Maandag, 12 Januari 1807 vloog te
Leiden een kruitschip in de lucht
Oude bedrijven hebben voorsprong in
economische strijd
Gevolgen waren catastrophaal151 doden
phn. 2000 gewonden
en
Nederland versterkte positie in
internationale handel
Visserij heeft behoeftè aan
export
89ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Zaterdag 15 April 1950
Tweede Blad No. 26974
Rapenburg en omgeving boden
troosteloze aanblik
een
Wie ..het boek der historie" van onze goede stad Leiden ter hand neemt, zal
steeds weer worden getroffen door de geheel eigen sfeer, welke onze gemeente
in de loop der eeuwen in de Nederlanden heeft ingenomen. Wetenschap, handel
en industrie hebben Leiden met haar nijvere bevolking groot gemaakt en haar
een vooraanstaande plaats in de rij der Hollandse steden doen innemen.
Naast dit opmerkelijk en zeer verheugend verschijnsel, zal het de „historie-
schouwer" ook niet kunnen ontgaan, dat datzelfde Leiden in de kringloop van
haar geschiedenis vele malen door rampen is getroffen. Reeds eenmaal hebben
wij in het kader van deze serie artikelen gewezen op de ramp, welke zich in
die gedenkwaardige nacht van de 3c October 1766 over onze stad voltrok. En
ook thans moeten wij wederom uw aandacht vragen voor een ramp van nog
catastrophaler gevolgen, welke, zou zjj heden ten dage plaats grijpen, „copy"
voor de wereldpers zou betekenen.
Hier doelen wij op het in de lucht vliegen van het midden in de stad ge
meerd liggende kruitschip in de middaguren van Maandag, 12 Januari 1807,
tengevolge waarvan 151 personen, waaronder 40 kinderen, werden gedood,
plm. 2000 personen werden gewond en 227 hulzen geheel of gedeeltelijk werden
vernield.
is geschied? Dat er op het oogenblik der
ontploffing meer dan één man aan
boord was. blijkt uit het getuigenis van
Jan Overduin, een baggerman, die, kort
te voren daar langs komend, een man
aan dek tegen anderen onder had hoo-
ren praten. Ook is er eten gekookt, want
er werden aardappelschillen over boord
geworpen Doch meer is er niet bekend.
Hoe het zij, toen op dien rampzali
gen' middag de klokken 15 minuten
over vieren wezen, vloog het schip
in de lucht.
Er was een hel en schitterend licht,
dan een witte wolk zichtbaar boven
de huizen van het Rapenburg, die
zich met rukken uitbreidde, daarna
werd een doffe slag gehoord met
sterke dreuning en tegelijk wankel
den de huizen, spleten de muren en
stortten ineen, Lcidens schoonste
stadswijk omscheppend in één reus-
achtigcn, ontzettenden puinhoop,
ijselijk graf van een aantal harer
burgers.
In de stad bleef nagenoeg
geen huis onbeschadigd
Ofschoon minder bekend was dit niet
de eerste buskruitramp, welke binnen
Leidens veste plaats vond. Van Mieris
in zijn ,3eschryving der stadt Leyden"
verhaalt ons van een dergelijke ramp in
1481, in welk jaar het buskruit, dat in de
kelders van het raadhuis werd bewaard,
ontplofte. De kamer, waar de vroed-
sohap vergaderde, werd geheel verwoest.
Bij deze ontploffing kwamen vier „aan
zienlijke" mannen en 30 „anderen" om
het leven.
LEIDEN AAN DE VOORAVOND
VAN HET ONHEIL.
Werpen wij een blik op Leiden, zoals
de stad zich in 1807, aan de vooravond
van het naderend onheil vertoonde, dan
zien wfj, dat zij tussen de singels be
woond was door 30.955 personen. In die
tijd bedroeg de schuld der stad ruim
f. 1.124312. Op vreemdelingen maakte de
stad in het begin der 19e eeuw nu niet
bepaald een goede indruk. Zo is een
authentieke brief van een jongedame
bekend, die haar oordeel over Leiden in
de volgende woorden weergeeft: „Daar
zit ik nu in dat doodsche, langwerpige
Leiden te koekeloeren! Denk eens aan,
er is niet eens eene comedie, zoo dat ik
ben heel neerslachtig. Wij zijn op eene
zoo doodsche graoht, dat er ('t is waar
lijk zoo) pas alle half uur een mensch
voorbij komt
De 15 in de stad aanwezige medici,
werden bijgestaan door 18 „practiseren-
de chirurgijns", die zonder academische
graad de praktijk uitoefenden en waar-
De slag van het losbarstend kruit? was
in Leiden zelf niet zoo zwaar als men
zich buiten Leiden verbeeldde. Sommi
gen dachten, dat het kruithuis op de
Vest bü de Koepoort in de lucht gevlo
gen was.
