De reorganisatie van het Hoger Onderwijs
Docentencorps dient te worden uitgebreid
Salariëiing en materiële outillering laten veel te wensen
Autonomie zou gemeenschapszin
aanzienlijk versterken
Instelling bepleit van een overkoepelende
hoge academische raad
WEERBERICHT
88ste Jaargang
DINSDAG 14 JUNI 1949
00
No. 26716
LEIDSCH
Directeur: J. W. Henny
Hoofdredactie: B. W. Menkhorst en J. Brouwer
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
f4,15 per kwartaal; 32 cents per week
DAGBLAD
Hedenmiddag is aan de minister van
0.. K. en W. het rapport aangeboden
;an de Staatscommissie tot reorgani
satie van het hoger onderwijs.
OPDRACHT VAN DE
COMMISSIE.
De Staatscommissie inzake de ver
nieuwing van het H.O. werd ingesteld
bij K B. van 11 April 1946 teneinde aan
ce minister van O. K. en W. rapport
uit te brengen inzake vernieuwing van
bet H.O. aan de Nederlandse universi
teiten en hogescholen. Zij heeft zich
ca. beraden over:
de vraag in hoeverre reorganisatie
en vernieuwing behoren te worden aan-
ffbracht in de opleiding, examens en
promoties, opdat deze in overeenstem-
alng worden gebracht met de eisen van
wetenschap en maatschappij
b. de vraag in hoeverre het opvoe-
iend karakter van het H.O. méér dan
lot nog toe tot zijn recht kan komen;
c. de veranderingen, welke zouden
hmnen worden aangebracht in bestuur
m beheer van de openbare instellin
gen van H.O., opdat deze zoveel moge-
Lik beantwoorden aan haar roeping;
De commissie heeft in totaal 354 ver
gaderingen gehouden.
Wij ontlenen aan het zeer omvang
rijke rapport het volgende:
De commissie is van mening, dat de
bestaande H.O.-wet door een geheel
nieuwe moet worden vervangen.
DOELSTELLING EN TAAK DER
UNIVERSITEIT.
In de laatste tijd heeft zich meer en
meer het inzicht baan gebroken, dat
de taak van de universiteit niet vol
doende wordt omschreven in de beperk
te definitie in artikel 1 van de vigeren
de wet, waarin noch aan de opvoeden
de taak van de universiteit noch aan
de ontwikkeling van de wetenschap als
todanig, plaats is gegeven.
Ook de openbare universiteit steunt
o? een geestelijke grondslag, al is deze
van andere aard dan het godsdienstig-
dogmatische fundament, waarop (met
uitzondering van de Nederlandse Eco
nomische Hogeschool te Rotterdam) de
bijzondere instellingen van hoger on
derwijs zijn gebouwd.
Vooral op grond van de ervaringen
van d© laatste jaren is de commissie
van mening, dat de universiteit zich
in hel algemeen te weinig bewust ge
weest is van deze tot nu toe nooit
volledig onder woorden gebrachte
grondslag en van haar daaruit voort
vloeiende taak in eigen en in ruimere
kring. De grondslag ware derhalve
uitdrukkelijk te formuleren. Een der
gelijke verklaring zal moeten worden
verstaan als een appèl tot alle leden
van de academische gemeenschap om
de hoge roeping der universiteit als
een der belangrijkste cultuurcentra
getrouw te blijven, echter niet als een
credo dat bij een kerk behoort
noch als een criterium voor universi
taire leertucht.
Ofschoon de ontwikkeling der weten
schap algemeen tot de taak van de
universiteit wordt gerekend en de vor
ming en voorbereiding tot zelfstandige
beoefening der wetenschappen ondenk
baar zou zijn in een milieu, waarin
creatieve wetenschap wordt beoefend,
ient deze functie van de universiteit
loch expliciet in de wet te worden vast
gelegd. In de eerste plaats omdat, uit
cultureel oogpunt gezien, dit de meest
(wezenlijke functie is van een instelling,
die de belangrijkste bijdrage moet
leveren op dat gebied van het cultuur
veel, dat de wetenschap inneemt.
Haar ook omdat de wettelijke erken
ning van de beoefening der wetenschap
als primaire taak van de universiteit
leidt tot de logische consequentie, dat
o gunstig mogelijke voorwaarden moe-
Ikn worden geschapen om de universi
teit in staat te stellen deze taak naar
behoren te vervullen.
