Inflatievrees is nog niet weggenomen De langste sleepreis ter wereld „IJzeren Hein" vestigt een nieuw record „We moeien durven arm Ie zijn!" Amerika overschaduwt Europa op wetenschappelijk gebied Niet in gehalte doch in technische ontplooiing Het probleem van de Zondagsvisserij Avonturen aan de grens Open auto's zijn verdacht Nieuwe Waterweg- Panamakanaal-Soerabaja p. Onze Indische briefschrijver J. schrijft d.d. 10 April uit Soerabaja: 16.700 zeemijl. De langste sleepreis qoit gemaakt, is vandaag volbracht. Kapitein H. Weltevreden, „IJzeren Hein", zooals men hem in sleeperskrin gen noemt, is de nieuwe recordhouder. Als wij een paar mijl buiten Soeraba ja bij hem aan boord stappen, op de Marine sleepboot „Margriet", is hij in puike stemming. „Hé", zegt hij, „wat doe jij hieïr?" En als ik dan. alsof het ook werkelijk heel gewoon is. zoo langs mijn neus weg op merk. dat Maassluizers elkaar nu een maal -overal ter wereld tegen het lijf loopen, praat hij alweer over heel wat anders. Om de sleep is het nu een heele drukte. Daar varen Hr. Ms. „Jan van Brakel" en de mijnenvegers Hr. Ms. .JJsselmonde", „Duiveland" en „Tho- len" met het patrouillevaartuig „R.B. 112". Alle schepen zijn van onder tot boven gepavoiseerd, evenals de sleep - booten en het dok. Aan boord van de „Jan van Brakel" bevinden zich o.a. vice admiraal A. S. Pinke. commandant van.de Zeemacht in Ned.-Indië, die voor deze gelegenheid speciaal uit Batavia is overgekomen, en tal van andere militaire en civiele auto riteiten. „Hoe is de reis geweest, kappie?" .Best. erg best. We hebben reuze ge boft. Het weer is op een paar dagen na prachtig geweest en er is eigenlijk de heele reis niets bijzonders gebeurd". ,B1Ü dat u binnen bent?" „O, nee ik ben het nog heelemaal niet zat. Ik zou best nog een eindje ver der willen gaan. We hebben een reuze gezellig leven gehad onder elkaar. Zoo af en toe een beetje grlepen en elkaar eens flink de waarheid zeggen Ja. die reis is omgevlogen". „Maar 't is anders een emmervolhoor. Tjonge, wat is dat een zwaar ding om te sleepen". WAT ZE PRESTEERDEN! Maar voor we verder gaan met u te Vertellen wat deze sleepers uit Maas sluis, Vlaardingen en IJmuiden, deze Marineklanten en kerels van „Hollands Glorie" ons allemaal te vertellen had den, zullen we eens even opsommen, wat ze nu eigenlijk precies gepresteerd heb ben. Op 26 September 1946 vertrokken de „Margriet" en de „Beatrix", resp. onder commando van de kapiteins Weltevre den en Van der Burg met een drijvende bok, waarop kapitein Van Reenen het bevel voerde, uit den Nieuwen Water weg. Het geheele convooi stond onder leiding van kapitein Weltevreden van de „Margriet". Inmiddels was kapitein M. de Koe naar Curasao vertrokken om daar de BPM.-sleepboot „Empire Betsy", die inmiddels is omgedoopt in ..Soegio" over te nemen en het Juliana-dok zeeklaar te maken. De drie sleepbooten waren deels met Marine-menschen. deels met sleep-per- soneel van het Bureau WeismuHer te IJmuiden bemand. Op de bok en na Cu rasao op het dok bevonden zich uitslui tend zeelui van Weismuller. In totaal 10 man. ONFORTUINLIJK BEGIN Het begin van de groote tocht was niet erg fortuinlijk. 60 mijl buiten den Waterweg kreeg de .Mrgrlet" mo- torpech. In Falmouth werd gerepareerd en daar dit een paar dagen vorderde, ging de „Beatrix" alleen met de bok verder. Twee dagen later kon ook de .Margriet" weer vast maken. Na een reis van 5250 zeemijlen werd Willemstad op 11 November na 39 dagen, bereikt. Hier werd de bok in het dok gezet en nam kapitein Van der Burg van de ..Soegio" het bevel over het transport op 2ich. Op 1 December ging het weer anker op. door de Caraïbische Zee naar het Panamakanaal. Het weer was in dit ge bied slecht. De Panamahaven Colon werd op 11 December aangedaan en vier dagen later vertrok de sleep voor de groote oversteek. 