„In 3 jaar is hechte hand gegroeid"
Op
het
bezoek bij
dagelijks bestuur
der Gemeente
Kijkje achter de schermen
„Wethouderschap
eist de volle mens"
„Niet altijd kan
ambtelijke machine
vlot draaien"
De afbouw van het stadhuis
vordert nog hoge uitgaven
r
Burgemeester Van Kinschot:
gfl.tf faargwng
LEIDSCH DAGBLAD
Zaterdag 21 Mei 1949
Tweede Blad No. 26693
Burgemeester Van Kinschot:
Oplossing woningvraagstuk
vraagt hoogbouw
Hebben wfl in een aantal artikelen U achtereenvolgens een blik doen slaan
In de „keukens" van de diverse gemeen teiUke diensten en bedrijven, wij wUlen
iet scherm niet doen zakken alvorens U nog een kijkje te gunnen in het
College van B. en W., de ,,big five" van Leiden, die op hun beurt weer verant-
woordelijk zijn voor de goede gang van zaken In het gehele gemeentelijke
ipparaat.
Als van geen enkele andere dienst, welke wij „In de schijnwerper" plaatsten
kin inderdaad van dit college worden gezegd, dat het zijn werkzaamheden
ichter de schermen verricht. Immers zjjn de vergaderingen van deze „vljf-
schaar", waaraan ambtshalve de gem eentesecretaris, mr J. Bool, is toegevoegd
en waarin gewichtige besluiten t.a.v. h et bestuur der gemeente worden geno
men, niet openbaar.
Er is wel eens gepleit voor de open baarheid ook van de vergaderingen van
B. en W., doch ingang heeft dit denk beeld tot nu toe niet gevonden. Hetgeen
ook te begrijpen valt. Voor rustige, obje ctieve beschouwing van aan de orde
komende vraagstukken en een vlotte afdoening van zaken zou openbare be
handeling in B. en W. slechts nadelig kunnen zijn. Waarbij dan nog moet
sorden bedacht, dat bij de huidige stand van zaken de gewichtige stuk
ken, nadat B. en W. hun standpunt da aromtrent hebben bepaald, een onder
werp van beraadslaging in de gemeenteraad vormen, die slechts bjj hoge
uilrondering met gesloten deuren vergadert.
Dat wy thans echter toch in de gele
genheid zijn voor een ogenblik „het
jcherm te halen" danken wij aan de
zeer tegemoetkomende houding van het
voltallige College van B. en W. en aan
de vriendelijke en waar mogelijk
openhartige voorlichting, welke wij
Kwel van Leidens eerste en populaire
feurger, jhr mr F. H. van Kinschot, als
van diens „rechterhand", mr J. Bool,
ontvingen.
DE „COLLEGIALITEIT"
VAN B. EN W.
Ten onrechte wordt wel eens ge
meend, dat de wethouders zelfstandig
van B. en W. langer op zich laten wach
ten dan men meent, dat nodig is.
WAT VEELAL AAN DE
BEHANDELING IN DE
RAAD VOORAFGAAT.
De aandachtige lezer van de ook in
ons blad regelmatig gepubliceerde ge
meente-stukken, zal het niet ontgaan
zijn, dat vrijwel ieder stuk begint met
het traditionele zinnetje „B. en W. stel
len de raad voor.Voor en aleer het
echter zover is, heeft een dergelijk stuk
een lange weg afgelegd. Zo zijn b.v.
bij de voorbereiding in de regel betrok-
]hr mr F. H. van Kinschot: „Leiden is mij Hei gewor
den, met grote vreugde verkeer ik in 't midden van
haar gemeenschap".
beslissing nemen. Het tegendeel
is waar. De gemeentewet gaat uit van
de „collegialiteit" van B. en W., het
geen inhoudt, dat alie beslissingen
dus door B. en W. als College worden
genomen.
Dit neemt niet weg, dat er om prac
tice redenen een werkverdeling heeft
plaats gevonden. Deze heeft echter weer
ciet die betekenis, dat de leden van
het College met betrekking tot de za
len, welke tot de werkzaamheden be
horen, zelfstandig een beslissing nemen,
coch dat elke wethouder aan de voor
bereiding van de zaken, die hem aan-
?J3n, een meer intensief aan
deel heeft, zulks in nauw con
tact met de betrokken dienst
hoofden en de desbetreffende
secretarie-afdeling. Uiteraard
Is hij ook de man, die in de
vergaderingen van B. en w.
de zijn „departement" betref-
fende zaken nader toelicht,
B&ma dan het College de
Eiaterie overweegt en naar be
vind van zaken beslist.
hoewel gewenst kan
AMBTELIJKE MACHINE
niet ALTIJD VLOT
draaien.