In dit verband waren de volgende
Praktische maatregelen te overwegen:
1. het uitbreiden van docerend
en ander personeel, opdat de in veel
gevallen door hun onderwijstaak
zwaar bezette hoogleraren en de le-
I den van de wetenschappelijke staf
meer tijd ter beschikking zuilen krij
gen om zich aan hun wetenschappe
lijk werk te wijden.
Een goede, bij de verschillende po-
I sities passende salariëring, o.m. ten
einde te voorkomen, dat de beste
krachten zich om financiële redenen
niet meer voor liet vervullen van der
gelijke functies beschikbaar (kunnen)
stellen, tot schade van onderwijs en
wetenschap.
2. zorg te dragen voor een aan de
eisen der wetenschap aangepaste
materiële outilering in de vorm van
goed uitgeruste laboratoria, ziekenhui
zen en instituten.
3. de mogelijkheid te geven, dat
iedere wetenschappelijke werker aan
de universiteit op eigen verzoek op
gezette tijden voor een bepaalde pe
riode van zijn onderwijstaak kan
worden ontheven ten bate van weten
schappelijk ondcrzoek.( (z.g. sabbati
cal year).
Een volledige scheiding van de on
derwijs- en de wetenschappelijke taak
van de hoogleraar acht de commissie
principieel onjuist
De commissie heeft er zich terdege
rekenschap van gegeven, dat met ver
wezenlijking van bovenvermelde voor
stellen, vooral de sub 1 en 2 genoemde,
grote bedragen gemoeid zullen zijn. In
dien aan deze desiderata echter niet
wordt voldaan, zal de universiteit onge
twijfeld in haar primaire taak te kort
schieten. Een op hoog peil staand ho
ger onderwijs en wetenschapsbeoefening
moet worden beschouwd als een lands
belang van eerste orde. De voor dit
doel bestede gelden, waarvan de ge
meenschap zowel direct als indirect dt
vruchten zal plukken, zullen dan ook
ruimschoots worden goed gemaakt.
In het rapport volgen een aantal
voorstellen, die, naar de mening der
commissie, voor een groot deel aan de
desiderata van wetenschap en maat
schappij tegemoet komen.
Met betrekking tot het opnemen van
een aantal tot nu toe buiten de univer
siteit plaats hebbende opleidingen bin
nen de universiteit worden genoemd:
de opleiding voor belastingconsulent
en hogere ambtelijke functies bij het
belastingwezende opleiding tot ac
tuaris en de opleiding tot wetenschap
pelijk archiefambtenaar 1ste klas.
BEVORDERING VAN MAAT
SCHAPPELIJK VERANT
WOORDELIJKHEIDSBESEF
DER STUDENTEN.
een op moderne leest geschoeide acade
mische gemeenschao. Deze gedachte is
voortgekomen uit het mede door geble
ken tekortkomingen sterker geworden
besef, dat de universiteit meer behoort
te ziin en in wezen ook is dan een
opleidingsinstituut en een verzameling
van vakspecialisten.
Wil deze academische gemeenschap
meer zijn dan een naam. waaraan geen
realiteit beantwoordt, dan dient de be
wuste gemeenschapszin te worden aan
gekweekt. in dien zin, dat men zich deel
weet van deze gemeenschap, en zich
medeverantwoordelijk voelt voor de ver- I
wezenlijking van die waarden, die zowel
het samenbindend element, als de doel
stelling er van vormen: de wetenschap
pelijke. culturele en maatschappelijke
taak van de universiteit.
De vorming van de toekomstige maat
schappelijke mens behoort van oudsher
mede tot de roeping der universiteit.
Op grond van de gebleken niet vol
komen bevredigende resultaten, zal ech
ter getracht moeten worden om in de
universitaire opleiding bewuster en in
tensiever dan tot nu toe. aandacht te
schenken aan de geestelijke en zede
lijke vorming van de student.
In concreto zou de vorming van de
student in en door de universitaire op
leiding zelf op een aantal hieronder
genoemde wijzen kunnen worden gesti
muleerd.
1. door de methode van onderwijs
geven.
2. door het studium generale.
