De reorganisatie van het Hoger Onderwijs Docentencorps dient te worden uitgebreid Salariëiing en materiële outillering laten veel te wensen Autonomie zou gemeenschapszin aanzienlijk versterken Instelling bepleit van een overkoepelende hoge academische raad WEERBERICHT 88ste Jaargang DINSDAG 14 JUNI 1949 00 No. 26716 LEIDSCH Directeur: J. W. Henny Hoofdredactie: B. W. Menkhorst en J. Brouwer DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN f4,15 per kwartaal; 32 cents per week DAGBLAD Hedenmiddag is aan de minister van 0.. K. en W. het rapport aangeboden ;an de Staatscommissie tot reorgani satie van het hoger onderwijs. OPDRACHT VAN DE COMMISSIE. De Staatscommissie inzake de ver nieuwing van het H.O. werd ingesteld bij K B. van 11 April 1946 teneinde aan ce minister van O. K. en W. rapport uit te brengen inzake vernieuwing van bet H.O. aan de Nederlandse universi teiten en hogescholen. Zij heeft zich ca. beraden over: de vraag in hoeverre reorganisatie en vernieuwing behoren te worden aan- ffbracht in de opleiding, examens en promoties, opdat deze in overeenstem- alng worden gebracht met de eisen van wetenschap en maatschappij b. de vraag in hoeverre het opvoe- iend karakter van het H.O. méér dan lot nog toe tot zijn recht kan komen; c. de veranderingen, welke zouden hmnen worden aangebracht in bestuur m beheer van de openbare instellin gen van H.O., opdat deze zoveel moge- Lik beantwoorden aan haar roeping; De commissie heeft in totaal 354 ver gaderingen gehouden. Wij ontlenen aan het zeer omvang rijke rapport het volgende: De commissie is van mening, dat de bestaande H.O.-wet door een geheel nieuwe moet worden vervangen. DOELSTELLING EN TAAK DER UNIVERSITEIT. In de laatste tijd heeft zich meer en meer het inzicht baan gebroken, dat de taak van de universiteit niet vol doende wordt omschreven in de beperk te definitie in artikel 1 van de vigeren de wet, waarin noch aan de opvoeden de taak van de universiteit noch aan de ontwikkeling van de wetenschap als todanig, plaats is gegeven. Ook de openbare universiteit steunt o? een geestelijke grondslag, al is deze van andere aard dan het godsdienstig- dogmatische fundament, waarop (met uitzondering van de Nederlandse Eco nomische Hogeschool te Rotterdam) de bijzondere instellingen van hoger on derwijs zijn gebouwd. Vooral op grond van de ervaringen van d© laatste jaren is de commissie van mening, dat de universiteit zich in hel algemeen te weinig bewust ge weest is van deze tot nu toe nooit volledig onder woorden gebrachte grondslag en van haar daaruit voort vloeiende taak in eigen en in ruimere kring. De grondslag ware derhalve uitdrukkelijk te formuleren. Een der gelijke verklaring zal moeten worden verstaan als een appèl tot alle leden van de academische gemeenschap om de hoge roeping der universiteit als een der belangrijkste cultuurcentra getrouw te blijven, echter niet als een credo dat bij een kerk behoort noch als een criterium voor universi taire leertucht. Ofschoon de ontwikkeling der weten schap algemeen tot de taak van de universiteit wordt gerekend en de vor ming en voorbereiding tot zelfstandige beoefening der wetenschappen ondenk baar zou zijn in een milieu, waarin creatieve wetenschap wordt beoefend, ient deze functie van de universiteit loch expliciet in de wet te worden vast gelegd. In de eerste plaats omdat, uit cultureel oogpunt gezien, dit de meest (wezenlijke functie is van een instelling, die de belangrijkste bijdrage moet leveren op dat gebied van het cultuur veel, dat de wetenschap inneemt. Haar ook omdat de wettelijke erken ning van de beoefening der wetenschap als primaire taak van de universiteit leidt tot de logische consequentie, dat o