„Englandspiel door fouten mogelijk geworden, niet door verraad veroorzaakt" Ingewikkelde materie vereist volledig inzicht voor volledig begrip Parlementaire Enquête Commissie: Omvangrijk en gedetailleerd werk stelt nuchtere werkelijkheid in plaats van sprookjes Ernstige critiek op onder ministers (niet onder kabinet) gestelde geheime diensten Volledige Engelse medewerking bij diepgaand Het Englandspiel in korte trekken 89ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Zaterdag 15 Juli 1950 Derde Blad No 27049» Steunend op Het grootst mogelijk feitenmateriaal is de Parlementaire Enquête Commissie met betrekking tot de oorzaken van het Englandspiel" tot een oordeel gekomen, waarbij de vele, vaak louter aan de fantasie van de auteurs er van ontsproten speculatieve theorieën, die meestal uitgingen van de gedachte aan verraad of andere onoirbare bedoelingen bi/ Engelse of Nederlandse autoriteiten worden af gewézen." Het verheugt de commissie, dat zij tot deze conclusie is kunnen komen, niet in de laatste plaats omdat zij.de vele publicaties op dit gebied met stijgende zorg zag verschijnen. Vaak op weinig of niets gebaseerd en desniettemin dikwijls de ergste beschuldigingen inhoudend, dreigden deze publicaties het vertrouwden in de Nederlandse en Engelse overheid op ernstige wijze te ondermijnen en de opvatting gemeengoed te maken, dat in de oorlog bij het werk der geheime diensten alleen de laagste menselijke instincten ook bij de overheid de doorslag gaven. De commissie hoopt dan ook, dat het resultaat van haar onderzoek er toe zal bijdragen, dat aan deze uitwassen der publiciteit, die wellicht op rekening der naoor logse ontwrichting gesteld kunnen worden, thans een einde zal komen. Ziedaar de belangrijkste uitlatingen van o'e Parlementaire Enquête Commissie in haar circa 1000 pagina's tellende, op 2000 pagina's verslagen van verhoren gebaseerde rapport over een der belangrijkste punten van haar opdracht, namelijk een onderzoek naar de verbindingen met het bezette gebied, waaronder het Englandspiel ressorteert. Dit betekent geenszins, dat de commissie ten aanzien van de gang van zaken in deze aangelegenheden geen critiek heeft, doch het betekent wel, dat fouten het Englandspiel mogelijk hebben gemaakt, en dat er geen bewijs van, zelfs geen aanwijzing voor is gevonden, dat dit fatale spel door verraad zou zijn veroorzaakt. Het Englandspiel moge in dit rapport de meest .aansprekende" kwestie vormen, zowel de algemene opdracht aan 'de commissie als de noodzaak om de verbindingsdiensten zelf aan een beschouwing te onderwerpen teneinde het Englandspiel te kunnen beoordelen, nopen ons ook ruim aandacht te besteden aan wat het rapport vermeldt buiten het kader van het Englandspiel. Niet recht door zee, Excellentie Het „Bureau Voorbereiding Te rugkeer", het „droppen" der agen ten Jambroes en Bukkens en het ganse, onvoltooide werk aan het Plan-Holland geschiedde onder verantwoordelijkheid van minister Furstner, zo concludeert de parle mentaire enquête commissie. Bo vendien draagt deze bewindsman ook de volle verantwoordelijkheid voor de benoeming van de kolonel De Bruyne tot hoofd van de dienst, waarop deze commissie zeer ern stige critiek uitoefent. Het beroep van de heer Furstner, dat zijn bemoeienis slechts admini stratief was, kan de commissie niet aanvaarden. Deze belangen eisten zijn persoonlijke medewerking. Bo vendien blijkt uit de verklaringen van de heren Gerbrandy en De Bruyne. dat laatstgenoemde altijd belangrijke zaken eerst met zijn minister van marine (dus Furstner) besprak, waarna ze pas in de mi nisterraad kwamen Het is dan ook gebleken dat de minister van ma rine. de heer Furstner. de brieven, die de heer De Bruyne aan hem zond, wel degelijk las, daar hij ze van aantekeningen voorzag! Na 1 Juli 1942 ging de verant woordelijkheid voor de hier bespro ken aangelegenheden van de mi nister van marine over op die van oorlog. Er is alleen