11.440 zeemijlen lagen voor de boeg. In 117 dagen hebben de schroeven van de drie sleepbooten deze oneindige waterplas weggemalen en dok en bok, „die emmervol". zooals IJzeren Hein zijn vrachtje noemde, van het eene einde van de wereld naar het andere gesleept. Bijna 31.000 km. Weet u wel lezers, dat er op de wereld moeilijk een langere zeereis te^ maken is, zon der tweemaal hetzelfde stuk te varen? SCHEI MAAR UIT! Rustig en kalm liggen ze daar nu zij aan zij, op de korte tros. voor het groo te Julianadok met de enorme bok in zijn binnenste geborgen. Als een slak op een teerton vordert het groote transport. Met die snelheid is het gegaan van den Nieuwen Waterweg naar Curagao de sleep maakte toen gemiddeld 140 mijl per dag en van Curasao naar Soera baja- Op dit laatste eindelooze traject werden gemiddeld 95 mijlen per etmaal gemaakt. Stuurman Verschuur van de „Soegio" heeft het niets op al die drukte. Als we hem vertellen, dat het niet alleen bij gepavoiseerde schepen blijft maar dat er aan den wal een heele batterij mi crofoons klaar staat en een platform voor de sprekers, dan zegt hij: „Schei maar uit, al die flauwe kul....". Kapitein Van der Burg. de leider van het convooi is best tevreden. „Het is een mooie en voorspoedige reis gewest. Het eten was steeds prima en zieken heb ben we niet gehad.. De laatste drie we ken was het wel tobben met. het drink water. De heele voorraad, die aan boord van het dok bewaard werd. was brak ge worden en we hebben ons moeten be helpen met regenwater en op de „Soe gio" hebben we ketelwater moeten drin ken. Slechts één keer hebben we een mankement aan de booten gehad. Op 23 Januari, op ongeveer 7000 mijl van Soerabaja kreeg de „Soegio" een staaldraad in de schroef. Er stond een hooge deining. We hebben zooveel mo gelijk waterballast in de voorpiek ge pompt en toen zijn eerste stuurman Verschuur, derde machinist Roeper, de matrozen Broek en Langbroek en de stokers Van Wierzen en Tigchelaar over boord gegaan. Dat was een ge haaid kanvei, want elk oogenblik moesten ze onderduiken om niet door het achterschip verpletterd te wor den. Drie uur lang hebben ze in het schroefraam gewerkt, toen was alles weer geklaard. GEEN HAVENS AANGEDAAN We stappen over op de „Beatrix". Aan dek wordt er druk geschoren en geknipt. Maar lang niet alle baarden van 117 dagen vallen ten prooi aan den barbier. Er zijn er. die ook werkelijk een beter lot verdienen- Kapitein M. de Koe van de „Beatrix" zegt: „Nou reken maar!", als we hem vragen of hij blij is dat het einddoel bereikt is. Het bijzondere van deze reis is eigen lijk, dat we bijna geen havens hebben aangedaan. In het dok hadden we olie, drinkwater en proviand voor de heele reis geborgen. Bij elkaar zoo ongeveer 3800 ton. Om de tien dagen gooiden de „Beatrix" en de „Margriet" de sleep los om bij het dok te gaan bunkeren. De „Soegio" ging eens in de 17 dagen zijn rantsoen in het dokwinkeltje halen. Het was een experiment deze manier van bunkeren maar het is prachtig ge slaagd. Post hebben we gedurende de reis maar erg slecht gekregen- In Curacao lag maar één brief voor me en in Colon was het eigenlijk maar een halve. De heele bemanning moest het in die ha vens met een enkele brief doen. We hebben het dan ook geweldig gewaar deerd. dat onze familieleden op den avond voor Kerstmis door den Marine Voorlichtingsdienst in de gelegenheid zijn gesteld om groeten aan ons over te