Ofschoon de burgemeester en
ook de wethoiiders stuk voor
stuk wars van ambtenarij zjjn
en zjj het principe huldigen
„vlot zaken doen", zijn
w nu eenmaal bepalingen en
voorschriften waaraan moet
worden voldaan. En boven-
i spreekt in vele kwesties
ook „Den Haag" een woordje
ken: het hoofd van de bij het voorstel
betrokken dienst, het lid van het Colle
ge van B. en Wtot wiens afdeling de
zaak behoort, de commissie(s) van bij
stand, wier werkkring de zaak betreft
en B. en W,, terwijl in dit geheel de
gemeentesecretaris een voortdurende
actieve rol in elk stadium, waarin de
zaak verkeert, vervult, daarbij bijge
staan door de betrokken afdeling van
de gemeente-secretarie.
Wie kunnen er nu een voorstel aan
hangig maken?
Antwoordverschillende personen.
B.v. een lid van het College, de secre
taris, een hoofd van dienst, raadsleden
en ook particulieren Nemen, wij als
voorbeeld, dat een zaak aanhangig
wordt gemaakt door een lid van het
College. Dit lid bespreekt de zaak aller
eerst in grote trekken in de vergadering
van B. en W. Acht het College de zaak
van voldoende importantie en kan het
zich op het eerste gezicht in principe
met het denkbeeld verenigen, dan wordt
het oordeel gevraagd van het bij de
zaak betrokken hoofd van dienst. Deze
bestudeert het vraagstuk, onderzoekt
welke oplossing kan worden aanbevolen,
raamt de aan die oplossing verbonden
kosten en doet een bepaald voorstel.
Via de wethouder, die zich door het
hoofd van de dienst heeft doen voor
lichten, en vergezeld van de opmerkin
gen van de betrokken secretarie-afde
ling, belandt dat rapport bij de gemeen
te-secretaris, die na bestudering van de
zaak. het punt op de agenda van B. en
W. plaatst.
Is er een commissie van bijstand tot
wier competentie de zaak behoort, dan
wordt zij naar die commissie verwezen
en, indien het een vraagstuk betreft,
waaraan grote financiële gevolgen zijn
verbonden, ook naar de Commissie van
Financiën. Zijn al deze adviezen inge
komen, dan komt de zaak opnieuw in
B en W., opdat het College de gemaak
te opmerkingen kan overwegen en ver
volgens naar bevind van zaken besluit.
Is een besluit van de raad nodig, dan
komt dat besluit daarop neer, dat een
beslissing van de raad wordt uitgelokt.
RAAD NOG WEL EENS
BREEDSPRAKIG.
De burgemeester vertelt ons, dat het
van het begin af aan zijn streven is
geweest om de positie van de raad
bij allerlei plechtigheden meer naar
voren te doen komen, terwijl hij ook
het onderling contact op alle moge
lijke wijze wenst te bevorderen. Hij
is voorts van mening dat verscheide
ne raadsleden zich nog wel eens te
buiten gaan aan breedsprakigheid.
„Laat men toch vooral de zaken dui
delijk, kort en klaar naar voren bren
gen en daner vooral tegen waken
om In herhalingen tc treden". Een
opmerking, welke wij gaarne onder
strepen en een afkeurenswaardige ge
woonte, waarop ook wij reeds meer
dere malen de aandacht vestigen.
Van belang acht de heer Van Kin
schot het ook, dat de raadsleden, wier
prettige verstandhouding hij zeer waar
deert, aan excursies naar de verschil
lende gemeente-bedrijven deel nemen.
Op deze wijze krijgen zij een inzicht in
en belangstelling voor de takken van
dienst, waarover zij soms later moeten
oordelen. „Zulks kan verhelderend wer
ken en zal door mij altijd worden be
vorderd!"
WETHOUDERSCHAP EIST DE
VOLLE MENS.
Van de raadsleden stappen wij over
op de wethouders, wier inspannende
arbeid door de burgemeester ten zeerste
wordt gewaardeerd. „Zij vormen een
uitstekend team en hebben zich in
hun zaken terdege ingewerkt. Vanzelf
sprekend worden in de College-verga
deringen de puntjes wel eens op de i
gezet, maar dit geeft toch geen verwij
dering, veeleer een respect voor elkan
ders standpunt".