Ook buiten 't eingelijke onderwijs zijn er
verschillende mogelijkheden, waardoor
het verblijf aan de universiteit de gees
telijke en zedelijke vorming van de
student kan bevorderen.
In dit verband .kunnen worden ge
noemd:
1. de vormende invloed van het stu
dentenleven.
2. het tijdelijk studeren aan een an
dere universiteit.
3. het geven van grote eigen verant
woordelijkheid en mogelijkheid voor
particulier initiatief aan studenten.
DE ACADEMISCHE GEMEENSCHAP
De oude idee van de Universitas ma-
gistrorum et scolarium essentieel ken
merk van de universiteit in de Middel
leeuwen. doch in later tüd verloren ge
gaan. is herleefd in de tijdens en na de
oorlog naar voren gekomen gedachte van 1
De commissie verwacht, dat deze ge
meenschapszin in belangriike mate zou
worden versterkt, indien ovcrccnkom-
sticr haar voorstellen voor elke univer
siteit de mogelijkheid zou worden ge
schapen de status van zelfstandigver-
klaarde universiteit te verkrijgen en
daardoor ook in bestuurlijk opzicht
een eenheid te vormen.
TIJDELIJK BEPERKTE
TOELATING.
De grote stijging van het aantal stu
denten heeft de commissie er toe ge
bracht het reeds dikwijls besproken pro
bleem van het al dan niet gewenst zijn
van een beperking van de toelating op
nieuw onder de ogen te zien. De thans
heersende noodtoestand met name bij
het medisch hoger onderwijs en aan de
Technische Hogeschool, waar overvulde
klinieken en laboratoria enerzijds, een
tekort aan docerend personeel ander
zijds een belemmering vormen voor een
geheel verantwoorde studie,
was aanleiding voor de commissie om.
te adviseren wettelijk de mogelijkheid
te scheppen oo deze praktische gron
den de toelating tot bepaalde takken
Van het hoger onderwijs t ij d e 1 ij k
te beperken,
HOOGLERAREN EN LEDEN VAN
WETENSCHAPPELIJKE STAF.
De commissie adviseert aan de thans
bestaande rangen enkele toe te voegen,
opdat elke functie met de daarbij pas
sende rang kan worden gehonoreerd.
Door de volgende rangen In de wet op
te nemen zou aan deze eis worden vol
daan.
1. Gewoon hoogleraar.
Deze vervult een volledige betrekking;
hij onderwijst zelfstandig een hoofdvak
en verricht zelfstandig wetenschappelijk
werk.
2 Toegevoegd hoogleraar.
Een nieuwe rang, bestemd voor degene
die zelfstandig een vak doceert, dat in
het kader van een bepaalde weten
schappelijke bezetting of opleiding als
een bijvak moet worden beschouwd. Ook
het toegevoegde hoogleraarschap is een
volledige betrekking. Deze functionaris
dient met adviserende stem zitting te
hebben in senaat en faculteit.
3. Buitengewoon hoogleraar.
In de toekomst dient deze rang uit
sluitend te worden verleend aan per
sonen, die buiten de universiteit hun
hoofdbetrekking hebben.
4. Gasthoogleraar.
Door deze rang in de wet op te nemen
wordt de mogelijkheid geschapen, ge
leerden uit buiten- en binnenland tij
delijk aan universiteit te verbinden.
5. Gewoon lector
6. Buitengewoon lector.
Ook bij de lectorsrang worde de onder
scheiding gewoon en buitengewoon inge
voerd, met dien verstande, dat de bui
tengewone lector evenals de buitenge
wone hoogleraar zijn hoofdbetrekking
buiten de universiteit heeft. Ook voor
deze functionaris worde de mogelijkheid
van een tijdelijke benoeming overwogen.
7. Wetenschappelijk hoofdambtenaar.
8. Personen aan wie een onderwijsop
dracht is verleend.
9. Wetenschappelijk hoofdassistent en
assistent.
10. Niet geheel wetenschappelijk ge
vormd personeel.
11. Kerkelijk hoogleraar.
12. Bijzonder hoogleraar.
13. Bijzonder lector.
Voorgesteld wordt deze nieuwe rang in
te voeren, opdat een instelling, die van
het instituut van een bijzondere leer
stoel gebruik wil maken, niet wordt ge
dwongen de hoogleraarstitel te verlenen,
ook daar waar met een bescheidener
titel kan worden volstaan.
