H n HET KRUIS Duitse meisjes met duizenden over de Oceaan p p p P P P P P P P P P P P P P P P P P p Tante en papegaai VRIJDAG 24 DECEMBER Onze Kerstvertelling „Was het toeval of waarheid?" De goede boerin schoof brood en koffie voor hem op tafel. Vriendelijk knikte zij hem toe. „Blijf hier tot na de feestdagen," bood zij aan. „Wij krijgen veel volk en kunnen best wat hulp gebruiken. Je ziet er niet naar uit, dat je te lui bent om te werken en ze maakte een gebaar met duim en wijsvinger je zult er geen spijt van hebben." De man aan de tafel schudde het boofd. „Ik moet verder," zei hij zacht doch beslist. „Er ligt een dik pak sneeuw op de weg," zei de boerin, ,,'t Is gekken werk er met dit weer op uit te gaan. Er is toch niemand, die op je wacht?. De man nam een slok van de koffie en veegde zijn stugge baard schoon met zijn zakdoek. „Wie kan dat ooit weten," zei hi). De melkauto had In de sneeuw diepe voren getrokken De man liet zijn blik dwalen over het landschap, dat daar wit en roerloos lag, zijn stappen kraak ten in de verse sneeuw. Even huiverde hij in zijn dunne kleding en even knaag de een spijtig gevoel niet in de be schutte warmte van de hoeve te zijn ge bleven. bij de vriendelijke boerin en de vrolijke meiden en knechten, wier kwinkslagen en gelach reeds de vroege morgen prettig kleurden. Heel even maar duurde dit gevoel. Hij bedwong een aanvechting achterom te zien naar de plek, waar de hoeve lag en zocht naar een punt aan de einder om zijn blik op te richten. Een torenspits stak ternauwernood uit boven de velden en met de vertwijfelde krampachtigheid van een drenkeling klampten zijn ogen daaraan zich vast. Toen keerde in hem allengs de zekerheid terug, die hy had gevoeld bij het ontwaken in de stal, waar de koeien onrustig wachtten op de melkmeid, die was gekomen nog voor hij was opgestaan. „Ik zou best een kerel met een baard willen zoenen," had zij hem met haar gulle lach geopenbaard, toen zij hem tussen het stro .ontwaardde. „Zie wat te blijven." En in haar woorden had een belofte geklonken, die niet was mis te verstaan. Maar zij was geschrokken van de blik. waarmee hij naar haar keek. De zelfverzekerdheid gleed van haar af. „Mijn hemel, je lijkt wel een heilige," mompelde zij en zij had het niet meer gewaagd naar hem om te zien, toen zij de koeien molk en hij zich onderwijl kleedde. Nu, op de weg, waar zijn voeten het autospoor zochten, herinnerde hij zich haar woorden en een glimlach trok om zijn mond. Neen, een heilige? was hij niet. Hij achtte zichzelf niet beter en niet slechter dan anderen. Te beschei den nog was hij zich een kunstenaar te noemen, al boezemde de schilders kist op zijn rug eenvoudige lieden dik wijls genoeg ontzag in. Hij hield van öv kunst, zoals hij hield van de natuur en als hij soms in de stad, waar hij voorbij kwam. een museum bezocht, toefde hij tot de suppoost hem moest wegsturen. Slechts een enkele maal ging de schilderskist open. Maar het werk, dat hem altijd weer teleurstelde, gaf hij weg aan een boerin, die hem vriendelijk had ontvangen of aan een voerman, die hem een eindweegs had meegenomen. Nooit vroeg hij om geld. Als hij het nodig had, hielp hij bij oogst, of verhuurde hij zich soms aan een binnenschipper, wiens knecht plotse ling ziek was geworden. Hij was nog jong en krachtig. Vooral de vrouwen mochten hem graag. Neen, een heilige was hij