„ZEI U IETS, TE WATER?"
De hoogleeraar, Jona Willem te Water,
die verder het Rapenburg opwoonde, zat
tegenover zijn stokdoove vrouw. Zij
hoorde iets van den slag en vroeg: „Zei
u iets. te Water?"
Te Zwammerdam was het echter een
„verschrikkelijk geluid" en een sohok als
van een „verdelgende aardbeving". In
gansch Rijnland sprongen de deuren
open. In Den Haag hoorde men als het
suizen van een plotselingen, geweldigen
wind, In Amsterdam dacht men, dat er
op de Zuiderzee een oorlogsschip ge
sprongen was. In Zwolle, in Deventer,
Ja in Friesland werd de slag gehoord,
maar, vreemd genoeg, niet in Katwijk.
RAPENBURG VOOR EEN
OGENBLIK DROOGGELEGD.
Ter plaatse waar het vaartuig gele
gen had, vóór de huizen van de we
duwe Zcewold, den Utrechtschen
emeritus-hooglceraar Rau, de we
duwe Tak, den predikant Broes en
den hooglceraar Rau Jr werden wal
en straat tot aan de huizen wegge
slagen, terwijl het Rapenburg tus-
schcn de beide bruggen voor een
oogenblik droog werd gelegd en het
water met groote kracht en over
vloedig omhoog gestuwd en over de
ruïnes werd gesmeten.
Van de 227 bewoonde huizen in de
naaste omgeving vielen er bij de uit
barsting dadelijk 68 tot puin, 80 ston
den slechts met de naakte muren om
hoog, de overige waren voor 't minst
onbewoonbar.
Van de Boogaard- tot de Nieuwsteeg.
langs Rapenburg Noord- en Zuidzijde,
tusschen Saaihal en Koepoortsgracht-
brug. langs Garenmarkt, St. Jacobs-
gracht, Raamstegen en Koepoortsgracht
was het één puinhoop van als in een
reuzenvyzel stukgestampte hulzen, zóó
volkomen vernield, dat b.v. het huis van
prof. Rau spoorloos was verdwenen.
Overal in de stad waren vrijwel alle
vensters gesprongen.
TREKSCHUIT BUITEN DE
MAREPOORT WERD UIT
'T WATER OPGEHEVEN.
Dat dc kracht der explosies hevig
is geweest, laat zich uit de volgende
geconstateerde feiten het krachtigst
verstaan. Zo zag iemand, die zich op
dc beide aangrenzende als wegviel
en op de straat stortte. Het anker
van het kruitschip werd later ge
vonden in een land buiten de Hoo-
gewoerdspoort, enkele voeten diep in
den grond.
151 DODEN EN PLM. 2000
GEWONDEN.