14. Privaat-docent.
VERHOUDING TOT DE OVERHEID
Reeds bij de aanvang der besprekin
gen bleek de commissie eenstemmig
van mening te zijn, dat de principiële
vraag of grotere bestuursvrtfheid en
dus meer zelfstandigheid ten opzichte
van de overheid aan de universitei
ten zou moeten worden gegeven, be
vestigend moest worden beantwoord.
Het toekennen van grotere zelfstan
digheid zal kunnen geschieden:
a. door de bestaande structuur te
verbreken, en aan de rijksuniversiteit de
status van „autonome" of „zelfstandig
verklaarde" universiteit toe te kennen;
b. door de bestaande structuur te
handhaven, maar de bevoegdheden van
de rijksuniversiteit uit te breiden.
De commissie geeft in vele opzichten
aan het eerste systeem de voorkeur.
Even stellig als de commissie zich
uitsprak voor de wenselijkheid van het
verlenen van autonomie, even positief
was zij van oordeel, dat deze autonomie
nooit volledig zou kunnen en mogen
zijn. Aangezien de openbare universitei
ten in ons land ook in de toekomst
voor het grootste deel door de staat
zullen moeten worden gefinancierd, is
alleen daarom reeds een zekere mate
van regeringsinmenging onvermijdelijk.
Bovendien is het gewenst, dat onder
bepaalde omstandigheden de staat het
algemeen belang van het hoger onder
wijs boven dat van één universiteit af
zonderlijk kan deen praevaleren.
Het wezen van de autonome universi
teit brengt in beginsel mede, dat zij
haar eigen docenten benoemt en ont
slaat. Teneinde echter het gevaar van
coöptatie uit te sluiten en in het alge
meen te bereiken, dat een benoeming
door één bepaalde universiteit tevens
in overeenstemming is met de belangen
van het hoger onderwijs in zijn geheel,
dient bij de benoeming van hoogleraren
en lectoren het universiteitsbestuur zich
te houden aan een in de wet voorge
schreven procedure.
Met het oog op de ook in ons land
beperkt beschikbare „manpower" en te
vens om ongezonde concurrentie tussen
de universiteiten te voorkomen, is- de
commissie van oordeel, dat een zekere
rolverdeling ten aanzien van allerlei
specialismen onvermijdelijk is.
Onafhankelijk van haar voorstellen
met betrekking tot de eventueel te ver
lenen autonomie staat het advies van
de commissie over te gaan tot het in
stellen van een overkoepelend interuni
versitair adviescollege, de hoge acade
mische raad.
De commissie koestert de hoop, dat
deze raad ook al wordt aan dit
lichaam geen enkele bindende bevoegd
heid verleend door zijn moreel gezag
grote invloed zal kunnen uitoefenen op
het gebied van hoger onderwijs en
wetenschap en tevens een schakel zal
vormen tussen de universiteiten ener
zijds en de maatschappij anderzijds.
Dit zal echter alleen mogelijk zijn, als
de raad zodanig is samengesteld, dat
hij het volle vertrouwen van de gehele
universitaire wereld geniet.
Z.K.H. Prins Bernhard onthulde gistermorgen aan boord van Hr Ms. oorlogs
schip Soemba" een gedenkplaat, als dank voor hetgeen dit schip in de oor
logsjaren heeft gepresteerd. Zj1n adjudant, luitenant ter Zee eerste klasse F.
Steinmetz, deed hetzelfde aan boord van de „Flores". ZK.H. Prins Bernhard
tijdens de onthulling.
O.a. ligt voor de hoge academische
raad een belangrijke taak in het ver
richten van researchwerk op hoger on
derwijsgebied. waaraan naar het oor
deel der commissie grote behoefte be
staat.
INTERNE ORGANISATIE,
EXAMENREGELING EN
TITULATUUR.
Wanneer, zoals de commissie gewenst
acht, het „onderwijsdeel" van de univer
siteit meer dan tot nog toe de eigen be-
stuurkracht zal moeten opbrengen, zal
do taak van de Senaat belangrijk ln
omvang toenemen een bovenal de positie
van de rector magnificus een moer ver
antwoordelijke worden.
