevallen waar dit zondek de algemene be- unselen van het regeringsbeleid aan te tasten ook maar enigszins mogelijk zijn dan ook op de aanvankelijk opgesteld" voorontwerpen aanzien de reducties toegepast. Hel resultaat hiervan was. dat de uitgaven voor 1951 •P een lager bedrag konden worden gesteld dan die van de aanhangige be- koting voor 1950 Mede dank zij een hogere raming d«r middelen kon het ge begrotingstekort voor 1951 beperkt blijven tot f. 117 millioen. Tot goed begrip van de bedragen van de ontwerp-begroting voor 1951 dienen echter een aantal punten in aanmerking 'te worden genomen. De voornaamste hiervan volgen hieronder: GEEN REKENING GEHOUDEN MET LOONSVERHOGING. 1. Aangezien ten tijde van het sa menstellen der ontwerp-begroting 1951 de vraag, of en zo ja. in hoeverre het beleid ten aanzien van de lonen en prijzen in de naaste toekomst onge wijzigd zou kunnen blijven, nog een onderwerp van beraad uitmaakte, is deze gebaseerd op de toen geldende lo nen en prijzen. Met de inmiddels ge nomen beslissing inzake de verhoging van de lonen is derhalve geen rekening gehouden. 2. Ook bij de ramingen van aanschaf fingen in het buitenland is uitgegaan van de veronderstelling, dat de op het moment van de opstelling der ontwerp begroting geldende prijzen in de naaste I toekomst geen grote wijzigingen zullen ondergaan. Of deze \eronderstelling zal worden bewaarheid is in het licht van j de jongste ontw'kkeling op internatio naal gebied nauwelijks meer een vraag 15 MILLIOEN VOOR WERK LOOSHEIDSBESTRIJDING. 3. Onder de uitgaven van de Bui tengewone Dienst I is begrepen een aanlooppost van f. 15 millioen voor eventuele werkloosheidbestrüding. Met deze post is tot uitdrukking ge bracht. dat gelden ter besch:kklng die nen te zijn teneinde terstond een aan vang te kunnen maken met maatregelen tot bestrijding van een onverhoopt nemend: te merken als een reservering, welke slechts zal worden aangesproken indien en voorzover de noodzaak daartoe zich in de loop van het jaar 1951 zal voor doen. ANDERE POSTEN 4. Bij het opstellen van de ontwerp begroting voor 1951 is voorts geen re kening gehouden met sommige uitga ven. omdat de desbetreffende wette lijke regelingen nog niet tot stand zijn gekomen. Onder deze posten zijn o.m. begrepen de ontwerp-huurwet. de in uitzicht ge stelde salarisverbetering voor het per soneel van het Lager-Onderwijs, van het Nijverheidsonderwijs en van het Voorbe reidend Hoger en M'ddelbaar Onder wijs. het ontwerp nopens het Kleuter onderwijs (in voorbereiding), het wets ontwerp kinderbijslag kleine zelfstandi gen. het wetsontwerp overheidsaanspra- kelljkheid bezettingshandelingen, het wetsontwerp tot verhoging van pensioe nen met een bijzondere toeslag en het on twerp kindert-oelagewet voor gepen- sionneerden (voor zover betreft het mi litair en spoorwegpersoneel). BEDRAGEN ONDER VOOR BEHOUD. 5. Sommige uitgaven zün in de be groting opgenomen tot bedragen, die met een zeker voorbehoud moeten worden aanvaard. In verband met de ontwikkeling van de internationale toestand moet bijv. worden gevreesd dat voor de bescher ming van de burgerbevolking niet zal kunnen worden volstaan met een bedrag van f.132 000. Van de ontwikkeling van de omstan digheden in Indonesië hangt het af of het bedrag van f. 1.000.000 voor uitgaven voortvloeiende uit de door het Rijk ver leende garanties aan bepaalde groepen burgerlijke overhe'dsdienaren en gewe zen burgerlijke overheidsdienaren van Indonesië en hun nagelaten betrekkin gen voldoende zal zijn. met name de handelsbalans ten opzich te van de toestand, zoals die zich de laatste maanden heeft ontwikkeld, drin gend nodig. De op dit moment bestaande toestand kan als niet onbevredigend worden ge kenschetst Wel blijft grote waakzaam heid geboden,, zoals de vergroting van het lnvoersaldo onder invloeden van tijdelijk karakter in de afgelopen maan den aantoont. Van de factoren, welke van Invloed zijn op de binnenlandse monetaire ont wikkeling. meent de minister in het kader van deze beschouwing in hel bij zonder de begrotingspolitiek onder de aandacht te