ECONOMIE EN FINANCIËN
Derde deel Enquête-Rapport:
Gebrek aan controle leidde tot luchthartig
aan verantwoordelijkheidsgevoel
tekort
Grondslag Londens financieel beheer
„eenmans-Rekenkamer"
een
Waarom is Australië zo anti-Nederlands!
Grote lof voor Buit. Alg. Rekenkamer
en kaar Voorzitter
Zij
oefende remmende werking uit
Onder moeilijke omstandigheden
zware taak verricht
Hulde aan Neerland's
Zeehelden
Verblijfskosten Londense regering
niet te hoog
Echter geen rekening gehouden met Nederlandse nood
88ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD Zaterdag 17 December 1949
Derde Blad No. 26875
Reeds op 28 juni 1940 verscheen het K.B. Comptabiliteitsbesluit
Staatsblad A 7. later enige malen gewijzigd, waarbij werd bepaald,
dat het financiële beheer der regering tijdens haar verblijf buiten het
grondgebied van Europa zou worden vastgelegd in begrotingen. Dat
werden halfjaarlijkse begrotingen. Over de periode van 15 Mei t/m
30 funi 1940 werd aan de eerste begroting een gespecificeerde op
stelling toegevoegd van de uitgaven en middelen. Daaruit blijkt, dat
in die eerste zes weken voor de gezamenlijke Departementen de uit
gaven bedroegen ruim 4 millioen gulden en de middelen bijna 1,7
millloen.
Gedurende de allereerste periode na de aankomst van de Nederlandse
regering te Londen administreerden haar organen, voor zover zij met
het financiële beheer waren belast, derhalve reeds de gedane uitgaven
en ontvangsten op zodanige wijze, dat het samenstellen van een
gedetailleerd financieel overzicht mogelijk was.
Maar het toezicht en de controle, ook de functie van de Algemene
Rekenkamer, berustten bij het Ministerie van Financiën, dat aldus
ook zichzelf moest controleren. Een accountant van de Engelse firma
Price, Waterhouse and Co leidde de afdeling, die toezicht hield op
de besteding van 's lands gelden. Deze toestand kon niet bevredigen,
toen duidelijk werd, dat het verblijf der regering buitenslands van
lange duur zou kunnen zijn.
Op 3 September 1940 trad de heer De
Geer af als minister van Financiën en
werd ad int. opgevolgd door de heer
Welter, minister van Koloniën. Toen
deze gedurende enige maanden op reis
was naar Indonesië vervulde de heer
Steenberghe de functie van minister van
Financiën ad int., die alstoen aan de
onbevredigende toestand een einde wilde
maken. Hij besprak deze aangelegenheid
met de heer Van Rhijn, toen nog mi
nheer van Landbouw en Vissery. die de
zelfde opvatting was toegedaan. De zaak
kwam in de Raad van Ministers en deze
besloot tot instelling van een onafhan
kelijk orgaan van toezicht op het beheer
van 's lands financiën, de Buitengewone
Algem. Rekenkamer. Tot voorzitter van
dit nieuwe college werd benoemd de heer
Van Rhijn, oud-minister van Landbouw
en Visserij.
De heer Van Rhijn kwam vervolgens
met enige candldaten voor het lidmaat
schap der Rekenkamer, doch de Raad
van Ministers achtte het minder ge
wenst om personen, afkomstig uit het
bedrijfsleven, „zo in de keuken van de
Ned. regering te laten kijken". Aange
zien het zeer moeilijk was om in de be
perkte Ned. gemeenschap te Londen an
dere geschikte personen voor het ambt
te vinden, oefende de heer van Rhijn
ziin verantwoordelijke taak alleen uit.
En zo is het de hele oorlog gebleven.
O
De Enquête Commissie is van oor
deel, dat de regeling van de compta
biliteit te Londen met voortvarendheid
is ter hand genomen en aan redelijke
eisen voldeed. Door gebrek aan des
kundig personeel en door het feit, dat
sommige departementen de voor een
Jul9te raming benodigde gegevens uit
verschillende buiten Engeland gelegen
plaatsen moesten ontvangen, werden
de begrotingen in de regel veel te laat
vastgesteld. Marine b.v. had afdelin
gen te Colombo, in Australië, Canada
en de Ver. Staten. Desondanks be
treurt de commissie het, dat het tot
het tweede halfjaar van 1944 heeft
moeten duren, eer bereikt werd, dat
de begroting tijdig werd vastgesteld.
