„In 3 jaar is hechte hand gegroeid" Op het bezoek bij dagelijks bestuur der Gemeente Kijkje achter de schermen „Wethouderschap eist de volle mens" „Niet altijd kan ambtelijke machine vlot draaien" De afbouw van het stadhuis vordert nog hoge uitgaven r Burgemeester Van Kinschot: gfl.tf faargwng LEIDSCH DAGBLAD Zaterdag 21 Mei 1949 Tweede Blad No. 26693 Burgemeester Van Kinschot: Oplossing woningvraagstuk vraagt hoogbouw Hebben wfl in een aantal artikelen U achtereenvolgens een blik doen slaan In de „keukens" van de diverse gemeen teiUke diensten en bedrijven, wij wUlen iet scherm niet doen zakken alvorens U nog een kijkje te gunnen in het College van B. en W., de ,,big five" van Leiden, die op hun beurt weer verant- woordelijk zijn voor de goede gang van zaken In het gehele gemeentelijke ipparaat. Als van geen enkele andere dienst, welke wij „In de schijnwerper" plaatsten kin inderdaad van dit college worden gezegd, dat het zijn werkzaamheden ichter de schermen verricht. Immers zjjn de vergaderingen van deze „vljf- schaar", waaraan ambtshalve de gem eentesecretaris, mr J. Bool, is toegevoegd en waarin gewichtige besluiten t.a.v. h et bestuur der gemeente worden geno men, niet openbaar. Er is wel eens gepleit voor de open baarheid ook van de vergaderingen van B. en W., doch ingang heeft dit denk beeld tot nu toe niet gevonden. Hetgeen ook te begrijpen valt. Voor rustige, obje ctieve beschouwing van aan de orde komende vraagstukken en een vlotte afdoening van zaken zou openbare be handeling in B. en W. slechts nadelig kunnen zijn. Waarbij dan nog moet sorden bedacht, dat bij de huidige stand van zaken de gewichtige stuk ken, nadat B. en W. hun standpunt da aromtrent hebben bepaald, een onder werp van beraadslaging in de gemeenteraad vormen, die slechts bjj hoge uilrondering met gesloten deuren vergadert. Dat wy thans echter toch in de gele genheid zijn voor een ogenblik „het jcherm te halen" danken wij aan de zeer tegemoetkomende houding van het voltallige College van B. en W. en aan de vriendelijke en waar mogelijk openhartige voorlichting, welke wij Kwel van Leidens eerste en populaire feurger, jhr mr F. H. van Kinschot, als van diens „rechterhand", mr J. Bool, ontvingen. DE „COLLEGIALITEIT" VAN B. EN W. Ten onrechte wordt wel eens ge meend, dat de wethouders zelfstandig van B. en W. langer op zich laten wach ten dan men meent, dat nodig is. WAT VEELAL AAN DE BEHANDELING IN DE RAAD VOORAFGAAT. De aandachtige lezer van de ook in ons blad regelmatig gepubliceerde ge meente-stukken, zal het niet ontgaan zijn, dat vrijwel ieder stuk begint met het traditionele zinnetje „B. en W. stel len de raad voor.Voor en aleer het echter zover is, heeft een dergelijk stuk een lange weg afgelegd. Zo zijn b.v. bij de voorbereiding in de regel betrok- ]hr mr F. H. van Kinschot: „Leiden is mij Hei gewor den, met grote vreugde verkeer ik in 't midden van haar gemeenschap". beslissing nemen. Het tegendeel is waar. De gemeentewet gaat uit van de „collegialiteit" van B. en W., het geen inhoudt, dat alie beslissingen dus door B. en W. als College worden genomen. Dit neemt niet weg, dat er om prac tice redenen een werkverdeling heeft plaats gevonden. Deze heeft echter weer ciet die betekenis, dat de leden van het College met betrekking tot de za len, welke tot de werkzaamheden be horen, zelfstandig een beslissing nemen, coch dat elke wethouder aan de voor bereiding van de zaken, die hem aan- ?J3n, een meer intensief aan deel heeft, zulks in nauw con tact met de betrokken dienst hoofden en de desbetreffende secretarie-afdeling. Uiteraard Is hij ook de man, die in de vergaderingen van B. en w. de zijn „departement" betref- fende zaken nader toelicht, B&ma dan het College de Eiaterie