brengen. Dat waren ontroerende mo menten! De „Beatrix" is in Morotai post gaan halen. Daar lag een heele voorraad voor ons klaar en gisteren hebben we ook heele stapels brieven aan boord ge kregen. die kwam een mijnenveger bren gen". En dan gaan we nog even bij IJzeren Hein aan boord kijken. Hoe het nou eigenlijk met dat record van hem zit. Man. praat daar nou niet langer over Het is de moeite niet waard. Het is al lemaal zoo heel gewoon gegaan en het blijft bovendien in de familie, want het stond op naam van mijn broer Ben. die het voor den oorlog met de oude Witte Zee op een reis naar Nieuw Zeeland vestigde". Zoo terloops vertelt hij dan ook nog dar de sleep drie maanden lang prac- tisch op de evenaar heeft gevaren. „Dat deden we om zooveel mogelijk van de stroom te profiteeren. Het scheelde ons ongeveer 20 mijl per dag. Want van ons zelf maakten we maar 75 mijl per et maal". „Maar hoe was het nu met de dei ning in den Stillen Oceaan, kappie? Die is toch nogal behoorlijk"- „Ja daar staat altijd een hooge deining en we hebben het dan ook verscheidene dagen gehad, dat we slingeringen maakten van 30 gra den en meer. Maar dat wil niet zeggen, dat het weer niet mooi was. Zoo'n zee-je hoort nu eenmaal bij den Pacific". DE ONTVANGST. De „Maetsuyker" stoomt voorbij. Vroolijk wapperen de seinvlaggen van voor- tot achtersteven. De stoomfluit loeit: welkom binnen „Welkom binnen', dat roepen ook de tientallen kleine bootjes, die het convooi tegemoet gevaren zijn. „Welkom binnen", dat loeien de sirenes van de vele koopvaarders en Marineschepen die aan de kade liggen. Op de kade wachten vice admiraal Pinke en kolonel Van Waning. Zoodra het dok en de sleepbooten gemeerd zijn gaan zij aan boord, waar zij kennis ma ken met de kapiteins en de marine- commandanten. Op den wal waar de bemanningen van alle schepen zich verzameld hebben spreken admiraal Pinke en anderen waardeerende woorden en brengt hij de dank over van den minister van Marine en van den Marine-Commandant. HOLLANDS GLORIE De feestelijke ontvangst is ten einde. Zij werd 's morgens geopend door een begroeting met marine vliegtuigen. Voor de bemanningen van het convooi staan verschillende uitstapjes gedurende de komende dagen op het programma en vanavond zijn de officieren genoodigd op een diner in de Marine Sociëteit- En dan straks over eenige weken als ze terug gekeerd zijn in Nederland, dan zullen ze weer op een andere boot stappen. Welke boot het zal zün we ten ze nog niet. Maar wel staat vast, dat het een sleepboot is. Want wie eenmaal zijn hart verpand heeft aan „Hollands Glorie", die schijnt het nooit meer te kunnen inlossen. (Oude spelling). (Van een eigen verslaggever). Amerika heeft reeds voor de oorlog en in hoge mate gedurende de laatste zeven jaren een belangrijke voorsprong op Europa weten te boeken op we tenschappelijk gebied. Deze voorsprong moge in hoofdzaak technisch blij ken te zijn, terwijl het gehalte van de Europese wetenschap niet onder doet voor het Amerikaanse, toch ligt in deze ontwikkeling een gevaar voor Europa verscholen, omdat in de toekomst wellicht de algehele verhouding tussen de volkeren in hoofdzaak gebaseerd zal zijn op de kwaliteit en de resultaten van hun wetenschappelijke arbeid. Wetenschap van onschatbare waarde voor welvaart. Aldus de conclusie van prof. dr. T. Bok, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit en. statisticus van het Instituut voor Praeventieve Geneeskunde te Leiden, na een bezoek aan medische instellin gen van talrijke universiteiten in Ca nada en de Verenigde Staten. Prof. Bok keerde dezer dagen in ons land terug en stond ons