Zulks bemoeilijkte de arbeid der Re
kenkamer en deed afbreuk aan de pre
ventieve werking harer controle. De
commissie zou 't voorts nuttig hebben
geacht, als er naast de voorzitter ook
twee leden in de Rekenkamer waren
benoemd. Zij heeft zich afgevraagd,
of de regering zich niet al te gemak
kelijk heeft neergelegd by de toestand,
zoals die was gegroeid.
Behalve de voorzitter en zijn bureau
omvatte de Rekenkamer een sectie voor
Oorlog en Marine, een voor Buit. Zaken
tb Koloniën, een voor alle overige de
partementen en Instellingen, een sectie
voor de Netherlands Shipping and Tra
ding Committee Ltd.
Deze laatste sectie is In December 1941
opgeheven en vervangen door een con-
tróle vanwege de Engelse accountants-
lirma Price, Waterhouse en Co., welker
^PDorten aan de Rekenkamer wei-den
Ier kennis gebracht.
De heer Ph. Keiler, accountant te New
York, oefende namens de Rekenkamer
het toezicht uit op de financiële admi
nistratie der op het Westelijk halfrond
zanwezige overheidsorganen.
De Buitengewone Alg. Rekenkamer
fc'.te behoorlijk de puntjes op de 1: het-
G*en kwaad bloed zette bij de meeste
Krcontroleerden, bijzonder bij de minls-
Ifr van Marine.
Een gunstige uitzondering vormde al-
!e«n Buit. Zaken, waar het financieel
beheer de toets der critiek kon door
ban, en waar men de opmerkingen der
ftokenkamer waardeerde.
Het eerste verslag der Rekenkamer
werd door haar voorzitter toegezonden
alle ministers, secretarissen-gene-
de vice-president van de Raad van Sta
te. de directeur van het Kabinet der Ko
ningin, de leden van de Buitengewone
Raad van Advies, de gouverneurs van j
Suriname en Curasao en aan enkele Ned
Indische autoriteiten. Totaal ongeveer
75 personen. Dit is niet veel vergeleken
bij de algehele openbaarheid van de Re
kenkamer-verslagen in normale tijden.
Toch is de Raad van Ministers blijkbaar
erg geschrokken van die bescheiden toe
zending het verslag was nog al fel
en bij de wijziging van het Comptahili
teitsbesluit in 1941 werd bepaald, dat de
rondzending van de Rekenkamer-ver
slagen voortaan zou geschieden vla de
minister van Financiën.
De voorzitter van de Buitengewone
Alg, Rekenkamer heeft zich klaarblijke
lijk zelf ook achteraf gerealiseerd, dat
de lectuur van de verslagen van dit col
lege gevaarlijk is voor degenen, die me
nen aan de hand daarvan in staat te
zijn zich een volledig oordeel te vormen
over het gevoerde financiële beheer. Hij
verklaarde toch bij zijn verhoor, dat men
geneigd is bij het lezen van de vele op
merkingen te vergeten, dat er honderd
maal zoveel dingen gebeurd zijn. waarop
niets t-e zeggen viel. En de Enquête-
Commissie wiist zelve eveneens op dat
gevaar. Zij vindt dat de Rekenkamer
..steeds weer de zwartgallige moest uit
hangen. omdat een optimistisch gestemd
contröle-apparaat bedenkelijke gevolgen
zou kunnen hebben". Zij acht het van
belang, de lezer van de verslagen uit
drukkelijk daarop opmerkzaam te ma
ken.
In ieder geval heeft de Commissie
grote lof voor de arbeid van de Bui
tengewone Alg. Rekenkamer en by~
zonder van haar voorzitter. Zij heeft
uit het onderzoek van verscheidene
door haar behandelde onderwerpen dc
indruk gekregen, dat over het alge
meen gedurende de oorlogsjaren een
neiging heeft bestaan tot minder voor
zichtig omgaan met 's lands gelden.
