Hyacinthen en tulpen: „Eclit-Hollandse bloemen," maar van vreemde bodem! 89ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Zaterdag 8 April 1950 Tweede Blad No. 26963 Jaap Kronselaar kijkt met welgevallen ?ijn nieuwe woning rond, wrUft verge- noegd de handen. Eindelijk is het er toch van gekomen! Weg zün ze uit de oude straat, waar hij meer dan twintig jaar gewoond heeft, twintig jaar: waar blijft de tijd? Tja. het had moeite gekost de woning te krygen, geloop en gezanik, maar je moet in die dingen een beetje geluk hebben. Geruild had hy met een echtpaar, dat de kinderen groot had, getrouwd, en dan wordt zo'n huis allicht te groot voor twee mensen, hoe gaat dat. Het was al een tyd in de pen geweest, de oudjes zagen op tegen de verhuizing, maar nu het voorjaar was gekomen, waren ze tot de stap overgegaan. 't Kwam prachtig uit, vond Jaap, nu waren ze met Pasen fyn op stee. Langzaam staat hy op uit zijn stoel, gaat, de handen in de zakken, voor het venster staan en kijkt naar buiten. Fijn uitzicht heeft-ie hier, heel wat beter dan in de ouwe woning, daar kon je met permissie by de buren op tafel kijken en dan, voor Jans is 't ook een hele verbetering, vooral nu de kinderen groter worden. Het was daar op 't laatst behelpen geweest tot je er benauwd van werd. „Je kan 't al goed aan de dagen zien", onderbreekt Jans zijn milde ge dachten. Ze steekt het theelichtje aan, scharrelt bedrijvig met kopjes: Jans heeft iets moederlijks in haar doen. „Zal ik je 'n bakje inschenken?" vraagt ze met haar zachte stem. „Welja, waarom niet? 'n Bakkie thee valt er altijd wel in". Jaap slurpt behaaglijk zijn kopje leeg, zet het behoedzaam op tafel. „En Jans", gaat zijn stem bijna teder, „hebben we hier 'n aardig woninkie of niet?" „Ja, dé wóning is mooi", zegt Jans. Ze tuurt op haar handen, die liggen stil in haar schoot. Haar lippen trillen onmerkbaar bijna, maar Jaap ontgaat het niet. „Kom", zegt hij, en er is iets in zijn stem, waar mee men kinderen vermaant, „nou moet je niet meer piekeren over die ouwe wo ning. We hebben er genoeg moeten soharrelen". Jans knikt. „We hebben er zeker moe ten scharrelen, en èrg ook. Maar 't was er toch wel gezellig. De kinderen zijn er geboren en ik was gehecht aan de buurt „Buurt!" schampert Jaap minachtend, „nogal wat moois. Op de tafel kijken bij de buren. En dan die beroerde alcoof nee Jans, we zijn er een stuk op vooruit gegaan!" „Maar 't soheelt heel wat in de huur, werpt Jans tegen. „We verwonen hier bfjna acht gulden en weet je hoeveel be lasting er bykomt? Al verdien je een tamelijk loon, zonder de kinderen zou den we het vast niet kunnen betalen." „Daar heb je gelijk aan", stemt Jaap toe. „Als we de jongens niet hadden, varen we nooit verhuisd. Maar konden- we langer in dat alcoofje blijven slapen? Konden we Joost langer genoegen laten nemen met dat hok op zolder? Nee na tuurlijk. Dat gaat goed, zolang de kin deren niet zelf verdienen. Maar als ze groter worden, gaan ze eisen stellen, dat is gewoon. Enfin, ze hebben nou alle maal een lekker fris kamertje en zo hóórt het ook". 9 Jans zwijgt. Ze weet: Jaap heeft gelijk, Jaap heeft altijd gelijk. Heel haar leven door heeft Jans zich zo'n beetje laten leiden. Door moeder eerst, en later door haar man O, Jaap is een beste kerel, hij zwoegt voor zijn gezin als een paard, maar Jaap houdt feitelijk de touwtjes in handen. En als hl) zó doorslaat, zwijgt Jans maar. Peinzend gaan haar ogen door de ruime kamer. Groot is die, véél groter dan haar ka mertje vroeger. Moet je die ouwe meu bels eens zien staan, 't lijkt warempel of ze verdrinken in de ruimte, zó hol en ongezellig.... Even voelt ze een verlangen opkomen naar haar oude, knusse