overweegt en naar be vind van zaken beslist. hoewel gewenst kan AMBTELIJKE MACHINE niet ALTIJD VLOT draaien. Ofschoon de burgemeester en ook de wethoiiders stuk voor stuk wars van ambtenarij zjjn en zjj het principe huldigen „vlot zaken doen", zijn w nu eenmaal bepalingen en voorschriften waaraan moet worden voldaan. En boven- i spreekt in vele kwesties ook „Den Haag" een woordje ken: het hoofd van de bij het voorstel betrokken dienst, het lid van het Colle ge van B. en Wtot wiens afdeling de zaak behoort, de commissie(s) van bij stand, wier werkkring de zaak betreft en B. en W,, terwijl in dit geheel de gemeentesecretaris een voortdurende actieve rol in elk stadium, waarin de zaak verkeert, vervult, daarbij bijge staan door de betrokken afdeling van de gemeente-secretarie. Wie kunnen er nu een voorstel aan hangig maken? Antwoordverschillende personen. B.v. een lid van het College, de secre taris, een hoofd van dienst, raadsleden en ook particulieren Nemen, wij als voorbeeld, dat een zaak aanhangig wordt gemaakt door een lid van het College. Dit lid bespreekt de zaak aller eerst in grote trekken in de vergadering van B. en W. Acht het College de zaak van voldoende importantie en kan het zich op het eerste gezicht in principe met het denkbeeld verenigen, dan wordt het oordeel gevraagd van het bij de zaak betrokken hoofd van dienst. Deze bestudeert het vraagstuk, onderzoekt welke oplossing kan worden aanbevolen, raamt de aan die oplossing verbonden kosten en doet een bepaald voorstel. Via de wethouder, die zich door het hoofd van de dienst heeft doen voor lichten, en vergezeld van de opmerkin gen van de betrokken secretarie-afde ling, belandt dat rapport bij de gemeen te-secretaris, die na bestudering van de zaak. het punt op de agenda van B. en W. plaatst. Is er een commissie van bijstand tot wier competentie de zaak behoort, dan wordt zij naar die commissie verwezen en, indien het een vraagstuk betreft, waaraan grote financiële gevolgen zijn verbonden, ook naar de Commissie van Financiën. Zijn al deze adviezen inge komen, dan komt de zaak opnieuw in B en W., opdat het College de gemaak te opmerkingen kan overwegen en ver volgens naar bevind van zaken besluit. Is een besluit van de raad nodig, dan komt dat besluit daarop neer, dat een beslissing van de raad wordt uitgelokt. RAAD NOG WEL EENS BREEDSPRAKIG. De burgemeester vertelt ons, dat het van het begin af aan zijn streven is geweest om de positie van de raad bij allerlei plechtigheden meer naar voren te doen komen, terwijl hij ook het onderling contact op alle moge lijke wijze wenst te bevorderen. Hij is voorts van mening dat verscheide ne raadsleden zich nog wel eens te buiten gaan aan breedsprakigheid. „Laat men toch vooral de zaken dui delijk, kort en klaar naar voren bren gen en daner vooral tegen waken om In herhalingen tc treden". Een opmerking, welke wij gaarne onder strepen en een afkeurenswaardige ge woonte, waarop ook wij reeds meer dere malen de aandacht vestigen. Van belang acht de heer Van Kin schot het ook, dat de raadsleden, wier prettige verstandhouding hij zeer waar deert, aan excursies naar de verschil lende gemeente-bedrijven deel nemen. Op deze wijze krijgen zij een inzicht in en belangstelling voor de takken van dienst, waarover zij soms later moeten oordelen. „Zulks kan verhelderend wer ken en zal door mij altijd worden be vorderd!" WETHOUDERSCHAP EIST DE VOLLE MENS. Van de raadsleden stappen wij over op de wethouders, wier inspannende arbeid door de burgemeester ten zeerste wordt gewaardeerd. „Zij vormen een uitstekend team en hebben zich in hun zaken terdege ingewerkt. Vanzelf sprekend worden in de College-verga deringen de puntjes wel eens op de i gezet, maar dit geeft toch geen