Deze neiging heeft evenwel naar haar
mening stellig de remmende werking
ondervonden van de arbeid der Bui
tengewone Alg. Rekenkamer.
DERDE DEEL
ENQUÊTE-RAPPORT
VERSCHENEN.
Heden is verschenen de derde
publicatie van de Parlementaire
Enquête-commissie, bevattende de
uitkomst harer onderzoekingen
raar het financieel en economisch
beleid der achtereenvolgende
Ned. regeringen van 1940 tot
November 1945. Dit derde deel.
wederom in twee lUvige banden,
is omvangrijker dan het tweede
deel en zelfs tweemaal zo groot
als de eerste publicatie.
Speciale vermelding verdient, dat
alle verhoren 1860 kolommen
druks werden afgenomen on
der presidium van de heer Schilt-
huis, die op financieel-, handels-
en scheepvaartgebied zijn sporen
heeft verdiend.
Intussen heeft de Commissie ook
aanmerkelijke vorderingen ge
maakt met haar arbeid aan de
verdere publicaties. De documen
tatie van zeven volgende delen is
nagenoeg compleet, terwijl de
verhoren grotendeels hebben
plaats gehad. De machine loont
dan ook goed, aldus verklaard**
voorzitter Donker tevreden bij de
uitreiking, nu ieder zijn plan's
heeft en het apparaat op gang is
Hoewel de commissie uitdrukke
lijk aandacht vraagt voor de moei
lijke omstandigheden, waaronder
te Londen moest worden gewerkt,
en hoewel zij zeer gematigd, ja
zachtzinnig is in haar oordelen,
zoals bij lezing van deze publicatie
treft, voelt zij zich toch bezwaard.
Op de persconferentie- bij de over
handiging van de boekwerken wees
voorzitter Donker er tenminste op
dat het onderzoek en de critiek
bij een enquête veel verder gaan
dan bii een normale parlementaire
behandeling.
De commissie overweegt dan ook.
om aan het slot van het gehele
rapport „het evenwicht in de be
oordeling te herstellen".
Ook wil de commissie overwegen
om bij haar eindconclusies e°n
Drae-advies uit te brengen inzake
wetgevende en bestuurliike veran
deringen voor het eeval van een
onverhoopt herhaling van de
bezettingstijd.
Financieel beleid van het Militair Gezag:
"fe 4 i
Zich een oordeel vormende over liet beleid ten aanzien van het financiële
beheer van het Militair Gezag, heeft de Parlementaire Enquêtecommissie
zich voorgehouden, dat het Militair Gezag onder zeer moeilijke omstan
digheden* een zware taak had te verrichten, waarvan omvang en aard
tevoren niet volledig waren te overzien en dat het zich herhaaldelijk plot
seling heeft geplaatst gezien voor moeilijke situaties, welke op zeef kor
te termijn een oplossing eisten.
MOEILIJK DESKUNDIGE
KRACHTEN TE KRIJGEN.
Tevens heeft de Commissie er nota
van genomen, dat men in Engeland,
zoals de heer Kruis bevestigde, had
kunnen bevroeden, dat men moelijk
deskundige krachten zou kunnen krij
gen, dat er ongeregelde toestanden in
bevrijd Nederland zonden heersen, en
dat men er waarschijnlijk een lastig te
betreden terrein zou vinden.
Hiervan uitgaande had men, naar de
mening van de commissie, meer dan in
werkelijkheid het geval is geweest in
de instructies aan de militaire com
missarissen en elders aandacht dienen
te wijden aan maatregelen om ongun
stige gevolgen voor het financiële be
heer, welke daaruit kenden voortvloei
en, zoveel mogelijk te voorkomen. Wel
iswaar bevatten de instructies voor de
militaire commissarissen vrij uitvoerige
voorschriften omtrent de wijze, waarop
zij de beschikking zouden krijgen over
de bedragen, welke zij meenden nodig
te hebben, maar daarbij is hun een
grote vrijheid gelaten, zonder dat voor
zien werd in een controle op hun fi
nanciële gedragingen. Evenals de com
missie bleek ook de heer Kruis van
mening, dat men dientengevolge aan
verschillende van die voorschriften in
de practijk niet de hand kon houden.