kamertje met de beste spullen: ronde tafel, rood beklede stoelen en glimmende chiffonnière.... die stond daar zo écht te pronk met de antieke beeldjes er op Haar blik zoekt verlangend het oude meubelstuk, daar staat het, tegen de lange wand. Het lijkt nèt alsof 't hier niet thuis hoort, of 't zo maar is neer gezet, om straks weggehaald te worden. En de andere boel past hier evenmin, ■véél te ouderwets Ach ja, ze begrijpt het wel: 't ging daar niet langer, de kinderen werden te groot. En je moet toch mee met de tijd. Maar tóch. onbewust, sluimert in haar het verlangen naar het oude en vertrouwde nest. „Ja", zegt ze, instemmend knikkend, ,.we hebben hier een béste woning. Maar.... maar 't is hier zo ruim, alles staat nog zo vreemd. Net of de meubels hier niet uitkomen". „Daar heb je gelijk aan, Jans", stemt Jaap toe. „Eigenlijk moet je op een mo derne woning ook nieuwe bullen heb benen wie zegt, dat we die niet krijgen, Joost brengt nu kostgeld^ in, Dirk en Jaap verdienen al flink....' „Welja, vooruit maar," onderbreekt Jans opeens, „nog nieuwe meubels ook! Eerst de verhuizing, dan de onkosten voor zeil en gordijnenwaar wil je dat allemaal van betalen?" Nee, eigenlijk weet Jaap dat niet. „Nou ja. 't hoeft niet direct", vergoelykt hij, geschrokken van zijn gedachten. ..Maar toch. een mens kan nooit weten. Misschien krijg ik gauw 'n paar ®*tra goeie weken, dan zullen we wel s kijken. Je kunt al voor weinig geld van die nieuwerwetse bullen krijgen." nieuwerwetse spullen. Het moet er nou maar van komen, meid! .Keken maar niet, dat onze ouwe meubels veel zullen opbrengen," werpt Jans geschrokken tegen. „Veel of niet, wég gaan ze! En dan ko pen wé een buffet van eikenhout en stoelen met dat zachte spul er op, deftig gewoon. Op de Nieuwendijk heb ik laatst zo'n stelletje zien staan, mooi hoor!" ,,'t Zal nog wel een jaartje duren", meent Jans, het theekopje iets te hard neerzettend. „Enfin, je begint maar goed zuinig te worden: geen sigaar, geen voetbalwedstrijd, je gaat maar goed sparen!" Er is iets in haar stem, dat Jaap hin dert, hy voelt wel: Jans gelooft er niets van. Wel verdorie! Als hij gezegd heeft dat er nieuwe meubels komen, dan ko men ze er ook! Een ogenblik staat hij in twijfel, zegt dan opeens: „Wanneer ik geen contant geld heb, koop ik ze desnoods op afbetaling!" „Je bent niet goed", valt Jans uit. Ja, ze zal meubels op afbetaling kopen. Jans met haar ouderwets gevoel voor degelijk heid Om je dood te sohamen voor de buren „Niks hoor," weert ze vreemd resoluut af, „daar moet ik niets van hebben, Stel je voor dat ik geen geld heb om te be talenom dooi de grond te zinken!" „Ach wat, de buren weert Jaap af, „daoht je dat die alles Jantje con tant je kopen? Ik zou wel 'es willen we ten, hoe die allemaal aan hun deftige spullen komen. En wat maakt het ten slotte uit? Of je nu vooruit gaat sparen, of dat je ze meteen in huis krijgt, dat is lood om oud ijzer, 't Gaat net als met de fiets van Dirk: de jongen betaalt een daalder in de week en de kous is af. Nee Jans, laat dat zaakje maar aan mij over. En geeft mij nou nog 'n bakje thee, want ik heb dorst gekregen van dat gepraat." En werkelijk, het idee laat Jaap niet los. Wat is er feitelijk op tegen, óók eens nieuwe spullen aan te schaffen?" Nu hy er op gaat letten, kun je tegenwoordig alles weer op afbetaling kopen. Elk ogenblik liggen er papiertjes op de mat, allemaal met prachtige aanbiedingen. ..Betaal uit uw inkomen! Onze voor waarden vormen geen beletsel". „Spreek met Van Dalen en 't komt in orde!" ..Boeken, stofzuigers, ijskasten, meube len, alles op de lat!" Heeft niet Klaas Mulder, die knul op zijn werk, kortgeleden een pracht van een