De heer Van Kinschot betoogt, dat in
de tegenwoordige omstandigheden het
wethouderschap de volle mens eist.
In vroeger jaren was dit anders en
kon een wethouderszetel nog wel eens
als een nevenfunctie worden be
schouwd. Tegenwoordig moet men
zich voor 100 geven en blijft er
zelfs zo goed als geen plaats meer
voor persoonlijke liefhebberijtjes. Er
is met een gemeente van bijna 90.000
inwoners zo veel te doen
DE KLACHT: DE ADMINISTRA
TIEVE MOLEN MAALT ZO
LANGZAAM.
Het is begrijpelijk, dat bij vele zaken,
voordat zij voor een beslissing rijp zijn,
druk overleg met derden en hogere in
stanties nodig is.
De tijd, die een en ander kan vorde
ren, lijkt soms oneindig lang en geeft
ook wel eens aanleiding tot de klacht,
dat de administratieve molen zo lang
zaam maalt. Men gaf ons echter te
verstaan, dat hier vergelijkingen met
het particuliere bedrijfsleven niet op
gaan. Het is nu eenmaal zo, dat een
particulier alleen maar rekening heeft
te houden met de belangen van zijn
zulks verantwoord, terwijl dit bij het
entree der stad een royale indruk
maakt.
STRAATVERLICHTING KAN
VEEL VERBETERD.
M.AAR
„U spreekt over een royale indruk
burgemeester, doch hoe denkt U over de
huidige straatverlichting? Komt deze
llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllll
10 wensen
van de burgemeester
Nieuwe Schouwburg
Sportvelden
Stadhuiscarillon
Afbouw Stadhuis
Nieuwe Stadsgehoorzaal
Recreatie-terreinen
Nieuwe woonwijken
B eeldhou wwerken
Zweminrichting
Minder breedsprakige raad.
niet veel bij een stad als Leiden ten
achter?" menen wij te moeten vragen.
„Inderdaad", is hierop prompt het
antwoord. „Die kan nog veel verbeterd,
't Is alleen zo vervelend, dat wij in dit
opzicht nog aan rantsoeneringsvoor
schriften zijn gebonden. Doch ik beloof,
dat krijgen wij maar even ruimer arm
slag, ook daarin verandering zal worden
gebracht. Noteert U maar, dat dit
vraagstuk mijn aandacht heeft".
peerd? Nee. zo eenvoudig is het niet!
Misschien, dat hier na jaren, als een
maal „de weg om Leiden" gereed is, een
oplossing voor komt"!
MET OUDE STADSBEELD
MOETEN WIJ UITERST
VOORZICHTIG ZIJN.
De heer Van Kinschot, die zich het
volgende ogenblik doet kennen als een
groot bewonderaar van het oude-stads
beeld, zegt dat wij uiterst voorzichtig
moeten zijn om in dit opzicht te behou
den wat wij hebben. Hier toch zijn het
de banden, die ons hecht aan de ge
schiedenis der stad binden en
„Leiden is rijk aan historie". En als
in één adem noemt hij ons haar hof
jes, kerken, Waag, Weeshuis, Universi
teit, Gravensteen, Lakenhal, Burcht,
Stadswerf, Latijnse school
Minder enthousiast toont zich de bur
gemeester over de Stadsgehoorzaal en
Schouwburg, twee gebouwen die drin
gend restauratie, zo niet algehele
nieuwbouw, van node hebben.
En dan volgt nog een heel verlang
lijstje, zoals sportvelden, recreatie-ter
reinen, zweminrichting etc.
„Arm is onze stad ook aan beeld
houwwerken", wordt hieraan nadrukke
lijk toegevoegd.
REPRESENTATIE MOET WOR
DEN BEPERKT!
Ofschoon de burgemeester overtuigd
is, dat zijn plaats als eerste burger
van de stad hem verscheidene ver
plichtingen op legt, waarvan vooral
de representatie een belangrijk onder
deel vormt, zal hij zich in de toekomst
enige beperkingen moeten opleggen.
„Op vele plaatsen en bij vele gele-
(Foto Leidsch Dagblad/Van Vliet).
Het college van B. en W. in wier handen het bestuur der gemeente rust, V.l.n.r. de wethouders S. Menken, D. v. d.
Kwaak, A. J. Jongeleen en J. C. van Schaik, de burgemeester jhr mr F. H, van Kinschot en de gemeente-secretaris,
mr J. Bool.
bedrijf, terwijl de gemeente bij haar
beslissingen met alle belangen van de
gemeenschap rekening moet houden.
