Maandag, 12 Januari 1807 vloog te Leiden een kruitschip in de lucht Oude bedrijven hebben voorsprong in economische strijd Gevolgen waren catastrophaal151 doden phn. 2000 gewonden en Nederland versterkte positie in internationale handel Visserij heeft behoeftè aan export 89ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Zaterdag 15 April 1950 Tweede Blad No. 26974 Rapenburg en omgeving boden troosteloze aanblik een Wie ..het boek der historie" van onze goede stad Leiden ter hand neemt, zal steeds weer worden getroffen door de geheel eigen sfeer, welke onze gemeente in de loop der eeuwen in de Nederlanden heeft ingenomen. Wetenschap, handel en industrie hebben Leiden met haar nijvere bevolking groot gemaakt en haar een vooraanstaande plaats in de rij der Hollandse steden doen innemen. Naast dit opmerkelijk en zeer verheugend verschijnsel, zal het de „historie- schouwer" ook niet kunnen ontgaan, dat datzelfde Leiden in de kringloop van haar geschiedenis vele malen door rampen is getroffen. Reeds eenmaal hebben wij in het kader van deze serie artikelen gewezen op de ramp, welke zich in die gedenkwaardige nacht van de 3c October 1766 over onze stad voltrok. En ook thans moeten wij wederom uw aandacht vragen voor een ramp van nog catastrophaler gevolgen, welke, zou zjj heden ten dage plaats grijpen, „copy" voor de wereldpers zou betekenen. Hier doelen wij op het in de lucht vliegen van het midden in de stad ge meerd liggende kruitschip in de middaguren van Maandag, 12 Januari 1807, tengevolge waarvan 151 personen, waaronder 40 kinderen, werden gedood, plm. 2000 personen werden gewond en 227 hulzen geheel of gedeeltelijk werden vernield. is geschied? Dat er op het oogenblik der ontploffing meer dan één man aan boord was. blijkt uit het getuigenis van Jan Overduin, een baggerman, die, kort te voren daar langs komend, een man aan dek tegen anderen onder had hoo- ren praten. Ook is er eten gekookt, want er werden aardappelschillen over boord geworpen Doch meer is er niet bekend. Hoe het zij, toen op dien rampzali gen' middag de klokken 15 minuten over vieren wezen, vloog het schip in de lucht. Er was een hel en schitterend licht, dan een witte wolk zichtbaar boven de huizen van het Rapenburg, die zich met rukken uitbreidde, daarna werd een doffe slag gehoord met sterke dreuning en tegelijk wankel den de huizen, spleten de muren en stortten ineen, Lcidens schoonste stadswijk omscheppend in één reus- achtigcn, ontzettenden puinhoop, ijselijk graf van een aantal harer burgers. In de stad bleef nagenoeg geen huis onbeschadigd Ofschoon minder bekend was dit niet de eerste buskruitramp, welke binnen Leidens veste plaats vond. Van Mieris in zijn ,3eschryving der stadt Leyden" verhaalt ons van een dergelijke ramp in 1481, in welk jaar het buskruit, dat in de kelders van het raadhuis werd bewaard, ontplofte. De kamer, waar de vroed- sohap vergaderde, werd geheel verwoest. Bij deze ontploffing kwamen vier „aan zienlijke" mannen en 30 „anderen" om het leven. LEIDEN AAN DE VOORAVOND VAN HET ONHEIL. Werpen wij een blik op Leiden, zoals de stad zich in 1807, aan de vooravond van het naderend onheil vertoonde, dan zien wfj, dat zij tussen de singels be woond was door 30.955 personen. In die tijd bedroeg de schuld der stad ruim f. 1.124312. Op vreemdelingen maakte de stad in het begin der 19e eeuw nu niet bepaald een goede indruk. Zo is een authentieke brief van een jongedame bekend, die haar oordeel