gunstig mogelijke voorwaarden moe- Ikn worden geschapen om de universi teit in staat te stellen deze taak naar behoren te vervullen. In dit verband waren de volgende Praktische maatregelen te overwegen: 1. het uitbreiden van docerend en ander personeel, opdat de in veel gevallen door hun onderwijstaak zwaar bezette hoogleraren en de le- I den van de wetenschappelijke staf meer tijd ter beschikking zuilen krij gen om zich aan hun wetenschappe lijk werk te wijden. Een goede, bij de verschillende po- I sities passende salariëring, o.m. ten einde te voorkomen, dat de beste krachten zich om financiële redenen niet meer voor liet vervullen van der gelijke functies beschikbaar (kunnen) stellen, tot schade van onderwijs en wetenschap. 2. zorg te dragen voor een aan de eisen der wetenschap aangepaste materiële outilering in de vorm van goed uitgeruste laboratoria, ziekenhui zen en instituten. 3. de mogelijkheid te geven, dat iedere wetenschappelijke werker aan de universiteit op eigen verzoek op gezette tijden voor een bepaalde pe riode van zijn onderwijstaak kan worden ontheven ten bate van weten schappelijk ondcrzoek.( (z.g. sabbati cal year). Een volledige scheiding van de on derwijs- en de wetenschappelijke taak van de hoogleraar acht de commissie principieel onjuist De commissie heeft er zich terdege rekenschap van gegeven, dat met ver wezenlijking van bovenvermelde voor stellen, vooral de sub 1 en 2 genoemde, grote bedragen gemoeid zullen zijn. In dien aan deze desiderata echter niet wordt voldaan, zal de universiteit onge twijfeld in haar primaire taak te kort schieten. Een op hoog peil staand ho ger onderwijs en wetenschapsbeoefening moet worden beschouwd als een lands belang van eerste orde. De voor dit doel bestede gelden, waarvan de ge meenschap zowel direct als indirect dt vruchten zal plukken, zullen dan ook ruimschoots worden goed gemaakt. In het rapport volgen een aantal voorstellen, die, naar de mening der commissie, voor een groot deel aan de desiderata van wetenschap en maat schappij tegemoet komen. Met betrekking tot het opnemen van een aantal tot nu toe buiten de univer siteit plaats hebbende opleidingen bin nen de universiteit worden genoemd: de opleiding voor belastingconsulent en hogere ambtelijke functies bij het belastingwezende opleiding tot ac tuaris en de opleiding tot wetenschap pelijk archiefambtenaar 1ste klas. BEVORDERING VAN MAAT SCHAPPELIJK VERANT WOORDELIJKHEIDSBESEF DER STUDENTEN. een op moderne leest geschoeide acade mische gemeenschao. Deze gedachte is voortgekomen uit het mede door geble ken tekortkomingen sterker geworden besef, dat de universiteit meer behoort te ziin en in wezen ook is dan een opleidingsinstituut en een verzameling van vakspecialisten. Wil deze academische gemeenschap meer zijn dan een naam. waaraan geen realiteit beantwoordt, dan dient de be wuste gemeenschapszin te worden aan gekweekt. in dien zin, dat men zich deel weet van deze gemeenschap, en zich medeverantwoordelijk voelt voor de ver- I wezenlijking van die waarden, die zowel het samenbindend element, als de doel stelling er van vormen: de wetenschap pelijke. culturele en maatschappelijke taak van de universiteit. De vorming van de toekomstige maat schappelijke mens behoort van oudsher mede tot de roeping der universiteit. Op grond van de gebleken niet vol komen bevredigende resultaten, zal ech ter getracht moeten worden om in de universitaire opleiding bewuster en in tensiever dan tot nu toe. aandacht te schenken aan de geestelijke en zede lijke vorming van de student. In concreto zou de vorming van de student in en door de universitaire op leiding zelf op een aantal hieronder genoemde wijzen kunnen worden gesti muleerd. 