niet. Hij herhaalde de woorden stil in zichzelf. En toch had hy de blikken van de jonge dochters en de vriendelijke uit nodiging van de boerin versmaad. Om dat iets bij het ontwaken hem had ge zegd dat hij deze dag verder moest. Wat dat iets was, wist hij niet te ver klaren. Hij had reeds ver gelopen. Zijn voe ten waren moe, zijn tenen kleumden in de schoenen, de schilderkist woog zwaar op zijn rug. Weer naderde hij een dorp. Het verkeer was drukker in deze buurt. De sneeuw op de weg was vuil enplat- gereden. Een kind speelde aan de kant van de weg met een slee. Hij keek er naar. Het kind lachte naar hem en hij lachte terug. Plotseling was het kind naast hem. De slede sleepte aan een touwtje achter hem aan. D.e hand van het kind schoof in zijn broekzak en zocht de zijne. Zijn sterke vingers om klemden het kleine vuistje. Met trouwe oogjes keek het kind naar hem op. „Ben jij Jezus?" vroeg het. Hij lachte niet, de vraag klonk te ernstig. Het kind wachtte niet op antwoord. Wat als vraag had geklonken was in zijn eenvoudige denkwereld zekerheid geweest. „Je hebt geen kruis," zei het kind. „Neen. ik heb geen" kruis," zei de man, die niet wist wat anders te antwoor den. „Thuis hebben wy een kruis," zei het- kind opnieuw „Een heel mooi kruis. Wil jij het zien?" De toon, waarop dit werd gezegd, de blik. welke de kleine naar hem opsloeg, sloten een weigering uit. „Graag wil ik het zien," zei hij en zijn vingers klemden zich vaster om het kleine, mollige knuistje. Een vrouw kwam hen in de Dorps straat tegemoet. „Moeder," juichte het kind. „Dat is mijn moeder." De vrouw was jong, zag de man. Zij keek bestraffend. „Hoe vaak heb ik je al niet gezegd. Hansje, dat je niet weg mag lopen. Nu heb je het weer gedaan. Ga maar gauw naar huis," zei ze boos. En tot de man voegde zij er aan toe: „Hij is altijd zo ongehoorzaam." De man voelde het vuistje van het kind zich aan zijn vingers klampen. „Maar moeder," zijn stem klonk ver wijtend. „dat is Jezus. Ik zou hem ons kruis laten zien." De jonge vrouw keek verbaasd. „Je zus?" mompelde zy. Haar blikken zoch ten de man, die hulpeloos de schou ders ODhaalde. Taxerend gleden haar ogen langs hem heen. De indruk scheen bevredigend, ondanks de sjofelheid van zijn kleren. „Ja, dan zal hij met ons mee naar huis moeten," zei de vrouw tot het kind Het huls was klein en eenvoudig, van buiten zowel als van binnen. Geen overdaad, constateerde de man en het ptomrio hem zonder dat hij zou weten te zeggen waarom tot een gevoel van tevredenheid. Het was goed hier te zijn, bij de vrouw en het kind en te kyken naar het kruis, dat hing boven de schoorsteen en inderdaad groot was en mooi. „U lijkt inderdaad op Jezus," zei plotseling de vrouw. „Maar hij is toch Jezus," verbeterde snel het kind. En geen van beiden, de man noch de vrouw, begrepen, waarom zij het kind in zijn overtuiging lieten. Later zaten zy, het kind op zhn öchoot. „Myn vader is in de hemel," zei het plotseling „Jfj bent ook in de hemel, hè? Als jij niet hier bent. Jfj kent myn vader toch wel? Hy is groot en heel sterk en heet net als ik." „Hansje mist zijn vader heel erg," verklaarde de vrouw. „Ik ook," vol tooide zy zuchtend. De man keek naar het kind en hy keek naar de vrouw. Toen plotseling wist hy, dat dit het was, dat hij die zelfde morgen had gevoeld. Het was geen toeval, dat hy in deze kamer was. Hij was gezonden