over Leiden in de volgende woorden weergeeft: „Daar zit ik nu in dat doodsche, langwerpige Leiden te koekeloeren! Denk eens aan, er is niet eens eene comedie, zoo dat ik ben heel neerslachtig. Wij zijn op eene zoo doodsche graoht, dat er ('t is waar lijk zoo) pas alle half uur een mensch voorbij komt De 15 in de stad aanwezige medici, werden bijgestaan door 18 „practiseren- de chirurgijns", die zonder academische graad de praktijk uitoefenden en waar- De slag van het losbarstend kruit? was in Leiden zelf niet zoo zwaar als men zich buiten Leiden verbeeldde. Sommi gen dachten, dat het kruithuis op de Vest bü de Koepoort in de lucht gevlo gen was. „ZEI U IETS, TE WATER?" De hoogleeraar, Jona Willem te Water, die verder het Rapenburg opwoonde, zat tegenover zijn stokdoove vrouw. Zij hoorde iets van den slag en vroeg: „Zei u iets. te Water?" Te Zwammerdam was het echter een „verschrikkelijk geluid" en een sohok als van een „verdelgende aardbeving". In gansch Rijnland sprongen de deuren open. In Den Haag hoorde men als het suizen van een plotselingen, geweldigen wind, In Amsterdam dacht men, dat er op de Zuiderzee een oorlogsschip ge sprongen was. In Zwolle, in Deventer, Ja in Friesland werd de slag gehoord, maar, vreemd genoeg, niet in Katwijk. RAPENBURG VOOR EEN OGENBLIK DROOGGELEGD. Ter plaatse waar het vaartuig gele gen had, vóór de huizen van de we duwe Zcewold, den Utrechtschen emeritus-hooglceraar Rau, de we duwe Tak, den predikant Broes en den hooglceraar Rau Jr werden wal en straat tot aan de huizen wegge slagen, terwijl het Rapenburg tus- schcn de beide bruggen voor een oogenblik droog werd gelegd en het water met groote kracht en over vloedig omhoog gestuwd en over de ruïnes werd gesmeten. Van de 227 bewoonde huizen in de naaste omgeving vielen er bij de uit barsting dadelijk 68 tot puin, 80 ston den slechts met de naakte muren om hoog, de overige waren voor 't minst onbewoonbar. Van de Boogaard- tot de Nieuwsteeg. langs Rapenburg Noord- en Zuidzijde, tusschen Saaihal en Koepoortsgracht- brug. langs Garenmarkt, St. Jacobs- gracht, Raamstegen en Koepoortsgracht was het één puinhoop van als in een reuzenvyzel stukgestampte hulzen, zóó volkomen vernield, dat b.v. het huis van prof. Rau spoorloos was verdwenen. Overal in de stad waren vrijwel alle vensters gesprongen. TREKSCHUIT BUITEN DE MAREPOORT WERD UIT 'T WATER OPGEHEVEN. Dat dc kracht der explosies hevig is geweest, laat zich uit de volgende geconstateerde feiten het krachtigst verstaan. Zo zag iemand, die zich op dc beide aangrenzende als wegviel en op de straat stortte. Het anker van het kruitschip werd later ge vonden in een land buiten de Hoo- gewoerdspoort, enkele voeten diep in den grond. 151 DODEN EN PLM. 2000 GEWONDEN. In luttele seconden tjjd was Leiden door een ramp getroffen, die het leven aan 151 personen heeft gekost, t,w. 19 mannen, w.o. de hoogleraren A. Kluit en J. Luzac, 47 vrouwen en 40 kinderen, terwijl 45 doden niet Kracht der explosie deed een stuk van een stoep over Hooglandse Kerk heen vliegen het moment der ontploffing even buiten dc Marepoort bevond, dat de Haarlemmer-trekschuit uit het wa ter werd opgeheven en weer werd neergesmakt. Dat de stalhouder Waalboer aan de Garenmarkt, een uiterst zwaarlijvig man, in zijn van het koetshuis afgescheiden kan toortje zat. cn daaruit, door de zol dering, acht voet werd omhoog ge slingerd en in den stal terecht kwam. Dat, terwijl de toren van de Saaihal (tegenwoordig Lodewijks- kerk Red den schok weerstond, een drie duim dikke ijzeren staaf op een der kleine Stadhuistorens krom werd gebogen. Dat een stuk stoep steen, over dc Hooglandsche Kerk heen geslingerd, op de Kerkgracht neerkwam. Dat een gevel aan den Nieuwen Rijn bij de Burgsteeg uit (Reproductie L.D./Van Vliet) onder er waren, die ook het scheermes hanteerden. Wat het kerkelijk leven in die dagen betreft, tekenen wij aan, dat de Ned. Herv. gemeente zich van 10 pre dikanten bediende, de Waalse gemeente van 3, de Lutherse, Doopsgezinde en Rem gemeente hadden elk 2 predikan ten, terwijl de RK. een kerk hadden aan de Appelmarkt, de St. Jorissteeg, de Kuipersteeg, de Bakkersteeg en op het Utrechtse Veer. Tenslotte bevond zich een synagoge aan het Levendaal. Het aantal studenten, dat was inge schreven bij de Leidse Hogeschool, be droeg in die tijd 388, een aantal, dat ln 1819 met 285 studenten zijn dieptepunt bereikte. SCHIP MET 37.000 POND BUSKRUIT VAART LEIDEN BINNEN. 12 Januari 1807, een dag zoals vele. t Is guur en druilerig weer. Natte sneeuwbuien, die in de vroege ochtend uren nedervallen, worden door nering doenden en door het werkvolk op zijn gang naar de fabriek getrotseerd. Ook menig geleerde spoedt zich academie- maarts; scholen hebben de deuren geo pend om de jeugd op te vangen. Een dag, welke zich in niets onderscheidt van zyn voorgangers. Wie zou enige aandacht schenken aan een kraakschip (binnenvaartuig met één mast), dat in de vroege morgen de Mare is binnenge varen en reeds te halftlen ligplaats neemt aan de noordzijde van het Ra penburg bij de Langcbrug? En dit te nnnder. omdat niemand wist welke ge vaarlijke lading het inhield, het ook niet vermoeden kon bij de waakzaamheid ™*ome en de strengheid der keuren °p vervoer van buskruit. Bovendien werd deze plaats doorgaans door vele £ers tofc Mgplaats gekozen eer zij trokken naar hUn bestemming ver" MrIi.et.schiP en hier laten wij wijlen rI2, L- Knappert in zijn boek „De ramp van Leiden na 100 jaar herdacht" cm?- moord werd gevoerd door scnipper Adam van Schle. die 3 knechts Si? ,'W' zi^n zoon Salomon, oud 28 jaar, hroir£°0n Adam- oud 14 jaar en zeer ge- en Jan van Engelen, oud 21 boord n had 37 000 pond buskruit aan Wie vermag uit te maken wat toen Het Rapenburg vóór de ramp gezien van de Nieuwsteegbrug af in de rich ting naar de Saaihal, de tegenwoor dige Lodewijkskerk. Waar vroeger de huizen ter rechterzijde stonden ligt nu het Van der Werffpark. konden worden herkend. Het getal van door glasscherven, stenen cn dakpannen lichtgewonden, bedroeg voor de ganse stad plm. 2000, die allen zyn hersteld. WAT EEN OOGGETUIGE VAN DE RAMP VERTELDE. Ds J. Roemer, die reeds 14 dagen na de catastrophe zijn indrukken van de ramp middels een boekje „Leyden in hare ramp" het licht deed zien en wiens woning ook zwaar werd beschadigd, schrijft daarover o.a. het volgende: Rampzalig was deze schok voor Ley den, deze zoo beroemde stad. Toen hare Ingezetenen den slag hoorden, den sdhok gevoelden, onbekend met deszelfs oor zaak, als naar uitkomst zochten, of zich voor het nakend onheil wilden verber gen toen reeds, als in een oogenblik, lagen de schoonste en pragtigste ge bouwen verbrijzeld toen reeds waren de paleizen der Grooten nevens de ver blijven der behoeftigen tot puinhoopen vernield toen reeds zat de armoede op de overblijfselen toen reeds waren jongelingen en maagden, mannen en vrouwen, vaders en moeders, kinderen en grijsaards onder