1. door de methode van onderwijs geven. 2. door het studium generale. Ook buiten 't eingelijke onderwijs zijn er verschillende mogelijkheden, waardoor het verblijf aan de universiteit de gees telijke en zedelijke vorming van de student kan bevorderen. In dit verband .kunnen worden ge noemd: 1. de vormende invloed van het stu dentenleven. 2. het tijdelijk studeren aan een an dere universiteit. 3. het geven van grote eigen verant woordelijkheid en mogelijkheid voor particulier initiatief aan studenten. DE ACADEMISCHE GEMEENSCHAP De oude idee van de Universitas ma- gistrorum et scolarium essentieel ken merk van de universiteit in de Middel leeuwen. doch in later tüd verloren ge gaan. is herleefd in de tijdens en na de oorlog naar voren gekomen gedachte van 1 De commissie verwacht, dat deze ge meenschapszin in belangriike mate zou worden versterkt, indien ovcrccnkom- sticr haar voorstellen voor elke univer siteit de mogelijkheid zou worden ge schapen de status van zelfstandigver- klaarde universiteit te verkrijgen en daardoor ook in bestuurlijk opzicht een eenheid te vormen. TIJDELIJK BEPERKTE TOELATING. De grote stijging van het aantal stu denten heeft de commissie er toe ge bracht het reeds dikwijls besproken pro bleem van het al dan niet gewenst zijn van een beperking van de toelating op nieuw onder de ogen te zien. De thans heersende noodtoestand met name bij het medisch hoger onderwijs en aan de Technische Hogeschool, waar overvulde klinieken en laboratoria enerzijds, een tekort aan docerend personeel ander zijds een belemmering vormen voor een geheel verantwoorde studie, was aanleiding voor de commissie om. te adviseren wettelijk de mogelijkheid te scheppen oo deze praktische gron den de toelating tot bepaalde takken Van het hoger onderwijs t ij d e 1 ij k te beperken, HOOGLERAREN EN LEDEN VAN WETENSCHAPPELIJKE STAF. De commissie adviseert aan de thans bestaande rangen enkele toe te voegen, opdat elke functie met de daarbij pas sende rang kan worden gehonoreerd. Door de volgende rangen In de wet op te nemen zou aan deze eis worden vol daan. 1. Gewoon hoogleraar. Deze vervult een volledige betrekking; hij onderwijst zelfstandig een hoofdvak en verricht zelfstandig wetenschappelijk werk. 2 Toegevoegd hoogleraar. Een nieuwe rang, bestemd voor degene die zelfstandig een vak doceert, dat in het kader van een bepaalde weten schappelijke bezetting of opleiding als een bijvak moet worden beschouwd. Ook het toegevoegde hoogleraarschap is een volledige betrekking. Deze functionaris dient met adviserende stem zitting te hebben in senaat en faculteit. 3. Buitengewoon hoogleraar. In de toekomst dient deze rang uit sluitend te worden verleend aan per sonen, die buiten de universiteit hun hoofdbetrekking hebben. 4. Gasthoogleraar. Door deze rang in de wet op te nemen wordt de mogelijkheid geschapen, ge leerden uit buiten- en binnenland tij delijk aan universiteit te verbinden. 5. Gewoon lector 6. Buitengewoon lector. Ook bij de lectorsrang worde de onder scheiding gewoon en buitengewoon inge voerd, met dien verstande, dat de bui tengewone lector evenals de buitenge wone hoogleraar zijn hoofdbetrekking buiten de universiteit heeft. Ook voor deze functionaris worde de mogelijkheid van een tijdelijke benoeming overwogen. 7. Wetenschappelijk hoofdambtenaar. 8. Personen aan wie een onderwijsop dracht is verleend. 9. Wetenschappelijk hoofdassistent en assistent. 10. Niet geheel wetenschappelijk ge vormd personeel. 11. Kerkelijk hoogleraar. 12. Bijzonder hoogleraar. 13. Bijzonder lector. Voorgesteld wordt deze nieuwe rang in te voeren, opdat een instelling, die van het instituut van een bijzondere leer stoel gebruik wil maken, niet wordt ge dwongen de hoogleraarstitel te verlenen, ook daar waar met een bescheidener titel kan worden volstaan. 