radio gekocht? Tweehonderd vijftig guldentjes meneer, en 5 incassokosten. Maar nou heeft ie wat degelijks, een toe stelletje, waar hij al de buren de ogen mee uitsteektEn wat Klaas Mulder kan, zou hij niet kunnen? En Jaap, zijn besluit is: nieuwe spul len en op afbetaling! Een week vóór Pasen, op een Zater dagmiddag, heeft hij zijn vrouw meege troond. Alleen maar om te kijken, hoor! Maar wanneer ze voor de winkel van Van Da len staan, duurt het niet lang of ze zijn binnen ook. En Jans eigenlijk vindt ze het wel leuk als een echte mevrouw behandeld te worden. Tjonge, wat een beleefde mensen zyn die verkopers! O, als mevrouw eens wist, hóe discreet de firma te werk gaat! De kwitantielopers zijn volkomen geïnstrueerd, daar kan niemand wat aan merken, nette lui alle maal. En de levering geschiedt met ge sloten wagens, zonder reclame en zo, zéér discreet. Ja, als mevrouw eens wist, wat voor eerste klas families hun huis raad van Van Dalen betrekken, daar zou mevrouw van opkijken Jans. degelijke Jans, laat zich door de galante verkoper geheel inpalmen. „Me vrouw, bekijkt u nu eens dit schitteren de ameublement, stijl neo-gothiek, dé grote mode. Prachtige afwerking, eerste klas materiaal, moquette bekleding, mot- vrif. Prima, prima! Wij verkopen min stens tien van deze exclusieve ameuble menten per week, alleen door recom mandatie Duür, zegt u? Goedkoop, mevrouw! Onze firma kan dit doen, omdat wij ma teriaal in massa inkopen, hout, bekleed- stoffen: magazijnen vol! Dressoir, vier stoelen, twee crapauds, ulttrektafel, sa men maar achthonderd en vijftig gul den. Makkelijk te betalen, tien gulden per week: wat zijn in deze tijd nu tien gulden? In anderhalf jaar is ^mevrouw eige- „En Jans", zegt Jaap, „hebben we hier een aardig woninkie. of niet?" Een blij moed «'ge Daasvertellmq „En wat wou je dan met onze ouwe meubels doen? vraagt Jans geschrokken. „Weet ik nog niet. 's Kijken wat een gek er voor geven wil. Of, weet je wat, we brengen die ouwe rommel naar de verkoping". ,,'t Is zonde", zegt Jans. Ze heft h^ar hand alsof ze iets moet afweren. „En wat wou je met die chiffonnière doen? „Die ouwe kast?" Minachtend trekt Jaap met de schouders, 't Zou me wat waard zijn als ik die kwyt was. Hoelang hebben we al tegen dat ding aangeke- „Hij is nog van moeder", antwoordt Jans zachtjes. „Dan wordt het tijd dat-ie opgeruimd wordt. Misschien is het ding antiek, dan kunnen we er nog geld voor maken Plotseling, alsof hem een goede ge dachte invalt, vervolgt hij opgewekt: Weet Je wat. Jans? We brengen 't hele zaakje naar de verkoping en schaffen ons voor dat geld wat nieuws aan Je wilt mijn chiffonnière toch niet..? hikkelt Jans Ze kan de woorden niet uit haar keel krijsen. Maar Jaap eaat luchtig voort: ..Ja. we ruimen de ouwe boel op en kopen xyne, Het lam liep door het dorp met een krans dotterbloemen op zijn kop cn een gong aan een rosezyden lint om zijn nek. Soms bleef het staan, sloeg met een van zyn voorpoten op de gong en riep: „Vannacht om twaalf uur spoedbijeenkomst van alle leden van de Paasdierenbond in de herberg Manke Maarten! De Paaskoe houdt een rede! Prijs der plaatsen consumptie inbegrepen één ei!" „Wal wil dat dier? Wat zegt dat dier?" vroegen de mensen, en ze lachten cn vonden, dat het gewoon voor gek liep met die gong. Maar het lam liep niet voor gek, het was in functie als omroeper van de bond. Het had een harde blaatstem en als de dorpelingen maar goed hadden geluisterd zouden ze best begrepen heb ben, waarom het ging. Tóch zouden ze geen van allen in het holst van de nacht naar de herberg van Manke Maarten zyn gegaan om eens te kijken; het verhaal ging namelijk, dat het in die herberg spookte. Zodra