Hoe de Sleutelstad haar Universiteit verwierf en 375 jaar 3 October geled at Leiden voor het eerst op haring en wittebrood Een geschiedenis welke iedere Leidenaar moet kunnen dromen 86ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Vrijdag 30 September 1949 No. 26809 l rine aantal runderen, om de melk zo- I dari zat er niets anders op, dan eëji I lang moeeliik gespaard. schoot er nog tweede storm al te wachten, over. doch van dag tot dag werden er Ondertussen waren de burgers bui en: ee eedood en het vlees in steeds klei- j JHïf brieven en verzekerden de Prins, dat zij zich vast en op hun eigen dapper heid en beleid verlieten. Filips achtte het thans raadzaam, de amnestie ai te kondigen: hij was daar reeds lang mee bezig geweest, dooh dit maal was de angel met rijkelijker lok aas voorzien. De vergiffenis werd 6 Juni plechtig uitgevaardigd. De Koning no digde „al zijn afgedwaalde en berouw hebbende onderdanen uit, ora in zijn armen terug te keren en volkomen ver giffenis voor alle vroeger gepleegde mis drijven te ontvangen". Met standvastige geestdrift beantwoordden de Leidenaars en de Prins deze huichelarij met deze woorden: „zoo lang er één levend man in den lande over is, zullen wij voor onze vrijheid strijden". Een ogenblik had de Prins gevreesd, dat de vergiffe nis op mensen, door eindeloos lijden af gemat, enige uitwerking zou doen, doch die vrees bleek ongegrond. Zij werd niet algemene en onbeperkte verachting ont vangen, behalve door een brouwer uit Utrecht en de zoon van een uitgeweken kramer uit Leiden. De bevolking van Leiden bleef d:of voor de rpepsteip en de boodschappen van genade des Ko- nlngs. Zekere Nederlanders, die tot de partij des Konings behoorden en „glip pers" genoemd werden, zonden uit het leger vele brieven aan hun kennissen onder de opstandelingen in de stad. Daarin werden zij dringend en harts tochtelijk vermaand, zich te onderwer pen, terwijl men hen bezwoer „deernis te hebben met hun arme grijze vaders, met hun dochters en vrouwen". Zij be antwoordden de lokstem der „glippers" slechts met het volgende, dat zij op een vel papier geschreven hadden en aan Valdez deden toekomen: „De vogelaar fluit zoet Om 't vogelken te vangen". Valdez was door dit schrijven ten zeerste verontwaardigd en besloot in alle gestrengheid tegen de stad op te treden. LEIDEN'S SCHAMELE MOND VOORRAAD. In de stad liet de honger zich duchtig gelden: bij het tweede beleg waren slechts 38S runderen, 76 paarden, die onder de stadswallen weidden, aanwezig, verder 110 last koren, waarvan 14.000 mensen zich moesten voeden. Men ging over tot een dagelijkse uitdeling van een half pond vlees en been per hoofd: later werd dit sleohts 2X& ons brood. De klachten werden dan ook luider; daarbij kwam nog de pest, die honderden ten grave sleepte. Van der Does bezielde de zijnen, trots honger en ellende, om geen nood of dood te vrezen, de eed aan het Vaderland en Oranje niet te schenden; één der gewapende burgers zwoer: „eer den linkerarm te zullen opeten, met den rechterarm de veste te blijven verdedi gen of, als 't niep, in brand te steken honger over te geven". Dit besluit werd over de wallen de Spanjaarden toege roepen. Ook de vrouwen spoorden, met het oog op de in Naarden, Zutfen en De aan elkeNederlander welbekende Spaanse veldheer Alva had tot zU~n grote spilt niet kunnen deelnemen aan de schandelijke ..bloedbruiloft" van Augustus 1572 in Frankrijk, waarbij dui zenden hugonoten het leven lieten. HU besloot nu met ziin zoon Frederik de Toledo het eens bezonnen werk in deze landen voort te zetten. De zoon Toledo veroverde Zutfen. dat schandelijk door de berettlng werd verlaten; moord plun dering. brandstichting en zware geld boeten straften de bewoners voor de korte tegenstand, aan de geweldenaars geboden. Vandaar ging de tocht naar Naarden; de bezetting achtte zich niet sterk ge noeg de aanvallers te weerstaan or,°Tide de Doorten onder beding dat de bevo'kinar geen overlast zou worden aan gedaan. Toch werden de burgers in de Gasthulskerk blieengeroeoen en de kerk in brand eestoken. zodat allen omkwa men. December 1572 ging Haarlem „ten bruiloft". De burgers, onder aanvoering van de dappere Firdes Wybout Rip perda wisten telkens de bestorming ge durende 7 maanden af te slaan. 