14. Privaat-docent. VERHOUDING TOT DE OVERHEID Reeds bij de aanvang der besprekin gen bleek de commissie eenstemmig van mening te zijn, dat de principiële vraag of grotere bestuursvrtfheid en dus meer zelfstandigheid ten opzichte van de overheid aan de universitei ten zou moeten worden gegeven, be vestigend moest worden beantwoord. Het toekennen van grotere zelfstan digheid zal kunnen geschieden: a. door de bestaande structuur te verbreken, en aan de rijksuniversiteit de status van „autonome" of „zelfstandig verklaarde" universiteit toe te kennen; b. door de bestaande structuur te handhaven, maar de bevoegdheden van de rijksuniversiteit uit te breiden. De commissie geeft in vele opzichten aan het eerste systeem de voorkeur. Even stellig als de commissie zich uitsprak voor de wenselijkheid van het verlenen van autonomie, even positief was zij van oordeel, dat deze autonomie nooit volledig zou kunnen en mogen zijn. Aangezien de openbare universitei ten in ons land ook in de toekomst voor het grootste deel door de staat zullen moeten worden gefinancierd, is alleen daarom reeds een zekere mate van regeringsinmenging onvermijdelijk. Bovendien is het gewenst, dat onder bepaalde omstandigheden de staat het algemeen belang van het hoger onder wijs boven dat van één universiteit af zonderlijk kan deen praevaleren. Het wezen van de autonome universi teit brengt in beginsel mede, dat zij haar eigen docenten benoemt en ont slaat. Teneinde echter het gevaar van coöptatie uit te sluiten en in het alge meen te bereiken, dat een benoeming door één bepaalde universiteit tevens in overeenstemming is met de belangen van het hoger onderwijs in zijn geheel, dient bij de benoeming van hoogleraren en lectoren het universiteitsbestuur zich te houden aan een in de wet voorge schreven procedure. Met het oog op de ook in ons land beperkt beschikbare „manpower" en te vens om ongezonde concurrentie tussen de universiteiten te voorkomen, is- de commissie van oordeel, dat een zekere rolverdeling ten aanzien van allerlei specialismen onvermijdelijk is. Onafhankelijk van haar voorstellen met betrekking tot de eventueel te ver lenen autonomie staat het advies van de commissie over te gaan tot het in stellen van een overkoepelend interuni versitair adviescollege, de hoge acade mische raad. De commissie koestert de hoop, dat deze raad ook al wordt aan dit lichaam geen enkele bindende bevoegd heid verleend door zijn moreel gezag grote invloed zal kunnen uitoefenen op het gebied van hoger onderwijs en wetenschap en tevens een schakel zal vormen tussen de universiteiten ener zijds en de maatschappij anderzijds. Dit zal echter alleen mogelijk zijn, als de raad zodanig is samengesteld, dat hij het volle vertrouwen van de gehele universitaire wereld geniet. Z.K.H. Prins Bernhard onthulde gistermorgen aan boord van Hr Ms. oorlogs schip Soemba" een gedenkplaat, als dank voor hetgeen dit schip in de oor logsjaren heeft gepresteerd. Zj1n adjudant, luitenant ter Zee eerste klasse F. Steinmetz, deed hetzelfde aan boord van de „Flores". ZK.H. Prins Bernhard tijdens de onthulling. O.a. ligt voor de hoge academische raad een belangrijke taak in het ver richten van researchwerk op hoger on derwijsgebied. waaraan naar het oor deel der commissie grote behoefte be staat. INTERNE ORGANISATIE, EXAMENREGELING EN TITULATUUR. Wanneer, zoals de commissie gewenst acht, het „onderwijsdeel" van de univer siteit meer dan tot nog toe de eigen be- stuurkracht zal moeten opbrengen, zal do taak van de Senaat belangrijk ln omvang toenemen een bovenal de positie van de