H
n
HET KRUIS
Duitse meisjes met duizenden
over de Oceaan
p
p
p
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
p
Tante en
papegaai
VRIJDAG 24 DECEMBER
Onze Kerstvertelling
„Was het toeval of waarheid?"
De goede boerin schoof brood en
koffie voor hem op tafel. Vriendelijk
knikte zij hem toe.
„Blijf hier tot na de feestdagen,"
bood zij aan. „Wij krijgen veel volk
en kunnen best wat hulp gebruiken.
Je ziet er niet naar uit, dat je te lui
bent om te werken en ze maakte
een gebaar met duim en wijsvinger
je zult er geen spijt van hebben."
De man aan de tafel schudde het
boofd.
„Ik moet verder," zei hij zacht
doch beslist.
„Er ligt een dik pak sneeuw op de
weg," zei de boerin, ,,'t Is gekken
werk er met dit weer op uit te gaan.
Er is toch niemand, die op je wacht?.
De man nam een slok van de koffie
en veegde zijn stugge baard schoon
met zijn zakdoek. „Wie kan dat ooit
weten," zei hi).
De melkauto had In de sneeuw diepe
voren getrokken De man liet zijn blik
dwalen over het landschap, dat daar
wit en roerloos lag, zijn stappen kraak
ten in de verse sneeuw. Even huiverde
hij in zijn dunne kleding en even knaag
de een spijtig gevoel niet in de be
schutte warmte van de hoeve te zijn ge
bleven. bij de vriendelijke boerin en
de vrolijke meiden en knechten, wier
kwinkslagen en gelach reeds de vroege
morgen prettig kleurden. Heel even
maar duurde dit gevoel. Hij bedwong
een aanvechting achterom te zien naar
de plek, waar de hoeve lag en zocht
naar een punt aan de einder om zijn
blik op te richten. Een torenspits stak
ternauwernood uit boven de velden en
met de vertwijfelde krampachtigheid
van een drenkeling klampten zijn ogen
daaraan zich vast. Toen keerde in hem
allengs de zekerheid terug, die hy had
gevoeld bij het ontwaken in de stal,
waar de koeien onrustig wachtten op
de melkmeid, die was gekomen nog voor
hij was opgestaan.
„Ik zou best een kerel met een baard
willen zoenen," had zij hem met haar
gulle lach geopenbaard, toen zij hem
tussen het stro .ontwaardde. „Zie wat
te blijven." En in haar woorden had
een belofte geklonken, die niet was mis
te verstaan. Maar zij was geschrokken
van de blik. waarmee hij naar haar
keek. De zelfverzekerdheid gleed van
haar af. „Mijn hemel, je lijkt wel een
heilige," mompelde zij en zij had het
niet meer gewaagd naar hem om te
zien, toen zij de koeien molk en hij
zich onderwijl kleedde.
Nu, op de weg, waar zijn voeten het
autospoor zochten, herinnerde hij zich
haar woorden en een glimlach trok
om zijn mond. Neen, een heilige? was hij
niet. Hij achtte zichzelf niet beter en
niet slechter dan anderen. Te beschei
den nog was hij zich een kunstenaar
te noemen, al boezemde de schilders
kist op zijn rug eenvoudige lieden dik
wijls genoeg ontzag in. Hij hield van
öv kunst, zoals hij hield van de natuur
en als hij soms in de stad, waar hij
voorbij kwam. een museum bezocht,
toefde hij tot de suppoost hem moest
wegsturen. Slechts een enkele maal
ging de schilderskist open. Maar het
werk, dat hem altijd weer teleurstelde,
gaf hij weg aan een boerin, die hem
vriendelijk had ontvangen of aan een
voerman, die hem een eindweegs had
meegenomen. Nooit vroeg hij om geld.
Als hij het nodig had, hielp hij bij oogst,
of verhuurde hij zich soms aan een
binnenschipper, wiens knecht plotse
ling ziek was geworden. Hij was nog
jong en krachtig. Vooral de vrouwen
mochten hem graag.
Neen, een heilige was hij niet. Hij
herhaalde de woorden stil in zichzelf.