In verband hiermede Is de commissie
bij meerderheid van mening, dat het
thans geldende systeem van een een
jarig rectoraat volgens anciënniteit
behoort te worden vervangen door een
stelsel, waarbij de senaat uit zyn mid
den een voor deze functie bijzonder
geschikt lid aanwijst en waarbij tevens'
een grotere continuïteit in het recto
raat regel wordt.
Analoge wijzigingen als zijn voorge
steld met betrekking tot de senaat en
de positie van de rector magnificus, zou
den naar de mening der commissie wen
selijk zijn ten aanzien van de faculteiten.
Evenals het rectoraat zal ook het voor.
zitterschap van de faculteit een belang
rijker. meer omvattende functie moeten
worden. In verband hiermede zou ook
bij de faculteiten het bestaande rouleer
systeem op basis van anciënniteit dienen
te worden vervangen door een stelsel,
waarbij de faculteit zelf een hiertoe bij
uitstek geschikt geacht lid tot voorzitter
benoemt.
De commissie heeft getracht een plan
te ontwerpen voor een organisatorische
indeling van de universiteit, welke niet
alleen zou beantwoorden aan de eisen
van een logische verdeling en aan die
van het maatschappelijk leven, maar
welke ook ruim genoeg zou zijn om de
groei der wetenschap in geen enkel op
zicht te belemmeren.
Een onbelemmerde groei van de we
tenschappen eerste eis bij elk stelsel
van universitaire indeling zal slechts
mogelijk zijn wanneer naast de facultei
ten nog andere vormen van universitaire
organisatie in het leven worden geroe
pen. Op grond hiervan wordt voorge
steld in de wet te bepalen, dat bij alge
mene maatregel van bestuur interfacul
taire organen kunnen worden ingesteld,
belast met de behartiging der studiebc-
langen en het afnemen der examens in
die studie richtingen of gedeelten daar
van, welke de grenzen, van een faculteit
overschrijden.
Voorts wordt voorgesteld in de wet
te bepalen dat zelfstandige secties, ge
naamd subfaculteiten, kunnen worden
ingesteld, die belast zullen zijn met de
behartiging van de studie en de exa
mens in een of meer studierichtingen
binnen een faculteit of eventueel
binnen een interfacültcit.
Tot leden van de subfaculteit kun
nen door de faculteit behalve hooglera
ren ook lectoren worden benoemd.
De huidige wet kent geen bescher
ming van na een met goed gevolg af
gelegd universitair examen verkregen
titels.
De commissie is van oordeel, dat het
ten onrechte van met name te noemen
academische titels of het aanduiden
van een aan het afleggen van een uni
versitair examen verbonden hoedanig
heid met boete en bij herhaling met
hechtenis behoort te worden gestraft.
Voorts kwam zij tot de conclusie, dat
naast de bestaande titels (dr, mr, ir),
behoefte bestaat aan enkele nieuwe
titels, die eveneens beschermd zouden
moeten worden. Met het oog op de be
tekenis die in de maatsohappij aan een
academische titel wordt gehecht acht
zij het gewenst dat:
1. aan iéder, die een doctoraal exa
men met goed gevolg heeft afgelegd,
de mogelijkheid wordt geboden zijn
(haar) academische opleiding in een
titel te doen uitkomen, zodat niet, zo
als thans, uitsluitend juristen en In
genieurs het voorrecht hebben een titel
te voeren vóór de promotie.
Behalve de aan bepaalde universi
taire examens verbonden titels komt
ook de titel prof. ln aanmerking om te
worden beschermd. Deze dient te wor
den beperkt tot hoogleraren aan uni
versiteiten en hogescholen en aqn spe
ciaal aan te wijzen onderwijsinrichtin
gen.
De Sovjets achter haar
satellieten
GEEN SCHENDING DER
VREDESVERDRAGEN.
AANHOUDEND VRIJ KOEL.
|De Bilt verwacht tot Woensdagavond:
Overwegend droog weer met wisse-
p-nde bewolking. Zwakke tot matige
noordelijke wind. Aanhoudend tamelijk
Koel weer. (Opgemaakt te 10 uur).
15 JUNI.
IZon op: 4.19 uur; onder: 21.01 uur.
Maan op: 0.20 uur; onder: 8.46 uur
Hoogwater te Katwijk te 615 en 18.44
sur.
nummer bestaat uit vier pagina's.