verwij dering, veeleer een respect voor elkan ders standpunt". De heer Van Kinschot betoogt, dat in de tegenwoordige omstandigheden het wethouderschap de volle mens eist. In vroeger jaren was dit anders en kon een wethouderszetel nog wel eens als een nevenfunctie worden be schouwd. Tegenwoordig moet men zich voor 100 geven en blijft er zelfs zo goed als geen plaats meer voor persoonlijke liefhebberijtjes. Er is met een gemeente van bijna 90.000 inwoners zo veel te doen DE KLACHT: DE ADMINISTRA TIEVE MOLEN MAALT ZO LANGZAAM. Het is begrijpelijk, dat bij vele zaken, voordat zij voor een beslissing rijp zijn, druk overleg met derden en hogere in stanties nodig is. De tijd, die een en ander kan vorde ren, lijkt soms oneindig lang en geeft ook wel eens aanleiding tot de klacht, dat de administratieve molen zo lang zaam maalt. Men gaf ons echter te verstaan, dat hier vergelijkingen met het particuliere bedrijfsleven niet op gaan. Het is nu eenmaal zo, dat een particulier alleen maar rekening heeft te houden met de belangen van zijn zulks verantwoord, terwijl dit bij het entree der stad een royale indruk maakt. STRAATVERLICHTING KAN VEEL VERBETERD. M.AAR „U spreekt over een royale indruk burgemeester, doch hoe denkt U over de huidige straatverlichting? Komt deze llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllll 10 wensen van de burgemeester Nieuwe Schouwburg Sportvelden Stadhuiscarillon Afbouw Stadhuis Nieuwe Stadsgehoorzaal Recreatie-terreinen Nieuwe woonwijken B eeldhou wwerken Zweminrichting Minder breedsprakige raad. niet veel bij een stad als Leiden ten achter?" menen wij te moeten vragen. „Inderdaad", is hierop prompt het antwoord. „Die kan nog veel verbeterd, 't Is alleen zo vervelend, dat wij in dit opzicht nog aan rantsoeneringsvoor schriften zijn gebonden. Doch ik beloof, dat krijgen wij maar even ruimer arm slag, ook daarin verandering zal worden gebracht. Noteert U maar, dat dit vraagstuk mijn aandacht heeft". peerd? Nee. zo eenvoudig is het niet! Misschien, dat hier na jaren, als een maal „de weg om Leiden" gereed is, een oplossing voor komt"! MET OUDE STADSBEELD MOETEN WIJ UITERST VOORZICHTIG ZIJN. De heer Van Kinschot, die zich het volgende ogenblik doet kennen als een groot bewonderaar van het oude-stads beeld, zegt dat wij uiterst voorzichtig moeten zijn om in dit opzicht te behou den wat wij hebben. Hier toch zijn het de banden, die ons hecht aan de ge schiedenis der stad binden en „Leiden is rijk aan historie". En als in één adem noemt hij ons haar hof jes, kerken, Waag, Weeshuis, Universi teit, Gravensteen, Lakenhal, Burcht, Stadswerf, Latijnse school Minder enthousiast toont zich de bur gemeester over de Stadsgehoorzaal en Schouwburg, twee gebouwen die drin gend restauratie, zo niet algehele nieuwbouw, van node hebben. En dan volgt nog een heel verlang lijstje, zoals sportvelden, recreatie-ter reinen, zweminrichting etc. „Arm is onze stad ook aan beeld houwwerken", wordt hieraan nadrukke lijk toegevoegd. REPRESENTATIE MOET WOR DEN BEPERKT! Ofschoon de burgemeester overtuigd is, dat zijn plaats als eerste burger van de stad hem verscheidene ver plichtingen op legt, waarvan vooral de representatie een belangrijk onder deel vormt, zal hij zich in de toekomst enige beperkingen moeten opleggen. „Op vele plaatsen en bij vele gele- (Foto Leidsch Dagblad/Van Vliet). Het college van B. en W. in wier handen het bestuur der gemeente rust, V.l.n.r. de wethouders S. Menken, D. v. d. Kwaak, A. J. Jongeleen en J. C. van Schaik, de burgemeester jhr mr F. H, van Kinschot en de gemeente-secretaris, mr J. Bool. bedrijf, terwijl de gemeente bij haar beslissingen met alle belangen van de gemeenschap rekening moet houden. WONINGBOUW MOET HOOG BOUW WORDEN. Wanneer