In luttele seconden tjjd was Leiden
door een ramp getroffen, die het
leven aan 151 personen heeft gekost,
t,w. 19 mannen, w.o. de hoogleraren
A. Kluit en J. Luzac, 47 vrouwen en
40 kinderen, terwijl 45 doden niet
Kracht der explosie deed een stuk van een stoep over
Hooglandse Kerk heen vliegen
het moment der ontploffing even
buiten dc Marepoort bevond, dat de
Haarlemmer-trekschuit uit het wa
ter werd opgeheven en weer werd
neergesmakt. Dat de stalhouder
Waalboer aan de Garenmarkt, een
uiterst zwaarlijvig man, in zijn van
het koetshuis afgescheiden kan
toortje zat. cn daaruit, door de zol
dering, acht voet werd omhoog ge
slingerd en in den stal terecht
kwam. Dat, terwijl de toren van de
Saaihal (tegenwoordig Lodewijks-
kerk Red den schok weerstond,
een drie duim dikke ijzeren staaf op
een der kleine Stadhuistorens krom
werd gebogen. Dat een stuk stoep
steen, over dc Hooglandsche Kerk
heen geslingerd, op de Kerkgracht
neerkwam. Dat een gevel aan den
Nieuwen Rijn bij de Burgsteeg uit
(Reproductie L.D./Van Vliet)
onder er waren, die ook het scheermes
hanteerden. Wat het kerkelijk leven in
die dagen betreft, tekenen wij aan, dat
de Ned. Herv. gemeente zich van 10 pre
dikanten bediende, de Waalse gemeente
van 3, de Lutherse, Doopsgezinde en
Rem gemeente hadden elk 2 predikan
ten, terwijl de RK. een kerk hadden aan
de Appelmarkt, de St. Jorissteeg, de
Kuipersteeg, de Bakkersteeg en op het
Utrechtse Veer. Tenslotte bevond zich
een synagoge aan het Levendaal.
Het aantal studenten, dat was inge
schreven bij de Leidse Hogeschool, be
droeg in die tijd 388, een aantal, dat ln
1819 met 285 studenten zijn dieptepunt
bereikte.
SCHIP MET 37.000 POND
BUSKRUIT VAART LEIDEN
BINNEN.
12 Januari 1807, een dag zoals vele.
t Is guur en druilerig weer. Natte
sneeuwbuien, die in de vroege ochtend
uren nedervallen, worden door nering
doenden en door het werkvolk op zijn
gang naar de fabriek getrotseerd. Ook
menig geleerde spoedt zich academie-
maarts; scholen hebben de deuren geo
pend om de jeugd op te vangen. Een
dag, welke zich in niets onderscheidt
van zyn voorgangers. Wie zou enige
aandacht schenken aan een kraakschip
(binnenvaartuig met één mast), dat in
de vroege morgen de Mare is binnenge
varen en reeds te halftlen ligplaats
neemt aan de noordzijde van het Ra
penburg bij de Langcbrug? En dit te
nnnder. omdat niemand wist welke ge
vaarlijke lading het inhield, het ook niet
vermoeden kon bij de waakzaamheid
™*ome en de strengheid der keuren
°p vervoer van buskruit. Bovendien
werd deze plaats doorgaans door vele
£ers tofc Mgplaats gekozen eer zij
trokken naar hUn bestemming ver"
MrIi.et.schiP en hier laten wij wijlen
rI2, L- Knappert in zijn boek „De
ramp van Leiden na 100 jaar herdacht"
cm?- moord werd gevoerd door
scnipper Adam van Schle. die 3 knechts
Si? ,'W' zi^n zoon Salomon, oud 28 jaar,
hroir£°0n Adam- oud 14 jaar en zeer ge-
en Jan van Engelen, oud 21
boord n had 37 000 pond buskruit aan
Wie vermag uit te maken wat toen
Het Rapenburg vóór de ramp gezien
van de Nieuwsteegbrug af in de rich
ting naar de Saaihal, de tegenwoor
dige Lodewijkskerk. Waar vroeger de
huizen ter rechterzijde stonden ligt nu
het Van der Werffpark.
konden worden herkend. Het getal
van door glasscherven, stenen cn
dakpannen lichtgewonden, bedroeg
voor de ganse stad plm. 2000, die
allen zyn hersteld.
WAT EEN OOGGETUIGE VAN
DE RAMP VERTELDE.
Ds J. Roemer, die reeds 14 dagen na
de catastrophe zijn indrukken van de
ramp middels een boekje „Leyden in
hare ramp" het licht deed zien en wiens
woning ook zwaar werd beschadigd,
schrijft daarover o.a. het volgende:
Rampzalig was deze schok voor Ley
den, deze zoo beroemde stad. Toen hare
Ingezetenen den slag hoorden, den sdhok
gevoelden, onbekend met deszelfs oor
zaak, als naar uitkomst zochten, of zich
voor het nakend onheil wilden verber
gen toen reeds, als in een oogenblik,
lagen de schoonste en pragtigste ge
bouwen verbrijzeld toen reeds waren
de paleizen der Grooten nevens de ver
blijven der behoeftigen tot puinhoopen
vernield toen reeds zat de armoede
op de overblijfselen toen reeds waren
jongelingen en maagden, mannen en
vrouwen, vaders en moeders, kinderen en
grijsaards onder de puinhoopen verplet-
terd of bedolven toen reeds waren er i
kinderlooze ouders, verlatene weezen, be-
droefde weduwen, bedrukte bloedver-1
wanten, schreijende vrienden toen
reeds was er zoo veel arbelds vernietigd!