En toch had hy de blikken van de
jonge dochters en de vriendelijke uit
nodiging van de boerin versmaad. Om
dat iets bij het ontwaken hem had ge
zegd dat hij deze dag verder moest.
Wat dat iets was, wist hij niet te ver
klaren.
Hij had reeds ver gelopen. Zijn voe
ten waren moe, zijn tenen kleumden in
de schoenen, de schilderkist woog zwaar
op zijn rug. Weer naderde hij een dorp.
Het verkeer was drukker in deze buurt.
De sneeuw op de weg was vuil enplat-
gereden. Een kind speelde aan de kant
van de weg met een slee. Hij keek er
naar. Het kind lachte naar hem en hij
lachte terug. Plotseling was het kind
naast hem. De slede sleepte aan een
touwtje achter hem aan. D.e hand van
het kind schoof in zijn broekzak en
zocht de zijne. Zijn sterke vingers om
klemden het kleine vuistje. Met trouwe
oogjes keek het kind naar hem op.
„Ben jij Jezus?" vroeg het.
Hij lachte niet, de vraag klonk te
ernstig.
Het kind wachtte niet op antwoord.
Wat als vraag had geklonken was in
zijn eenvoudige denkwereld zekerheid
geweest.
„Je hebt geen kruis," zei het kind.
„Neen. ik heb geen" kruis," zei de man,
die niet wist wat anders te antwoor
den.
„Thuis hebben wy een kruis," zei het-
kind opnieuw „Een heel mooi kruis.
Wil jij het zien?"
De toon, waarop dit werd gezegd, de
blik. welke de kleine naar hem opsloeg,
sloten een weigering uit.
„Graag wil ik het zien," zei hij en
zijn vingers klemden zich vaster om
het kleine, mollige knuistje.
Een vrouw kwam hen in de Dorps
straat tegemoet.
„Moeder," juichte het kind. „Dat is
mijn moeder."
De vrouw was jong, zag de man. Zij
keek bestraffend.
„Hoe vaak heb ik je al niet gezegd.
Hansje, dat je niet weg mag lopen. Nu
heb je het weer gedaan. Ga maar gauw
naar huis," zei ze boos. En tot de man
voegde zij er aan toe: „Hij is altijd zo
ongehoorzaam."
De man voelde het vuistje van het
kind zich aan zijn vingers klampen.
„Maar moeder," zijn stem klonk ver
wijtend. „dat is Jezus. Ik zou hem ons
kruis laten zien."
De jonge vrouw keek verbaasd. „Je
zus?" mompelde zy. Haar blikken zoch
ten de man, die hulpeloos de schou
ders ODhaalde. Taxerend gleden haar
ogen langs hem heen. De indruk scheen
bevredigend, ondanks de sjofelheid van
zijn kleren.
„Ja, dan zal hij met ons mee naar
huis moeten," zei de vrouw tot het
kind
Het huls was klein en eenvoudig, van
buiten zowel als van binnen. Geen
overdaad, constateerde de man en het
ptomrio hem zonder dat hij zou weten
te zeggen waarom tot een gevoel van
tevredenheid. Het was goed hier te zijn,
bij de vrouw en het kind en te kyken
naar het kruis, dat hing boven de
schoorsteen en inderdaad groot was en
mooi.
„U lijkt inderdaad op Jezus," zei
plotseling de vrouw.
„Maar hij is toch Jezus," verbeterde
snel het kind.
En geen van beiden, de man noch de
vrouw, begrepen, waarom zij het kind
in zijn overtuiging lieten.
Later zaten zy, het kind op zhn
öchoot.
„Myn vader is in de hemel," zei het
plotseling „Jfj bent ook in de hemel,
hè? Als jij niet hier bent. Jfj kent myn
vader toch wel? Hy is groot en heel
sterk en heet net als ik."
„Hansje mist zijn vader heel erg,"
verklaarde de vrouw. „Ik ook," vol
tooide zy zuchtend.
De man keek naar het kind en hy
keek naar de vrouw. Toen plotseling
wist hy, dat dit het was, dat hij die
zelfde morgen had gevoeld.