WONINGBOUW MOET HOOG
BOUW WORDEN.
Wanneer de burgemeester ons hierna
zijn visie geeft op de toekomstige ge
dragslijn bij de woningbouw een
probleem, dat ook hij liever vandaag
dan morgen ziet opgelost betoogt
hij dat men. mede met het oog op de
hoge grondprijzen de oplossing in
hoogbouw zal dienen te zoeken. Bouw
woningen van drie a vier lagen. Uit
stedebouwkundig oogpunt acht hij
,,'T VERKEER STELT ONS
VAAK VOOR PUZZLES".
De burgemeester vertelt ons dan, dat
ook het verkeersvraagstuk de gemeente
en inzonderheid de politie, voor welk
lichaam hij evenals dat der brandweer,
bijzondere waardering heeft, voor grote
puzzles stelt. „Zo b.v. het Noordeinde.
Van alle kanten is de zaak hier al be
keken, doch tot heden hebben wij nog
geen afdoende oplossing kunnen vin
den. En nu kunnen wij hier en dat
geldt ook voor andere straten wel
met een stopverbod komen, doch hoe
veel winkeliers zijn hiermede niet gedu-
Overigens behoeft het geèn
Sondering te wekken, dat de
voorbereiding van de beslissin-
het meeste werk vraagt en
«meeste tijd vordert. Dit geldt
'dfs ogenschijnlijk meest een
voudige zaken, hetgeen geen ge-
is van de ambtelijke ma
rine, welke gezegd wordt lang
ham te werken, maar van het
lf dat B. en W. bij elke be
ding steeds de verschillende
«langen tegen elkander moe
ien afwegen. Zo vraagt b.v. een
«langrijke industrie ontheffing
van het verbod om een voor het
verkeer met motorrijtuigen af
floten weg te berijden omdat
Jaarmede de belangen van haar
«jkijf zijn gediend. B. en W.
rouden vanzelfsprekend gaarne
industrie, welke voor de
fneente van betekenis is en
®arom op de medewerking van
gemeente mag rekenen, ter-
■vie zijn; evenwel de afsluiting
joor het motorverkeer van de
«trokken weg. heeft niet voor
plaats gehad. Daartoe
rfl j Piet overgegaan als dit
o-et dringend nodig ls. In zulk
geval moeten B, en W. de
oeiangen tegen elkander afwe-
If' waarbij nagegaan moet
■orden of de belangen van het
'riteer met die van de indus-
£le zijn te verenigen. Soms
Mn het voor. dat in een der
mis geval B. en W. zich ter
"atse op de hoogte stellen.
Jgfeer blijkt, dat aan de be
ulde wens niet kan worden
ini,?1}' w°rdt onderzocht of de
e °P andere wijze kan
Jiï?. geholpen. Uit deze uit-
[ytting. welke met tal van
ere zou zijn te vermenigvul-
^en,
W moge het duidelijk zijn,
r°m dikwijls beslissingen
V..
Gaarne maak ik gebruik van de mij geboden gele
genheid om na een bijna driejarige ambtsvervulling
mijn indrukken van deze stad weer te geven.
Leiden was mij niet onbekend, toen ik in Juni 1946
het ambt van Burgemeester dezer stad aanvaardde.
Mijn studiejaren bracht ik binnen haar muren door
en sedert deze jaren, waaraan ik de meest aangename
herinneringen bewaar, neemt Leiden een grote plaats
in mijn hart in. Weliswaar is de studentenwereld een
min of meer afgesloten groep in de stedelijke gemeen
schap, maar het contact tussen belde is toch ook weer
zo veelzijdig, dat onderling begrip en waardering in
derdaad aanwezig is.
Thans, nu ik mede verantwoordelijk ben voor het
bestuur van deze stad, bezie ik haar en haar bevolking
vanzelfsprekend met andere ogen. Maar ik kan zeggen,
dat in de korte periode van mijn ambtsvervulling eèn
hechte band tussen mij en de stad en haar ingezetenen
is ontstaan. Op de meest hartelijke wijze is de bevol
king mijn gezin en mij tegemoet getreden en er is een
zodanige verstandhouding gegroeid, dat wederzijds el
kanders lief en leed wordt medebeleefd. Ik mocht dit
ondervinden bij mijn 25-jarig huwelijk; de burgerij
op haar beurt door mijn persoonlijke deelneming in
hiér vreugde en tegenspoed.