een onderhoud toe over zijn ervaringen, waarbij speciaal pro blemen, betrekking hebbende op de plaats van de wetenschap in de maat schappij ter sprake kwamen. In aanmerking nemende de jeugdige leeftijd van de Amerikaanse samenle ving valt het niet te verwonderen, dat het wetenschappelijk prestatievermo gen van de Nieuwe wereld aanvan kelijk ver achter stond bij dat aan de ze zijde van de Oceaan. Heden ten dage zijn de rollen echter omgekeerd, aldus prof. Bok. en Europa heeft een aanzien lijke achterstand op Amerika. Dit is van onschatbaar nadeel. Naar mate nieuwe productiemethoden op principiëler wetenschappelyke beginse len rusten, zullen zij ingrijpender eco nomische perspectieven openen. Nieuwe wetenschappelijk gefundeerde middelen deden de geallieerden de laatste oorlog winnen. Door de wetenschappelijke achterstand van Europa heeft Amerika thans het monopolie van de atoombom. Deze meest opzienbare voorsprong moge al of niet een voordeel voor Europa en de gehele wereld blaken te zijn, hij demonstreert op militair gebied een voorsprong, die Amerika ook op ander gebied bezat of op het punt staat te verwerven, waardoor Europa in allerlei economische opzichten de mindere van de Nieuwe Wereld dreigt te worden. GELD EN SAMENWERKING, DIE IN EUROPA ONTBREKEN. Op onze vraag waardoor deze wisseling in wetenschappelijke leiding is ontstaan en in welke vorm zij zich uit, merkte prof. Bok op, dat twee factoren speciaal gedureiide de laatste zeven jaar in Ame rika van grote invoed zijn geweest: geld en onderlinge samenwerking. Europa daarentegen is arm en verdeeld In Amerika voelt de gemiddelde bur ger het belang, dat de wetenschap voor de welvaart kan hebben, duidelijk aan, en dit brengt mee dat veel meteriële steun wordt verleend voor wetenschap pelijk onderzoek. Wenst een ernstig onderzoeker geld voor een bepaald werk voor het verkrijgen van medewer kers, hulpkrachten, technici, instru menten. gebouwen etc dan wordt dat practisch steeds verschaft door parti culieren of via een van de vele parti culiere fondsen. Dat deze steun gedu rende de oorlog niet verminderde, moge blijken uit het feit, dat een groot per centage van de medische laboratoria tijdens de oorlogsjaren werd gebouwd, modern uitgerust, efficient opgezet, ruim genoeg voor verdere uitbreiding. Een treffend voorbeeld van de Ame- rikaansche verhoudingen is h®t ont staan van de zogenaamde „zevende faculteit" aan de Harvard-universi- teit. Daartoe werd een beroep gedaan op particuliere steun, en z\j kwam uit eindelijk tot stand door een schenking van slechts één persoon, die er prijs op stelde het gehele benodigde bedrag te fourneren. Hem werden de ge raamde kosten als 4.000.000 dollar op gegeven, waarop hijhet dubbele schonk. In Nederland is men reeds geruime tijd vergeefs doende, aan deze of gene universiteit zulk een „zevende faculteit" te verbinden.... Men denke voorts aan een instelling als de Rockefeller Foundation, die al leen reeds in 1946 uit de rente van voor wetenschappelijk onderzoek ge schonken kapitaal niet minder dan ongeveerx 20.000.000 dollar uitkeerde! Een van de gevolgen der materieel grotere mogelijkheden voor wetenschap pelijke arbeid in Amerika is, dat talloze waardevolle Europese onderzoekers wor den „weggezogen" naar de andere zijde Het geweten 3er visser wordt geweld gedaan. (Van onze correspondent te Katwijk aan Zee). In April en Mei 1946 besprak de Kerkeraads Zendingscommissie onder voorzitterschap van ds. J. G. van Iepe- ren, en met de heer J. v. d. Hucht als secretaris met schippers en reders te Katwijk het vraagstuk der Zondagsvis serij. De commissie stelde