300 vrouwen, met aan het hoofd Kenau Si mons Hasselaar, deelden in de gevaren. Ondanks de hardnekkige verdediging moest de stad zich overgeven en koelden de Spanjaarden hun wraak door het vermoorden van talrllke inwoners, onder wie Ripperda. Thans was Alkmaar aan de beurt, om Noord-Holland, dat voortdurend Am sterdam bestookte, omdat het nog steeds de zijde van Filips hield, ten onder te brengen; bovendien zouden de Kenne- mers door een vloot onder Bossu. wor den aangevallen. ALCMARIA VICTRIX Ondanks een vUandeüjke macht van 16.000 man boden de 1300 weerbare Alk- maarders onder Jacob Kabeljaauw, hevige tegenstand zodat de Spaanse soldaten na de eerste bestorming, weigerden op nieuw aan te vallen. Het water, de trouwe bondgenoot dezer landen en de eeuwige vijand van de Spanjaarden, was mede oorzaak dat de Spanjaarden 8 October 1573, het beleg moesten op breken Een Duitse soldaat in het vijandelUke leger schreef: „Ut dem Land erobern wir das Holland nit. es sei denn Sach, dasz man auf dem Wasser eln Armaden hab, das zihnen nichts zunoch abkomen LEIDEN AAN DE BEURT. Na deze mislukking zou met nieuwe kracht en andere middelen tegen Leiden worden opgetreden. Alva -had n.l na de opgedane onder vinding en geleden verliezen bii Haar lem en Alkmaar, voor de verder oorlog- voerlne een nieuw stelsel ontworpen n.l. de troepen te leggen in welgekozen kwar tleren. waar zij de Leidenaren konden beletten de hulpmiddelen van het plat teland tot Zich te trekken. „De rebellen", schreef hij aan de ko ning, „zullen od deze wijze in hun stad oücesloten zitten en van honeer ver gaan. En als dan op een of andere winternacht de sloten en singels dicht lieeren dan eelukt 't wellicht het te verrassen en overrompelen". Hij zond ziin tweede bevelhebber Fran cesco de Valdez naar Holland: zonder veel moeite maakte deze zich meester van 's-Gravenhage. 's-Gravenzande, Voorschoten. Alphen en Vlaardingen. Daarna eing hij er toe over Lelden van alle toevoer af te sluiten. Eén troost was er. De Spanjaarden, niettegenstaande hun overmacht te land, voelden zich niet zo zeker meer Het wa ter waarmede zU oo minder plezierige wijze kennis gemaakt hadden bU Alk maar. zou ook nu wel weer een belang rijk» factor voor de belegerden kunnen worden. Doch Valdez was meester van de Haarlemse en Leidse meren en de naar Leiden lopende stromen. Alleen het verkeer met Delft en .Gouda moest hij trachten te beletten door de schansen bij Voorschoten, Hoornbrug en Hille- gersberg. BELEG WORDT OPGEHEVEN Het eerste belegd duurde van 31 Oc tober tot 21 Mei 1574. De aanval werd slechts flauw ingezet en 21 Maart 1574 geheel gestaakt, toen Requesens. die Alva was opgevolgd, bericht kreeg, dat Lodewijk van Nassau met een leger tus sen Aken en Maastricht ons land was binnengevallen en zou trachten zich met het leger van de Prins van Oranje in de Bommelerwaard te verenigen. Het leger werd echter bij Mook verslagen en weer lieten twee Oranjetelgen n.l. Lodewijk en Hendrik van Nassau voor de vrUheid van deze gewesten hun leven. DOMME NALATIGHEID. Gedurende de afwezigheid van 't Spaan se leger had Lelden verzuimd, de geslon ken voorraden aan te vullen, de omge ving van de stad te versterken en zelfs geweigerd Engelse troepen binnen te la ten onder Edward Chester, die zich daarna aan Valdez overgaven en later naar Engeland werden teruggezonden Niet te verwonderen is het dan ook dat de Priris van Oranje later met recht kon schrijven dat Leiden de hongersnood aan 2lchzelf had te wiiten. VALDEZ KEERT TERUG. Op de 26ste Mei 1574 verscheen Valdez weder voor Leiden en thans zou