Hyacinthen en tulpen:
„Eclit-Hollandse bloemen,"
maar van vreemde bodem!
89ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD Zaterdag 8 April 1950
Tweede Blad No. 26963
Jaap Kronselaar kijkt met welgevallen ?ijn nieuwe woning rond, wrUft verge-
noegd de handen. Eindelijk is het er toch van gekomen!
Weg zün ze uit de oude straat, waar hij meer dan twintig jaar gewoond heeft,
twintig jaar: waar blijft de tijd?
Tja. het had moeite gekost de woning te krygen, geloop en gezanik, maar je
moet in die dingen een beetje geluk hebben. Geruild had hy met een echtpaar,
dat de kinderen groot had, getrouwd, en dan wordt zo'n huis allicht te groot voor
twee mensen, hoe gaat dat. Het was al een tyd in de pen geweest, de oudjes zagen
op tegen de verhuizing, maar nu het voorjaar was gekomen, waren ze tot de stap
overgegaan.
't Kwam prachtig uit, vond Jaap, nu waren ze met Pasen fyn op stee. Langzaam
staat hy op uit zijn stoel, gaat, de handen in de zakken, voor het venster staan
en kijkt naar buiten. Fijn uitzicht heeft-ie hier, heel wat beter dan in de ouwe
woning, daar kon je met permissie by de buren op tafel kijken en dan, voor Jans
is 't ook een hele verbetering, vooral nu de kinderen groter worden. Het was daar
op 't laatst behelpen geweest tot je er benauwd van werd.
„Je kan 't al goed aan de dagen
zien", onderbreekt Jans zijn milde ge
dachten. Ze steekt het theelichtje aan,
scharrelt bedrijvig met kopjes: Jans
heeft iets moederlijks in haar doen.
„Zal ik je 'n bakje inschenken?" vraagt
ze met haar zachte stem.
„Welja, waarom niet? 'n Bakkie thee
valt er altijd wel in".
Jaap slurpt behaaglijk zijn kopje leeg,
zet het behoedzaam op tafel. „En Jans",
gaat zijn stem bijna teder, „hebben we
hier 'n aardig woninkie of niet?"
„Ja, dé wóning is mooi", zegt Jans.
Ze tuurt op haar handen, die liggen
stil in haar schoot.
Haar lippen trillen onmerkbaar bijna,
maar Jaap ontgaat het niet. „Kom",
zegt hij, en er is iets in zijn stem, waar
mee men kinderen vermaant, „nou moet
je niet meer piekeren over die ouwe wo
ning. We hebben er genoeg moeten
soharrelen".
Jans knikt. „We hebben er zeker moe
ten scharrelen, en èrg ook. Maar 't was
er toch wel gezellig. De kinderen zijn er
geboren en ik was gehecht aan de
buurt
„Buurt!" schampert Jaap minachtend,
„nogal wat moois. Op de tafel kijken bij
de buren. En dan die beroerde alcoof
nee Jans, we zijn er een stuk op vooruit
gegaan!"
„Maar 't soheelt heel wat in de huur,
werpt Jans tegen. „We verwonen hier
bfjna acht gulden en weet je hoeveel be
lasting er bykomt? Al verdien je een
tamelijk loon, zonder de kinderen zou
den we het vast niet kunnen betalen."
„Daar heb je gelijk aan", stemt Jaap
toe. „Als we de jongens niet hadden,
varen we nooit verhuisd. Maar konden-
we langer in dat alcoofje blijven slapen?
Konden we Joost langer genoegen laten
nemen met dat hok op zolder? Nee na
tuurlijk. Dat gaat goed, zolang de kin
deren niet zelf verdienen. Maar als ze
groter worden, gaan ze eisen stellen, dat
is gewoon. Enfin, ze hebben nou alle
maal een lekker fris kamertje en zo
hóórt het ook". 9
Jans zwijgt.