hierin verschil gelegen dat de heer Van Lidth de Jeude, die van 15 September 1942 af minister van oorlog was. niet gelijk de heer Furstner voor de commissie gepoogd heeft zijn ver antwoordelijkheid op anderen af te wenden. Aldus de commissie met voor haar ongewone scherpte. '26.6-12 n Sm" Marrot* I Kale Volk Wjm De parlementaire Enquête Commissie is van oordeel, dat zowel by de Neder landse dienst (het Bureau Voorbereiding Terugkeer, later vervangen door het Bureau Militaire Voorbereiding Terugkeer) als by de Engelse dienst S.O.E. (Special Operations Executive) ernstige fouten zijn gemaakt. Zy meent dat het beleid der Nederlandse Regering op het gehele terrein der geheime diensten te Londen in de eerste jaren van de oorlog veel te wensen heeft overgelaten, vooral van die ministers, die meer in het bijzonder met de zorg voor die diensten waren belast. De Britse regering heeft er in toegestemd, dat de voorzitter der Commissie, mr L. A. Donker (die vergezeld was van de griffier mr G. Duisterwinkel) in Londen besprekingen kon houden met een aantal gewezen officieren van de Britse geheime diensten S.O.E. en S.I.S. (Secret Intelligence Service). Deze besprekin gen hebben van 3 tot en met 10 October 1949 geduurd, waarbij van Engelse zijde grote openhartigheid werd betracht en geen enkele vraag werd ontweken. Daar de meeste verhoren toen repds waren gehouden, kon de commissie vast stellen, dat het resultaat van deze gedachtcnwisseling in hoofdzaak haar opvat tingen over de débacle van 19421943 (het Englandspiel) bevestigde. Het enige belangrijke verschil in inzicht, dat is overgebleven, is hierin gelegen, dat in de verklaring der Britse Regering (waarin zy een aantal door haar en mr Donker belangrijk geachte punten vastlegde) de tekortkomingen van Engelse zijde worden gekwalificeerd als „errors in judgement" (vergissingen bij de beoordeling), terwijl de commissie oordeelt, „dat deze tekortkomingen als fouten, in sommige gevallen zelfs als ernstige fouten moeten worden aangemerkt, waarby hetzij te allen overvloede nog eens gezegd elke gedachte aan opzet of kwade trouw moet worden uitgeschakeld". Als gezegd wordt ernstige critiek geoefend op de verantwoordelijke Neder landse ministers. In de eerste plaats geldt die critiek het feit, dat deze ministers de aangelegenheden betreffende de geheime diensten niet als kabinetszaak, doch als persoonlijke ministeriële aangelegenheid beschouwden. Deze verantwoorde lijke ministers waren die van Justitie, Defensie, Buitenlandse Zaken, Marine en Binnenlandse Zaken, ten tijde van hun verantwoordelijkheid in de personen van Gerbrandy. Dijxhoorn, Van Kleffcns, Furstner en Van Boeyen. r nen van alle partijen bekend zijn, en de I fijne finesses, waarop het veelal aan- -j -|_ komt bij overtroeving van de tegen- OliaerZOCK l speler in het „korte" bestek van een rapport van enige duizenden pagina's toch niet uitputtend behandeld kunnen worden! Heldenmoed en offerbereid heid van vele vaderlanders De materie welke in dit zeer uitvoe rige verslag van de Parlementaire Enquête Commissie wordt behandeld, is zeer ingewikkeld en ten dele zo technisch, dat zy alleen in onverkorte rapportvorm voor oningewijden te begrijpen valt. Tal van kwesties en problemen moes ten worden onderzocht en op hun even tuele samenhang getoetst, en bovenal feiten worden verzameld. Daartoe werd hot horen van vele getuigen nodig Voor dit onderdeel van haar enquête heeft de Engels wantrouwen Bij de besprekingen, welke mr Donker, de voorzitter van de Par lementaire Enquête Commissie, te Londen heeft gevoerd, werd van de zijde der vroegere S.O.E.