rector magnificus een moer ver antwoordelijke worden. In verband hiermede Is de commissie bij meerderheid van mening, dat het thans geldende systeem van een een jarig rectoraat volgens anciënniteit behoort te worden vervangen door een stelsel, waarbij de senaat uit zyn mid den een voor deze functie bijzonder geschikt lid aanwijst en waarbij tevens' een grotere continuïteit in het recto raat regel wordt. Analoge wijzigingen als zijn voorge steld met betrekking tot de senaat en de positie van de rector magnificus, zou den naar de mening der commissie wen selijk zijn ten aanzien van de faculteiten. Evenals het rectoraat zal ook het voor. zitterschap van de faculteit een belang rijker. meer omvattende functie moeten worden. In verband hiermede zou ook bij de faculteiten het bestaande rouleer systeem op basis van anciënniteit dienen te worden vervangen door een stelsel, waarbij de faculteit zelf een hiertoe bij uitstek geschikt geacht lid tot voorzitter benoemt. De commissie heeft getracht een plan te ontwerpen voor een organisatorische indeling van de universiteit, welke niet alleen zou beantwoorden aan de eisen van een logische verdeling en aan die van het maatschappelijk leven, maar welke ook ruim genoeg zou zijn om de groei der wetenschap in geen enkel op zicht te belemmeren. Een onbelemmerde groei van de we tenschappen eerste eis bij elk stelsel van universitaire indeling zal slechts mogelijk zijn wanneer naast de facultei ten nog andere vormen van universitaire organisatie in het leven worden geroe pen. Op grond hiervan wordt voorge steld in de wet te bepalen, dat bij alge mene maatregel van bestuur interfacul taire organen kunnen worden ingesteld, belast met de behartiging der studiebc- langen en het afnemen der examens in die studie richtingen of gedeelten daar van, welke de grenzen, van een faculteit overschrijden. Voorts wordt voorgesteld in de wet te bepalen dat zelfstandige secties, ge naamd subfaculteiten, kunnen worden ingesteld, die belast zullen zijn met de behartiging van de studie en de exa mens in een of meer studierichtingen binnen een faculteit of eventueel binnen een interfacültcit. Tot leden van de subfaculteit kun nen door de faculteit behalve hooglera ren ook lectoren worden benoemd. De huidige wet kent geen bescher ming van na een met goed gevolg af gelegd universitair examen verkregen titels. De commissie is van oordeel, dat het ten onrechte van met name te noemen academische titels of het aanduiden van een aan het afleggen van een uni versitair examen verbonden hoedanig heid met boete en bij herhaling met hechtenis behoort te worden gestraft. Voorts kwam zij tot de conclusie, dat naast de bestaande titels (dr, mr, ir), behoefte bestaat aan enkele nieuwe titels, die eveneens beschermd zouden moeten worden. Met het oog op de be tekenis die in de maatsohappij aan een academische titel wordt gehecht acht zij het gewenst dat: 1. aan iéder, die een doctoraal exa men met goed gevolg heeft afgelegd, de mogelijkheid wordt geboden zijn (haar) academische opleiding in een titel te doen uitkomen, zodat niet, zo als thans, uitsluitend juristen en In genieurs het voorrecht hebben een titel te voeren vóór de promotie. Behalve de aan bepaalde universi taire examens verbonden titels komt ook de titel prof. ln aanmerking om te worden beschermd. Deze dient te wor den beperkt tot hoogleraren aan uni versiteiten en hogescholen en aqn spe ciaal aan te wijzen onderwijsinrichtin gen. De Sovjets achter haar satellieten GEEN SCHENDING DER VREDESVERDRAGEN. AANHOUDEND VRIJ KOEL. |De Bilt verwacht tot Woensdagavond: Overwegend droog weer met wisse- p-nde bewolking. Zwakke tot matige noordelijke wind. Aanhoudend tamelijk Koel weer. (Opgemaakt te 10 uur). 