Ze weet: Jaap heeft gelijk, Jaap heeft
altijd gelijk. Heel haar leven door heeft
Jans zich zo'n beetje laten leiden. Door
moeder eerst, en later door haar man
O, Jaap is een beste kerel, hij zwoegt
voor zijn gezin als een paard, maar Jaap
houdt feitelijk de touwtjes in handen.
En als hl) zó doorslaat, zwijgt Jans
maar.
Peinzend gaan haar ogen door de
ruime kamer.
Groot is die, véél groter dan haar ka
mertje vroeger. Moet je die ouwe meu
bels eens zien staan, 't lijkt warempel of
ze verdrinken in de ruimte, zó hol en
ongezellig....
Even voelt ze een verlangen opkomen
naar haar oude, knusse kamertje met de
beste spullen: ronde tafel, rood beklede
stoelen en glimmende chiffonnière....
die stond daar zo écht te pronk met de
antieke beeldjes er op
Haar blik zoekt verlangend het oude
meubelstuk, daar staat het, tegen de
lange wand. Het lijkt nèt alsof 't hier
niet thuis hoort, of 't zo maar is neer
gezet, om straks weggehaald te worden.
En de andere boel past hier evenmin,
■véél te ouderwets
Ach ja, ze begrijpt het wel: 't ging
daar niet langer, de kinderen werden
te groot. En je moet toch mee met de
tijd. Maar tóch. onbewust, sluimert in
haar het verlangen naar het oude en
vertrouwde nest.
„Ja", zegt ze, instemmend knikkend,
,.we hebben hier een béste woning.
Maar.... maar 't is hier zo ruim, alles
staat nog zo vreemd. Net of de meubels
hier niet uitkomen".
„Daar heb je gelijk aan, Jans", stemt
Jaap toe. „Eigenlijk moet je op een mo
derne woning ook nieuwe bullen heb
benen wie zegt, dat we die niet
krijgen, Joost brengt nu kostgeld^ in,
Dirk en Jaap verdienen al flink....'
„Welja, vooruit maar," onderbreekt
Jans opeens, „nog nieuwe meubels ook!
Eerst de verhuizing, dan de onkosten
voor zeil en gordijnenwaar wil je
dat allemaal van betalen?"
Nee, eigenlijk weet Jaap dat niet.
„Nou ja. 't hoeft niet direct", vergoelykt
hij, geschrokken van zijn gedachten.
..Maar toch. een mens kan nooit weten.
Misschien krijg ik gauw 'n paar ®*tra
goeie weken, dan zullen we wel s kijken.
Je kunt al voor weinig geld van die
nieuwerwetse bullen krijgen."
nieuwerwetse spullen. Het moet er nou
maar van komen, meid!
.Keken maar niet, dat onze ouwe
meubels veel zullen opbrengen," werpt
Jans geschrokken tegen.
„Veel of niet, wég gaan ze! En dan ko
pen wé een buffet van eikenhout en
stoelen met dat zachte spul er op, deftig
gewoon. Op de Nieuwendijk heb ik laatst
zo'n stelletje zien staan, mooi hoor!"
,,'t Zal nog wel een jaartje duren",
meent Jans, het theekopje iets te hard
neerzettend. „Enfin, je begint maar goed
zuinig te worden: geen sigaar, geen
voetbalwedstrijd, je gaat maar goed
sparen!"
Er is iets in haar stem, dat Jaap hin
dert, hy voelt wel: Jans gelooft er niets
van. Wel verdorie! Als hij gezegd heeft
dat er nieuwe meubels komen, dan ko
men ze er ook! Een ogenblik staat hij in
twijfel, zegt dan opeens:
„Wanneer ik geen contant geld heb,
koop ik ze desnoods op afbetaling!"
„Je bent niet goed", valt Jans uit. Ja,
ze zal meubels op afbetaling kopen. Jans
met haar ouderwets gevoel voor degelijk
heid Om je dood te sohamen voor de
buren
„Niks hoor," weert ze vreemd resoluut
af, „daar moet ik niets van hebben, Stel
je voor dat ik geen geld heb om te be
talenom dooi de grond te zinken!"