Het karakter van Leiden wordt bepaald door haar
industrie, de Universiteit en haar overheersende
plaats in de Rijnstreek.
Vooral de textielindustrie heeft, doordat zij reeds
eeuwen in de stad is gevestigd, een bepaald stempel
op de stad gedrukt. De meeste arbeiders in die in
dustrie stammen uit generaties van textiel-arbeiders.
Dat vele grote industrieën binnen de singels van
Leiden worden aangetroffen is wel te verklaren uit
de geschiedenis van de groei van de stad, doch moet
thans wel om verschillende redenen als een incon
venient worden beschouwd.
De Universiteit geeft een bijzonder cachet aan
Leiden, zowel omdat zij een grote groep van intellec
tuelen om zich schaart, als omdat zij het middelpunt
is van een levendig nationaal en internationaal we
tenschappelijk verkeer. Ik acht het van belang, dat
de band tussen de gemeente en de universitaire we
reld hersteld is door mijn benoeming tot Curator van
de Universiteit.
Welke positie Leiden in de Rijnstreek Inneemt,
blijkt uit de markten, welke binnen haar veste ge
houden worden en waarvan de veemarkt wel de
voornaamste genoemd mag worden. Zij blijkt ook uit
het feit, dat vele niet-gemeentelyke openbare dien
sten en lichamen op haar grondgebied zijn gevestigd,
o.m. de Rijksbelastingdienst, de Raad van Arbeid, de
Kamer van Koophandel, het Gewestelijk Arbeidsbu
reau, het Kantongerecht. De betekenis van Leiden
voor de Rijnstreek zou. wanneer 's-Gravenhage niet
zo dicht bij lag, de vestiging van een Arrondisse
mentsrechtbank stellig wettigen. De plaats, welke
Leiden in de Rijnstreek inneemt, is voor de midden
stand, dat spreekt van zelf, van belang. Onder nor
male omstandigheden kan van een bloeiende midden
stand gesproken worden, doch de huidige moeilijke
economische omstandigheden leggen ook op deze
stand een zware druk.
De bevolking van de stad neemt langzaam, maar
geleidelijk toe. De uitbreiding van de bebouwde kom
hield daarmede vóór de oorlog gelijke tred. Aange
zien de oppervlakte van Leiden gering is en zij zich
binnen haar grenzen als in een keurslijf bevindt, zal
hierin binnen afzienbare tijd verandering moeten
worden gebracht.
Leiden is een oude stad en in verband daarmede
trekken vele vraagstukken, buiten die, welke verband
houden met de uitbreiding van de stad, de aandacht.
Ik noem slechts de sanering van oude woonwijken,
de regeling van de bestemming van de binnenstad
tot behoud van karakteristieke stadsgedeelten, de
oplossing van het verkeersvraagstuk in de binnen
stad enz. Vele plannen zijn reeds gereed, maar de
huidige omstandigheden werken uiteraard remmend
op de verwezenlijking daarvan. Indien alle plannen
tot uitvoering zijn gekomen, ook die betreffende de
uitbreiding van de stad, overeenkomstig de vastge
stelde uitbreidingsplannen, welke aan de inzichten
omtrent de moderne stedebouw beantwoorden, zal
Leiden een aantrekkelijke woonstad zijn met vol
doende gelegenheid voor de vestiging van industrieën
op daartoe geschikte plaatsen.
Bij de oplossing van deze vraagstukken ondervind
ik krachtige steun van de Wethouders en de Ge
meente-Secretaris, terwijl ook met de Gemeenteraad
een voortreffelijke samenwerking bestaat. Ondanks
de grootte van de stad en het daarmede samenhan
gende grote aantal Raadsleden is de sfeer, waarin de
samenwerking plaats vindt, gemoedelijk te noemen.
Mogen de vruchten van deze eendrachtige samen
werking binnen een niet te lang tijdsverloop kunnen
worden geplukt.
Thans ondervindt Leiden nog in ernstige mate de
gevolgen van de oorlog. De woningnood, een van de
meest grote problemen van deze tijd, is nog omvang
rijk. De aanbouw van woningen kan niet geschieden
in het tempo, dat het Gemeentebestuur graag zou
zien. En zo zijn er nog meer naweeën van de oorlog,
aan te wijzen. Maar hier staat tegenover, dat in ander
opzicht een opvallend herstel bereikt is. De plant
soenen verkeren in uitstekende staat en zijn een lust
voor de ogen.