CONTROLE-APPARAAT KWAM
TE LAAT.
Wel is kort na de komst van het Mi
litair Gezag in Nederland in Novem
ber 1944 aan de heer H. J. C. Kam
steeg, accountant, met de rang van
majoor, de vorming van een contróie-
apparaat opgedragen, dooh er waren
enige maanden mee gemoeid alvorens
dit in werking kon treden. Veel zou on
getwijfeld voorkomen zijn, indien men
zioh reeds in Engeland van de behoefte
aan zulk een apparaat bewust was ge
weest, en daarvoor de nodige regelen
had opgesteld. Evengoed als men, na
dat de heer Kamsteeg met zijn voor-
bereidngen gereed was, de deskundigen
in het toen bevrijde gebied heeft kun
nen aantrekken, had men zioh van hun
diensten, terstond bij de komst van
het Militair Gezag gebruik kunnen ma
ken, indien de nodige regelingen toen
reeds bestaan hadden. Toen na enige
ty-d de provinciale accountantscommis
sies en de contróleregelingen van de
heer Kamsteeg in werking waren, kwa-
U ea andere hoge ambtenaren. Aanmen er verschillende misstanden en
onjuiste handelingen aan he<t licht,
doch uiteraard bleef het met betrek
king tot het vele, dat reeds was ge
schied bij een controle achtera!, terwijl
een preventieve werking in vele geval
len een veel gunstiger werking had
kunnen hebben. Toegegeven kan wor
den dat de critiek van de Algemene
Rekenkamer zioh uitsluitend heeft be
zig gehouden met datgene, wat op fi-
nanoieel gebied niet goed liep en dat
gelukkig een veel groter gedeelte van
het finajicleed beheer van het Militair
Gezag aan redeiy*ke eisen heeft vol
daan.
CRITIEK OP BUREAU NATIO
NALE VEILIGHEID.
Erkend dient evenwel te worden, dat
ue bedragen die gemoeid zyn met de
gebeurtenissen, waarop critiek ge
rechtvaardigd is, geen groot percen
tage hebben uitgemaakt van de grote
sommen, welke door de handen van
het Militair Gezag zijn gegaan. Op
zichzelf hadden deze gebeurtenissen
echter ongetwijfeld een1 zeer ergerlyk
karakter en by sommige diensten,
zoals Bureau Nationale Veiligheid,
kwamen zij zelfs op vry grote schaal
voor. Wanneer men dit alles dan be
ziet tegen de achtergrond van de be
narde toestanden, waarin het Neder
landse volk toen verkeerde, is de ge
uite critiek, aldus de commissie, des
te meer op haar plaats.
Het heeft de Commissie getroffen,
hoezeer gebrek aan controle op dc
handelingen van veel leden van het
personeel van het Militair Gezag ge
leid heeft tot een luchthartig tekort
aan verantwoordeiykhcidsgevoel, zich
in vele gevallen uitende zowel In een
onjuist beheer van toevertrouwde gel
den .als in onvoldoende voorraad
administratie.
NEDERLAND NIET OP VER
WACHTE MANIER BEVRIJD.
Uit de verklaringen van de heer
Kruis is ojn. gebleken, dat de Rege
ring en de leiding van het Militair
Gezag er bij de voorbereiding en de
opzet der plannen van zijn uitgegaan,
dat de bevryding van Nederland zou
plaats vinden op een wijze, welke niet
tot werkelijkheid is geworden. Zij
verwachtten n.L dat die bevrijding in
enkele weken zou geschieden, zij het
misschien in enige étappes. Het heeft
de Commissie verwonderd, dat men
zieb uitsluitend heeft ingesteld op een
situatie, die onverbrekelijk verbonden
was aan het welslagen van een ope
raticplan,- waarvan men de details
overigens niet eens kende.
De Commissie meent dat toch zeker
rekening ha4 moeten worden gehouden
met een minder gunstig verloop der
krijgsverrichtingen. Zij wil daarmede
niet zeggen, dat men de ontwikkeling,
zoals die geworden is, had moeben voor
zien, maar wanneer rüet van zulk een
optimistische grondslag was uit gegaan,
zóu zeer waarsohynlyk een organisatie
tot stand gekomen zyn, welke beter en
sneller aangepast had kunnen worden
aan de situatie, zoals die zich in feite
heeft voorgedaan.