deze bei den, moeder en kind, co helpen. De woorden drpngen hem naar de lippen en hy sprak lang en veel. Heel zijn kunstenaarsziel legde hij bloot aan deze twee. De schoonheid, die hij had er varen in de natuur en in de musea, droeg hy over op de moeder en het kind en voor het eerst, misschien be sefte hy. dat zyn leven tot dusver een doel had gehad: Hy kon mensen hel- pen en troost bieden In zijn hart welde een liefde, zoals hy nimmer had ge- kend. Het kind was -reeds lang naar oea, toen de man en de vrouw nog te zamen zaten. Kerstmis in de U.S.A. „jy bent een vreemde gast." zei zy. „Maar ik ben biy, dat Je bent gekomen. Blyf hier. Waar eten voor twee is. zal ook wel eten voor drie zyn. De man schudde zyn hoofd. „Ik wil hier graag deze nacht biyven slapen, 'tls ai te iaat om nog onderdak te zoe ken. Maar ik zal vertrokken zyn voor de haan heeft gekraaid. De dag zou de illusie kunnen verstoren. Daarvoor was dit te mooi en te kostbaar." „Het zal als een droom zyn," zei de vrouw. „Een heel mooie droom. Soms zou ik kunnen geloven, dat jy werke- Ujk Jezus bent." In die nacht, waarin alom Christus geboorte werd herdacht, ging hy. De vrouw, die hem hoordeopstaan, schoot snel in de kleren en bracht hem tot de deur. „Het was goed hier te zyn," zei hy. Hy gaf haar de hand, die zy drukte en vasthield „Het was goed, dat jy er was," zei zy. En plotseling was daar het kind. Het hield iets in de hand. „Je kruis," zei het en het drukte de man het grote glanzende kruis in de vingers. De vrouw tilde het kind op en legde het in zyn bedje. „Ik heb zo gebeden, dat Jezus ons helpen zou," zei het kind. „En nu ishy werkelijk gekomen. Als ik weer om hem bid, zal hy dan weer hier zyn?" ..Als je altijd blijft bidden, Hansje, zal Jezus alty'd by je zyn, als ze Hem no dig hebt," antwoordde zyn moeder en zy drukte een innige zoen op het voor hoofd van het kind. Buiten liep de man door de duis tere nacht. Een warmte stroomde tin telend door zijn bloed. Het geloof had hem altijd gesterkt, de hoop had hem kracht gegeven om voorwaarts te gaan, de liefde was deze nacht in al haar volte in hem ontwaakt. Hy voel de zich innig gelukkig. Was het toe val? Of was het de waarheid, dat ieder jaar opnieuw Christus ln de mens wordt geboren? Het kruis voelde warm in zyn hand. En de ellende is vergeten (Van onze correspondent te New-York) De zilveren Constellation stak zijn neus door wolken, zocht de landings baan op, taxide en kwam tot staan voor het geïmproviseerde stationsgebouw van New York's international airport „Idlewild". De passagiers, die langzaam uit het toestel de trap afkomen en een ogen blik staan blijven om persfotografen gelegenheid te geven een groepsfoto te nemen, zijn alle van het vrouweiyk geslacht, met uitzondering van een vyf- tal babies, die zodanig zijn ingepakt dat er nauwelyks iets van te zien is. Na de gebruikelijke douane- en immigratieformaliteiten heeft een liefdevolle ontvangst plaats van deze overzeese reizigsters, die vrywel zon der uitzondering verwelkomd worden door jongemannen, uitgedost in de uniform van Uncle Sam's strijdkrach ten. „Oh, Johnny, ich bin so happy to see you". (Ik ben zo gelukkig je te zien!) „Helloh, darling", zegt Johnny en klemt zijn Duitse oorlogsbruid, gekleed in Amerikaanse bontmantel, Amerikaanse schoenen en Ameri kaanse nylons, aan zyn geuniformde borst. Renate, Irmgard. Gretel