de stad een zware beproeving ondergaan. In de stad bevond zich weinig krijgsvolk. ..vrij buiters" en vüf vendels burgerij onder bevel van Jan van der Does. Heer van NoordwUk. De stad steunde hoofdzake lijk oo de dapoerhejd harer inwoners binnen de wallen en de nimmer slapende geestkracht van Prins Willem. Hij haast te zich de burgers od te beuren en te bemoedigen. HU maakte hen indachtig dat zii niet voor zich zeiven alleen ge reed stonden te strijden, maar dat het lot van Holland en van toekomstige ge slachten van de uitslag der worsteling zou afhangen. Onsterfelijke roem zou hun deel ziin. indien zii een moed aan de dag legden, hun landaard en de heilige zaak van de godsdienst en de vrijheid waardig. „HOUDT HET 3 MAANDEN VOL". Hij smeekte hen, ten minste drie maanden vol te houden met de verze kering, dat hU binnen dat tUdsverloop de middelen zou beramen tot hun ver-1 dringende en milde aanbiedingen aan lossing. De burgers antwoordden kloek-1 de burgers toe, indien zU de stad wilden moedig en vol vertrouwen op deze zend- overgeven en 's Konings gezag erken nen; maar zUn voorstellen werden met stilzwUgende verachting ontvangen, niet tegenstaande de nood al hoger steeg. ZU verkozen liever op de wakkerheid van de Prins en hun eigen kloekmoe digheid te bouwen dan op de honing zoete woorden, die vroeger aan de poor ten van Haarlem en Naarden waren ge hoord. 3 Augustus ging de Prins in persoon de IJsel langs tot Capelle en deed on der zUn toezicht de dy'k op zestien plaat sen doorsteken; de zee begon zich over het land uit te gieten; in al de voor naamste plaatsen van de omtrek werd voorraad bUeen verzameld en ook bij de tweehonderd vaartuigen, die te Rotter dam, Delfshaven en andere plaatsen in gereedheid waren gebraoht, om Leiden over het overstroomde land te naderen. „DE DRIE MAANDEN ZIJN OM". De burgers van Leiden begonnen on geduldig te worden. 12 Augustus ontvin gen zU een brief van de Prins, die hen tot kloeke tegen/weer aanmoedigde en haar spoedig ontzet beloofde, waarop zU hem op 21 Aug. lieten weten, dat zij thans hun oorspronkelUke belofte ver vuld hadden, daar zU het twee maanden met brood en de derde maand met ar moede hadden -volgehouden. Op diezelfde dag ontvingen ze weer een brief, op last van de Prins geschreven, die thans in Rotterdam ernstig ziek lag, waarin hU meldde, dat de dUken doorgestoken wa ren. De brief werd openlijk op de markt gelezen en Burgemeester Van der Werff liet de stadsmuzikanten door de stad trekken; vreugdeschoten werden gelost en voor een korte tUd vierde de honge rende bevolking feest tot grote verba zing van de belegeraars. Valdez begon zich niet op z'n gemak te gevoelen en raadpleegde zijn bevel hebbers, het landvolk en de glippers, die hem volkomen gerust stelden Zelfs in de stad durfden de weinige ko- ningsgezinden hun medeburgers stout moedig" te tergen door hun de onge rijmdheid voor te houden van de hoop op ontzet. „Gaat op den toren, gij Geuskens" riepen zU hun sarrend toe, ,en zegt ons, of gU het Maaswater ziet komen tot uwe verlossing". DE PRINS OP HET ZIEKBED. De ziekte van de Prins had haar hoogste toppunt bereikt. Hij lag te Rot terdam in overspannen toestand. De ge neesheren, die hem behandelden, kwa men omtrent hun inzicht in zUn ziekte hierin overeen, dat zU een gevolg was van overspanning en neerslachtigheid en allen te genezen, door al. wat hem be kommeren en vermoeien kon, uit zUn gedachten te bannen. ZUn gedachten bleven evenwel bU Leiden; het was hem onmogelUk het oor voor de noodkreet der stad te sluiten. Daarom zond hU van zijn ziekbedwoorden van raad en be moediging aan de burgerU en aan Ad miraal Boisot, de bevelhebber der vloot, uitvoerige bevelen en waarschuwingen toe. Tegen het eind van Augustus was een los gerucht tot hem doorgedrongen, De schrijver van dit artikel de heer W, v. d. Laan. en te verlaten, dan de stad wegensdat. Leiden bezweken was en hoewel hU weigerde