- Thans heeft het aipparaat daaraan in
onvoldoende mate het hoofd kunnen
bieden.
Aan vaarplicht voldaan
„HET HEILIG HUISJE"
GELOGENSTRAFT.
Reeds by K B. van 6 Juni 1940 was
de minister van Defensie gemachtigd
om niet-dienstplichtige Nederlandse
onderdanen tot persoorilyke diensten
by of ton behoeve van de scheepvaart
te verplichten. Maar dit besluit hield
geen sancties in. Er kon dus niet wor
den ingegrepen, indien zeevarenden
weigerden hun werk te biyven verrich
ten. Toch was zulks nodig Want door
het toenemende aantal torpederingen
in 1941 werd het gevaar steeds groter,
dat de vloot niet voldoende bemand kon
worden gehouden En het belang van
de oorlogvoering liet niet toe. dat be
schikbare schepen niet zouden kunnen
varen, indien op een beoaald moment
de bemanning gedeeltelijk of in haar
geheel zou kunnen weigeren dienst te
doen. Zulk een toestand kon nog
minder worden aanvaard, wijl de En
gelse een vaarplicht onder poenale
sanctie hadden.
Van Nederlandse zijde werd dan ook
vrii spoedig eveneens aan oen vaar-
nlieht, gedacht. Het vaarplichtbeslult
1942 trad in werking op 19 Maart van
dat jaar.
Op grond van talrijke getuigenissen
meent dc Enquête-Commissie te kun
nen aannemen, dat dc Nederlandse
zeeman ook zonder bedoeld K.B. zich
terdege bewust was van zijn verplich
ting tot varen wegens het landsbe
lang.
Volgens regerlngsopgave bedroeg het
getal der onder de administratie van
de N.S.H.C. werkende zeelieden 18 500.
Slechts ongeveer 200 man zyn onwillig
gebleven om te voldoen aar. hun ver
plichting tot varen De commissie van
beroep heeft in totaal 138 gevallen be
handeld.
Ten aanzien van de arbeidsvoor
waarden en de sociale voorzieningen,
welke voor dc Nederlandse zeelieden
hebben eego'den. is de Enquête-Com
missie in haar gTootst mogelijke
meerderheid van mening, dat daar
voor in het algemeen waardering
kan worden uitgesproken.
De instelling van een Ned. Recht
bank en een Ned. Kantongerecht ln
Engeland heeft naar het oordeel van
de grootst mogelijke meerderheid der
Enquête-Commissie nl^t ah een voorzien
ln een bestaande behoefte, doch die
rechterlijke instanties hebben alleszins
bevredigend gewerkt. en on cpn recht
vaardige. billijke en bezonken wyze
recht gesproken.
Tevens Is de commissie gebleken,
dat de heer Rodrigues Lopes die in
zyn brochure ..Het heilig huis'"" de
te Londen ingestelde Nederlandse
rechtspraak kwalificeerde als een
juridisch monstrum, dat uitsluitend
bestond om de belangen van zün
lastgecfster. de ..shipping" te beharti
gen. zich ten deze volkomen on luist
heeft uitgelaten. Hoewel het hem
toch moeelUk moet ziin geweest
t» voren deugdeiyke Inlichtingen in te
winnen
Het verbluf van de Nederlandse re
gering te Londen, van 14 Mei 1940 tot
en met 31 December 1944 heeft een
totaal bedrag gevorderd, aldus de Par
lementaire Enquête Commissie van
f. 15.634.987.83, dat besteed is aan per
soneels- en administratiekosten
departementen, met uitzondering
Oorlog, Marine en Koloniën. Dat is
ongeveer 4,6% van de totale uitgaven,
gedurende deze periode gedaan. Slechts
een gedeelte werd bestemd voor de
uitbetaling van salarissen en verblijfs
vergoedingen of duurtetoeslagen Ge
durende de oorlogsjaren is het gehele
administratieve apparaat, met inbe
grip van de arbeidscontracten uitge
groeid tot een organisatie van 40 tot
ruim 1000 personen
VERGOEDINGEN HADDEN
VLUGGER VERLAAGD
KUNNEN WORDEN.