De bouw van de sluizen voor het Amsterdam-Rijnkanaal bii Tiel vordert flink.
Waar twee maanden geleden nog zand was. ziet men nu betonconstructies (op
de foto links) Op andere plaatsen is het beton reeds gestort (rechts op de foto).
Op de achtergrond het nieuwe viaduct.
Radio-Moskou heeft de inhoud van
door de respectieve Sovjet-ambassadeurs
aan Engeland en Amerika overgemaak-
ten nota's bekend eemaakt met betrek
king tot bespreking tussen de hoofden
van diplomatieke missles der ..gTote
drie" over het nakomen der vredesver
dragen door Hongarije, Roemenië en
Bulgarije.
De Sovjet-regering had de nota's,
waarin de drie genoemde landen be
schuldigd worden van het niet-nakomen
van de vredesverdragen bestudeerd en
uit de uitvoerige antwoorden der landen
was gebleken, dat de vredesverdragen
nauwgezet nagekomen werden, met Inbe
grip van de clausule betreffende de ga
rantie der menselijke en primaire vrij
heden. (Engeland en Amerika hebben
de drie landen er van beschuldigd de
clausules betreffende deze rechten niet
te zijn nagekomen).
De door de drie 'lariden genomen
maatregelen, waarover Engeland en
Amerika 2 April hun ontevredenheid
hadden uitgedrukt, betekenden niet
slechts een schending van de vredesver
dragen, doch waren daarentegen er op
gericht ..strijd te voeren tegen organi
saties van een fascistisch type en an
dere organisaties, die tot doel hebben
het volk van zijn democratische rechten
te beroven".
De Sovjet-regering is van oordeel dat
Amerika deze zaak kunstmatig tot het
onderwerp van een disDUut wenst te
maken, teneinde de vredesverdragen te
kunnen gebruiken voor inmenging in
"°n]PTidse aangelegenheden van Hon
garije. Roemenië en Bulgarije en om
druk te kunnen uitoefenen op hun bin
nenlandse politiek.
Daarom, zo besluit de verklaring, acht
de Sovjet-regering geen gronden aan
wezig voor een bespreking van deze zaak
door de respectieve hoofden der missies,
zoals 31 Mei was voorgesteld.
JUNGLE-DRAMA AAN BOORD VAN
BELGISCH SCHIP.
Een jaguar, die aan boord van het
Belgische schip „Christian Scheid"
naar Antwerpen werd gevoerd, gelukte
het in volle zee uit zijn kooi te ont
snappen. Het beest hield het schip
twee dagen onder zijn terreur, voordat
de bemanning er in slaagde het dood
te schieten. Eerst had men getracht de
jaguar met stukken vlees te vergiftigen,
doch het dier was niet hongerig. Het
had zich namelijk tijdens de reis tegoed
gedaan aan verscheidene apen en een
aantal zeldzame vogels, die eveneens
voor de Antwerpse dierentuin bestemd
üsvaren.
De ontmanteling van fabrieken
in Duitsland
GAAT DOOR,
Driehonderd man Belgische troepen
gewapend met machinegeweren en tanks,
hebben, gelijk gemeld, op verzoek van
de Britse autoriteiten de fabriek van
synthetische benzine te Korgkammen
in het Ruhrgebied bezet, nadat de Duit
se arbeiders de ontmantelingsploeg ver
hinderd hadden hun werk te doen.
Men gelooft, dat de ontmantelings
werkzaamheden heden zullen beginnen.
Intussen is in de „Gewerkschaft Vik
tor" te Castrop Rauxel een staaldraad-
scherm om de te ontmantelen machines
geplaatst am de mannen van de ont-
mantelingsploegen bil hun werk te be
schermen.
In een derde fabriek, de parafine fa
brieken te Dortmund, toonden de arbei
ders zich zo vijandig, dat 12 man van de
ontmantelingsDloeg de fabriek verlieten,
en in de synthetische benzinefabrieken
van Krupp te Wanne dreef de zwijgen
de blik van de arbeiders een twintigtal
ontm^ntelaars terug.
Generaal-majoor Bishop, de regionale
commissaris van Noordrijn-Westfalen,
verklaarde, dat het militaire bestuur zijn
steun zal verlenen aan de plannen voor
alternatieve industriën. die werk kun
nen verschaffen aan de arbeiders, die
door de ontmanteling werkloos zijn ge
worden.