Het was geen toeval, dat hy in deze
kamer was. Hij was gezonden deze bei
den, moeder en kind, co helpen. De
woorden drpngen hem naar de lippen
en hy sprak lang en veel. Heel zijn
kunstenaarsziel legde hij bloot aan deze
twee. De schoonheid, die hij had er
varen in de natuur en in de musea,
droeg hy over op de moeder en het
kind en voor het eerst, misschien be
sefte hy. dat zyn leven tot dusver een
doel had gehad: Hy kon mensen hel-
pen en troost bieden In zijn hart welde
een liefde, zoals hy nimmer had ge-
kend. Het kind was -reeds lang naar
oea, toen de man en de vrouw nog te
zamen zaten.
Kerstmis in de U.S.A.
„jy bent een vreemde gast." zei zy.
„Maar ik ben biy, dat Je bent gekomen.
Blyf hier. Waar eten voor twee is. zal
ook wel eten voor drie zyn.
De man schudde zyn hoofd. „Ik wil
hier graag deze nacht biyven slapen,
'tls ai te iaat om nog onderdak te zoe
ken. Maar ik zal vertrokken zyn voor
de haan heeft gekraaid. De dag zou de
illusie kunnen verstoren. Daarvoor was
dit te mooi en te kostbaar."
„Het zal als een droom zyn," zei de
vrouw. „Een heel mooie droom. Soms
zou ik kunnen geloven, dat jy werke-
Ujk Jezus bent."
In die nacht, waarin alom Christus
geboorte werd herdacht, ging hy. De
vrouw, die hem hoordeopstaan, schoot
snel in de kleren en bracht hem tot
de deur.
„Het was goed hier te zyn," zei hy.
Hy gaf haar de hand, die zy drukte en
vasthield
„Het was goed, dat jy er was," zei zy.
En plotseling was daar het kind. Het
hield iets in de hand.
„Je kruis," zei het en het drukte de
man het grote glanzende kruis in de
vingers.
De vrouw tilde het kind op en legde
het in zyn bedje.
„Ik heb zo gebeden, dat Jezus ons
helpen zou," zei het kind. „En nu ishy
werkelijk gekomen. Als ik weer om hem
bid, zal hy dan weer hier zyn?"
..Als je altijd blijft bidden, Hansje,
zal Jezus alty'd by je zyn, als ze Hem no
dig hebt," antwoordde zyn moeder en zy
drukte een innige zoen op het voor
hoofd van het kind.
Buiten liep de man door de duis
tere nacht. Een warmte stroomde tin
telend door zijn bloed. Het geloof had
hem altijd gesterkt, de hoop had hem
kracht gegeven om voorwaarts te
gaan, de liefde was deze nacht in al
haar volte in hem ontwaakt. Hy voel
de zich innig gelukkig. Was het toe
val? Of was het de waarheid, dat
ieder jaar opnieuw Christus ln de
mens wordt geboren?
Het kruis voelde warm in zyn hand.
En de ellende is vergeten
(Van onze correspondent te New-York)
De zilveren Constellation stak zijn
neus door wolken, zocht de landings
baan op, taxide en kwam tot staan voor
het geïmproviseerde stationsgebouw van
New York's international airport
„Idlewild".
De passagiers, die langzaam uit het
toestel de trap afkomen en een ogen
blik staan blijven om persfotografen
gelegenheid te geven een groepsfoto
te nemen, zijn alle van het vrouweiyk
geslacht, met uitzondering van een vyf-
tal babies, die zodanig zijn ingepakt
dat er nauwelyks iets van te zien is.
Na de gebruikelijke douane- en
immigratieformaliteiten heeft een
liefdevolle ontvangst plaats van deze
overzeese reizigsters, die vrywel zon
der uitzondering verwelkomd worden
door jongemannen, uitgedost in de
uniform van Uncle Sam's strijdkrach
ten.
„Oh, Johnny, ich bin so happy to
see you". (Ik ben zo gelukkig je te
zien!) „Helloh, darling", zegt Johnny
en klemt zijn Duitse oorlogsbruid,
gekleed in Amerikaanse bontmantel,
Amerikaanse schoenen en Ameri
kaanse nylons, aan zyn geuniformde
borst.