Het door de Nederlandse regering
te Londen gevoerde beleid is, aldus
de conclusie van de Commissie, ten
aanzien van de verleende verblijfs
vergoedingen en duurtetoeslagen
zU vormden een niet overwegend
êandeel van het totaal der uitgaven
dus niet van zodanige aard ge
weest, dat daardoor een onevenredig
groot bedrag is uitgegeven. Doch het
was door spoediger invoeren van een
meer drastische verlaging dier ver
goedingen mogeiyk geweest deze op
een peil te brengen, dat meer in over
eenstemming was met de nijpende
nood in Nederland en andere oorlog
voerende landen.
Verschenen publicaties hebben de in
druk gewekt, dat functionarissen te
Londen van hoog tot laag Inkomens ge
noten, welke in generlei verhoudingen
stonden tot hetgeen zy voor overeen
komstige werkzaamheden in Nederland
zouden hebben ontvangen De commis
sie heeft zich omtrent dit onderwerp
der j nu een oordeel kunnen vormen,
van
Dc commissie acht de gedurende dc
eerste tyd toegekende voorlopige ver
goedingen, welke later verlaagd wer
den tot de aangehouden bedragen,
zeer hoog en is van mening, dat di
rect volstaan had kunnen worden met
lagere bedragen. Men verliest echter
niet uit het oog, dat dc regering te
Londen in de eerste maanden in bij
zondere omstandigheden verkeerde
en maar weinig ambtenaren spoedig
over een goedkoper verblijf konden
beschikken.
Dit geldt te meer omdat maar een
50-tal functionarissen ministers in
begrepen deze vergoedingen genoot.
De meesten der naar Engeland over
gestoken officieren van Land- en Zee
macht ontvingen deze vergoeding niet,
omdat zij niet in eigen huisvesting
voorzagen.
Joris Ivens verdiende
f95.000 per jaar!
„Met betrekking tot de bewering, als
zou destyds de in Australië ontstane
anti-Nederlandse stemming in de hand
zijn gewerkt door een in oorlogstyd
niet gemotiveerde royale levenswijze
der Ned. Indische autoriteiten aldaar
en door een overdadig gebruik van
auto's en benzine, acht de Commissie
echter de mogeiykheld niet uitgeslo
ten, dat deze beweringen enigszins
overdreven zyn." Aldus het rapport
ten aanzien van het financieel beleid
van de Nederlandse overheidsorganen
in Australië. Zou men dit een beves
tiging van de beweringen kunen noe
men
Als men dan leest dat van 9 Maart
1942 tot en met 31 Augustus 1945 daar
ginds tegenover een bedrag aan mid
delen van f. 499.042,- uitgaven stonden
tot een totaal van f. 77.584.310.-, zodat
er een tekort van meer dan 77 millioen
gulden was, dan is het feit, dat er ten
minste niet is beschikt over het al
daar geborgen goud van de Javase
Bank slechts een schrale troost.
De boekhouding van de Ned.-Indische
regering te Brisbane kan niet met waar
dering worden vermeld, aldus het rap
port, integenstelling tot die van de Ned.-
Indische commissie voor Australië en
Nieuw Zeeland, welke laatste zeer accu
raat is bygehouden. Wat de eerstge
noemde betreft, waren de accountants
zelfs niet in staat een behoorlijk inzicht
te krygen.
De meeste ambtenaren waren ginds
militairen en de enquête-commissie zal
te gelegenertijd'op de aan hen verstrek
te bezoldigingen en toelagen 'nog ingaan.
Uit het huishouden van de burger
lijke ambtenaren lichten wy de ge
schiedenis met de bolsjcwieksc cineast
Joris Ivens:
Deze was door het vroegere lid van
de Raad van Indië, Van der Plas, ln
Amerika geëngageerd voor het maken
van propagandafilms. Hy kreeg daar
voor een salaris van 750 Australische
ponden per maand, doch: belasting
vrij.