zoo veel luisters verduisterd! helaas!
toen reeds was de dood in de woningen
der vreugde ingedrongen, zoo wel'als in
de verblijven der droefheid toen
reeds had de teedere moeder hare zui
geling aan de borst harer voedster zien
verpletteren, of werd zelve met hare
lieveling vermorseld toen reeds was
de zwangere gade met haar nog onge
boren wicht verbrijzeld toen reeds
leefden echtgenooten voor elkander
niet meer toen reeds, eer gij het wist,
rampzalige ouders, die ai te veel in de
ramp deeldet! toen hadt gij geen kind
meer de school, waarin gij uwen lie
veling voor God en de Maaschapplj
trachtte te vormen, werd deszelfs graf
plaats toen reeds waren de naauwste
banden van zuivere huwelijksmin, tee
dere kinderliefde, naauwe bloedver
wantschap en zuivere vriendschap voor
I deze aarde verbroken, en het gejammer
j van gewonden klom reeds ten hemel
I ach! de plaatsen, die weleer het too-
i neel van Leydens glans waren, lagen
reeds verwoest zij, die daar leefden,
waren reeds lijken. en de levenden
i lagen onder de dooden pijnlijk te ker-
j men dat schoone gedeelte der stad
1 wat ontbloot van Inwoners, en nu reeds
niets anders dan een verlaten oord van
I grafplaatsen O Eeuwige! van waar
deze schrikkelijke gebeurtenis; Almag-
tige! waarom deze ijsselijke verwoes
ting! door welke oorzaak is het geluk
dezer plaatsen zoo zeer veranderd?
Waarom mogt Leyden zich niet door
haren bloei en welvaart vereeuwigen?
Ondoorgrondelijk zijn uwe oordeelen,
onnaspeurlijk uwe wegen! Wie zou uwe
diepten durven peilen?
KONING LODEWIJK NAPOLEON
BEZOCHT TWEEMAAL DE GE
TROFFEN STAD.
Koning Lodcwijk Napoleon, een
broer van Bonaparte, die zich op
het ogenblik van dc ramp te Den
Haag bevond, begaf zich onmiddel
lijk naar Leiden en arriveerde reeds
dezelfde avond om 9 uur op de
Plaats Royaal. Na een korte verga
dering van de vroedschap te hebben
bijgewoond, begaf hij zich naar het
terrein van de ramp cn nam actief
aan het reddingswerk deel.
Voor elk gered mensenleven loofde hij
tien dukaten uit. Eerst de volgende och
tend om zes uur keerde hij naar Den
Haag terug, om wederom op de 15e
Januari in de stad te verschijnen bij
welk bezoek hij ook de gewonden in de
hospitalen bezocht en in de verwoeste
hulzen rondging. Uit zijn persoonlijke
kas stelde hij een bedrag van f. 30.000
beschikbaar, terwijl hij provisioneel uit
's Lands kas f. 100.000 schonk tot ge
deeltelijk herstel der verliezen. Inder
daad heeft Z.M. zich gedragen overeen
komstig zijn woorden: „Uwe dooden kan
ik U niet wedergeven; dit is boven 't
menschelijk vermogen, maar al wat in
mijn magt is, zal lk voor uwe stad doen".
OOK HET LAND TOONDE ZIJN
DEELNEMING.
Maar niet alleen de deelneming van
de Koning was in die donkere da
gen een sterkende steun voor de
beproefde bevolking; uit het gehele
land kwamen dc meest ontroerende
bewijzen van medeleven binnen.