moeten brengen. Hij acht het in dit verband van be tekenis. dat de ontwerp-begroting 1951, wat betreft de Gewone Dienst, de Buitengewone Dienst I en het Land- bouw-Egalisatiefonds tezamen, een te kort aanwijst van t. 117 millioen. Het nadelig saldo van de Buitengewone Dienst II bedraagt ruim f. 400 mil lioen. Voor de ontwikkeling van 's Rijks kas in het kalenderjaar 1951 is mede het beeld van de begroting 1950 van belang, aangezien een deel der daarin opgenomen ontvangsten en uitgaven-eerst in 1951 zullen wor den geëffectueerd. Anderzijds zal, wat de ontwerp-begroting 1951 betreft, overloop naar 1952 plaats vinden. De minister meent, als zijn mening te moeten uitspreken, dat, waar de mogelijkheid van het optreden van ongewenste tendenties niet geheel is uitgesloten, dc feitelijke ontwikkeling met nauwgezetheid dient te worden ge volgd en dat iedere eventuele verdere verhoging van uitgaven, waar geen verhoging van middelen tegenover staat slechts verantwoord is te ach ten, indien deze door verlagingen el ders kan worden gecompenseerd. Evenals het vorige jaar is in de Millioenennota een opsomming gege ven van drie belangrijke categorieën van uitgaven, welke tezamen een zeer groot deel van het budget uitmaken. Deze drie categorieën zyn: Militaire uitgaven in eigenlijke zin f. 818 millioen Uitgaven voor oorlogsherstel f. 461 millioen Dienst Staatsschuld f. 713 millioen f 1992 millioen Hierbij zjj aangetekend, dat van de drie categorieën alleen de uitgaven we gens oorlogsherstel geen tendentie tot stijging vertonen. Onder de militaire uitgaven voor 1951 zijn niet begrepen dc verhoging met 10 a 15% in verband met de verhoogde inspanning voor de defensie. Hoe uiterst bezwaarlijk het in verband met de ongunstige financiële toestand, waarin ons land verkeert, ook is, deze nieuwe last op het budget te nemen, de regering vertrouwt, dat het overgrote deel van ons volk met haar de noodzaak daarvan zal inzien. Voorts moet een bedrag van f. 20 mil l:oen wezen* bildraze aan de geldmid-beperkingen deze verhoogde werkloosheid. Door dit bijzon- I delen voor Nieuw Guinea nog als een j krachtsinspanning op ander terrein met I dere karakter is deze begrotingspost aan zeer globale raming worden beschouwd, I zich zal brengen. welke in verband met nader ter beschik king komende gegevens nog wijziging kan ondergaan. VERHOOGDE DEFENSIE-INSPAN NING NOODZAKELIJK. 6. Sinds de opstelling van de begro tingen voor Oorlog en Marine, tezamen tot een bedrag van f. 859 millioen, is internationaal de noodzaak gebleken de inspanning voor dc defensie nog te vergroten. Ook voor fJederland zal dit een be langrijke verhoging van de defensie-uit gaven medebrengen. Het is de regering nog niet mogelijk, zich reeds op dit mo ment een concrete voorstelling te ma ken van het bedrag dat met de ver hoging der defensie-uitgaven zal zijn ge moeid. maar de gedachten gaan voorals nog n de richting van een verhog ng met 10 k 15 pCt. men zie elders van het thans voor de beide militaire departementen uitgetrokken totaalbe drag. In verband hiermede kan thans ook nog niet worden aangegeven welke deze verhoogde militaire 1474 millioen voor bouwen in 1951. 110 MILLIOEN MÉÉR DAN IN 1950. De minister geeft o.a. een uiteenzet ting van het onderlinge verband tussen het bouwprogramma en de Rijksbegro ting teneinde een inzicht te geven in het aandeel van het Rijk in de totale bouwactiviteit. Het bouwplan 1951, dat als de grondslag mag worden gezien voor het te voeren bouwbeleid, sluit op een to taalcijfer van f. 1474 millioen. Hoewel de bouwprogramma's 1951 en 1950 niet direct vergelijkbaar zün valt te con stateren. dat het bouwplan 1951 f. 110 millioen hoger ligt. De toegenomen arbridsoroductiviteit en de betere ma teriaalpositie maken deze verhoging aanvaardbaar. Van het bouwplan komt ongeveer f. 403 mill oen ten laste van de Rijksbe groting. Dit betekent, dat een bedrag van ruim f. 1 milliard zal worden ge financierd door de '.agere publiekrechte lijks organen en door particulieren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1950 | | pagina 5