aan het vertelsel geloof te slaan, werd zUn toestand er door ver ergerd Doch toen 27 Augustus boden uit Leiden met moeite bU hem wisten,. schansen. Al deze dorpen en schansen waren bezet met oud-gediende troepen des Konings, terwUl de macht der be legeraars viermaal zo sterk was als die, welke tot ontzet kwam opdagen LANDSCHEIDING WORDT BEZET. De Prins had bevel gegeven om de nacht tussen 10 en 11 September werd zulks bU verrassing en meesterlUk ten uitvoer gebracht, zonder één man te verliezen. BU het aanbreken van de dag zagen de Spanjaarden hun misslag, die zU hadden begaan met dit bolwe<?; zo zwak verdedigd te laten en uit twee dorpen, die dicht bU de dtfk lagen, stroomden nu de troepen toe, om het verlorene te herwinnen. Een hete strUd had er plaats, maar de Nederlanders hadden zich al te vast genesteld. ZU brachten de vUand een volslagen nu- derlaag toe. Dit eerste treffen strekte tot een onderpand van hetgeen deze mensen, die hun broeders kwamen ver lossen, met opoffering van goed en leven, besloten waren te doen. Toen de dUk bezet was, liet men geen tijd verloren gaan, om die op vele plaat sen door te steken, een werk, dat onder de ogen van de vijand ten uitvoer werd gebracht. Sedert was er een week vei, lopen en de vloot lag roerloos in ondiep water, na nog geen twee mijlen te hebben afgelegd De wind die uit het Oosten kwam, deed het water eer val len, dan rUzen. Alles zag er donker uit, toen gelukkig op 18 September de wind naar het N.W. doorschoot en het drie dagen lang stormde. Snel rezen nu de wateren en voor het eind van de tweede dag waren de schepen weder vlot en voeren in de richting van de stad. Tus sen Zoetermeer en Benthuizen lag nog een sterke Spaanse legermacht, doch door plotselinge schrik verbijsterd, sloeg de vijand op de vlucht. De Spaanse soldaten, hoe dapper ook te land waren geen matrozen en hadden in gevechten ter zee. bijkans zonder uitzondering, het onderspit gedolven. De gehele vijande- lUke macht was nu in de onmiddellUke nabUheid van Leiden teruggedreven in Zoeterwoude, Lammen en Leiderdorp, waar Valdez zUn hoofdkwartier had. Nogmaals had de vloot van Boisot met tegenspoed te,1 kampen; het water, op gezweept door een O. wind, begon weder te zakken, zodat weldra het ge hele eskader weer op het droge zat Da gen lang lag de vloot in de ondiepte. Oranje snelde, zodra hU van het ziekbed kon opstaan, toe en kwam nu bil de vloot aan boord. ZUn tegenwoordigheid nere hoeveelheden uitgedeeld. Rampza- j Heen. van honger schier bezweken, dron gen zich rond de slachthuizen, betwis ten elkaar de afval en lekten het bloed fat over de erond vloeide, eretie op. Vrouwen en kinderen zag men de ,r,s9 dae in de goten en od de mest tenen naar voedsel zoeken, dat zii met woeste drift aan de hongeriee honden betwistten. De dage'Ukse sterfte was reseliik; moeders vielen dood od straat, met hare kinderen dood od de arm. In menie huis vonden de wachts op hun ronde een geheel huiseezin van lijken, vader, moeder en kinderen naast elkaar uiteestrekt. De nest waarde door de stad: van zes- tot achtduizend mensen bezwe- en er enkel onder die eeduchte gesel. Toch hield het volk vastbesloten vol en ^orden vrouwen en mannen elkaar i aan om de uitheemse vijand, uit de stad te keren. Opnieuw stroomden van Valdez, die het hachelijke van zUn toestand inzag, daeeliiks brieven in de stad. daar de vij and al milder in het beloven werd naar mate hii besefte, dat het water zUn slachtoffers bos uit ziin hand kon red den. De inwoners wezen ziin aanbiedin gen met verachting van de hand: Leiden was groots in zijn wanhoop. Wel hoorde men nu en dan gemar over de stiifhoof- d gheid der regering en werd er een liik voor de deur van de Burgemeester ge leed. als een sprakeloos eetuiee tegen ziin onbuigzaamheid. Een menigte volks had zich bU de Hooglandse kerk verza meld. Daa^ stond de Burgemeester, een rUzige, magere, indrukwekkende ge stalte. met