„Ach wat, de buren weert Jaap
af, „daoht je dat die alles Jantje con
tant je kopen? Ik zou wel 'es willen we
ten, hoe die allemaal aan hun deftige
spullen komen. En wat maakt het ten
slotte uit? Of je nu vooruit gaat sparen,
of dat je ze meteen in huis krijgt, dat is
lood om oud ijzer, 't Gaat net als met
de fiets van Dirk: de jongen betaalt een
daalder in de week en de kous is af. Nee
Jans, laat dat zaakje maar aan mij over.
En geeft mij nou nog 'n bakje thee, want
ik heb dorst gekregen van dat gepraat."
En werkelijk, het idee laat Jaap niet
los.
Wat is er feitelijk op tegen, óók eens
nieuwe spullen aan te schaffen?" Nu hy
er op gaat letten, kun je tegenwoordig
alles weer op afbetaling kopen. Elk
ogenblik liggen er papiertjes op de mat,
allemaal met prachtige aanbiedingen.
..Betaal uit uw inkomen! Onze voor
waarden vormen geen beletsel". „Spreek
met Van Dalen en 't komt in orde!"
..Boeken, stofzuigers, ijskasten, meube
len, alles op de lat!"
Heeft niet Klaas Mulder, die knul op
zijn werk, kortgeleden een pracht van
een radio gekocht? Tweehonderd vijftig
guldentjes meneer, en 5 incassokosten.
Maar nou heeft ie wat degelijks, een toe
stelletje, waar hij al de buren de ogen
mee uitsteektEn wat Klaas Mulder
kan, zou hij niet kunnen?
En Jaap, zijn besluit is: nieuwe spul
len en op afbetaling!
Een week vóór Pasen, op een Zater
dagmiddag, heeft hij zijn vrouw meege
troond.
Alleen maar om te kijken, hoor! Maar
wanneer ze voor de winkel van Van Da
len staan, duurt het niet lang of ze zijn
binnen ook. En Jans eigenlijk vindt
ze het wel leuk als een echte mevrouw
behandeld te worden. Tjonge, wat een
beleefde mensen zyn die verkopers! O,
als mevrouw eens wist, hóe discreet de
firma te werk gaat! De kwitantielopers
zijn volkomen geïnstrueerd, daar kan
niemand wat aan merken, nette lui alle
maal. En de levering geschiedt met ge
sloten wagens, zonder reclame en zo,
zéér discreet. Ja, als mevrouw eens wist,
wat voor eerste klas families hun huis
raad van Van Dalen betrekken, daar zou
mevrouw van opkijken
Jans. degelijke Jans, laat zich door de
galante verkoper geheel inpalmen. „Me
vrouw, bekijkt u nu eens dit schitteren
de ameublement, stijl neo-gothiek, dé
grote mode. Prachtige afwerking, eerste
klas materiaal, moquette bekleding, mot-
vrif. Prima, prima! Wij verkopen min
stens tien van deze exclusieve ameuble
menten per week, alleen door recom
mandatie
Duür, zegt u? Goedkoop, mevrouw!
Onze firma kan dit doen, omdat wij ma
teriaal in massa inkopen, hout, bekleed-
stoffen: magazijnen vol! Dressoir, vier
stoelen, twee crapauds, ulttrektafel, sa
men maar achthonderd en vijftig gul
den. Makkelijk te betalen, tien gulden
per week: wat zijn in deze tijd nu tien
gulden?
In anderhalf jaar is ^mevrouw eige-
„En Jans", zegt Jaap, „hebben we hier
een aardig woninkie. of niet?"
Een
blij moed «'ge Daasvertellmq
„En wat wou je dan met onze ouwe
meubels doen? vraagt Jans geschrokken.
„Weet ik nog niet. 's Kijken wat een
gek er voor geven wil. Of, weet je wat,
we brengen die ouwe rommel naar de
verkoping".
,,'t Is zonde", zegt Jans. Ze heft h^ar
hand alsof ze iets moet afweren. „En
wat wou je met die chiffonnière doen?