Een in liet land spontaan gehouden
inzameling bracht ruim f. 1.891.609
op. Dordrecht. Schiedam en Am
sterdam zonden ieder 50 bekwame
en geschikte ambachtslieden, w.o.
metselaars, glazenmakers en tim
merlieden; het Amsterdam Genoot
schap „Doctrina cn Amicitia" zond
10 vaten rijst cn 50 zakken gort,
terwijl ook van elders meel en brood
werd gezonden.
Juiste waardering aandelen
moeilijk.
(Van onze financiële medewerker)
Het is moeilijker dan ooit om voor
de ontwikkeling van het economisch
leven in Nederland de horoscoop te
trekken, hetgeen ook wel duidelijk
wordt uit dc koersfluctuaties aan de
Amsterdamse beurs, die in de algelo
pen week oen flink herstel te zien
gaf. maar die haar richting toch nog
niet goed kan bepalen.
Wanneer men alleen kon afgaan op
dc cijfers over het afgelopen jaar, was
er in vele opzichten geen kou aan de
lucht. Wat liet Nederlandse bedrijfs
leven betreft, de verslagen, welke over
1949 worden gepubliceerd, zijn over
het algemeen zeer gunstig.
Vele ondernemingen beperken hun
dividend tot 8 k 9 en schrijven for
midabele bedragen af op hun eigen
dommen. om in staat te zijn deze uit
eigen middelen te kunnen vernieuwen
en verbeteren, nu het moeilijk is op de
kapitaalmarkt nieuw geld aan te trek
ken.
Men kan deze politiek, die als gevolg
van de dividendbeperking, tot op zekere
hoogte een gedwongen karakter draagt,
onder de huidige omstandigheden toe
juichen, het gevolg ervan is dat een be
paald aantal ondernemingen, dat nog
grote winsten maakt, innerlijk voort
durend sterker wordt, maar de aan
deelhouders. die hun stukken meren
deels ver boven pari hebben verkregen,
met een matig en uit een rendements
oogpunt dikwijls onvoldoend rendement,
tevreden moeten zijn en op deze wijze
worden verhinderd om met de hun uit
het ene bedrijf uitgekeerde winst, in
andere, nieuwe bedrijven deel te nemen.
De afstand tussen de innerlijke waar
de der aandelen en de rendements-
waarde wordt dus steeds groter en het
wordt voor de beurs derhalve moei
lijker om tot een juiste waardering
der aandelen te komen.
Niettemin, uit een algemeen econo
misch oogpunt, kan men zich er over
verheugen dat vele ondernemingen in
Nederland in 1949 weer zeer bevredigen
dei resultaten hebben kunnen behalen
en als gezegd, wanneer men uitsluitend
hierop kon afgaan, zou er op de beurs
reden tot optimisme kunnen zijn.
Precies eender staat het met dc ont
wikkeling der staatsinkomsten, die over
de eerste maanden des jaars weer een
belangrijk accres aanwijzen en de ver
wachting wettigen, dat het jaar 1950
aan de fiscus een veel groter bedrag in
het laatje zal b engen. dan bij de be
groting was beraamd.
Wat de staatsinkomsten betreft, in
ons vorig artikel hebben we er op ge
wezen, dat de grotere baten, naar het
zich laat aanzien, door nog veel gro
tere uitgaven zullen worden verzwolgen
en dat van een enigszins betekenende
belastingverlaging de eerste tijd vermoe
delijk wel geen sprake zal zijn.
De Nederlandse bedrijven geven zich
hiervan ongetwijfeld rekenschap en ge
bruiken daarom de tot dusver behaalde
grote winsten nagenoeg geheel voor de
innerlijke versterking van hun positie,
teneinde zich daardoor weerbaar tc
maken tegen een eventuele terugslag in
het economisch leven, waarvoor men
hier en daar bevreesd is. Het feit dat
de detailverkopen in ons land de laatste
tijd teruggaan en dat de buitenlandse
concurrentie toeneemt, zijn ten deze
ernstige waarschuwingen, ook al valt
in verband met de liberalisering van de
wereldhandel niet te voorzien, welke
plaats het Nederlandse bedrijfsleven in
de naaste toekomst zal kunnen inne
men.