rustige, eerbied vorderende blik. Hii zwaaide met ziin breedgerande hoed om stilte te eebieden en r'chtte wachting. Door middel van een duif, hadden zU nauwkeurig kennis gekregen van de toestand. Een aantal van hen vergezelde 's avonds de Burgemeester naar de wallen. TerwUl hU naar de kant van Lammen wees, riep hU^ „Ginds, achter die schans, is brood en vlees en broeders bU duizenden. Moet dat alles door ae Spanjaard vernield worden, of zullen wij onze vrienden te hulp sohieten?" „WU willen de schans met de nagels stuk krabben," was het antwoord „eer dat het verwachte ont zet ons ontwrongen zou worden." Er werd besloten, dat men. in verband met de bewegingen van Boisot, met het krieken van de dag tegen Lammen een uitval beproeven zou. EEN ANGSTIGE NACHT.... Een stikdonkere nacht brak aan, vol angst voor de Spanjaarden, voor de vloot en Leidens burgerU; een lange optocht van lichten zag men in het holst van de nacht uit de schans ko men en dwars over de donkere plas varen. De ganse stadsmuur tussen de Koepoort en de toren vati Bourgondië stortte met geweldig gekraak in. Dt verschrikte burgers meenden, dat dt Spanjaards hen eindelUk overrompelo hadden, de Spanjaards verbeeldden zich, dat het gedruis een wanhopige uitval der burgers te beduiden had. Alles was onzeker en geheimzinnig. EN EEN BLIJDE DAG. EindelUk brak, na een met spanning doorgebrachte nacht, de dag aan en de admiraal Boisot maakte zich tot de aanval gereed. Binnen de schans heer ste een doodse stilte, die tot vreselUke vermoedens aanleiding gaf. Plotseling bijna letterlijk bewaard ziin eebleven en zeker niet door het nageslacht ver- an moeen worden. tot hen die gedenkwaardige woorden, die bespeurde men een man, die tot aan w.« mi- i j ui de door water waadde, van Lammen naar de vloot, terwUl men te- gelUk een knaap, geheel alleen, van HISTORISCHE WOORDEN, boven uit de schans met zUn muts zag Ze luidden: zwaaien. Het geheim was opgelost. De „Wat wilt gii. vrienden? Waarom mort uril dat wii onze belofte niet breken en de stad aan de Spanjaards overgeven. Een lot nog afgrijselijker Spanjaarden waren des nachts, door schrik verbUsterd, gevlucht. De lichten, die men des nachts in beweging had ^tlI ltuc gezien, waren de lantaarns der aftrek- dan de doodstriid. die zii nu verduurt.kende Spanjaarden en de knaap, die wacht u. Ik heb een eed gedaan, de thans ten teken van zegepraal van de - borstwering wuifde, was alleen van dat schouwspel getuige geweest, Valdez had, toen hU zelf uit Leider dorp vlood, aan kolonel Borgla bevel gezonden, met al de zUnen uit Lam menschans af te trekken. Zo hadden de Spanjaarden hun aftocht gemaakt op hetzelfde ogenblik, dat een buitenge woon toeval een gehele zUde der stads wal geslecht had en hun daardoor de toegang tot de stad geopend had. Het gedruis van het instorten der muren had slechts nieuwe bezorgdheid ge wekt; zU hadden geloofd, dat de bur gers ln het donker uitgetogen waren, om de naderende vloot in het werk der vernieling bU te staan. Nadat dus alle hinderpalen uit de weg waren geruimd, dreef de vloot Lammen voorbU en voer op in de morgen van Zondag 3 October door de Vliet de stad binnen. stad te houden en God geve mü kracht, dien «restand te doen. Ik kan maar eens sterven hetzij door uwe handen, door die van den vijand of door de hand Gods. Mijn eigen lot Is mil onverschillig. niet dat der stad, aan miin zorg toevertrouwd. Ik weet. dat wii va« honeer zullen omkomen, als er niet sDoedie ontzet oodaagt: maar de h^n^T^ood is vckieseliik bo ven den dood der schande; en andere keuze is er niet. Uwe bedreigingen ont roeren mii niet; mij nleven is tot uwe beschikking. Hier is miin degen, door boor mii daarmee het hart en ver deelt miin vleesch onder u. Neemt mün lichaam om uwen honger te stil- doch verwacht geen overgave, zoo lang ik nog in leven ben". ZIJ MISTEN HUN UITWER KING NIET. De woorden van de kloeke Burgemees ter wekten nieuwe moed in de