of hoe ze he ten mag, slaakt zucht op zucht van ver lichting. Ze is hier, weg uit Hitler's „duizendjarige Rijk", binnen de poor ten van het plutocratische Amerika. Andere Hilde's, Ursula's of Anne-Ma- rie's tonen aan Johnny of Jack of Bill het kleine (in Amerikaanse kleding ge stoken) bundeltje mens, pand van de internationale liefde die geen onder scheid maakte tussen bondgenoot en vyand en dat een sleutel is gebleken tot de immigratiewetgeving. Van Uncle Sam, dezelfde Uncle Sam die enkele jaren geleden met zyn vliegtuigen en zyn tanks de Fiihrer en al zijn „Volks genossen" de das omdeed. En thans ontspint zich een conver satie die wordt gevoerd in een zeer in ternationaal taaltje, half Engels, half Duit, waaruit klanken als Berlin, Lie- be, love, Frankfort, Heimat, happy, glücklich, enz. op te maken zyn. Op 28 December a.s. is het de laat ste dag dat de Amerikaanse regering immigratie van vrouwen en verloof den van bezettingsstrijdkrachten toe laat, buiten het vastgesteld immigra tiegetal om. De New Yorkse vliegvel den hebben het dus druk om de stroom te verwerken en het aantal bruiden dat op een dag Idlewild bin nen kwam bedroeg meer dan 300. Voor heel December tot de 28ste wordt het geraamd op 5000. Sinds het einde van de oorlog zjjn het er een kleine 30.000 (waaronder ook een paar duizend Engelse, Franse en andere). De Duitse tijdschriften hebben er al spottend over geschreven en spotprfn- ten aan gewijd, wafrin tot uitdruk king kwam hoezeer de „Duitse export zich aan het herstellen is". In de koffiekamer van het vliegveld krijgen de bezoekers „real Bohnenkaffee und Kuchen". „Oh", met een zucht en een veriiefde blik. „It ies so wonderful hier, mit dir Johnny" en Johnny knikt maar weer van ja. Als de Kaffee en de Kuchen veror berd zyn zet het gezelschap zich in be weging naar de uitgang. De hoop en vrees „wird er mich hei raten" zyn op de achtergrond gedron gen. „Du, das ist ein beautiful car". (Dat is een mooie wagen!) „Sure" (zeker) zegt Johnny. „Got it a couple of weeks ago" (Kreeg 'm een paar weken geleden). En Lore vleit zich in 't zachte pluche van een nieuwe Amerikaanse wagen: „Und ein Radio?" „Of course, Everybody has that" (Natuuryk, iedereen heeft er een), zegt Johnny. Johnny geeft een fooi aan de neger witkiel, die met zyn wyze ondoorgron delijke glimlach de bagage van Lore in de auto heeft gezet. Lore wrijft nog eens met haar hand over het zachte bont van haar mantel, een van de stukken waarvoor haar min der gelukkige vriendinnen in Beriyn haar zo benijd hebben. Zacht gonzend zet de auto zich ln be weging Lore rijdt op een zegewagen in stra lende zonnenschyn het Paradys binnen. Op weg naar Johnny's woonplaats. In de steden pronken de etalages met kerstgiften, op straathoeken worden kerstbomen en kerstkransen verkocht. Mannen en vrouwen winkelen met aandacht of torsen kleurig verpakte ge schenken. Poeliers hebben bergen kal koenen, ganzen, eenden en kippen in hun etalages. Alles zonder bon! "Oh", denkt Lore, „dat is toch nog viel besser dan het Caré-pakje dat wel eens wat laat binnenkwam, waardoor het dageiykse menu thuis Ineens met een paar honderd calorieën zakte". 148 millioen Amerikanen, goed gevoed ln een goed verwarmd, goed Verlicht land. Kerstmis! Een de Lotte's, Lore's, Regina's, Ursula's. Gretel's en Hedi's nemen hun plaats in aan de Ameri kaanse dis. Wèg zyn luchtalarm, ex plosies, schuilkelders, geschutvuur, be zetting, puinhopen, honger en kou. „Die Liebe, die Liebe, die macht das Leben schön. 