„Die ouwe kast?" Minachtend trekt
Jaap met de schouders, 't Zou me wat
waard zijn als ik die kwyt was. Hoelang
hebben we al tegen dat ding aangeke-
„Hij is nog van moeder", antwoordt
Jans zachtjes.
„Dan wordt het tijd dat-ie opgeruimd
wordt. Misschien is het ding antiek, dan
kunnen we er nog geld voor maken
Plotseling, alsof hem een goede ge
dachte invalt, vervolgt hij opgewekt:
Weet Je wat. Jans? We brengen 't hele
zaakje naar de verkoping en schaffen
ons voor dat geld wat nieuws aan
Je wilt mijn chiffonnière toch niet..?
hikkelt Jans Ze kan de woorden niet
uit haar keel krijsen.
Maar Jaap eaat luchtig voort: ..Ja. we
ruimen de ouwe boel op en kopen xyne,
Het lam liep door het dorp met een krans dotterbloemen op zijn kop cn een
gong aan een rosezyden lint om zijn nek. Soms bleef het staan, sloeg met een van
zyn voorpoten op de gong en riep: „Vannacht om twaalf uur spoedbijeenkomst
van alle leden van de Paasdierenbond in de herberg Manke Maarten! De Paaskoe
houdt een rede! Prijs der plaatsen consumptie inbegrepen één ei!"
„Wal wil dat dier? Wat zegt dat dier?" vroegen de mensen, en ze lachten cn
vonden, dat het gewoon voor gek liep met die gong. Maar het lam liep niet voor
gek, het was in functie als omroeper van de bond. Het had een harde blaatstem
en als de dorpelingen maar goed hadden geluisterd zouden ze best begrepen heb
ben, waarom het ging. Tóch zouden ze geen van allen in het holst van de nacht
naar de herberg van Manke Maarten zyn gegaan om eens te kijken; het verhaal
ging namelijk, dat het in die herberg spookte. Zodra het donker was, werd er
gezegd, bewogen zich vreemde kleine dieren door het huis. Jaren en jaren geleden
had er op die plek een stroper gewoond, en er werd zonder meer aangenomen,
dat het de geesten van de door hem omgebrachte hazen, konijnen en fazanten
waren, die de herberg onveilig maakten. Tóch leken de spookdiertjes eigenlijk het
meest op zwarte katten. Ze hadden fosforiserende groene ogen, en soms waren ze
een beetje doorzichtig. Ze schoten door de schemerige gelagkamer, ze gluurden
om de hoek van de bierpomp, ze liepen in een ry achter Manke Maarten aan, als
die naar de keuken ging om zyn avondaardappels te koken. Ze speelden tussen
de appels en koolrapen op zolder. Ja, ze zaten zelfs in Manke Maarten's bed.
Manke Maarten zelf trok er zich niet veel van aan. Hij had kind noch kraai cn
de spookdiertjes gaven tenminste nog wat vertier in huis. Als ze te lastig werden
joeg hij ze weg met een bezem. Dan bleef het soms urenlang rustig.
Het lam liep de hele morgen met zijn De zaak zat zó: De merrie van de
gong op en neer door de dorpstraat. Om
twaalf uur ging het een kom room drin
ken in de herberg.
Manke Maarten zei: „Jullie mogen
hier vannacht vergaderen zoveel je
wilt. Als je maar weet, dat de spook
diertjes méé vergaderen. En dat ik naar
bed ga. Maar vertel me even, wat wil de
Paaskoe met deze bijeenkomst?"
bakker had zichzelf uitgeroepen tot
Paaspaard. „Er zijn Paaskippen en Paas
hazen en Paaslammeren", zei ze. „Er is
zelfs een Paaskoe. Waarom zou er dan
geen Paaspaard zijn?"