Renate, Irmgard. Gretel of hoe ze he
ten mag, slaakt zucht op zucht van ver
lichting. Ze is hier, weg uit Hitler's
„duizendjarige Rijk", binnen de poor
ten van het plutocratische Amerika.
Andere Hilde's, Ursula's of Anne-Ma-
rie's tonen aan Johnny of Jack of Bill
het kleine (in Amerikaanse kleding ge
stoken) bundeltje mens, pand van de
internationale liefde die geen onder
scheid maakte tussen bondgenoot en
vyand en dat een sleutel is gebleken
tot de immigratiewetgeving. Van Uncle
Sam, dezelfde Uncle Sam die enkele
jaren geleden met zyn vliegtuigen en
zyn tanks de Fiihrer en al zijn „Volks
genossen" de das omdeed.
En thans ontspint zich een conver
satie die wordt gevoerd in een zeer in
ternationaal taaltje, half Engels, half
Duit, waaruit klanken als Berlin, Lie-
be, love, Frankfort, Heimat, happy,
glücklich, enz. op te maken zyn.
Op 28 December a.s. is het de laat
ste dag dat de Amerikaanse regering
immigratie van vrouwen en verloof
den van bezettingsstrijdkrachten toe
laat, buiten het vastgesteld immigra
tiegetal om. De New Yorkse vliegvel
den hebben het dus druk om de
stroom te verwerken en het aantal
bruiden dat op een dag Idlewild bin
nen kwam bedroeg meer dan 300.
Voor heel December tot de 28ste
wordt het geraamd op 5000. Sinds het
einde van de oorlog zjjn het er een
kleine 30.000 (waaronder ook een paar
duizend Engelse, Franse en andere).
De Duitse tijdschriften hebben er al
spottend over geschreven en spotprfn-
ten aan gewijd, wafrin tot uitdruk
king kwam hoezeer de „Duitse export
zich aan het herstellen is".
In de koffiekamer van het vliegveld
krijgen de bezoekers „real Bohnenkaffee
und Kuchen". „Oh", met een zucht en
een veriiefde blik. „It ies so wonderful
hier, mit dir Johnny" en Johnny knikt
maar weer van ja.
Als de Kaffee en de Kuchen veror
berd zyn zet het gezelschap zich in be
weging naar de uitgang.
De hoop en vrees „wird er mich hei
raten" zyn op de achtergrond gedron
gen.
„Du, das ist ein beautiful car". (Dat
is een mooie wagen!) „Sure" (zeker)
zegt Johnny.
„Got it a couple of weeks ago"
(Kreeg 'm een paar weken geleden).
En Lore vleit zich in 't zachte pluche
van een nieuwe Amerikaanse wagen:
„Und ein Radio?" „Of course, Everybody
has that" (Natuuryk, iedereen heeft er
een), zegt Johnny.
Johnny geeft een fooi aan de neger
witkiel, die met zyn wyze ondoorgron
delijke glimlach de bagage van Lore in
de auto heeft gezet.
Lore wrijft nog eens met haar hand
over het zachte bont van haar mantel,
een van de stukken waarvoor haar min
der gelukkige vriendinnen in Beriyn
haar zo benijd hebben.
Zacht gonzend zet de auto zich ln be
weging
Lore rijdt op een zegewagen in stra
lende zonnenschyn het Paradys binnen.
Op weg naar Johnny's woonplaats.
In de steden pronken de etalages met
kerstgiften, op straathoeken worden
kerstbomen en kerstkransen verkocht.
Mannen en vrouwen winkelen met
aandacht of torsen kleurig verpakte ge
schenken. Poeliers hebben bergen kal
koenen, ganzen, eenden en kippen in
hun etalages. Alles zonder bon!
"Oh", denkt Lore, „dat is toch nog
viel besser dan het Caré-pakje dat wel
eens wat laat binnenkwam, waardoor
het dageiykse menu thuis Ineens met
een paar honderd calorieën zakte".