1st denn die Liebe nicht „wonderful?". lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll 29 46 44 66 7* S9 42- 17 w 9« 86 99 56 62 79 0^ 35" 68 öo 96 42 6b a7 *7 lilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllU' •45" 81 9° tar 43 88 93 V V 39 6o 46 70 104 2. wat nu weer bonloos gemaakt kan worden 4. Insect 5. etenBemmer 7. droog, korrelig 8. hoogste punt 10. reeds 11. bevel 12. naam van bepaalde drank 15. papje 18. waaraan politici zich dikwyis schul dig maken 21. wat volgens velen ter 6tembus tygt 22. kussenvulling 23. fut, energie 25. wat velen groot opzetten 20. voorzetsel 27. voorzetsel 29. weinig gebrulkeiyk voertuig 30. aanduiding van bepaalde polder 31. harde val 34. eens de tyran van Z.O. Azië 38. brldgeterm 40. voertuigen onderdak 42. lid van het kader 44. wanneer Kerstmis en Nieuwjaar samenvallen 45. mlmlsohe grol 46. adjectief waaraan een diersoort de naam ontleent 47. onwelriekend materiaal 49. lust 52. wekt associaties met Limburgs volkslied 53. middeleeuwse waardigheid 57. apparaat voor reconvalescenten 61. wat betreft 62. synthetische mens 64. familielid 65. meestal falende voorspellingen 08. deel van een voertuig 69. tweetal 73. Indonesische boer 74. plaats ln Noord-Brabant 76. algemeen geweten 79. rietsoort 83. verdiensten 85. opera van Bizet 87. dier met. vangarmen 89. attribuut voor de rustige sport 90. wat nodig is om per auto van Enge land naar Prankryk te reizen 92. ergens in harde aanraking mee komen 93. sinds kort winstobject 94. voornaam van bekende filmster 97. blaam 99. er kome wat. komen moet 101. woonplaats van de bekendste Neder landse vrouw 105. typerend Verticaal 1. ondeelbaar iets, wat toch gedeeld bleek te kunnen worden 2. belangryk verbiyf ln het Kerstverhaal 3. wat in gepaste mate niemand ont beren kan 5. wat men moet zyn t.a.v. de kinder zegels 6. meetinstrument 7. een beproeving, als hy van buren is, een genot om het zelf te bezitten 9. stad in Italië 12. voorvoegsel 13. stukje haar 14. deel van een boom 15. minachtende humor 16. bekendste bootnaam 17. vloeibaar besteyaddeel van planten 18. ongewoon 19. gebruikt de mens ln zyn eerste levensjaren 20. bergplaats voor erg zwart materiaal 21. typische karaktertrek van ouderen 24. bepaalde sport beoefenen 25. schors 28. een van de namen van gevierde Prinses 32. plant 33. waarnaar op 31 December meer ge luisterd wordt dan ooit 34. krachtige springstof 35. landbouwwerktuig 36. windrichting 37. afkorting voor militaire groepsnaam 38. Aziatisch land 39. notarieel stuk 41. Romeins getal 43. wat ln Frankryk byna niet* meer waard is 46. de grote vraag op velerlei gebied 48. vermanende afstraffing 50. iemand die erg met zyn ulteriyk te koop loopt 51. wat op een borrel een atuk scheelt 54. gravure 55. bergplaat* 56. voertuig 58. hetzelfde (Lat. afkorting) 59. bepaald soort zeilboot 60. lokmiddel 67. medisch Instrument 70. kleur 71. groet 72. nog maar Juist 73. voorzetsel 75. ontkenning (Frans) 77. rhythmische beweging 78. wat na kwaad komt 79. opstootje 80. negatief voorvoegsel 81. merkteken op peilschaal 82. ontkenning (Engels) 83. meisjesnaam 84. dier 86. onbepaald telwoord 88. afnemen 89. bevel 91. lidwoord (Frans) 95. voorzetsel 96. woord dat op enige snelheid duldt 97. aanduiding die voorafgaat aan naam, die op bepaalde datum de Nederlander op do mond bestorven ligt 98. pers(.