de burgemeester ons hierna zijn visie geeft op de toekomstige ge dragslijn bij de woningbouw een probleem, dat ook hij liever vandaag dan morgen ziet opgelost betoogt hij dat men. mede met het oog op de hoge grondprijzen de oplossing in hoogbouw zal dienen te zoeken. Bouw woningen van drie a vier lagen. Uit stedebouwkundig oogpunt acht hij ,,'T VERKEER STELT ONS VAAK VOOR PUZZLES". De burgemeester vertelt ons dan, dat ook het verkeersvraagstuk de gemeente en inzonderheid de politie, voor welk lichaam hij evenals dat der brandweer, bijzondere waardering heeft, voor grote puzzles stelt. „Zo b.v. het Noordeinde. Van alle kanten is de zaak hier al be keken, doch tot heden hebben wij nog geen afdoende oplossing kunnen vin den. En nu kunnen wij hier en dat geldt ook voor andere straten wel met een stopverbod komen, doch hoe veel winkeliers zijn hiermede niet gedu- Overigens behoeft het geèn Sondering te wekken, dat de voorbereiding van de beslissin- het meeste werk vraagt en «meeste tijd vordert. Dit geldt 'dfs ogenschijnlijk meest een voudige zaken, hetgeen geen ge- is van de ambtelijke ma rine, welke gezegd wordt lang ham te werken, maar van het lf dat B. en W. bij elke be ding steeds de verschillende «langen tegen elkander moe ien afwegen. Zo vraagt b.v. een «langrijke industrie ontheffing van het verbod om een voor het verkeer met motorrijtuigen af floten weg te berijden omdat Jaarmede de belangen van haar «jkijf zijn gediend. B. en W. rouden vanzelfsprekend gaarne industrie, welke voor de fneente van betekenis is en ®arom op de medewerking van gemeente mag rekenen, ter- ■vie zijn; evenwel de afsluiting joor het motorverkeer van de «trokken weg. heeft niet voor plaats gehad. Daartoe rfl j Piet overgegaan als dit o-et dringend nodig ls. In zulk geval moeten B, en W. de oeiangen tegen elkander afwe- If' waarbij nagegaan moet ■orden of de belangen van het 'riteer met die van de indus- £le zijn te verenigen. Soms Mn het voor. dat in een der mis geval B. en W. zich ter "atse op de hoogte stellen. Jgfeer blijkt, dat aan de be ulde wens niet kan worden ini,?1}' w°rdt onderzocht of de e °P andere wijze kan Jiï?. geholpen. Uit deze uit- [ytting. welke met tal van ere zou zijn te vermenigvul- ^en, W moge het duidelijk zijn, r°m dikwijls beslissingen V.. Gaarne maak ik gebruik van de mij geboden gele genheid om na een bijna driejarige ambtsvervulling mijn indrukken van deze stad weer te geven. Leiden was mij niet onbekend, toen ik in Juni 1946 het ambt van Burgemeester dezer stad aanvaardde. Mijn studiejaren bracht ik binnen haar muren door en sedert deze jaren, waaraan ik de meest aangename herinneringen bewaar, neemt Leiden een grote plaats in mijn hart in. Weliswaar is de studentenwereld een min of meer afgesloten groep in de stedelijke gemeen schap, maar het contact tussen belde is toch ook weer zo veelzijdig, dat onderling begrip en waardering in derdaad aanwezig is. Thans, nu ik mede verantwoordelijk ben voor het bestuur van deze stad, bezie ik haar en haar bevolking vanzelfsprekend met andere ogen. Maar ik kan zeggen, dat in de korte periode van mijn ambtsvervulling eèn hechte band tussen mij en de stad en haar ingezetenen is ontstaan. Op de meest hartelijke wijze is de bevol king mijn gezin en mij tegemoet getreden en er is een zodanige verstandhouding gegroeid, dat wederzijds el kanders lief en leed wordt medebeleefd. Ik mocht dit ondervinden bij mijn 25-jarig huwelijk; de burgerij op haar beurt door mijn persoonlijke deelneming in hiér vreugde en tegenspoed. Het karakter van Leiden wordt bepaald door haar industrie, de Universiteit en haar overheersende plaats in de Rijnstreek. Vooral de textielindustrie heeft, doordat zij reeds eeuwen in de stad is