In Australië waren dc belastingen
hoog; zodat, om dit belastingvrye hoge
salaris te kunnen betalen f. 95.000
'sjaars moest worden uitgetrokken!
Zodra de Australische havenarbeiders
uit sympathie voor de Indonesiërs gin
gen staken, wenste de heer Ivens niet
meer voor de Ned.-Indische regering te
werken. Bovendien was er met hem een
zeer zonderling contract afgesloten dat
nog vérgaande ongunstige fina'ntiële ge
volgen kon hebben gehad voor de rege
ring.
Gelukkig kon het worden geannu
leerd, hoewel aan Ivens een belangryke
afkoopsom moest worden betaald
De Australiër Daniëls, die de leldirtg
had van de filmafdeling, was een avon
turier. die tevoren vyf maal failliet was
geweest.
Omtrent de toestand bij de Neder
landse overheidsorganen in Australië,
nadat de Ned.-Indische regering weer
naar Batavia was teruggekeerd, rappor
teerde de heer Korthals dat toen eerst
recht het hek van de dam was en de
toestand hopeloos was geworden.
Alles bijeen lijkt het niet verwonder-
lqk dat het aldus tot de beweringen
kwam. waarover in de aanhef wordt ge
sproken.
Drie Marine Officieren
met bijzondere toelagen
ER WAS GEEN OVERWEGENDE
NOODZAAK.
Toen vlce-admiraal Fürstner op 23
Juli 1941 Minister van Marine werd,
achtte hij het noodzakelijk uit Neder-
lands-Indië enige officieren naar Lon
den te doen ovei*komen, teneinde hem
bij te staan in zijn functie van bevel
hebber der Nederlandse zeestriidkrHch-
ten. welke functie hij bleef vervullen.
Dientengevolge kwamen in de tweede
helft van 1941 Schout by Nacht Ter-
mïjtelen en luitenant-kolonel De Bruy-
ne naar Londen, waar zij werden te
werkgesteld op het Marine-hoofdkwar
tier.
Als gevolg hiervan gingen deze offi
cieren. voordat de tijd van hun deta
chering in Inddë was verstreken van
binnen de keerkringen, waar zij een
hogere bezoldiging genoten, naar een
gebied waar dit niet het eeval was. en
kregen zij daardoor, spoediger dan zij
verwacht hadden, een lagere bezoldi
ging. De minister oordeelde het dan ook
billijk, dat hun ter compensatie van dit
geldelijk nadeel, boven de bezoldiging
en de verbiyfsvergoeding. die zij te Lon
den zouden ontvangen, nog een per
soonlijke toelage werd toegekend. De
heer Termytelen ontving 30 pond per
maand en de luitenant-kolonel De
Bruyne. die een kind had. 40 pond. De
derde officier, die een bijzondere toe
lage kreeg, was Schout bii Nacht baron
de Vos van Steenwiik. adjudant van
H.M. de Koningin. Hy kreeg ook extra
30 pond per maand, omdat hil als ad
judant representatieve verplichtingen
had.
De Buitengewone Rekenkamer maak
te al spoedig bezwaar tegen deze per-
soonl'uke toelagen. Het betekende
een bevoorrechting, waartoe, volgens
haar, geen reden aanwezig was. Naar
de Parlementaire Enquête-commissie
gebleken is. werd dc persoonlijke toe
lage van Schout bij Nacht Termi.jtc-
len later gehandhaafd als representa
tietoeslag. zodat in wezen niets ver
anderde. De heer De Bruvne werd in
1943 bevorderd tot kolonel der mari
niers, doch hij was sedert Januari
1942 in het genot van de bezoldiging,
verbonden aan die rang. doordat h5.j
met ingang van die datum tiideliik
benoemd was tot kolonel. Baron de
Vos van Steenwiik kreeg van 1 Aug.
'42 tot 31 Maart '44 een toelage van
f.1500 'sjaars. als adiudant van de
Koningin. De commissie meent, dat
zij niet kan instemmen met het ge
voerd beleid van de minister. Er is
aanleiding om zich af te vragen of er
wel gehandeld is met da 7i»mi<"h'*id,
welko in verband met de u't«*^t en-
gunstige financiële omstandigheden
zozeer gewenst was.