de puinhoopen verplet- terd of bedolven toen reeds waren er i kinderlooze ouders, verlatene weezen, be- droefde weduwen, bedrukte bloedver-1 wanten, schreijende vrienden toen reeds was er zoo veel arbelds vernietigd! zoo veel luisters verduisterd! helaas! toen reeds was de dood in de woningen der vreugde ingedrongen, zoo wel'als in de verblijven der droefheid toen reeds had de teedere moeder hare zui geling aan de borst harer voedster zien verpletteren, of werd zelve met hare lieveling vermorseld toen reeds was de zwangere gade met haar nog onge boren wicht verbrijzeld toen reeds leefden echtgenooten voor elkander niet meer toen reeds, eer gij het wist, rampzalige ouders, die ai te veel in de ramp deeldet! toen hadt gij geen kind meer de school, waarin gij uwen lie veling voor God en de Maaschapplj trachtte te vormen, werd deszelfs graf plaats toen reeds waren de naauwste banden van zuivere huwelijksmin, tee dere kinderliefde, naauwe bloedver wantschap en zuivere vriendschap voor I deze aarde verbroken, en het gejammer j van gewonden klom reeds ten hemel I ach! de plaatsen, die weleer het too- i neel van Leydens glans waren, lagen reeds verwoest zij, die daar leefden, waren reeds lijken. en de levenden i lagen onder de dooden pijnlijk te ker- j men dat schoone gedeelte der stad 1 wat ontbloot van Inwoners, en nu reeds niets anders dan een verlaten oord van I grafplaatsen O Eeuwige! van waar deze schrikkelijke gebeurtenis; Almag- tige! waarom deze ijsselijke verwoes ting! door welke oorzaak is het geluk dezer plaatsen zoo zeer veranderd? Waarom mogt Leyden zich niet door haren bloei en welvaart vereeuwigen? Ondoorgrondelijk zijn uwe oordeelen, onnaspeurlijk uwe wegen! Wie zou uwe diepten durven peilen? KONING LODEWIJK NAPOLEON BEZOCHT TWEEMAAL DE GE TROFFEN STAD. Koning Lodcwijk Napoleon, een broer van Bonaparte, die zich op het ogenblik van dc ramp te Den Haag bevond, begaf zich onmiddel lijk naar Leiden en arriveerde reeds dezelfde avond om 9 uur op de Plaats Royaal. Na een korte verga dering van de vroedschap te hebben bijgewoond, begaf hij zich naar het terrein van de ramp cn nam actief aan het reddingswerk deel. Voor elk gered mensenleven loofde hij tien dukaten uit. Eerst de volgende och tend om zes uur keerde hij naar Den Haag terug, om wederom op de 15e Januari in de stad te verschijnen bij welk bezoek hij ook de gewonden in de hospitalen bezocht en in de verwoeste hulzen rondging. Uit zijn persoonlijke kas stelde hij een bedrag van f. 30.000 beschikbaar, terwijl hij provisioneel uit 's Lands kas f. 100.000 schonk tot ge deeltelijk herstel der verliezen. Inder daad heeft Z.M. zich gedragen overeen komstig zijn woorden: „Uwe dooden kan ik U niet wedergeven; dit is boven 't menschelijk vermogen, maar al wat in mijn magt is, zal lk voor uwe stad doen". OOK HET LAND TOONDE ZIJN DEELNEMING. Maar niet alleen de deelneming van de Koning was in die donkere da gen een sterkende steun voor de beproefde bevolking; uit het gehele land kwamen dc meest ontroerende bewijzen van medeleven binnen. Een in liet land spontaan gehouden inzameling bracht ruim f. 1.891.609 op. Dordrecht. Schiedam en Am sterdam zonden ieder 50 bekwame en geschikte ambachtslieden, w.o. metselaars, glazenmakers en tim merlieden; het Amsterdam Genoot schap „Doctrina cn Amicitia" zond 10 vaten rijst cn 50 zakken gort, terwijl ook van elders meel en brood werd gezonden. Juiste waardering aandelen moeilijk. (Van onze