-leiding aangevoerd, dat de mislukking der agenten-droppings door het Eng landspiel niet de doorslaggevende reden is geweest, dat zij later tot een samenwerking meer op voet van gelijkheid met de Nederlanders kwam. Onder de heren Laming en Bliz zard mochten de Nederlanders niet eens op het bureau van de S.O.E. komen, Ja, ze wisten zelfs niet, waar dat gevestigd was, en konden net slechts bereiken door een tele foonnummer via het War Officie. Later, onder de heer Bingham, die in Maart 1943 als chef Ned. sectie S.O.E. optrad, werden de ver houdingen iets beter. Doch eerst in Mei '43, toen het air van Stafchefs van het Ge- ferde oppercommando werd in- uj wert* de positie der Neder- rs een Seheel andere. Want oen pas werden zij een volwaardig partner in het intcrgeallieerd ver- *erwijl tevoren hun positie uiiS Werc* bepaald door de erhoudmg Engeland—Norland. commissie een 150-tal personen gehoord, van wie verscheidenen enige malen. De Commissie is zo vriendelijk ge weest de pers wegwijs te maken in het resultaat van haar omvangrijke arbeid. Onze bewondering voor het knappe werk der commissie gaat gepaard met ontzag voor het enorme geheugen van haar voorzitter, mr Donker, die deze wegwijzers-taak op zich nam, en in een urenlange uiteenzetting met namen, data en cijfers goochelde terwijl het leek alsof hij zo maar bladerde in het dikke boekwerk, waartoe het rapport van de commissie is uitgegroeid. Mr Donker legde er de nadruk op, dat de basis van het gehele onderzoek wordt gevormd door de verhoren. Van daar dat veel van het materiaal van de verhoren in het verslag voorkomt. Het bijzondere karakter van het onderwerp I en de uitgebreidheid van de materie 1 maakten het nodig het verslag te ver- I delen in vijf boeken, elk onderverdeeld in hoofdstukken. BIJ WIE DE VERANTWOOR DELIJKHEID LIGT. De buitengewone omvang van het verslag der. commissie levert ten aan zien van de publicatie in een dagblad, dat nu eenmaal een beperkte plaats ruimte heeft, die voornamelijk in dienst gesteld moet worden van publicatie en beoordeling van het actuele nieuws, aanzienlijke moeilijkheden op. Zelfs in dien we de samenvatting en de slotbe schouwing van de commissie en de be langrijkste harer conclusies zouden weergeven, zou dit enige pagina's van dit blad beslaan. Wij zijn dus genood zaakt. om slechts die conclusies en pun ten weer te geven die een korte schets moeten verbeelden van hetgeen zich met betrekking tot de Nederlandse ge heime diensten te Londen, de verbin dingen met het bezette gebied en het Englandspiel in 't bijzonder, heeft voor gedaan. In haar slotbeschouwing releveert de commissie de ernstige critiek die zij op het beleid van de Nederlandse Regering te Londen ten aanzien van de geheime diensten heeft moeten uitoefenen. Zij zegt: „De verantwoordelijkheid daar voor wordt in zoverre door het kabinet gedragen, dat dit zich afzijdig heeft ge houden van de kernproblemen van de geheime diensten en dat deze niet in de Ministerraad zijn besproken. In het bij zonder wordt de verantwordelijkheid gedragen door bepaalde bewindslieden. De oprichting van de Centrale In lichtingendienst, met betrekking tot welker oprichting de commissie zeer ernstige critiek heeft, komt voor verant woordelijkheid van de Ministers van betrekking tot het inlichtingenwerk. De topbezetting van dit bureau was goed, het was actief bij het uitzenden van agenten en heeft grote successen geboekt bij het verkrijgen van inlich tingen uit het bezette gebied. Deze dienst was van de aanvang af in mindere mate afhankelijk van de Engelse dienst S.I.S. (Secret Intelli gence Service), en heeft kunnen be reiken, dat liy in de loop van de tyd een zelfstandige positie ten opzichte van de Engelsen ging innemen. Ver antwoordelijk voor het beleid van deze dienst was de Minister van Oor log, de heer Van Lidth de Jeude". TOPBEZETTING ONTBEERDE DESKUNDIGHEID. „Het contact met het bezette gebied ter stimulering van het verzet was de taak van het Bureau Voorbereiding Terugkeer (B.V.T.), dat op 1 Juli 1942 werd gereorganiseerd tot het Bureau Militaire" Voorbereiding Terugkeer (IVLV.T.). Dc topbezetting van deze bu- reaux was onvoldoende. Geen der offi cieren had de vereiste deskundigheid en er bestond een volledige afhankelijkheid