gevestigd, een bepaald stempel op de stad gedrukt. De meeste arbeiders in die in dustrie stammen uit generaties van textiel-arbeiders. Dat vele grote industrieën binnen de singels van Leiden worden aangetroffen is wel te verklaren uit de geschiedenis van de groei van de stad, doch moet thans wel om verschillende redenen als een incon venient worden beschouwd. De Universiteit geeft een bijzonder cachet aan Leiden, zowel omdat zij een grote groep van intellec tuelen om zich schaart, als omdat zij het middelpunt is van een levendig nationaal en internationaal we tenschappelijk verkeer. Ik acht het van belang, dat de band tussen de gemeente en de universitaire we reld hersteld is door mijn benoeming tot Curator van de Universiteit. Welke positie Leiden in de Rijnstreek Inneemt, blijkt uit de markten, welke binnen haar veste ge houden worden en waarvan de veemarkt wel de voornaamste genoemd mag worden. Zij blijkt ook uit het feit, dat vele niet-gemeentelyke openbare dien sten en lichamen op haar grondgebied zijn gevestigd, o.m. de Rijksbelastingdienst, de Raad van Arbeid, de Kamer van Koophandel, het Gewestelijk Arbeidsbu reau, het Kantongerecht. De betekenis van Leiden voor de Rijnstreek zou. wanneer 's-Gravenhage niet zo dicht bij lag, de vestiging van een Arrondisse mentsrechtbank stellig wettigen. De plaats, welke Leiden in de Rijnstreek inneemt, is voor de midden stand, dat spreekt van zelf, van belang. Onder nor male omstandigheden kan van een bloeiende midden stand gesproken worden, doch de huidige moeilijke economische omstandigheden leggen ook op deze stand een zware druk. De bevolking van de stad neemt langzaam, maar geleidelijk toe. De uitbreiding van de bebouwde kom hield daarmede vóór de oorlog gelijke tred. Aange zien de oppervlakte van Leiden gering is en zij zich binnen haar grenzen als in een keurslijf bevindt, zal hierin binnen afzienbare tijd verandering moeten worden gebracht. Leiden is een oude stad en in verband daarmede trekken vele vraagstukken, buiten die, welke verband houden met de uitbreiding van de stad, de aandacht. Ik noem slechts de sanering van oude woonwijken, de regeling van de bestemming van de binnenstad tot behoud van karakteristieke stadsgedeelten, de oplossing van het verkeersvraagstuk in de binnen stad enz. Vele plannen zijn reeds gereed, maar de huidige omstandigheden werken uiteraard remmend op de verwezenlijking daarvan. Indien alle plannen tot uitvoering zijn gekomen, ook die betreffende de uitbreiding van de stad, overeenkomstig de vastge stelde uitbreidingsplannen, welke aan de inzichten omtrent de moderne stedebouw beantwoorden, zal Leiden een aantrekkelijke woonstad zijn met vol doende gelegenheid voor de vestiging van industrieën op daartoe geschikte plaatsen. Bij de oplossing van deze vraagstukken ondervind ik krachtige steun van de Wethouders en de Ge meente-Secretaris, terwijl ook met de Gemeenteraad een voortreffelijke samenwerking bestaat. Ondanks de grootte van de stad en het daarmede samenhan gende grote aantal Raadsleden is de sfeer, waarin de samenwerking plaats vindt, gemoedelijk te noemen. Mogen de vruchten van deze eendrachtige samen werking binnen een niet te lang tijdsverloop kunnen worden geplukt. Thans ondervindt Leiden nog in ernstige mate de gevolgen van de oorlog. De woningnood, een van de meest grote problemen van deze tijd, is nog omvang rijk. De aanbouw van woningen kan niet geschieden in het tempo, dat het Gemeentebestuur graag zou zien. En zo zijn er nog meer naweeën van de oorlog, aan te wijzen. Maar hier staat tegenover, dat in ander opzicht een opvallend herstel bereikt is. De plant soenen verkeren in uitstekende staat en zijn een lust voor de ogen. ,Met de naburige gemeenten onderhoudt