financiële medewerker) Het is moeilijker dan ooit om voor de ontwikkeling van het economisch leven in Nederland de horoscoop te trekken, hetgeen ook wel duidelijk wordt uit dc koersfluctuaties aan de Amsterdamse beurs, die in de algelo pen week oen flink herstel te zien gaf. maar die haar richting toch nog niet goed kan bepalen. Wanneer men alleen kon afgaan op dc cijfers over het afgelopen jaar, was er in vele opzichten geen kou aan de lucht. Wat liet Nederlandse bedrijfs leven betreft, de verslagen, welke over 1949 worden gepubliceerd, zijn over het algemeen zeer gunstig. Vele ondernemingen beperken hun dividend tot 8 k 9 en schrijven for midabele bedragen af op hun eigen dommen. om in staat te zijn deze uit eigen middelen te kunnen vernieuwen en verbeteren, nu het moeilijk is op de kapitaalmarkt nieuw geld aan te trek ken. Men kan deze politiek, die als gevolg van de dividendbeperking, tot op zekere hoogte een gedwongen karakter draagt, onder de huidige omstandigheden toe juichen, het gevolg ervan is dat een be paald aantal ondernemingen, dat nog grote winsten maakt, innerlijk voort durend sterker wordt, maar de aan deelhouders. die hun stukken meren deels ver boven pari hebben verkregen, met een matig en uit een rendements oogpunt dikwijls onvoldoend rendement, tevreden moeten zijn en op deze wijze worden verhinderd om met de hun uit het ene bedrijf uitgekeerde winst, in andere, nieuwe bedrijven deel te nemen. De afstand tussen de innerlijke waar de der aandelen en de rendements- waarde wordt dus steeds groter en het wordt voor de beurs derhalve moei lijker om tot een juiste waardering der aandelen te komen. Niettemin, uit een algemeen econo misch oogpunt, kan men zich er over verheugen dat vele ondernemingen in Nederland in 1949 weer zeer bevredigen dei resultaten hebben kunnen behalen en als gezegd, wanneer men uitsluitend hierop kon afgaan, zou er op de beurs reden tot optimisme kunnen zijn. Precies eender staat het met dc ont wikkeling der staatsinkomsten, die over de eerste maanden des jaars weer een belangrijk accres aanwijzen en de ver wachting wettigen, dat het jaar 1950 aan de fiscus een veel groter bedrag in het laatje zal b engen. dan bij de be groting was beraamd. Wat de staatsinkomsten betreft, in ons vorig artikel hebben we er op ge wezen, dat de grotere baten, naar het zich laat aanzien, door nog veel gro tere uitgaven zullen worden verzwolgen en dat van een enigszins betekenende belastingverlaging de eerste tijd vermoe delijk wel geen sprake zal zijn. De Nederlandse bedrijven geven zich hiervan ongetwijfeld rekenschap en ge bruiken daarom de tot dusver behaalde grote winsten nagenoeg geheel voor de innerlijke versterking van hun positie, teneinde zich daardoor weerbaar tc maken tegen een eventuele terugslag in het economisch leven, waarvoor men hier en daar bevreesd is. Het feit dat de detailverkopen in ons land de laatste tijd teruggaan en dat de buitenlandse concurrentie toeneemt, zijn ten deze ernstige waarschuwingen, ook al valt in verband met de liberalisering van de wereldhandel niet te voorzien, welke plaats het Nederlandse bedrijfsleven in de naaste toekomst zal kunnen inne men. Intussen staat wel vast en hierop wilden we ditmaal met nadruk wijzen, dat de oude, gevestigde ondernemin gen, met hun financieel sterke posi tie, hun rijpe ervaringen en oude handelsrelaties, in de komende „strijd om het bestaan" een belangrijke voor sprong zullen hebben op de