148 millioen Amerikanen, goed gevoed
ln een goed verwarmd, goed Verlicht
land. Kerstmis! Een de Lotte's, Lore's,
Regina's, Ursula's. Gretel's en Hedi's
nemen hun plaats in aan de Ameri
kaanse dis. Wèg zyn luchtalarm, ex
plosies, schuilkelders, geschutvuur, be
zetting, puinhopen, honger en kou.
„Die Liebe, die Liebe, die macht das
Leben schön. 1st denn die Liebe nicht
„wonderful?".
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
29
46
44
66
7*
S9
42-
17
w
9«
86
99
56
62
79
0^
35"
68
öo
96
42
6b
a7
*7
lilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllU'
•45"
81
9°
tar
43
88
93
V
V
39
6o
46
70
104
2. wat nu weer bonloos gemaakt kan
worden
4. Insect
5. etenBemmer
7. droog, korrelig
8. hoogste punt
10. reeds
11. bevel
12. naam van bepaalde drank
15. papje
18. waaraan politici zich dikwyis schul
dig maken
21. wat volgens velen ter 6tembus tygt
22. kussenvulling
23. fut, energie
25. wat velen groot opzetten
20. voorzetsel
27. voorzetsel
29. weinig gebrulkeiyk voertuig
30. aanduiding van bepaalde polder
31. harde val
34. eens de tyran van Z.O. Azië
38. brldgeterm
40. voertuigen onderdak
42. lid van het kader
44. wanneer Kerstmis en Nieuwjaar
samenvallen
45. mlmlsohe grol
46. adjectief waaraan een diersoort de
naam ontleent
47. onwelriekend materiaal
49. lust
52. wekt associaties met Limburgs
volkslied
53. middeleeuwse waardigheid
57. apparaat voor reconvalescenten
61. wat betreft
62. synthetische mens
64. familielid
65. meestal falende voorspellingen
08. deel van een voertuig
69. tweetal
73. Indonesische boer
74. plaats ln Noord-Brabant
76. algemeen geweten
79. rietsoort
83. verdiensten
85. opera van Bizet
87. dier met. vangarmen
89. attribuut voor de rustige sport
90. wat nodig is om per auto van Enge
land naar Prankryk te reizen
92. ergens in harde aanraking mee komen
93. sinds kort winstobject
94. voornaam van bekende filmster
97. blaam
99. er kome wat. komen moet
101. woonplaats van de bekendste Neder
landse vrouw
105. typerend
Verticaal
1. ondeelbaar iets, wat toch gedeeld
bleek te kunnen worden
2. belangryk verbiyf ln het Kerstverhaal
3. wat in gepaste mate niemand ont
beren kan
5. wat men moet zyn t.a.v. de kinder
zegels
6. meetinstrument
7. een beproeving, als hy van buren is,
een genot om het zelf te bezitten
9. stad in Italië
12. voorvoegsel
13. stukje haar
14. deel van een boom
15. minachtende humor
16. bekendste bootnaam
17. vloeibaar besteyaddeel van planten
18. ongewoon
19. gebruikt de mens ln zyn eerste
levensjaren
20. bergplaats voor erg zwart materiaal
21. typische karaktertrek van ouderen
24. bepaalde sport beoefenen
25. schors
28. een van de namen van gevierde
Prinses
32. plant
33. waarnaar op 31 December meer ge
luisterd wordt dan ooit
34. krachtige springstof
35. landbouwwerktuig
36. windrichting
37. afkorting voor militaire groepsnaam
38. Aziatisch land
39. notarieel stuk
41. Romeins getal
43. wat ln Frankryk byna niet* meer
waard is
46. de grote vraag op velerlei gebied
48. vermanende afstraffing
50. iemand die erg met zyn ulteriyk te
koop loopt
51. wat op een borrel een atuk scheelt
54. gravure
55. bergplaat*
56. voertuig
58. hetzelfde (Lat. afkorting)
59. bepaald soort zeilboot
60. lokmiddel
67. medisch Instrument
70. kleur
71. groet
72. nog maar Juist
73. voorzetsel
75. ontkenning (Frans)
77. rhythmische beweging
78. wat na kwaad komt
79. opstootje
80. negatief voorvoegsel
81. merkteken op peilschaal
82. ontkenning (Engels)
83. meisjesnaam
84. dier
86. onbepaald telwoord
88. afnemen
89. bevel
91. lidwoord (Frans)
95. voorzetsel
96. woord dat op enige snelheid duldt
97. aanduiding die voorafgaat aan naam,
die op bepaalde datum de Nederlander
op do mond bestorven ligt
98. pers(.-~:yk voornaamwoord
100. drank
101. geeft afschuw te kennen
102. als 29 horizontaal
103. deel van een maat
104. de letters, die het meest op lyeten van
collectes voorkomen.