Intussen staat wel vast en hierop
wilden we ditmaal met nadruk wijzen,
dat de oude, gevestigde ondernemin
gen, met hun financieel sterke posi
tie, hun rijpe ervaringen en oude
handelsrelaties, in de komende „strijd
om het bestaan" een belangrijke voor
sprong zullen hebben op de nieuw
gevestigde ondernemingen, die ten
drie met staatsgeld worden gefinan
cierd en hun weg naar de wereld
markt nog moeten vinden.
Men behoeft ten aanzien van de in
dustrialisatieplannen, waarover in deze
tijd zoveel te doen is, nog geen zwart
gallig pessimist te zijn om te voorzien
dat vele nieuwe industrieën het in de
eerstkomende jaren moeilijk zullen heb
ben, waarbij de zware fiscale eii spe
ciale lasten belemmerende factoren zul
len zijn. Nog altijd is het de vraag of
Nederland in de komende jaren, even
als dit in het verleden het geval was.
niet in de allereerste plaats op de ver
sterking van zijn positie als interme
diair in de internationale handelsbewe
ging zijn aandacht zal moeten vestigen.
welk opzicht de financieel sterke
positie van onze scheepvaart en de zich
uitbreidende en nog altijd zeer lonende
handelsvloot van grote betekenis blijft.
Het Rapenburg enkele dagen na de
ramp.
Michiels de Kessenich, oorspronkelijk
een inwoner van een der Franse depar
tementen. doch thans in Nederland
woonachtig, schonk niet alleen een gift
van f. 1.000, doch stelde ook twee van
zijn landgoederen onder Maastricht en
Venlo voor de tijd van 3 jaar, onder vrij
genot van groenten en brand, open tot
huisvesting van enkele Leidse gezinnen.
Ook de Koning stelde „Het Huis ten
Bosch" open om daarin van have en
goed beroofde gezinnen onderdak te
bieden, welk voorbeeld werd gevolgd
door een zekere heer Oosthuizen, die
zijn beide buitenplaatsen bij Monster
voor dit doel beschikbaar stelde. Bouw
materiaal werd in overvloed geschon
ken; aannemers te Katwijk zorgden
weer voor het vervoer van dit materiaal;
tuinders in Rjjnsburg deden 154 zakken
aardappelen in de stad afleveren. Een
akelige, onder de gegeven omstandig
heden niet onpractische gift, kwam bin
nen van N. N. uit Amsterdam, t w. 20
doodkisten. Mr Willem Bilderdijk. in
1806 uit zijn verbanningsoord in Duits
land teruggkeerd en tijdens de ramp
op de Hoogev/oerd woonachtig, stelde de
opbrengst (f. 1.400) van een door hem
gemaakt „dichtstuk van zes zangen",
betrekking hebbend op de ramp, voor
de noodlijdenden beschikbaar. De deel
neming was, zoals gezegd, bijzonder
groot en sterkte de zwaar beproefde be
volking In het dragen van haar leed.
PREDIKANTEN STONDEN
VOOR EEN ZWARE TAAK.
De Leidse predikanten, die op Zondag,
18 Januari, in de verschillende bedehui
zen een kerkdienst moesten leiden,
stonden voor een haast bovenmenselijke
taak. Zelf op 't hevigst geschokt, moes
ten zij anderen bemoedigen en vooral,
zij moesten tegenover vertwijfeling en
ontkenning, het woord spreken van
christelijke overgave en berusting. De
Ned. Herv. gemeente, wier kerkgebou
wen Pieterskerk en Hooglandse Kerk
ernstig waren beschadigd, kwam die dag
in de Marekerk bijeen, waar 3 diensten
werden gehouden. Nog vele jaren, vol
gende op die der ramp, werd in alle ker
ken een door het gemeentebestuur
voorgeschreven dank- en bedestond ge
houden.
NA DE RAMP.
De plannen van Koning Lode wijk
om op het terrein van dc Grote
Ruïne 'n grootse Koninklijke Aca
demie met bibliotheek te bouwen,
xijn nooit in vervulling gegaan,
evenmin als het voornemen om er
een gedenksteen (obelisk) op te
richten.
Alleen de gedenksteen in dc wal-
muur van de Steenschuur herinnert
aan de vreselijke ramp, welke onze
stad op 12 Januari 1807, des namid
dags kwart over vieren trof.