ten opzichte van de Engelse dienst S.O.E.". De commissie geeft elders te kennen, dat men van den aanvang af beschikken kon over generaal Van Oor schot. die wel deskundig was op het ge bied der geheime diensten; men nam hem echter niet, omdat hij rheumatisch was, welke kwaal later, toen men hem toch benoemde in de top, echter geen beletsel bleek te zijn. „PLAN-HOLLAND" MISLUKTE AAN DE WORTEL, VERGDE OFFER VAN DE HELE BOOM. Door het bureau werd het „Plan- Holland" opgesteld, waarvan de strek king was het organiseren van een ver zetsorganisatie in Nederland en het verschaffen van wapens daaraan. Het lag in het voornemen daarbij de O. D. in Een deel van de trieste lyst, welke In het rapport is opgenomen. Overle den overleden overleden overle den Achter een heel enkele naam van een ge dropte agent staat, door ons omlynd, „nog in le ven". Deze vermelding staat achter de namen van Dourlein en Ubbink, die uit Haarcn ontsnap ten, cn mej. Tcrwindt, die 't concentratiekamp over leefde. Elders in deze lyst staat deze vermelding ook nog achter de namen Lauwers (door wiens ar restatie het Englandspiel „op toeren" kwam, en Dessing, die aan arresta tie wist te ontkomen. In de kop van deze lijst om ringden wij de kolomaan duidingen „Datum drop ping" cn „Datum arresta tie". Men vergelijke deze data eens! Slechts in drie gevalen verschillen die data. Dc andere agenten waren achter tralies op dezelfde dag, dat zij wer den geparachuteerd I Mangold luilbni I p,„„, C.r.ra Giulillo»,, j Cabbage Tomjio A Celery a 'Mnian Pumpkin 'm"o B Tomaio B Celery B Celery C Tomato C Cucumber A Cucumber B Mustard Broccoli Chive Cress Chijo rey Endive PjrjJey a Radish Broadbeen Tennis Coif Hock. (Major) I 2b b-42 24-9-42 '24-9 42 26-^42 24-9-42 24"9-<2 ovCf|CJcf| I 24 -9.42 124-9-42 ',laln I24 42 I 1-km: 2 21-HMJ 21-10 42 o.„lj .""0-42 over Jed cn Overleden overleden 24-10-42 24-10-42 24-/0-42 24-10-42 I 24-10-42 24-/0 42 27-/0-42 27-/0-42 '"1042 «10 42^ I, 42 24 1,-42 ■24 11 42 24-„42 J'" 11-12 29-11 42,'H— M M 42 29 '3-2-43 13 2 4j 16 2-4J I6-2-4J ty ScaJiak kohlrabi Sprout Cherkin Leer os se Het Ball Marine, de heer Furstner, onder wie tot 1 Juli 1942 deze aangelegenheden ressorteerden. Immers, onder zyn ver antwoordelijkheid kwam de samen werking tussen de Engelse en Neder landse diensten tot stand cn onder zijn verantwoordelijkheid werd het plan-Holland opgesteld, terwijl ook nog ten tydc, dat de heer De Bruyne (kolonel der Mariniers) onder hem ressorteerde, dc eerste agent, de cen trale figuur van het plan-Holland, in Nederland met het zo juist genoemde gevolg werd geparachuteerd. Toen dc uitvoering van dit plan reeds enige tijd aan de gang was, kwam de Nederlandse dienst, sinds 1 Juli het Bureau Militaire Voorbereiding Te rugkeer. onder verantwoordelijkheid van dc heer Van Lidth de Jeude, die op 15 September 1942 als Minister van Mr Donker memoreerde de staaltjes 1 van heldenmoed, vaderlandsliefde en opofferingsgezindheid, waarvan de velen die werden ingezet op gevaar lijke tochten blyk hebben gegeven. Het verslag vermeldt dikwijls schok kende gebeurtenissen, die zeker op de toekomstige jeugd niet zullen nalaten j hjiiiliiliiiiiiiiiiliilllllllliill 3 3 Het Englandspiel, het belangrijkste onderdeel van de materie waarover de Parlementaire Enquête Com- missie thans verslag heeft uitgebracht, was een van de =E diepste tragedies van het verzet in Nederland. Dit Englandspiel was in korte trekken het volgende. De Duitsers zijn er in geslaagd, een geparachuteerde inlichtingenagent met zijn geheime zender in te reke- nen. Gebruik makend van hun niet door verraad jE verkregen kennis omtrent geheime codes hebben zij over deze zender contact gehad met de geheime dien- sten. in Londen, zonder dat die laatste bemerkten, dat zij spraken met de Duitsers in plaats van met hun ge- parachuteerde agent. Dank zij dat contact hebben zij de nodige gegevens verkregen om ook volgende agen- ten te