harten dergenen, die hem hoorden en een da verende kreet van bijval en strUdlust ging er op uit de hongerige, maar in eeestdrift ontstoken menigte. ZU ver lieten het Dlein. na de overheid opnieuw trouw te hebben gezworen en beklom men weder toren en kanteel, om tiaar de naderende vloot u't te zien. Van de wal len tartten zU opnieuw de vijand uit „GU noemt ons ratteneters en het is zoo. Zoo lang dan als gil een hond hoort blaffen binnen onze wallen, kunt ge weten, dat de stad volhoudt. En wanneer alles ver teerd was. zi.it verzekerd, dat wij onzen linkerarm zouden opeten en met den rester onze vrouwen en kinderen, gods Tiuuncu en iwuucicii. Kuuj- xomen wera. ue voorraaen weraen dienst en vrijheid tegei^ den vreemden I het St. Jacobsgasthuis opgeslagen „LEIDEN ONTZET, HOL LAND GERED!" De wallen waren opgepropt met de hongerende bevolking, terwUl de vloot door de grachten roeide. Van de vaar tuigen wierp men brood onder de me nigte. De arme schepsels, die twee maanden lang geen gezond voedsel ge proefd hadden, vingen gretig die geze gende gift op, die te mild werd uitge reikt. Velen stikten door de gulzigheid, waarmede zU het brood verslonden, an deren werden ziek ten gevolge van de plotselinge overgang van hongersnood tot volle verzadiging; doch dit waren slechts enkele gevallen, waarvan her haling door voorzorgsmaatregelen voor komen werd. De voorraden werden in dwingeland verdedigen." Zulke stoute taal. daee'ilks van de borstweringen de vUand toegebeten, deed Valdez genoeg zaam zien. hoe we'nig kans hij had om Leiden, hetzij met geweld, hetzij met list. te veroveren. „Evengoed" riepen de Spanjaarden aan de burgers toe. ..kon de Prins van Oranje de sterren van de he mel eriioen als den Oceaan voorLeydens wallen brengen tot uw ontzet". AANHOUDENDE OOSTENWIND. Op 25 September streek een duif in de stad neer met een brief van Boisot Daarin werd de toestand der vloot in be moedigende bewoordingen beschreven en de inwoners de verzekering gegeven, dat binnen zeer weinige dagen het lang ver wacht ontzet aan hun poort zou zijn. De brief werd openlijk op het marktplein voorgelezen en de klokken werden var. vreugde eeluid. Die zelfde dag woei een krachtige wind uit het Oosten: het wa ter viel weder aanhoudend en Boisot vandaar had- door de stadsregering een geregelde uitdeling plaats. DANKDIENST IN PIETERSKERK. De Admiraal werd, toen hU aan wal stapte, door de regering hartelUk ver welkomd. OnmiddellUk daarop werd een plechtige dankdienst ingesteld. Over heid en burgers, woeste Zeeuwen, uit geteerde schutters, matrozen, vrouwen en kinderen stroomden nu allen naar de Pieterskerk, om God te danken voor de redding Na het dankgebed liet de pre dikant Pieter Cornelisz. de verloste bur gerU aanheffen: Heer ick wil U uyt 's hertengrond Prijsen en overal doen kondt Uw wonderen ln alle wUcken. Het loflied werd plotseling afgebro ken, terwUl de menigte als kinderen schreide. De Prins kreeg de blUde tijding om was wanhopig. Hii schreef de Prins, datt#ee uur, terwijl hl) de mlddagdienst Het bekende schilderij van de Antwerpse schilder Van Bree uit de Lakenhal, dat het moment weergeeft waarop burgemeester Pieter Adriaanszoon van der Werff aan de burgerij zijn degen aanbiedt, opdat zijn tichaam de hongerige me nigte tot spijs kan dienen. Foto Leidsch Dagblad/Van Vliet. Haarlem gepleegde gruwelen, haar man nen aan tot moed en volharding en sta ken flink de handen uit de mouwen. Eén harer, nog wel de vrouw van een „glipper" wist aan welgezinden in Lei den de verraderlUke aanslag van de Spanjaarden mede te delen en daardoor te verUdelen. PLANNEN VAN DE PRINS. De Prins hield zUn verbhjf hoofdza- kelUk in Delft en Rotterdam; hU was overtuigd, dat niets dan het doorsteken der dUken de stad kon redden; de dUken langs Maas en IJsel waren nog in han den van de Prins. HU besloot die door te steken, terwUl tegelUkertijd de grote sluizen van Rotterdam, Schiedam en