Te Londen legde men er de nadruk op,
dat het ontmantelingsorogram voor ver
boden industrieën in de Britse zone on
danks de Duitse protesten ten uitvoer
zal worden gelegd.
Volgens gezaghebbende bron liegen de
plannen gereed om ln de komende 12
maanden 9 fabrieken van synthetische
benzine te ontmantelen...
In de oorlog produceerden deze fabrie
ken ongeveer de helft van de door Duits
land gebruikte benzine. Bijna de gehele
productie van synthetische benzine in
Duitsland is als oorlogsmaatregel be
gonnen en zii wordt door Britse deskun
digen volslagen oneconomisch geacht.
RADIO-OORLOG DUURT VOORT.
De Amerikaanse onderminister van
Buitenlandse Zaken heeft verklaard,
dat de storing door de Sovjet-Unie van
de Engelse en Amerikaanse uitzendin
gen naar dit land sterk is toegenomen.
Hij verklaarde, dat de Sovjets snel
gereageerd hebben om de maatregelen,
die Engeland en Amerika tegen de
storing hebben genomen, ondoeltref
fend te maken.
Ofschoon de Sovjets thans het ge
noegen smaken, dat de stem van Ame
rika thans ln de Sovjet-Unie welhaast
onhoorbaar Is. onttrekt hun net van
storingszenders zoveel technisch mate
riaal aan hun zendpotentieel, dat zij
verschillende uitzendingen naar het
buitenland hebben moeten staken of
verhinderen. J,
Mr Van Maarseveen
wordt minister van
Overzeese Gebiedsdelen
MR VAN SCHAIK MINISTER VAN
BINN. ZAKEN AD INT.
Dezer dagen is, aldus deelt de Rege
ringsvoorlichtingsdienst in een offici
eel communiqué mede. de benoeming
te verwachten van de minister van
Binnenlandse Zaken en minister van
Overzeese Gebiedsdelen a.i., mr J. H.
van Maarseveen, tot minister van
Overzeese Gebiedsdelen.
H.M. de Koningin zal de minister
zonder portefeuille, mr J. R. H. van
Schaik lijdelijk het beheer opdragen
van het Departement van Binnen
landse Zaken.
Het ligt in het -voornemen van d©
minister van Overzeese Gebiedsdelen
zeer spoedig naar Indonesië te ver
trekken, ten einde zich op verschil
lend gebied een algemene indruk ie
kunnen vormen.
De minister zonder portefeuille, de
heer L. Götzen, zal tijdens de afwe
zigheid van minister Van Maarseveen
als minister van Overzeese Gebieds
delen ai. optreden.
De reis van minister Van Maarse
veen naar Indonesië zal de eerste reis
van die minister naar de Overzeese
Gebiedsdelen zUn.
DE BESPREKINGEN TE BERLIJN.
De economische deskundigen van de
vier bezettingsmogendheden hebben
gisteren hun twaalfde bijeenkomst over
handéls- en vervoersproblemen te Ber
lijn beëindigd.
Een Britse woordvoerder zei, dat. de
deskundigen een rapport zullen over
handigen aan de ministers van Buiten
landse Zaken te Parijs.
„De deskundigen brengen afzonder-*
Hik verslag uit aan hun respectieve mi
nister van Buitenlandse Zaken en elk
commentaar in dit stadium zou voor
barig zijn," zo zeid 'n Britse woordvoer
der.
Westelijke politieke waarnemers te
Eerlijn geloven, dat het feit, dat er af
zonderlijke rapporten naar Parijs wor
den gezonden, er op wijst, dat er op
de serie bijeenkomsten geen belangrijke
mate van overeenstemming is bereikt.
LANGZAAM-AAN-STAKING VAN
LONDENS SPOORWEGPERSONEEL.
Gedelegeerden van 60.000 man Lon-
dens spoorwegpersoneel besloten om op
4 Juli een langzaam-aan-staking te be
ginnen als de onderhandelingen over
een loonsverhoging van 10 shillings per
week niet worden hervat.
- De secretaris van de Londense vak
verenigingsafdeling verklaarde, dat na
18 maanden nationalisatie geld „over
al" aan vermorst werd, terwijl de ar
beiders gebrek leden,