-~:yk voornaamwoord 100. drank 101. geeft afschuw te kennen 102. als 29 horizontaal 103. deel van een maat 104. de letters, die het meest op lyeten van collectes voorkomen. ONS KORT VERHAAL Hoe neef Pieter een legaat ontging In. wezen was er op tante Aline eigen- lyk niets aan te merken. Zy behoorde tot de soort der oude, ongetrouwde tan tes, die de meeste families in het credit hunner familierekening hebben te boeken. Daar zy weinig van het leven had geleden, was zy ulteriyk vóórhaar leeftyd fris gebleven, inneriyk was zy echter zuur geworden en haar lange tenen waren by haar jaarlijkse familie bezoeken moeilijk te omzeilen. Dat er eigenlyk niets direct op haar aan te merken viel, had tot resultaat, dat ieder haar onuitstaanbaar vond, en dat er van af het moment, dat zy biyk gege ven had de familiebanden door middel van een familiebezoek weer te willen verinnigen een ongekende eendracht heerste in het huis van haar neef Pie ter, één van haar drie naaste bloed verwanten. Deze eendracht was een eendracht, voortgekomen uit zuiver materiële gronden; idealisme was haar vreemd en dès te hechter was zy. Er was maar één doel: hoe krygen we tante Aline zo zonnig mogelijk gestemd, maar daar om niet minder spoedig de deur uit. Want hoe onaangenaam tante's „op merkingen" ook waren, hoe deprime rend haar gezelschap op het familie leven, anders bloeiend in onderlinge ruzies, mocht werken, er was en er bleef w* een reden- en die zou er tot haar dood zyn. om tante Aline niet van zich te stoten. Hy had het nu eenmaal niet I breed, deze neef Piëter, en tegen de Kerstgroet u:. Engeland. Lacoak, een gehucht in het Engelse graafschap Wiltshire, wordt door velen in Enge land het schilderachtigste dorp ter we reld genoemd. Ter gelegenheid van Kerstmis zingt het kerkkoor voor het uit de 14e eeuw daterende Angel Inn Guest House- tyd, dat de zoons zouden gaan stude ren en de dochters uitgaand zouden worden, was de kans tameiyk groot, volgens de tabellen der verzekerings- maatschappyen, dat tante Aline haar aardse bestaan zou hebben beëindigd; terwyl, wanneer geen van de andere familieleden ln gebreke zou blyven in harteiykheidsbetulgingen ten opzichte van tante Aline, het aardse goed van tante slechts door drie zou worden ge deeld. En mocht onverhoopt men kan het niet weten één van deze drie door een speling van het noodlot uitvallen, om van twee uitvallers niet te spreken, danenfin U begrijpt de speculaties in dit opzicht van neef Pieter. Het laatste bezoek, dat tante Aline gepresteerd had. viel samen met de zullen weHet verhaal beperkt zich tot de ontvangst by neef Pieter, want daar is de papegaai, waar het hier om gaat. Neef Pieter begreep: nu was het moment gekomen om Lorre uit zyn stompzinnig staren en onwaar- schyniyk gekrijs op te wekken tot het hoger leven van een redelijk denkend wezen, dat zou begrypen, dat van hem, in ruil voor een klontje, verwacht werd, dat hy enige verstaanbare klanken zou uitstoten, die voor „praten" zouden kunnen worden aangezien. Begrip van het gesprokene zou niet worden ver langd van Lorre. Per saldo is het on- biliyk van een dier meer te verlangen dan van vele mensen. Neef Pieter nam zelf de taak op zich om het beest een paar woorden te leren, zo simpel mo- geiyk