Delfshaven moesten worden opengezet. De schade aan de landen, aan de dor pen, aan het. in bloei staande veldgewas zou ontzaglUk zUn. doch hU was verze kerd, dat geen ander middel Leiden en met die stad geheel Hollandvan de ondergang kon redden. ZUn heldere vertogen en hartstochtelijke welspre kendheid overwonnen alle tegenstand. Midden Juli gaven de Staten hun vol ledige toestemming en onmiddellUk on dernam men de uitvoering. „Liever land verdronken dan verloren", riepen de warme vaderlanders met geestdrift uit. Er kwam in behoorlU'ke vorm een le ning tot stand; behalve deze voorlopige gelden stonden de Staten nog 45.000 kronen per maand toe en een belang- rUke som werd bUeengebracht door de aanzienlUke vrouwen des lands, die haar zilverwerk, kleinodiën en kostbaar huis raad afstonden Opnieuw zond Valdez op 30 Juli uiterst te komen en hem mededeelden, dat verspreidde algemene vreugde; zUn taal Leiden nog stand hield, begon van dat uur af de Prins te beteren en schreef hU enkele dagen later: „God zal mU veror denen al wat voor mUn best en mUne zaligheld ncodig is. HU zal mU geen zwaarder last opleggen, dan dit broze lijf dragen kan". DE GEUZENVLOOT. De aanstalten tot het ontzet der stad, welke gedurende de ziekte van de Prins vertraagd waren, werden nu met kracht weder opgevat. Op 1 Sept. kwam Admi raal Boisot met een klein aantal sche pen en 800 oud-gediende matrozen uit Zeeland aan. Het was een wild en ruw slag volk. Gehouwen, gekorven en zelfs verminkt in de onophoudelijke gevech ten, waarin zU hun leven hadden door gebracht, met zilveren halve manen op hun mutsen. Wjjd en zUd befaam^, zo wel om hun wreedheid als om hun be drevenheid op zee. was het voorkomen dier Watergeuzen zonderling als ver- schrikkelUk. Het was bekend, dat zU nooit kwartier gaven noch verzochten; want zU gingen slechts ten strUde op leven en dood en hadden gezworen, noch burger, Koning noch Keizer, noch Paus, Indien die in hun handen vielen, te sparen. Meer dan tweehonderd vaartuigen waren thans bUeen, bemand met 2500 man. Thans werd er met het werk ernst gemaakt. De vloot voer gemakkelUk door tot aan de Landscheiding, nog geen vU'f mUlen van Leiden, doch hier werd haar voortgang gestuit. De toe gang tot de stad was omgeven door vele sterke wallen, tussen de Landschei ding en Leiden bevonden zich verschei dene dUken, die het water keerden; op de lage vlakten lagen vele dorpen en 62 ingeval een sterke en gunstige wind hun niet onmiddellUk te hulp kwam, het vruchteloos zou wezen verder nog iets te beproeven en dat men dan noodwen- die de onderneming zou moeten opge ven. Dochde wind kwam hen te hulp. Een hevige storm kwam in de nacht van 1 op 2 Octobej uit het N.W. opzetten, draaide na weinJge uren nog geweldiger uit het Z.W. Het water werd met woedend geweld landwaarts gejaagd en verhief zich met onweerstaanbaar ge weld over de dijken. Geen tijd werd er Verzuimd. DE BEVRIJDING NADERT! De Kerkweg. die volgens Prinsen be vel doorgestoken was. werd thans geheel overstroomd en de vloot hervatte te bezielde het ontmoedigd volk met nieuwe hoop. De woeste Zeeuwen lieten zich door de Prins als kinderen gezeg gen. HU verkende de gehele omtrek en gaf bevel de laatste hinderpaal, de Kerk. - weg te slechten, welke aan de vloot de middernacht, te midden van de storm cn toegang tot de stad versperde. Na lang J 1 rT~~1,J" beraad met Boisot keerde hU naar Delft terug. BURGERIJ RAAKT UITGEPUT. Ondertussen lag de belegerde stad te zieltogen. De burgers hadden vele dagen lang in een staat van onzekerheid ver keerd; volkomen bewust, dat de vloot tot ontzet onderweg was. ZU hadden uit het schijnsel der brandende dorpen op gemaakt. hoeverre zij was voortgeste- vend; zij hadden haar geschut horen bulderen, doch sedert had alles weder een duister en akelig voorkomen gekre gen; hooD en vrees hadden elkaar afge wisseld. Men wist in de stad dat de wind ongunstig was en met het aanbreken van