nieuw gevestigde ondernemingen, die ten drie met staatsgeld worden gefinan cierd en hun weg naar de wereld markt nog moeten vinden. Men behoeft ten aanzien van de in dustrialisatieplannen, waarover in deze tijd zoveel te doen is, nog geen zwart gallig pessimist te zijn om te voorzien dat vele nieuwe industrieën het in de eerstkomende jaren moeilijk zullen heb ben, waarbij de zware fiscale eii spe ciale lasten belemmerende factoren zul len zijn. Nog altijd is het de vraag of Nederland in de komende jaren, even als dit in het verleden het geval was. niet in de allereerste plaats op de ver sterking van zijn positie als interme diair in de internationale handelsbewe ging zijn aandacht zal moeten vestigen. welk opzicht de financieel sterke positie van onze scheepvaart en de zich uitbreidende en nog altijd zeer lonende handelsvloot van grote betekenis blijft. Het Rapenburg enkele dagen na de ramp. Michiels de Kessenich, oorspronkelijk een inwoner van een der Franse depar tementen. doch thans in Nederland woonachtig, schonk niet alleen een gift van f. 1.000, doch stelde ook twee van zijn landgoederen onder Maastricht en Venlo voor de tijd van 3 jaar, onder vrij genot van groenten en brand, open tot huisvesting van enkele Leidse gezinnen. Ook de Koning stelde „Het Huis ten Bosch" open om daarin van have en goed beroofde gezinnen onderdak te bieden, welk voorbeeld werd gevolgd door een zekere heer Oosthuizen, die zijn beide buitenplaatsen bij Monster voor dit doel beschikbaar stelde. Bouw materiaal werd in overvloed geschon ken; aannemers te Katwijk zorgden weer voor het vervoer van dit materiaal; tuinders in Rjjnsburg deden 154 zakken aardappelen in de stad afleveren. Een akelige, onder de gegeven omstandig heden niet onpractische gift, kwam bin nen van N. N. uit Amsterdam, t w. 20 doodkisten. Mr Willem Bilderdijk. in 1806 uit zijn verbanningsoord in Duits land teruggkeerd en tijdens de ramp op de Hoogev/oerd woonachtig, stelde de opbrengst (f. 1.400) van een door hem gemaakt „dichtstuk van zes zangen", betrekking hebbend op de ramp, voor de noodlijdenden beschikbaar. De deel neming was, zoals gezegd, bijzonder groot en sterkte de zwaar beproefde be volking In het dragen van haar leed. PREDIKANTEN STONDEN VOOR EEN ZWARE TAAK. De Leidse predikanten, die op Zondag, 18 Januari, in de verschillende bedehui zen een kerkdienst moesten leiden, stonden voor een haast bovenmenselijke taak. Zelf op 't hevigst geschokt, moes ten zij anderen bemoedigen en vooral, zij moesten tegenover vertwijfeling en ontkenning, het woord spreken van christelijke overgave en berusting. De Ned. Herv. gemeente, wier kerkgebou wen Pieterskerk en Hooglandse Kerk ernstig waren beschadigd, kwam die dag in de Marekerk bijeen, waar 3 diensten werden gehouden. Nog vele jaren, vol gende op die der ramp, werd in alle ker ken een door het gemeentebestuur voorgeschreven dank- en bedestond ge houden. NA DE RAMP. De plannen van Koning Lode wijk om op het terrein van dc Grote Ruïne 'n grootse Koninklijke Aca demie met bibliotheek te bouwen, xijn nooit in vervulling gegaan, evenmin als het voornemen om er een gedenksteen (obelisk) op te richten. Alleen de gedenksteen in dc wal- muur van de Steenschuur herinnert aan de vreselijke ramp, welke onze stad op 12 Januari 1807, des namid dags kwart over vieren trof. Paastijd is geen vistijd (Van onze deskundige medewerker). Katwijk aan Zee, 14 April 1950. Met betrekking tot de situatie in