ONS KORT VERHAAL
Hoe neef Pieter een legaat
ontging
In. wezen was er op tante Aline eigen-
lyk niets aan te merken. Zy behoorde
tot de soort der oude, ongetrouwde tan
tes, die de meeste families in het credit
hunner familierekening hebben te
boeken. Daar zy weinig van het leven
had geleden, was zy ulteriyk vóórhaar
leeftyd fris gebleven, inneriyk was zy
echter zuur geworden en haar lange
tenen waren by haar jaarlijkse familie
bezoeken moeilijk te omzeilen. Dat er
eigenlyk niets direct op haar aan te
merken viel, had tot resultaat, dat ieder
haar onuitstaanbaar vond, en dat er
van af het moment, dat zy biyk gege
ven had de familiebanden door middel
van een familiebezoek weer te willen
verinnigen een ongekende eendracht
heerste in het huis van haar neef Pie
ter, één van haar drie naaste bloed
verwanten.
Deze eendracht was een eendracht,
voortgekomen uit zuiver materiële
gronden; idealisme was haar vreemd en
dès te hechter was zy. Er was maar één
doel: hoe krygen we tante Aline zo
zonnig mogelijk gestemd, maar daar
om niet minder spoedig de deur uit.
Want hoe onaangenaam tante's „op
merkingen" ook waren, hoe deprime
rend haar gezelschap op het familie
leven, anders bloeiend in onderlinge
ruzies, mocht werken, er was en er bleef
w* een reden- en die zou er tot haar dood
zyn. om tante Aline niet van zich te
stoten. Hy had het nu eenmaal niet
I breed, deze neef Piëter, en tegen de
Kerstgroet u:. Engeland. Lacoak, een
gehucht in het Engelse graafschap
Wiltshire, wordt door velen in Enge
land het schilderachtigste dorp ter we
reld genoemd. Ter gelegenheid van
Kerstmis zingt het kerkkoor voor het
uit de 14e eeuw daterende Angel Inn
Guest House-
tyd, dat de zoons zouden gaan stude
ren en de dochters uitgaand zouden
worden, was de kans tameiyk groot,
volgens de tabellen der verzekerings-
maatschappyen, dat tante Aline haar
aardse bestaan zou hebben beëindigd;
terwyl, wanneer geen van de andere
familieleden ln gebreke zou blyven in
harteiykheidsbetulgingen ten opzichte
van tante Aline, het aardse goed van
tante slechts door drie zou worden ge
deeld. En mocht onverhoopt men
kan het niet weten één van deze
drie door een speling van het noodlot
uitvallen, om van twee uitvallers niet
te spreken, danenfin U begrijpt de
speculaties in dit opzicht van neef
Pieter.
Het laatste bezoek, dat tante Aline
gepresteerd had. viel samen met de
zullen weHet verhaal beperkt
zich tot de ontvangst by neef Pieter,
want daar is de papegaai, waar het
hier om gaat. Neef Pieter begreep: nu
was het moment gekomen om Lorre
uit zyn stompzinnig staren en onwaar-
schyniyk gekrijs op te wekken tot het
hoger leven van een redelijk denkend
wezen, dat zou begrypen, dat van hem,
in ruil voor een klontje, verwacht werd,
dat hy enige verstaanbare klanken zou
uitstoten, die voor „praten" zouden
kunnen worden aangezien. Begrip van
het gesprokene zou niet worden ver
langd van Lorre. Per saldo is het on-
biliyk van een dier meer te verlangen
dan van vele mensen. Neef Pieter nam
zelf de taak op zich om het beest een
paar woorden te leren, zo simpel mo-
geiyk gekozen, maar sprekend van hart
tot hart, van papegaal tot tante. Lorre
zou over drie weken „dag Tante" kun
nen zeggen.