Zodra de revolutionnaire theorie van
de bakker's merrie bekend werd, was de
koe met opgestreken zeilen naar de bak
kerij gegaan en had haar te spreken ge
vraagd- Maar de merrie was bijna nooit
thuis, ze rende de hele dag met de bak
kerszoon langs de landwegen om bruin
brood en wit brood en roggebrood rond
te brengen Niet vóór die morgen was de
koe er in geslaagd, het paard aan te
treffen in zijn stal.
De koe was met de deur in huis ge
vallen. „Wij nemen het niet", had ze ge
zegd. „We laten ons niet in de wielen
rijden!" Maar de merrie was de goeïg-
heid zelf gebleven. „Kom. komHet
is helemaal niet mijn bedoeling jullie in
de wielen te rijden. Ik wens samenwer
king. Pasen is tenslotte een groot feest.
Het leek me goed er wat meer dieren in
te betrekken."
Meer dieren? Of een paaspaard alleen
niet erg genoeg was!
Het is niet prettig alles op te schrij
ven wat de koe daarop zei tegen de
merrie. Het was zó onaardig Het kwam
ongeveer hier op neer heb het hart niet
je met onze zaken te bemoeien! Toen
had ze zich omgedraaid en was onder
verachtelijk staartgezwlep de stal uitge
lopen. Ze had het lam met zijn gong het
dorp ingestuurd om aan te kondigen,
dat er vannaoht vergadering zou zijn.
Zij, als voorzitster van de bond wilde de
volgende dag bij het ochtendkrieken
aan het hoofd van een stoet hazen, kip
pen en lammeren een bezoek afleggen
bij de bevriende directie van een worst-
fabriek om te zeggen, dat er in de stal
van de bakker een smakelijk paard voor
het grijpen stond
Intussen had de merrie een vreemde
ontmoeting. Juist toen ze op het punt
stond met het bruine brood, het witte
brood en het roggebrood uit te rijden
kwam slager de Kerver met zijn doch
ter Magdalena aangewandeld. „Heb je
ooit zo'n mooie vette Paaskoe gezien?"
vroeg Magdalena aan de bakkerszoon,
die op de bok zat.
„Nee," zei de bakkerszoon, „nooit.
Mijn moeder vraagt of jullie een mals
lendestukje voor ons reserveert."
De slager noteerde de bestelling in
zijn opschrijfboekje. En ineens begreep
de merrie, dat er met deze koe, deze
brutale verwaande koe, Iets vreselijks
zou gaan gebeuren. Ze zou door het dorp
schrijden, trots als een pauw. Er zou
een krans van bloemen om haar hals
hangen en ook de slager, in een schone
witte jas, zou deel uitmaken van de
feeststoet.Het paard ging langzamer
lopen. „Huup", riep de bakkerszoon op
de bok. „Niks huup", gromde de merrie,
„ik moet een plan maken", en ze liep
stapvoets, de hele weg naar huis, met
een diepe rimpel van het nadenken tus
sen haar grote angstige ogen.
De herberg van Manke Maarten lag
een eindje buiten het dorp. Het was
nacht. De maan scheen. De bakkers-
merrie galoppeerde de landweg af, tot
ze ineens, tussen wat donkere boom
stammen door, twee kleine ramen zag.
waardoor licht naar buiten viel. Dat
moest de herberg van Manke Maarten
zijn. De vergadering was nu natuurlijk
in vt>lle gang. De arme koe zou het
hoogste woord hebben
Toen de merrie in de kring trad na
men de Paasdieren een dreigende hou
ding aan. Maar ze hief een voorpoot op
en zei: „Wacht even. Luister, Ik heb een
afschuwelijke boodschap... en toen
vertelde ze het verhaal van de slager en
het mesZe eindigde met te zeggen
dat ze gekomen was om te helpen. „We
zullen solidair zijn. We zullen in een
kring om de koe gaan staan en haar
verdedigen tot onze laatste druppel
bloed!" Het gevolg hiervan was, dat de
dieren na vijf minuten allemaal weg
waren. Alleen de koe en het paard ble
ven in de gelagkamer achter. De merrie
zuchtte. „Het enige," zei ze, „het aller-
enige is, dat ik nu meteen, vannacht
nog, naar de slager ga en met hem
praat. Met z'n allen hadden we hem de
wet kunnen stellen, maar nu moet ik
het op een andere manier proberen rk
zal trachten hem om te kopen met ha
ver en hoefijzers en alle dagen een uur
kosteloos rijden. Maar het is levensge
vaarlijk. Best kans, dat hij mij slacht
in plaats van jou
Die koe zei niets, ze huilde. „Ik zal
je thuis brengen vóór ik naar de slager
ga," zei het paard zacht. „Kop op, koe!"