Leiden goede betrekkingen; de badplaatsen Katwijk en Noordwijk zfjn ook voor de burgerij van Leiden ware recreatieoorden. Een verbetering van de verbinding •met die plaatsen is evenwel dringend nodig. De betrekkingen met de pers zijn uitstekend. Nim mer wordt bij haar, wanneer in het belang van de gemeente een beroep op haar wordt gedaan, tever geefs om medewerking aangeklopt. Ten slotte onderhoudt Leiden ook uitstekende rela ties met het buitenland. De aanwezigheid van de Universiteit is gelijk reeds gezegd, voor een belang rijk deel daarvan de oorzaak, doch ook de uitwisse lingen op cultureel- en sportgebied dragen daartoe het hare bij. Ik wil dit resumé van mijn indrukken niet beslui ten, zonder een opwekking aan de ingezetenen om allen, ieder naar zijn krachten, bij te dragen aan de ontwikkeling van de stad tot een aantrekkelijke woon- en werkgemeente. De medewerking van het vereni gingsleven. dat in deze gemeente zeer opgewekt is, kan op dit gebied eveneens van grote betekenis zijn. Burgemeester van Leiden. eenheden heb ik mU laten zien", al dus vertrouwt hfj ons toe, „doch in 't vervolg; zal dit wel iets anders wor den. Ik heb er de rem moeten op zetten. Enerzijds kan mij dit wel eens spijten, want 't was een goede gele genheid om de burgerij in al haar geledingen te leren kennen en waar deren, doch anderzijds gebiedt mijn werk en het bestuur over een gro'e stadsgemeente dat ik „op honk" blijf. Leiden is mjj lief geworden en met grote vreugde verkeer ik in 't midden van haar gemeenschap!" „En ook uw echtgenote", vullen w(j aan. „Ja, zeer zeker. Met grote trouw heeft zij mij altijd vergezeld, daar bij haar plichten in het ge zin niet verzakend!" Naast de representatieve con tacten vormt ook het wekelijk se spreekuur van de burgemees ter een goede gelegenheid om met. de burgerij en haar zonen nader in aanraking te komen. Velen dragen op dit spreekuur hun belangen aan hem voor of roepen zijn medewerking in, waarbij hij er steeds voor zorgt, niet op het specifieke terrein der wethouders over te stappen, die ook een druk spreekuur hebben. HET CONTACT MET DE BURGEMEESTERS UIT DE OMTREK. Richt de aandacht van de burgemeester zich allereerst op zijn gemeente, daarnaast is hij een vurig voorstander om het contact met de burgemeesters uit de omliggende gemeenten te onderhouden. Zo heeft hij veel mogen bijdragen tot de oprich ting van de z.g.n. burgemees terskring, welke gedurende de wintermaanden ééns per maand in de Sleutelstad bijeenkomt. Zonder enig officieel „gedoe" en in hartelijke vriendschap komen hier de burgemeesters bijeen en wordt een „praatje bij de haard" gehouden. In de zomer trekt men naar buiten, waar de bur gemeesters van de diverse ge meenten als gastheer optreden. Nadat wij nog iets hebben ge hoord over de vele officiële ont vangsten ten Stadhuize en de burgemeester over de interna tionale samenwerking (Leiden GentOxford) zijn bijzondere voldoening heeft uitgesproken, gaan wij „een deurtje verder" naar de gemeente-secretaris, mr J. Bool. die ons eveneens nog een blik achter de schermen gunt. PLM. 600 BEZOEKERS PER DAG. Allereerst enkele getallen. Zo heeft het Stadhuis niet over ge brek aan belangstelling te kla gen. Volgens een onlangs ge houden telling, varieert het be zoek aan het Stadhuis van 550 tot 650 personen per dag, niet meegerekend de vele gemeente ambtenaren (wij denken aan politie en brandweer» van el ders in de stad gevestigde dien sten. Terwijl het aantal binnenko mende stukken per jaar onge veer 20.000 bedraagt, worden in hetzelfde tijdsvprloop plm 15.000 stukken verzonden. Uiteraard is het aan', al bin nenkomende en ultgaan-lp tele foongesprekken moeilijk t*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1949 | | pagina 5