gekozen, maar sprekend van hart tot hart, van papegaal tot tante. Lorre zou over drie weken „dag Tante" kun nen zeggen. Ik wil over deze periode kort zyn. Lorre heeft in deze drie weken, inruil voor veel klontjes, voortdurend een rood, opgewonden hoofd voor zyn kooi iiau, vici oaiiicu uicu uc komst van een nieuwe huisgenoot: een £e^ad en, het niet verder gebracht dan papegaai, meegebracht door 'n vriend „™.fn?fmeT van z^n ei8en naam. een van neef Pieter, die kapitein op een Indiëvaarder was. Deze papegaai was mooi en lang niet dom Bij dat bezoek sprak tante Aline de wens uit, dat by haar volgend bezoek de papegaai enige woorden zou kunnen spreken. En als alle andere wensen van tante Aline was ook deze wens: wet. Daarna en nag nog vee1 meer was zy vertrokken. En zy is teruggekomen Drie weken te voren maakte ze het plan de campagne op om haar slag velden te bezoeken en de drie haar verwante families, waaronder die van neef Pieter, zyn na een moment van verslagen stilte te rade gegaan „hoe prestatie, die vroeger ook al goedgun stig zo nu en dan ten gehore werd ge bracht. De dag, dat tante Aline zou komen was het duideiyk, dat het een affront zou worden voor de opvoedkunde van neef Pieter, en deze duldde veel, maar dit niet, daar zyn falen op dit gebied reeds voldoende by zyn kinderen werd gedemonstreerd. Er bestond slechts één oplossing: Lorre de kamer uit en vurig komen en ook dit bezoek bracht geen nieuwe gezichtspunten met zich. Over Lorre werd niet gesproken. En het liet zich aanzien, dat het bezoek zonder by- zondere incidenten zou verlopen. Na de maaltyd sprak echter tante Aline de wens uit de tuin eens door te wandelen, en hoewel ieder de schrik om het hart sloeg, daar men wist, dat by het bezoek aan het kleine tuintje het kippenhok niet te vermyden was werd natuurlijk aan haar wena gevolg gegeven. De familie naderde het kippenhok en reeds werd door een extra-opgewekt gesprek gepoogd tante Allne's aandacht op alles ter wereld te vestigen, wat geen kippenhok was, terwyi de ogen der ge zamenlijke familieleden schichtig loer den, of Lorre niet ln de gaten liep. T?t P1°tseUnB het gesprek verstomde, neef Pieter s woorden bleven steken ln een enthousiast verhaal en allen zich tante Aline vergetend stortten ln de richting van- het kippenhok. Wat zich daar aan hun blikken ver toonde, was een Barthlomeusnacht, aangepast aan de omstandigheden. Z^n k°°i weten te bevrijden. Bloederige veren lagen ver spreid en van twaali prachtige Barne velders. de trots van neef Pieter, lagen er elf dood, verminkt en besmeurd od op grond Terwyi boven op de twaalfde een kleurige furie zat te hakken met zyn scherpe snavel. En tussen elke hak en de volgende stootte Lorre uit: Zal je nou verdikkie „Dag Tante" zeggen!" Tante Aline is nog niet gestorven, hopen, dat tante Aline het beest had maar zy is nooit meer by neef Pieter vprerpten nmrH teruggekeerd, niet tot misnoegen van de andere familieleden. De kansen op de erfenis worden door neef Pieter als nihil beschouwd. Want tante Aüne houdt niet van grapjes, waarin z\\ zelf betrokken In vergeten. Lorre werd 's morgens met kooi en al in het kippenhok gezet, heeft daar even met grote geringschat ting naar het gebroed om zich heen gé- keken en daarna de ogen gesloten om te- gaan slapen. En tante Aline is ge-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1948 | | pagina 7