„Tjonge, Wat beleefde mensen zijn die
verkopers"
nares van een vorstelijke inrichting!
Doch, eigenlijk kan mevrouw er nog wel
dat prachtige theemeubel bijnemen, met
wielen ja, de gróte mode van 1950..
„En als mevrouw nü bestelt, heeft ze
met Pasen de meubels thuis, ja, daar
kan ik voor zorgen. Dat is ook gezellig,
nietwaar? Meneer is thuis, en de kinde
ren.
En er komt nog eens familie oplo
penaltijd aardig, als je de boel dan
in orde hebt
Een paar dagen later brengt Jaap de
oude meubels naar het verkooplokaal.
De volgertde dag zal de nieuwe boel ko
men, dan moet er ruimte zijn. Jans
heeft de chiffonnière leeggeruimd, alles
wat er uit gekomen is, ligt op een hoop.
Stil zit ze bij de tafel, haar vingers
strelen behoedzaam de lang vergeten
dingen. Een stapeltje portretten van ge
storven familie-leden en warempel: dat
is een foto van Jaap en Jans in trouw-
costuum. Ach ja, dat is al weer meer
dan twintig jaar geleden, waar blijft de
tijd.
Nóg ziet ze Jaap en vader de chiffon
nière boven brengen, dat pronkstuk,
waar moeder zo trots op was. maar dat
ze tóch wegschonk by hun huwelijk
Vader en moeder zijn gestorven, al ja
ren. Ja, ja, alles gaat voorbij, daar is
geen ontkomen aan, en nou gaat de
ouwe chiffonnière óók weg
Teder strelen haar vingers een klein
doosje, voorzichtig maakt ze het open,
er ligt een klein lokje blond haar in.
Dat is van Jans' eerste kind, een meisje
was het. Vijf maanden is het geworden,
het heette net als Jaaps moeder: Lena.
Er drupt een traan op haar hand, zs
legt het doosje opzij, haar gezicht staat
droef. Voorbij is dit. alles, voorbij
Leeg wordt het nu in de kamer. Dirk
j komt van zijn werk, hij kan meteen een
handje helpen, vindt Jaap.
j Samen dragen ze de oude chiffonnière
naar beneden.
I Boven luistert Jans, ze hoort hoe de
kast tegen de treden bonkt.
I Daarbovenuit fluit Dirk het Harry
Lime-thema.
I ,,'t Lijkt of er een dooie wordt afge-
I dragen," mompelt Jans en snikt het uit
in de lege kamer
(Van onze deskundige medewerker).
Het gunstige weer van de laatste dagen heeft méér kleur getoverd op de ge
woonlijk grauwe bollenakkers tussen Haarlem en Lelden. Terwijl hier en daar al
gaten vallen in de zonnig-gele vierkanten der narcissen, omdat reeds bloemen
werden „gekopt", verschynen alweer de vrolyk-gekleurde carré's van hyacinthen
en tulpen. Wanneer het weer meewerkt zullen de Paasdagen „bollendagen" worden!
De opvallende tulipa's met
hun lelievormige kelken.
Zowel langs de wegen als op de grote
bloemententoonstelling „Keu kenhof
te Lisse kan men thans reeds genie
ten van het fleurig schouwspel, dat die
„echt-Hollandse" bolblocmen te zien
geven.