arresteren en hun zenders in beslag te nemen. Ook via de nieuwe zenders namen zij weer zonder dat de Engelsen begrepen met wie zij contact hadden contact op met de Engelse geheime diensten. Al spoedig werd het zo, dat de Duitsers via deze zendlijnen mededeling kregen, wanneer en waar de volgende agenten werden geparachuteerd, zodat deze reeds bij het neerkomen in handen van de Duitsers vielen, uitgerust met zender, zendcode en instructies. Zelfs is eens een agent Jambroes geparachu- teerd die opdracht had tot vorming van een groot- schecpse verzetsorganisatie, en die onmiddellijk bij zijn aankomst werd gegrepen. Telkenmale zonden de Duitsers uiteraard voorgevende de betrouwbare agent te zijn berichten over aanzienlijke vorderin- gen bij de verwezenlijking van de opdracht, en vroe- gen zij het zenden van nieuwe agenten, nieuw verzets- materiaal etc., hetgeen prompt geschiedde. Met het 5 gevolg dat zij even prompt door de Duitsers werden in ontvangst genomen Door dit netwerk van verbindingen met de Engelse geheime diensten was het ook mogelijk, dat de ver rader Van der Waals, die zijn „betrouwbaarheid" moest bewijzen tegenover illegale organisaties waar van hij, zich voordoende als illegaal werker, meer te weten probeerde te komen, eenvoudig kon zéggen: „Is het een voldoende bewijs van betrouwbaarheid als ik morgenavond door Radio Oranje die en die bood schap laat omroepen?" Accoord, zeiden veelal de ille gale werkers die zijn betrouwbaarheid wilden testen. En enkele uren later ging via een van de in Duitse handen zijnde zenders een opdracht naar de geheime diensten in Londen, om de volgende avond die be paalde boodschap te laten omroepen Hetgeen dan prompt geschiedde En de verrader werd door de verzetslieden vertrouwd! Na de bevrijding, zelfs voordien, toen de omvang van de debacle duidelijk werd, zijn er allerlei ver onderstellingen als paddestoelen uit de grond gescho ten, dat hier verraad bij hoge Engelse of Nederlandse instanties in Londen achter moest zitten. Er waren namelijk zoveel „voorzorgen" tegen dergelijke gebeur tenissen genomen, dat het welhaast onmogelijk scheen, dat dit alles te goeder trouw van Engelse en Neder landse zijde zo gelopen zou zijn. Het rapport van de Enquête Commissie maakt dui delijk, dat dit inderdaad „te goeder trouw" mogelijk was, aangezien namelijk ernstige fouten zijn begaan, waarin evenwel aan Londense. zijde geen spoor van opzet of bewust verraad te vinden is. Fouten waar voor ook hoge geallieerde (ook Nederlandse) auto riteiten verantwoordelijk zijn, doch die gelukkig zowel de Engelse als Nederlandse overheden zuiveren van de blaam, dat welbewust de beste krachten van ons volk de dood zijn ingejaagd en dat welbewust het verzet in ons land is ontzenuwd gedurende een lange en belangrijke periode. indruk te maken. Het kwam de com missie noodzakelijk voor, dat het grootse werk van deze vaderlanders, dat aan ons volk veel te weinig be kend is, in haar verslag beschreven zou worden, en dat hun op deze wijze alsnog de hulde meestal een post- hume hulde! zou worden gebracht, waarop zy recht hebben. De commissie heeft de vraag overwo gen of dit alles gepubliceerd kon wor den zonder schade te doen aan dit .soort werk in de toekomst. Over deze vraag heeft zij deskundigen geraadpleegd. Mede op groncl van de aldus verkregen adviezen is zij tot de slotsom gekomen, dat de publicatie zonder schade kan ge schieden, omdat de hoofdlijnen van der gelijke acties onder de leidende perso- HJIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIINIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllliiiHiirE Justitie, van Defensie en van Buiten landse Zaken, derhalve van de heren Gerbrandy, Dijxhoorn en Van Kleffens. De slechte gang van zaken bij de Cen trale Inlichtingendienst komt voor de verantwoordelijkheid achtereenvolgens van de Ministers van Justitie, van Bin nenlandse Zaken en van Marine, der halve van de heren Gerbrandy, Van