15 JUNI. IZon op: 4.19 uur; onder: 21.01 uur. Maan op: 0.20 uur; onder: 8.46 uur Hoogwater te Katwijk te 615 en 18.44 sur. nummer bestaat uit vier pagina's. De bouw van de sluizen voor het Amsterdam-Rijnkanaal bii Tiel vordert flink. Waar twee maanden geleden nog zand was. ziet men nu betonconstructies (op de foto links) Op andere plaatsen is het beton reeds gestort (rechts op de foto). Op de achtergrond het nieuwe viaduct. Radio-Moskou heeft de inhoud van door de respectieve Sovjet-ambassadeurs aan Engeland en Amerika overgemaak- ten nota's bekend eemaakt met betrek king tot bespreking tussen de hoofden van diplomatieke missles der ..gTote drie" over het nakomen der vredesver dragen door Hongarije, Roemenië en Bulgarije. De Sovjet-regering had de nota's, waarin de drie genoemde landen be schuldigd worden van het niet-nakomen van de vredesverdragen bestudeerd en uit de uitvoerige antwoorden der landen was gebleken, dat de vredesverdragen nauwgezet nagekomen werden, met Inbe grip van de clausule betreffende de ga rantie der menselijke en primaire vrij heden. (Engeland en Amerika hebben de drie landen er van beschuldigd de clausules betreffende deze rechten niet te zijn nagekomen). De door de drie 'lariden genomen maatregelen, waarover Engeland en Amerika 2 April hun ontevredenheid hadden uitgedrukt, betekenden niet slechts een schending van de vredesver dragen, doch waren daarentegen er op gericht ..strijd te voeren tegen organi saties van een fascistisch type en an dere organisaties, die tot doel hebben het volk van zijn democratische rechten te beroven". De Sovjet-regering is van oordeel dat Amerika deze zaak kunstmatig tot het onderwerp van een disDUut wenst te maken, teneinde de vredesverdragen te kunnen gebruiken voor inmenging in "°n]PTidse aangelegenheden van Hon garije. Roemenië en Bulgarije en om druk te kunnen uitoefenen op hun bin nenlandse politiek. Daarom, zo besluit de verklaring, acht de Sovjet-regering geen gronden aan wezig voor een bespreking van deze zaak door de respectieve hoofden der missies, zoals 31 Mei was voorgesteld. JUNGLE-DRAMA AAN BOORD VAN BELGISCH SCHIP. Een jaguar, die aan boord van het Belgische schip „Christian Scheid" naar Antwerpen werd gevoerd, gelukte het in volle zee uit zijn kooi te ont snappen. Het beest hield het schip twee dagen onder zijn terreur, voordat de bemanning er in slaagde het dood te schieten. Eerst had men getracht de jaguar met stukken vlees te vergiftigen, doch het dier was niet hongerig. Het had zich namelijk tijdens de reis tegoed gedaan aan verscheidene apen en een aantal zeldzame vogels, die eveneens voor de Antwerpse dierentuin bestemd üsvaren. De ontmanteling van fabrieken in Duitsland GAAT DOOR, Driehonderd man Belgische troepen gewapend met machinegeweren en tanks, hebben, gelijk gemeld, op verzoek van de Britse autoriteiten de fabriek van synthetische benzine te Korgkammen in het Ruhrgebied bezet, nadat de Duit se arbeiders de ontmantelingsploeg ver hinderd hadden hun werk te doen. Men gelooft, dat de ontmantelings werkzaamheden heden zullen beginnen. Intussen is in de „Gewerkschaft Vik tor" te Castrop Rauxel een staaldraad- scherm om de te ontmantelen machines geplaatst am de mannen van de ont- mantelingsploegen bil hun werk te be schermen. In een derde fabriek, de parafine fa brieken te Dortmund, toonden de arbei ders zich zo vijandig, dat 12 man van de ontmantelingsDloeg de fabriek verlieten, en in de synthetische benzinefabrieken van Krupp te Wanne dreef de zwijgen de blik van de arbeiders een twintigtal ontm^ntelaars terug. Generaal-majoor Bishop, de regionale commissaris van Noordrijn-Westfalen, verklaarde, dat het