het donker was, werd er gezegd, bewogen zich vreemde kleine dieren door het huis. Jaren en jaren geleden had er op die plek een stroper gewoond, en er werd zonder meer aangenomen, dat het de geesten van de door hem omgebrachte hazen, konijnen en fazanten waren, die de herberg onveilig maakten. Tóch leken de spookdiertjes eigenlijk het meest op zwarte katten. Ze hadden fosforiserende groene ogen, en soms waren ze een beetje doorzichtig. Ze schoten door de schemerige gelagkamer, ze gluurden om de hoek van de bierpomp, ze liepen in een ry achter Manke Maarten aan, als die naar de keuken ging om zyn avondaardappels te koken. Ze speelden tussen de appels en koolrapen op zolder. Ja, ze zaten zelfs in Manke Maarten's bed. Manke Maarten zelf trok er zich niet veel van aan. Hij had kind noch kraai cn de spookdiertjes gaven tenminste nog wat vertier in huis. Als ze te lastig werden joeg hij ze weg met een bezem. Dan bleef het soms urenlang rustig. Het lam liep de hele morgen met zijn De zaak zat zó: De merrie van de gong op en neer door de dorpstraat. Om twaalf uur ging het een kom room drin ken in de herberg. Manke Maarten zei: „Jullie mogen hier vannacht vergaderen zoveel je wilt. Als je maar weet, dat de spook diertjes méé vergaderen. En dat ik naar bed ga. Maar vertel me even, wat wil de Paaskoe met deze bijeenkomst?" bakker had zichzelf uitgeroepen tot Paaspaard. „Er zijn Paaskippen en Paas hazen en Paaslammeren", zei ze. „Er is zelfs een Paaskoe. Waarom zou er dan geen Paaspaard zijn?" Zodra de revolutionnaire theorie van de bakker's merrie bekend werd, was de koe met opgestreken zeilen naar de bak kerij gegaan en had haar te spreken ge vraagd- Maar de merrie was bijna nooit thuis, ze rende de hele dag met de bak kerszoon langs de landwegen om bruin brood en wit brood en roggebrood rond te brengen Niet vóór die morgen was de koe er in geslaagd, het paard aan te treffen in zijn stal. De koe was met de deur in huis ge vallen. „Wij nemen het niet", had ze ge zegd. „We laten ons niet in de wielen rijden!" Maar de merrie was de goeïg- heid zelf gebleven. „Kom. komHet is helemaal niet mijn bedoeling jullie in de wielen te rijden. Ik wens samenwer king. Pasen is tenslotte een groot feest. Het leek me goed er wat meer dieren in te betrekken." Meer dieren? Of een paaspaard alleen niet erg genoeg was! Het is niet prettig alles op te schrij ven wat de koe daarop zei tegen de merrie. Het was zó onaardig Het kwam ongeveer hier op neer heb het hart niet je met onze zaken te bemoeien! Toen had ze zich omgedraaid en was onder verachtelijk staartgezwlep de stal uitge lopen. Ze had het lam met zijn gong het dorp ingestuurd om aan te kondigen, dat er vannaoht vergadering zou zijn. Zij, als voorzitster van de bond wilde de volgende dag bij het ochtendkrieken aan het hoofd van een stoet hazen, kip pen en lammeren een bezoek afleggen bij de bevriende directie van een worst- fabriek om te zeggen, dat er in de stal van de bakker een smakelijk paard voor het grijpen stond Intussen had de merrie een vreemde ontmoeting. Juist toen ze op het punt stond met het bruine brood, het witte brood en het roggebrood uit te rijden kwam slager de Kerver met zijn doch ter Magdalena aangewandeld. „Heb je ooit zo'n mooie vette Paaskoe gezien?" vroeg Magdalena aan de bakkerszoon, die op de bok zat. „Nee," zei de bakkerszoon, „nooit. Mijn moeder vraagt of jullie een mals lendestukje voor ons reserveert." De slager noteerde de bestelling in zijn opschrijfboekje. En ineens begreep de merrie, dat er met deze koe, deze brutale verwaande koe, Iets vreselijks zou gaan gebeuren. Ze zou door het dorp schrijden, trots als een pauw. Er zou een krans van