Ik wil over deze periode kort zyn.
Lorre heeft in deze drie weken, inruil
voor veel klontjes, voortdurend een
rood, opgewonden hoofd voor zyn kooi
iiau, vici oaiiicu uicu uc
komst van een nieuwe huisgenoot: een £e^ad en, het niet verder gebracht dan
papegaai, meegebracht door 'n vriend „™.fn?fmeT van z^n ei8en naam. een
van neef Pieter, die kapitein op een
Indiëvaarder was. Deze papegaai was
mooi en lang niet dom Bij dat bezoek
sprak tante Aline de wens uit, dat by
haar volgend bezoek de papegaai enige
woorden zou kunnen spreken. En als
alle andere wensen van tante Aline
was ook deze wens: wet. Daarna en
nag nog vee1 meer was zy vertrokken.
En zy is teruggekomen
Drie weken te voren maakte ze het
plan de campagne op om haar slag
velden te bezoeken en de drie haar
verwante families, waaronder die van
neef Pieter, zyn na een moment van
verslagen stilte te rade gegaan „hoe
prestatie, die vroeger ook al goedgun
stig zo nu en dan ten gehore werd ge
bracht.
De dag, dat tante Aline zou komen
was het duideiyk, dat het een affront
zou worden voor de opvoedkunde van
neef Pieter, en deze duldde veel, maar
dit niet, daar zyn falen op dit gebied
reeds voldoende by zyn kinderen werd
gedemonstreerd. Er bestond slechts één
oplossing: Lorre de kamer uit en vurig
komen en ook dit bezoek bracht geen
nieuwe gezichtspunten met zich. Over
Lorre werd niet gesproken. En het liet
zich aanzien, dat het bezoek zonder by-
zondere incidenten zou verlopen.
Na de maaltyd sprak echter tante
Aline de wens uit de tuin eens door
te wandelen, en hoewel ieder de schrik
om het hart sloeg, daar men wist, dat
by het bezoek aan het kleine tuintje
het kippenhok niet te vermyden was
werd natuurlijk aan haar wena gevolg
gegeven.
De familie naderde het kippenhok en
reeds werd door een extra-opgewekt
gesprek gepoogd tante Allne's aandacht
op alles ter wereld te vestigen, wat geen
kippenhok was, terwyi de ogen der ge
zamenlijke familieleden schichtig loer
den, of Lorre niet ln de gaten liep.
T?t P1°tseUnB het gesprek verstomde,
neef Pieter s woorden bleven steken ln
een enthousiast verhaal en allen zich
tante Aline vergetend stortten ln
de richting van- het kippenhok.
Wat zich daar aan hun blikken ver
toonde, was een Barthlomeusnacht,
aangepast aan de omstandigheden.
Z^n k°°i weten te
bevrijden. Bloederige veren lagen ver
spreid en van twaali prachtige Barne
velders. de trots van neef Pieter, lagen
er elf dood, verminkt en besmeurd od
op grond Terwyi boven op de twaalfde
een kleurige furie zat te hakken met
zyn scherpe snavel. En tussen elke hak
en de volgende stootte Lorre uit: Zal
je nou verdikkie „Dag Tante" zeggen!"
Tante Aline is nog niet gestorven,
hopen, dat tante Aline het beest had maar zy is nooit meer by neef Pieter
vprerpten nmrH teruggekeerd, niet tot misnoegen van
de andere familieleden. De kansen op
de erfenis worden door neef Pieter als
nihil beschouwd. Want tante Aüne
houdt niet van grapjes, waarin z\\ zelf
betrokken In
vergeten. Lorre werd 's morgens met
kooi en al in het kippenhok gezet,
heeft daar even met grote geringschat
ting naar het gebroed om zich heen gé-
keken en daarna de ogen gesloten om
te- gaan slapen. En tante Aline is ge-