militaire bestuur zijn steun zal verlenen aan de plannen voor alternatieve industriën. die werk kun nen verschaffen aan de arbeiders, die door de ontmanteling werkloos zijn ge worden. Te Londen legde men er de nadruk op, dat het ontmantelingsorogram voor ver boden industrieën in de Britse zone on danks de Duitse protesten ten uitvoer zal worden gelegd. Volgens gezaghebbende bron liegen de plannen gereed om ln de komende 12 maanden 9 fabrieken van synthetische benzine te ontmantelen... In de oorlog produceerden deze fabrie ken ongeveer de helft van de door Duits land gebruikte benzine. Bijna de gehele productie van synthetische benzine in Duitsland is als oorlogsmaatregel be gonnen en zii wordt door Britse deskun digen volslagen oneconomisch geacht. RADIO-OORLOG DUURT VOORT. De Amerikaanse onderminister van Buitenlandse Zaken heeft verklaard, dat de storing door de Sovjet-Unie van de Engelse en Amerikaanse uitzendin gen naar dit land sterk is toegenomen. Hij verklaarde, dat de Sovjets snel gereageerd hebben om de maatregelen, die Engeland en Amerika tegen de storing hebben genomen, ondoeltref fend te maken. Ofschoon de Sovjets thans het ge noegen smaken, dat de stem van Ame rika thans ln de Sovjet-Unie welhaast onhoorbaar Is. onttrekt hun net van storingszenders zoveel technisch mate riaal aan hun zendpotentieel, dat zij verschillende uitzendingen naar het buitenland hebben moeten staken of verhinderen. J, Mr Van Maarseveen wordt minister van Overzeese Gebiedsdelen MR VAN SCHAIK MINISTER VAN BINN. ZAKEN AD INT. Dezer dagen is, aldus deelt de Rege ringsvoorlichtingsdienst in een offici eel communiqué mede. de benoeming te verwachten van de minister van Binnenlandse Zaken en minister van Overzeese Gebiedsdelen a.i., mr J. H. van Maarseveen, tot minister van Overzeese Gebiedsdelen. H.M. de Koningin zal de minister zonder portefeuille, mr J. R. H. van Schaik lijdelijk het beheer opdragen van het Departement van Binnen landse Zaken. Het ligt in het -voornemen van d© minister van Overzeese Gebiedsdelen zeer spoedig naar Indonesië te ver trekken, ten einde zich op verschil lend gebied een algemene indruk ie kunnen vormen. De minister zonder portefeuille, de heer L. Götzen, zal tijdens de afwe zigheid van minister Van Maarseveen als minister van Overzeese Gebieds delen ai. optreden. De reis van minister Van Maarse veen naar Indonesië zal de eerste reis van die minister naar de Overzeese Gebiedsdelen zUn. DE BESPREKINGEN TE BERLIJN. De economische deskundigen van de vier bezettingsmogendheden hebben gisteren hun twaalfde bijeenkomst over handéls- en vervoersproblemen te Ber lijn beëindigd. Een Britse woordvoerder zei, dat. de deskundigen een rapport zullen over handigen aan de ministers van Buiten landse Zaken te Parijs. „De deskundigen brengen afzonder-* Hik verslag uit aan hun respectieve mi nister van Buitenlandse Zaken en elk commentaar in dit stadium zou voor barig zijn," zo zeid 'n Britse woordvoer der. Westelijke politieke waarnemers te Eerlijn geloven, dat het feit, dat er af zonderlijke rapporten naar Parijs wor den gezonden, er op wijst, dat er op de serie bijeenkomsten geen belangrijke mate van overeenstemming is bereikt. LANGZAAM-AAN-STAKING VAN LONDENS SPOORWEGPERSONEEL. Gedelegeerden van 60.000 man Lon- dens spoorwegpersoneel besloten om op 4 Juli een langzaam-aan-staking te be ginnen als de onderhandelingen over een loonsverhoging van 10 shillings per week niet worden hervat. - De secretaris van de Londense vak verenigingsafdeling verklaarde, dat na 18 maanden nationalisatie geld „over al" aan vermorst werd, terwijl de ar beiders gebrek leden,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1949 | | pagina 1