,Met de naburige gemeenten onderhoudt Leiden
goede betrekkingen; de badplaatsen Katwijk en
Noordwijk zfjn ook voor de burgerij van Leiden ware
recreatieoorden. Een verbetering van de verbinding
•met die plaatsen is evenwel dringend nodig.
De betrekkingen met de pers zijn uitstekend. Nim
mer wordt bij haar, wanneer in het belang van de
gemeente een beroep op haar wordt gedaan, tever
geefs om medewerking aangeklopt.
Ten slotte onderhoudt Leiden ook uitstekende rela
ties met het buitenland. De aanwezigheid van de
Universiteit is gelijk reeds gezegd, voor een belang
rijk deel daarvan de oorzaak, doch ook de uitwisse
lingen op cultureel- en sportgebied dragen daartoe
het hare bij.
Ik wil dit resumé van mijn indrukken niet beslui
ten, zonder een opwekking aan de ingezetenen om
allen, ieder naar zijn krachten, bij te dragen aan de
ontwikkeling van de stad tot een aantrekkelijke woon-
en werkgemeente. De medewerking van het vereni
gingsleven. dat in deze gemeente zeer opgewekt is,
kan op dit gebied eveneens van grote betekenis zijn.
Burgemeester van Leiden.
eenheden heb ik mU laten zien", al
dus vertrouwt hfj ons toe, „doch in
't vervolg; zal dit wel iets anders wor
den. Ik heb er de rem moeten op
zetten. Enerzijds kan mij dit wel eens
spijten, want 't was een goede gele
genheid om de burgerij in al haar
geledingen te leren kennen en waar
deren, doch anderzijds gebiedt mijn
werk en het bestuur over een gro'e
stadsgemeente dat ik „op honk" blijf.
Leiden is mjj lief geworden en met
grote vreugde verkeer ik in 't midden
van haar gemeenschap!" „En ook uw
echtgenote", vullen w(j aan. „Ja, zeer
zeker. Met grote trouw heeft
zij mij altijd vergezeld, daar
bij haar plichten in het ge
zin niet verzakend!"
Naast de representatieve con
tacten vormt ook het wekelijk
se spreekuur van de burgemees
ter een goede gelegenheid om
met. de burgerij en haar zonen
nader in aanraking te komen.
Velen dragen op dit spreekuur
hun belangen aan hem voor of
roepen zijn medewerking in,
waarbij hij er steeds voor zorgt,
niet op het specifieke terrein
der wethouders over te stappen,
die ook een druk spreekuur
hebben.
HET CONTACT MET DE
BURGEMEESTERS UIT
DE OMTREK.
Richt de aandacht van de
burgemeester zich allereerst op
zijn gemeente, daarnaast is hij
een vurig voorstander om het
contact met de burgemeesters
uit de omliggende gemeenten te
onderhouden. Zo heeft hij veel
mogen bijdragen tot de oprich
ting van de z.g.n. burgemees
terskring, welke gedurende de
wintermaanden ééns per maand
in de Sleutelstad bijeenkomt.
Zonder enig officieel „gedoe" en
in hartelijke vriendschap komen
hier de burgemeesters bijeen en
wordt een „praatje bij de haard"
gehouden. In de zomer trekt
men naar buiten, waar de bur
gemeesters van de diverse ge
meenten als gastheer optreden.
Nadat wij nog iets hebben ge
hoord over de vele officiële ont
vangsten ten Stadhuize en de
burgemeester over de interna
tionale samenwerking (Leiden
GentOxford) zijn bijzondere
voldoening heeft uitgesproken,
gaan wij „een deurtje verder"
naar de gemeente-secretaris, mr
J. Bool. die ons eveneens nog
een blik achter de schermen
gunt.
PLM. 600 BEZOEKERS
PER DAG.
Allereerst enkele getallen. Zo
heeft het Stadhuis niet over ge
brek aan belangstelling te kla
gen. Volgens een onlangs ge
houden telling, varieert het be
zoek aan het Stadhuis van 550
tot 650 personen per dag, niet
meegerekend de vele gemeente
ambtenaren (wij denken aan
politie en brandweer» van el
ders in de stad gevestigde dien
sten.
Terwijl het aantal binnenko
mende stukken per jaar onge
veer 20.000 bedraagt, worden in
hetzelfde tijdsvprloop plm 15.000
stukken verzonden.
Uiteraard is het aan', al bin
nenkomende en ultgaan-lp tele
foongesprekken moeilijk t*