elke dag was ieders ooe verlangend naar de windvaantjes der kerktorens gekeerd Zolang de Oostelijke bries aan hield. waren de belegerden, als zii in ge spannen verwachting op torens en daken stonden, verzekerd, dat zii vruchteloos' moesten uitzien naar de gewenste gol ven. RATTEN VORMEN LEKKERNIJ. Onder dat geduldig wachten, kwamen zij letterlijk van honger om. want zelfs de ellende te Haarlem verduurd de duisternis, de tocht naar Zoeterwoude en Zwieten. Toen zU aan enige ondiepten kwam, sprongen de Zeeuwen over boord en zetten hun schouders onder elk vaartuig om ze verder te helpen. Twee hinderpalen stonden de Geuzen nog in de weg; de schansen van Zoeterwoude en Lammen. Als sterke bolwerken, beide eoed van troepen en geschut voorzien, liet het zich aanzien, dat zii de lichte vaartuigen der Zeeuwen, geducht zouden ontvangen, maar de verbijstering, welke tot dusverre de vijand voor de opdagende reddlngsvloot uitgedreven had. was tot Zoeterwoude doorgedrongen. Nauwelijks was de vloot in het gezicht .of de Span jaarden stroomden vroeg in de morgen de schans uit en vloden langs een weg die in de richtine van den Haag leidde. Die weg verdween snel in de golven en honderden zonken stroom in de kerk te Delft bUwoonde. De vreugde van de Prins is gemakkelUk te begrUpen en zodra de preek ten einde was, stelde hU de pas ontvangen brief aan de predikant ter hand, om die aan de gemeente voor te lezen. PRINS WILLEM IN LEIDEN. De volgende dag begaf hU zich naar Leiden, ondanks de smeekbeden van zUn vrienden, die bezorgd waren, dat hU de lucht zou inademen van een stad, waar zo vele duizenden aan de pest waren gestorven. Nooit had hU getwUfeld aan zUn eigen moed en die zUner landgenoten. Kort vóór het beleg had hU gezegd: „In Gods naam, het zU zoo! In allen geval zullen wU de eer hebben van te hebben gedaan, wat geen natie ooit te voren deed. Zo lang de arme ingezetenen hiers zonder hulp, blUven volharden, zal het de Spanjaarden nog de helft van Spanje kosten, vóór dat zU ons ten onder kun nen brengen." DE BELONING. Na een korte poos was Leiden tot zijn vorige staat teruggekeerd. De Prins had, met goedvinden der Staten, aan de stad als beloning voor haar lUden, een tiendaagse jaarmartct toegestaan zonder tollen of belastingen en als een ander blijk van dankbaarheid werd er be sloten, dat er terstond binnen haar veste een Hogeschool zou worden op gericht. De Universiteit werd met rUke inkomsten begiftigd en op 8 Februari 1575 opgericht. Na een t(jd van bUna De eerste schans was nu bemachtigd. Lammen stond nog overeind. Het liet zich aanzien, alsof de onderneming eindelUk toch nog in het gezioht van 375 jaar is zij nog steeds een sieraad in de verraderlUke der wetenschap voor stad en land en beroemd over de gehele wereld. En zo is het thans 3 October 375 jaar geleden, dat Leiden werd ontzet. Het had ge toond, wat door moed, volharding, op offering, trouw aan het gegeven woord. de verlangde haven, schipbreuk zou 1 starTdv^stig geloot en'ïiëfde voor het lyden Boisot het de vloot op eerbiedl- vaderland gewrocht kan worden. Het is ge afstand ankeren en de schans I daarom nle6, verwonderen dat de a nauwkeurig verkennen, die hJJ maar al SSdSfdoor de Snkarf door alle Jaren heen. als een dankbare her had te sterk vond. Op moedeloze toon noch die diepte, noch die overspanning schreef hij aan de Prins, dat het zU'n j .®en aanK|j>a bereikt, waartoe Leiden thans gekomen voornemen was, om zo mogelUk de i0 .~?r l F de 3 Oo- - - -- - volgende dag de schans te veroveren. ^r, v"e"'8tog. feestelijk wordt her. was Brood, maalkoeken. paarder.vlees was volstrekt niet meer te vindenhon den. katten, ratten en ander ongedierte, werden als lekkernij gebruikt. Een ge- öoch werd hU genoodzaakt te wUken, Landscheiding, die nog anderhalve voet boven water stond, te bezetten. In de W. v d. LAAN, Voorz. 3 Oct. Vet.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1949 | | pagina 5