Inderdaad de naam van Holland
is aan de bloembollen nauw verbon
den, en in Amerika o.a. vormt de aan
duiding „Original Dutch Bulbs" nog
immer een aanbeveling.
Toch zijn, zomin als de narcissen, de
hyacinthen en tulpen gewassen van
eigen bodem.
De hyacinth, die tot de familie der
lelie-achtigen behoort, stamt uit Klein
Azië. De oorspronkelijke naam is „hya-
cinthus orientalis". Aanvankelijk be
stond ze uit enkele bloempjes aan een
stengel, en herinnerden zo op 't oog aan
de lelietjes van dalen. Blauw, wit en
purper waren de hoofdkleuren en eerst
veel later is men door allerlei kruisin
gen zover gekomen, dat de hyacinthen
prijken in de teerste pasteltinten,
Nadat ook de koe en het paard de ge
lagkamer hadden verlaten, bleef het een
ogenblik stil. Toen schoten plotseling
uit alle hoeken en gaten de spook
diertjes te voorschijn. Ze sloten zich
aaneen, ze zigzagden schouder aan
schouder op de maat van vreemde mu
ziek de deur uit, naar het dorp, naar
het huis van de slagerZe gleden
naar binnen, door de kier van het raam,
ze gingen de trap op naar boven, naar
de slaapkamer. In een kring zwierden
de zwartfluwelen duiveltjes om het bed.
Ze zaten op de deken en staarden de
slager aan met hun vreemde lichtende
ogen. Ze fluisterden hem de vreselijkste
verhalen in het oor, hoe de Paaskoe zou
worden geslacht en hoe ze zou terug
komen als spookkoe, hiér, in de kamer
van de slagerAlle dieren, die met
Pasen worden gedood, worden spookdie
ren. Net als wy. net als wij
Toen belde de merrie aan de voor
deur. De schimmen verdwenen. De sla
ger veegde met zyn mouw het zweet
van zyn voorhoofd, stapte uit bed,
schoof het raam -op en keek naar buiten.
„Mag ik even boven komen?" vroeg de
merrie, schor van zenuwen. „Ik wilde
spreken, over de Paaskoe
„Ik wil nooit meer iéts te maken heb
ben met een Paaskoe!" riep de slager.
..Die kan van nu af. wat my betreft, weer
melkkoe worden. Ze kan doen wat ze
wil."
De merrie steigerde van verbazing en
vreugde. „Dus U bedoelt, dat U haar
niet zult slachten, met het mes? Als dat
zo Is, als dat werkelijk zo is, zal lk U
morgen twaalf warme gemberbolletjes
voor Uw ontbyt brengen."
De merrie hèèft de slager zyn twaall
warme gemberbolletjes gebracht.
De koe is de eerste dagen dankbaar
geweest, maar later is zij kwaad gaan
spreken van de merrie, als gevolg van
een minderwaardigheidscomplex De
overige Paasdieren- de hazen, de kippen
en de lammeren durfden zich aanvanke-
ilik niet meei te vertonen, maar toen ze
weer te voorschyn kwamen, bleken ze
elkaar zó te hebben opgestookt, dat ze
als één man de allerafschuweiykste leu
gens over de merrie zyn gaan rond
strooien Het arme dier is tenslotte maar
met stille trom vertrokken naar oen
bakker in een ander dorp....
van roomgeel via rose tot heel licht
blauw.
SNIJDEN EN HOLLEN.
De voortplanting van de hyacinth ge
schiedde door „verklistering". Onder
aan de „moederbol" vormden zich kleine
jonge bolletjes, die na een aantal jaren
„leverbaar" waren. Een ommekeer in de
teelt bracht teweeg de uitvinding van
het snijden of hollen (bewerkingen vol
gens hetzelfde principe, maar afwijkend
in de methode. Door kunstmatig ver
wondingen aan de bol toe te brengen,
kan men eveneens kllstervorming doen
ontstaan. Men kan dit dan doen by
jonge bollen van uitstekende kwaliteit,
terwyi vroeger de oude bollen niet altijd
de beste waren. Aangezien het Jaren
lang duurt voor zulk een bolletje aan de
maat is, heeft de hyacinthenkweker
nogal wat kapitaal te investeren in zijn
bedrijf, vooral wanneer hy zich bezig
houdt met het „prepareren", het bevor
deren van een vroegere bloei.