Paastijd is geen vistijd
(Van onze deskundige medewerker).
Katwijk aan Zee, 14 April 1950.
Met betrekking tot de situatie in
IJmuiden krijgt men de indruk, dat de
opleving, welke in de grote trawlvisserij
voor enige weken kon worden geconsta
teerd, van voorbijgaande aard is. De
besommingen van de grote boten waren
althans de laatste dagen weer niet best
De rondvis is sterk in prijs gedaald als
gevolg van het ontbreken van export
mogelijkheid en verschillende partijen
wijting werden voor de vismeel-industrie
uit de markt gehaald. Waar de bedrijfs
middelen nog steeds buitensporig duur
blijven, ligt het voor de hand. dat al
lereerst zoveel mogelijk geput wordt uit
dp becrijfs-uitrusting van de stilliggers.
Het materiaal-verbruik in de visserij is
nu eenmaal zeer groot en met het op
peil houden van de uitrusting zijn aan
zienlijke bedragen gemoeid. Men kan
daarom gevoeglijk constateren, dat er
ondanks deze kortstondige opleving nog
weinig verbetering in de situatie is in
getreden. De grote trawlvloot heeft ex
port nodig eri alleen de export kan
daarin verandering brengen.
Ook de besommingen van de logger-
trawl vloot waren de laatste weken aan
de lage kant. Met uitzondering van de
grove schol, welke thans weinig gevan
gen wordt, bracht ook de loggervis over
het algemeen een bescheiden prijsje op.
Vooral met de tongen wil het nog niet,
hetgeen ook weer geweten moet worden
aan het ontbreken van export. De Paas
tijd is trouwens voo- de visserij altijd
ongunstig geweest.' Tegen de tijd, dat
de haringvloot uitvalt, worden de p. ij
zen wel weer beter
De plannen voor het komende haring
seizoen beginnen vastere vorm aan te
nemen. Vanzelf zal er weer een ..Vlag
getjesdag" worden georganiseerd, ter
wijl pers en radio hunne medewerking
zulien verlenen. Zoals reeds eerder ver
ondersteld. zal de uitvaardatum inder
daad op 30 Mei a s. worden vastgesteld.
Voorts ligt het in het voornemen om
dt vloot ïn 2 ploegen te doen uitvaren
m?t 1 week tussenruimte. Ook voor de
haringtrekkerij is er een regeling in
de maak, waarbij de aanvoer en
het stukstal van de haring aan
bepaalde condities worden onderworpen,
gebaseerd op de ervaring, welke men
op dit punt heeft opgedaan. Een derge
lijke regeling is vooral van belang voor
de maatjeshandel.
Op het gebied van de haringhandel
is er weer wat meer opleving te con
stateren. De onderhandelingen met
West-Duitsland hebben, de omstandig
heden in aanmerking genomen, een
niet ongunstig resultaat opgeleverd, ter
wijl ae nog steeds lopende transactie
met de Oostzone waarschijnlijk binnen
kort haar beslag zal krijgen Voorts ls
ook Tsjecho-Slowakije weer in de
markt Ook de vraag uit het binnen
land is de laatste dagen toegenomen.
Mochten deze transacties „volgens
plan" worden geëffectueerd, dan zal er
niet veel meer van de oude voorraad
overblijven, een omstandigheid, waar
mede men, met het nieuwe seizoen in
het zicht, terecht tevreden kan zijn.
HERDENKINGSDIENSTEN
EN REÜNIE GRENADIERS.
Ook dit Jaar zal een herdenking ge
organiseerd worden voor alle grenadiers
die tijdens de oorlog sneuvelden. Zater
dag 13 Mei a.s. zal In de St. Jacobskerk
ln Den Haag een Requiem-mis worden
opgedragen: in de Bethlehemkerk wordt
een herdenkingsdienst gehouden. Op 14
Mei zal op de algemene begraafplaats
aan de Kerkhoflaan een krans worden
gelegd. Na de kranslegglng volgt het
uitreiken van oorkonden aan nabe
staanden en genodigden. Tenslotte zal
er een reünie zijn in de nieuwe Frede-
rikskazeme.
Uit vervlogen tijden (VI)
(Reproductie L.D. Van Vliet)