IJmuiden krijgt men de indruk, dat de opleving, welke in de grote trawlvisserij voor enige weken kon worden geconsta teerd, van voorbijgaande aard is. De besommingen van de grote boten waren althans de laatste dagen weer niet best De rondvis is sterk in prijs gedaald als gevolg van het ontbreken van export mogelijkheid en verschillende partijen wijting werden voor de vismeel-industrie uit de markt gehaald. Waar de bedrijfs middelen nog steeds buitensporig duur blijven, ligt het voor de hand. dat al lereerst zoveel mogelijk geput wordt uit dp becrijfs-uitrusting van de stilliggers. Het materiaal-verbruik in de visserij is nu eenmaal zeer groot en met het op peil houden van de uitrusting zijn aan zienlijke bedragen gemoeid. Men kan daarom gevoeglijk constateren, dat er ondanks deze kortstondige opleving nog weinig verbetering in de situatie is in getreden. De grote trawlvloot heeft ex port nodig eri alleen de export kan daarin verandering brengen. Ook de besommingen van de logger- trawl vloot waren de laatste weken aan de lage kant. Met uitzondering van de grove schol, welke thans weinig gevan gen wordt, bracht ook de loggervis over het algemeen een bescheiden prijsje op. Vooral met de tongen wil het nog niet, hetgeen ook weer geweten moet worden aan het ontbreken van export. De Paas tijd is trouwens voo- de visserij altijd ongunstig geweest.' Tegen de tijd, dat de haringvloot uitvalt, worden de p. ij zen wel weer beter De plannen voor het komende haring seizoen beginnen vastere vorm aan te nemen. Vanzelf zal er weer een ..Vlag getjesdag" worden georganiseerd, ter wijl pers en radio hunne medewerking zulien verlenen. Zoals reeds eerder ver ondersteld. zal de uitvaardatum inder daad op 30 Mei a s. worden vastgesteld. Voorts ligt het in het voornemen om dt vloot ïn 2 ploegen te doen uitvaren m?t 1 week tussenruimte. Ook voor de haringtrekkerij is er een regeling in de maak, waarbij de aanvoer en het stukstal van de haring aan bepaalde condities worden onderworpen, gebaseerd op de ervaring, welke men op dit punt heeft opgedaan. Een derge lijke regeling is vooral van belang voor de maatjeshandel. Op het gebied van de haringhandel is er weer wat meer opleving te con stateren. De onderhandelingen met West-Duitsland hebben, de omstandig heden in aanmerking genomen, een niet ongunstig resultaat opgeleverd, ter wijl ae nog steeds lopende transactie met de Oostzone waarschijnlijk binnen kort haar beslag zal krijgen Voorts ls ook Tsjecho-Slowakije weer in de markt Ook de vraag uit het binnen land is de laatste dagen toegenomen. Mochten deze transacties „volgens plan" worden geëffectueerd, dan zal er niet veel meer van de oude voorraad overblijven, een omstandigheid, waar mede men, met het nieuwe seizoen in het zicht, terecht tevreden kan zijn. HERDENKINGSDIENSTEN EN REÜNIE GRENADIERS. Ook dit Jaar zal een herdenking ge organiseerd worden voor alle grenadiers die tijdens de oorlog sneuvelden. Zater dag 13 Mei a.s. zal In de St. Jacobskerk ln Den Haag een Requiem-mis worden opgedragen: in de Bethlehemkerk wordt een herdenkingsdienst gehouden. Op 14 Mei zal op de algemene begraafplaats aan de Kerkhoflaan een krans worden gelegd. Na de kranslegglng volgt het uitreiken van oorkonden aan nabe staanden en genodigden. Tenslotte zal er een reünie zijn in de nieuwe Frede- rikskazeme. Uit vervlogen tijden (VI) (Reproductie L.D. Van Vliet)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1950 | | pagina 5