Enkele kwekers, die vroeger hun hya-
cinthen In het Zuiden van Frankrijk
opplantten, hebben daarvoor thans
uitgebreide grondverwarmingsinstalla-
ties aangelegd, zodat conservatieve
collega's klaagden dat de bloembollen
teelt fabriekswerk begon te worden.
Het Is vooral de kweker Nlcolaas Da
mes uit Lisse, die hier baanbrekend
werk verricht heeft, en een bescheiden
monument herinnert hieraan nog
steeds.
TULPEN VAN ACHTER HET
IJZEREN GORDIJN.
De tulpen trof men eveneens in Azië
aan, en het pleit voor de vakkennis van
de Hollandse kwekers, dat ze deze exo
tische bloem tot een écht-Hollandje
hebben weten te maken. Reeds honder
den Jaren bloeit de tulpenhandel, al
nam ze niet de vlucht van de laatste
decennia en bepaalde ze zich meer tot
de liefhebbers. Maar de ongelukige af
loop van de befaamde windhandel ver
oorzaakte toch een economische crisis.,
echter voornameiyk doordat allerlei spe
culanten zich er mee hadden Ingelaten.
Door vakkundig kruisen hebben de
Hollandse kwekers de soorten geteeld,
die thans algemeen bekend zyn: de Dar-
wins en de Breeders, de kloeke Trlumph-
tulpen en de kleine Due van Tol's «voor
Kerstmis), de Cottages en de grillige
Parkiettulpen.
Een opvallende verschijning is de tu-
lipa, die thans in volle bloei staat.
Deze bolbloem is vanuit de Kaukasus;
uit Bokhara en Toerkestan naar ons
land gebracht. De bol heeft een „win
terjas", een extra-harige huid ter be
schutting tegen de koude en daardoor
bloeien deze wondermooie bloemen,
die soms aan waterlelies doen denken
door vorm en glans, bijzonder vroeg.
Deze tulipa's zyn ook weer onderver
deeld in soorten, maar het kenmerk is
een byzonder grote, prachtig gekleurde
lelievormige bloem, betrekkelyk laag bij
de grond bloeiend en opschietend vanuit
brede, zachtgekleurde bladeren, die de
bloem als een koker omringen.
Wie dezer dagen de Bloembollenstreek
bezoekt, zal er ten volle van kunnen ge
nieten
GRAVEN UIT FRANKISCHE TIJD TE
MARKELO.
Te Markelo zyn graven uit de Fran
kische tyd ontdekt en wel drie verschil
lende groepen. De laatste groep zal
waarschijniyk uit de karolingische tijd
stammen. Er zyn geen resten van ske
letten of bygaven gevonden, waaraan
men de graven zou kunnen herkennen.
Wel is een viertal z.g. „boomstamg-a-
ven" ontdekt. In deze graven werden
de lijken, na in uitgebrande holte boom
stammen te zijn gelegd, ter aarde be
steld. Men heeft tot nu toe ongeveer
90 graven blootgelegd en onderzocht.
OPENING VOEDINGSSALON 1950
TE DEN HAAG.
„Zuinig gebruik van huishoudgeld".
Donderdagmiddag is de Voedingssalon
1950 in de Houtrusthallen te Den Haag
geopend. In zijn openingsrede noemdo
voorzitter Jhr L. C. R. E. M. Verheven
deze tentoonstelling een „Wapenschouw
der Nederlandse voedingsindustrie' die
de Nederlandse huisvrouwen zal voor
lichten over het meest zuinig en het
meest doelmatige gebruik van het huis
houdgeld',. Spr. hoopte, dat de voedings
salon 1950 een taak in het belang van
de gemeenschap zal ver-vullen.