bloemen om haar hals hangen en ook de slager, in een schone witte jas, zou deel uitmaken van de feeststoet.Het paard ging langzamer lopen. „Huup", riep de bakkerszoon op de bok. „Niks huup", gromde de merrie, „ik moet een plan maken", en ze liep stapvoets, de hele weg naar huis, met een diepe rimpel van het nadenken tus sen haar grote angstige ogen. De herberg van Manke Maarten lag een eindje buiten het dorp. Het was nacht. De maan scheen. De bakkers- merrie galoppeerde de landweg af, tot ze ineens, tussen wat donkere boom stammen door, twee kleine ramen zag. waardoor licht naar buiten viel. Dat moest de herberg van Manke Maarten zijn. De vergadering was nu natuurlijk in vt>lle gang. De arme koe zou het hoogste woord hebben Toen de merrie in de kring trad na men de Paasdieren een dreigende hou ding aan. Maar ze hief een voorpoot op en zei: „Wacht even. Luister, Ik heb een afschuwelijke boodschap... en toen vertelde ze het verhaal van de slager en het mesZe eindigde met te zeggen dat ze gekomen was om te helpen. „We zullen solidair zijn. We zullen in een kring om de koe gaan staan en haar verdedigen tot onze laatste druppel bloed!" Het gevolg hiervan was, dat de dieren na vijf minuten allemaal weg waren. Alleen de koe en het paard ble ven in de gelagkamer achter. De merrie zuchtte. „Het enige," zei ze, „het aller- enige is, dat ik nu meteen, vannacht nog, naar de slager ga en met hem praat. Met z'n allen hadden we hem de wet kunnen stellen, maar nu moet ik het op een andere manier proberen rk zal trachten hem om te kopen met ha ver en hoefijzers en alle dagen een uur kosteloos rijden. Maar het is levensge vaarlijk. Best kans, dat hij mij slacht in plaats van jou Die koe zei niets, ze huilde. „Ik zal je thuis brengen vóór ik naar de slager ga," zei het paard zacht. „Kop op, koe!" „Tjonge, Wat beleefde mensen zijn die verkopers" nares van een vorstelijke inrichting! Doch, eigenlijk kan mevrouw er nog wel dat prachtige theemeubel bijnemen, met wielen ja, de gróte mode van 1950.. „En als mevrouw nü bestelt, heeft ze met Pasen de meubels thuis, ja, daar kan ik voor zorgen. Dat is ook gezellig, nietwaar? Meneer is thuis, en de kinde ren. En er komt nog eens familie oplo penaltijd aardig, als je de boel dan in orde hebt Een paar dagen later brengt Jaap de oude meubels naar het verkooplokaal. De volgertde dag zal de nieuwe boel ko men, dan moet er ruimte zijn. Jans heeft de chiffonnière leeggeruimd, alles wat er uit gekomen is, ligt op een hoop. Stil zit ze bij de tafel, haar vingers strelen behoedzaam de lang vergeten dingen. Een stapeltje portretten van ge storven familie-leden en warempel: dat is een foto van Jaap en Jans in trouw- costuum. Ach ja, dat is al weer meer dan twintig jaar geleden, waar blijft de tijd. Nóg ziet ze Jaap en vader de chiffon nière boven brengen, dat pronkstuk, waar moeder zo trots op was. maar dat ze tóch wegschonk by hun huwelijk Vader en moeder zijn gestorven, al ja ren. Ja, ja, alles gaat voorbij, daar is geen ontkomen aan, en nou gaat de ouwe chiffonnière óók weg Teder strelen haar vingers een klein doosje, voorzichtig maakt ze het open, er ligt een klein lokje blond haar in. Dat is van Jans' eerste kind, een meisje was het. Vijf maanden is het geworden, het heette net als Jaaps moeder: Lena. Er drupt een traan op haar hand, zs legt het doosje opzij, haar gezicht staat droef. Voorbij is dit. alles, voorbij Leeg wordt het nu in de kamer. Dirk j komt van zijn werk, hij kan meteen een handje helpen, vindt Jaap. j Samen dragen ze de oude chiffonnière naar beneden. I Boven luistert Jans, ze hoort hoe de kast tegen de treden bonkt. I Daarbovenuit fluit Dirk het Harry Lime-thema. I ,,'t Lijkt of er een dooie wordt afge- I dragen," mompelt Jans en snikt het uit in de lege kamer (Van onze deskundige medewerker). Het gunstige weer van de laatste dagen heeft méér kleur getoverd op de ge woonlijk grauwe bollenakkers tussen Haarlem en Lelden. Terwijl hier en daar al gaten vallen in de zonnig-gele vierkanten der narcissen, omdat reeds bloemen werden „gekopt", verschynen alweer de vrolyk-gekleurde carré's van hyacinthen en tulpen. Wanneer het weer meewerkt zullen de Paasdagen „bollendagen" worden! De opvallende tulipa's met hun lelievormige kelken. Zowel langs de wegen als op de grote bloemententoonstelling „Keu kenhof te Lisse kan men thans reeds genie ten van het fleurig schouwspel, dat die „echt-Hollandse" bolblocmen te zien geven. Inderdaad de naam van Holland is aan de bloembollen nauw verbon den, en in Amerika o.a. vormt de aan duiding „Original Dutch Bulbs" nog immer een aanbeveling. Toch zijn, zomin als de narcissen, de hyacinthen en tulpen gewassen van eigen bodem. De hyacinth, die tot de familie der lelie-achtigen behoort, stamt uit Klein Azië. De oorspronkelijke naam is „hya- cinthus orientalis". Aanvankelijk be stond ze uit enkele bloempjes aan een stengel, en herinnerden zo op 't oog aan de lelietjes van dalen. Blauw, wit en purper waren de hoofdkleuren en eerst veel later is men door allerlei kruisin gen zover gekomen, dat de hyacinthen prijken in de teerste pasteltinten, Nadat ook de koe en het paard de ge lagkamer hadden verlaten, bleef het een ogenblik stil. Toen schoten plotseling uit alle hoeken en gaten de spook diertjes te voorschijn. Ze sloten zich aaneen, ze zigzagden schouder aan schouder op de maat van vreemde mu ziek de deur uit, naar het dorp, naar het huis van de slagerZe gleden naar binnen, door de kier van het raam, ze gingen de trap op naar boven, naar de slaapkamer. In een kring zwierden de zwartfluwelen duiveltjes om het bed. Ze zaten op de deken en staarden de slager aan met hun vreemde lichtende ogen. Ze fluisterden hem de vreselijkste verhalen in het oor, hoe de Paaskoe zou worden geslacht en hoe ze zou terug komen als spookkoe, hiér, in de kamer van de slagerAlle dieren, die met Pasen worden gedood, worden spookdie ren. Net als wy. net als wij Toen belde de merrie aan de voor deur. De schimmen verdwenen. De sla ger veegde met zyn mouw het zweet van zyn voorhoofd, stapte uit bed, schoof het raam -op en keek naar buiten. „Mag ik even boven komen?" vroeg de merrie, schor van zenuwen. „Ik wilde spreken, over de Paaskoe „Ik wil nooit meer iéts te maken heb ben met een Paaskoe!" riep de slager. ..Die kan van nu af. wat my betreft, weer melkkoe worden. Ze kan doen wat ze wil." De merrie steigerde van verbazing en vreugde. „Dus U bedoelt, dat U haar niet zult slachten, met het mes? Als dat zo Is, als dat werkelijk zo is, zal lk U morgen twaalf warme gemberbolletjes voor Uw ontbyt brengen." De merrie hèèft de slager zyn twaall warme gemberbolletjes gebracht. De koe is de eerste dagen dankbaar geweest, maar later is zij kwaad gaan spreken van de merrie, als gevolg van een minderwaardigheidscomplex De overige Paasdieren- de hazen, de kippen en de lammeren durfden zich aanvanke- ilik niet meei te vertonen, maar toen ze weer te voorschyn kwamen, bleken ze elkaar zó te hebben opgestookt, dat ze als één man de allerafschuweiykste leu gens over de merrie zyn gaan rond strooien Het arme dier is tenslotte maar met stille trom vertrokken naar oen bakker in een ander dorp.... van roomgeel via rose tot heel licht blauw. SNIJDEN EN HOLLEN. De voortplanting van de hyacinth ge schiedde door „verklistering". Onder aan de „moederbol" vormden zich kleine jonge bolletjes, die