Boeyen en Furstner. De topbezetting van dc Centrale Inlichtingendienst is onder deze drie bewindslieden, ten tijde dat deze dienst achtereenvolgens onder hen ressorteerde, onvoldoende geweest, en er bestond een volkomen afhankelijk heid van de Engelsen. Nadat de Centrale Inlichtingendienst op 28 November 1942 was vervangen door het Bureau Inlichtingen, kwam er een nieuwe en betere periode met te schakelen en wel zodanig, dat deze 1070 leden, over 17 districten verdeeld, ter beschikking zou stellen voor orga nisatie cn uitvoering. „De uitvoering van dit plan is totaal mislukt, daar de agenten tengevolge van 't Englandspiel allen onmiddellijk na hun dropping in handen van de Duit sers vielen. Het plan-Holland was zo op gezet, dat het onafwendbaar was. dat, toen de centrale figuur hiervan (de agent Jambroes, in de nacht van 26 op 27 Juni 1942 neergelaten) bij zijn para chutering door de Duitsers werd gevan gen genomen, dit tot gevolg had, dat al zijn na hem uitgezonden medewerkers hetzelfde lot ondergingen. De verantwoordelijkheid voor deze gang van zaken wordt in eerste in stantie gedragen door de Minister van Oorlog optrad. Zodra het deze duide lijk werd. dat er ongelukken waren gebeurd met de uitzending van agen ten door dit bureau, is een einde ge maakt aan de uitzendingen, terwijl ten slotte, toen de omvang van de debacle duidelijk was, het hoofd van het bureau met betrekking tot dc uit zending van agenten werd ontheven. B.B.O. ONDER DESKUNDIGE LEIDING MET BEVREDIGENDE CONTACTEN De uitzending van agenten ter stimu lering van het verzet in Nederland werd hierna overgenomen door het op 15 Maart 1944 opgerichte Bureau Bijzon dere Opdrachten. De topbezetting van dit bureau be stond uit deskundigen, het bureau had een behoorlijke positie ten opzichte van de Engelsen en de uitzending van agenten heeft in het algemeen met succes plaats gevonden. Een en ander Is geschied onder verantwoordelijk heid van de Minister van Oorlog, de heer Van Lidth de Jeude. Ook de Minister-President, de heer Gerbrandy, hoewel hij in die kwaliteit niet verantwoordelijk is geweest voor de gang van zaken bij de verschillende geheime diensten, is. zoals hij zelf heeft medegedeeld, in alle belangrijke zaken, betrekking hebbende op bovengenoem de diensten, gemoeid geweest. Het oordeel over het beleid van de Ministers, die verantwoordelijk waren voor de geheime diensten, geldt der halve, voor zover zijn bemoeienis ging, ook voor hem. Samenvattende kan worden gezegd, dat het beleid van de Regering ten opzichte van de geheime diensten te Londen gedurende de eerste jaren niet zodanig is geweest als het had moeten zijn". (Mr Donker merkte tijdens de pers conferentie over het rapport op, dat dit „zacht gezegd" is). De commissie eindigt haar beschou wing met de volgende paraphrase; ,,Men dient hierbij echter niet te vergeten, dat dit probleem een van de moeilijkste was, waarvoor de Regering, nadat rij zonder enige voorbereiding op dit gebied in Engeland was aangekomen, werd ge steld. Zij bevond zich in een vreemd land en was geheel afhankelijk van de Engelsen. De commissie ziet dan ook zeer wel in, dat het op redelijke wijze laten functionneren van een geheime dienst onder de gegeven omstandig heden in de eerste jaren van de oor log een zeer moeilijke taak was." ,,ln hoeverre dit, naar het oordeel der commissie, de Regering van schuld vrijlaat, blijkt in de meer ge detailleerde desbetreffende hoofd stukken van dit rapport. Met betrekking tot het beleid der Regering gedurende de latere jaren van de oorlog heeft de commissie waardering voor het werk dat na de oprichting van het B.l. en van het B.B.O. is gedaan". Artikelsgewijs willen wij in zeer ver korte vorm iets weergeven van wat het rapport verder aan wetenswaardige biedt, dat als verheldering kan dienen voor het samenvattend oordeel der Enquéte-Commiesie,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1950 | | pagina 9