na een aantal jaren „leverbaar" waren. Een ommekeer in de teelt bracht teweeg de uitvinding van het snijden of hollen (bewerkingen vol gens hetzelfde principe, maar afwijkend in de methode. Door kunstmatig ver wondingen aan de bol toe te brengen, kan men eveneens kllstervorming doen ontstaan. Men kan dit dan doen by jonge bollen van uitstekende kwaliteit, terwyi vroeger de oude bollen niet altijd de beste waren. Aangezien het Jaren lang duurt voor zulk een bolletje aan de maat is, heeft de hyacinthenkweker nogal wat kapitaal te investeren in zijn bedrijf, vooral wanneer hy zich bezig houdt met het „prepareren", het bevor deren van een vroegere bloei. Enkele kwekers, die vroeger hun hya- cinthen In het Zuiden van Frankrijk opplantten, hebben daarvoor thans uitgebreide grondverwarmingsinstalla- ties aangelegd, zodat conservatieve collega's klaagden dat de bloembollen teelt fabriekswerk begon te worden. Het Is vooral de kweker Nlcolaas Da mes uit Lisse, die hier baanbrekend werk verricht heeft, en een bescheiden monument herinnert hieraan nog steeds. TULPEN VAN ACHTER HET IJZEREN GORDIJN. De tulpen trof men eveneens in Azië aan, en het pleit voor de vakkennis van de Hollandse kwekers, dat ze deze exo tische bloem tot een écht-Hollandje hebben weten te maken. Reeds honder den Jaren bloeit de tulpenhandel, al nam ze niet de vlucht van de laatste decennia en bepaalde ze zich meer tot de liefhebbers. Maar de ongelukige af loop van de befaamde windhandel ver oorzaakte toch een economische crisis., echter voornameiyk doordat allerlei spe culanten zich er mee hadden Ingelaten. Door vakkundig kruisen hebben de Hollandse kwekers de soorten geteeld, die thans algemeen bekend zyn: de Dar- wins en de Breeders, de kloeke Trlumph- tulpen en de kleine Due van Tol's «voor Kerstmis), de Cottages en de grillige Parkiettulpen. Een opvallende verschijning is de tu- lipa, die thans in volle bloei staat. Deze bolbloem is vanuit de Kaukasus; uit Bokhara en Toerkestan naar ons land gebracht. De bol heeft een „win terjas", een extra-harige huid ter be schutting tegen de koude en daardoor bloeien deze wondermooie bloemen, die soms aan waterlelies doen denken door vorm en glans, bijzonder vroeg. Deze tulipa's zyn ook weer onderver deeld in soorten, maar het kenmerk is een byzonder grote, prachtig gekleurde lelievormige bloem, betrekkelyk laag bij de grond bloeiend en opschietend vanuit brede, zachtgekleurde bladeren, die de bloem als een koker omringen. Wie dezer dagen de Bloembollenstreek bezoekt, zal er ten volle van kunnen ge nieten GRAVEN UIT FRANKISCHE TIJD TE MARKELO. Te Markelo zyn graven uit de Fran kische tyd ontdekt en wel drie verschil lende groepen. De laatste groep zal waarschijniyk uit de karolingische tijd stammen. Er zyn geen resten van ske letten of bygaven gevonden, waaraan men de graven zou kunnen herkennen. Wel is een viertal z.g. „boomstamg-a- ven" ontdekt. In deze graven werden de lijken, na in uitgebrande holte boom stammen te zijn gelegd, ter aarde be steld. Men heeft tot nu toe ongeveer 90 graven blootgelegd en onderzocht. OPENING VOEDINGSSALON 1950 TE DEN HAAG. „Zuinig gebruik van huishoudgeld". Donderdagmiddag is de Voedingssalon 1950 in de Houtrusthallen te Den Haag geopend. In zijn openingsrede noemdo voorzitter Jhr L. C. R. E. M. Verheven deze tentoonstelling een „Wapenschouw der Nederlandse voedingsindustrie' die de Nederlandse huisvrouwen zal voor lichten over het meest zuinig en het meest doelmatige gebruik van het huis houdgeld',. Spr. hoopte, dat de voedings salon 1950 een taak in het belang van de gemeenschap zal ver-vullen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1950 | | pagina 5