een rapport op aan de Synode. Deze onderzocht dit rapport en plaatste zich in haar ver gadering van 16—18 April geheel achter dit rapport. De heer J. v. d. Hucht deelde ons naar aanleiding van dit vraagstuk over de Zondagsvisserij het volgende mede. Vóór 1916 werd op de schepen, die ter haringvangst uitvoeren. Zondagsrust gehouden. Het werk lag op die dag stil. De schipper hield de z.g. verplichting d.w.z. hy las met de gehele bemanning een Bijbelgedeelte, de Wet, en een preek Men bad en zong. Ook werd door de week wel gelezen, evenals Zaterdags avonds als voorbereiding voor de Zon dag Dit alles gebeurt weinig meer. Na 1916 toch werd door de reders van de jonge nieuwe vissers geëist, dat zij Zon dags ook zouden schieten. Schieten be hoort tot het zwaarste werk. Het duurt ongeveer 2 uur als de gehele vleet in zee gaat. In razend tempo glijden de netten ln het water. Elke spier en zenuw is tot het uiterste gespannen. Niemand heeft meer een droge draad aan het lijf. De vissers hebben thans rust van Zaterdag ongeveer 18 uur tot Zondag ongeveer 1 uur. (Vanaf September tot Zondag ongeveer 9 uur). Na het schieten heb ben de mannen rust. Wij overdrijven niet als wij zeggen, dat zo goed als de gehele Katwykse en Scheveningse vis sersbevolking en een deel der Vlaar- dingse zich in haar godsdienstige ge voelens ernstig aangetast ziet door deze Zondagsvisserij. De reders menen, dat de mannen, al is het dan geen 24 uur achtereen, wel 24 uur rust krijgen. Economische noodzaak tot schieten bestaat niet, maar om het broeien der netten tegen te gaan.zo menen zij, moeten deze des Zondags over boord; ook achten zij, dat het voor de discipli ne aan boord beter is, dat 's Zondags een paar uur gewerkt wordt. De visser denkt hier geheel anders over. De heer v. d. Hucht merkte het vol gende op over het in te nemen stand punt. Alleen als de gehele Kerk de Zon dag verschuift, is dat geoorloofd, want wij mensen kunnen niet zonder het steunsel van een gemeenschappelijke Sabbathsviering op een gemeenschap pelijke dag. Wij behoeven de steun van een gemeenschappelijke rustdag. De gemeenschappelijke Zondag is een muur. een stut. Zoals een gebouw een muur, en een stut nooit kan missen, zonder ln te storten, ja zonder deze zelfs niets is. zo behoeven wij 'de Zondag. Het is een ontstellend gemis aan kerkelijk en godsdienstig besef te me nen, dat reders, particulieren, bonden, afzonderlijke predikanten of kerkera- Onzekerheid over nieuwe credieten. (Van onze financiële medewerker) Het koersverloop op ue Amsterdamse beurs sinds de publicatie van de Nota van minister Lieftinck moet helaas als een aanwijzing worden beschouwd, dat zij de onrust over de financiële positie van ons land niet heeft weggenomen. De grootste verdienste van de Nota is. dat zij geen pogingen doet de ernst van de toestand te verbloemen en eerlijk toe geeft, dat de aanvankelijke raming van het Planbureau, wat betreft het tekort op de betalingsbalans over 1947 belang rijk is overschreden. Niet f1,4 milliard Immers, maar f. 2.2 milliard zal dat te kort groot zijn, ook al meent de minister dat dit bedrag door kapitaalsmutaties tot ruim f.600 millioen zal kunnen worden teruggebracht- Maar ook zo is het i reeds erg genoeg, temeer, omdat de Minister niet de mid delen aanwijst, waarmede dit tekort kan worden overbrugd. Dat we onze Ameri kanen zullen moeten realiseren, wisten we, maar hieruit wordt voor 1947 niet meer dan goed 100 millioen doll, ver wacht en de nog steeds aanhoudende koersdaling te New-York maakt de in druk, dat men ginds de fondsen liefst tot zo laag mogelijke prijs van ons over neemt. Het totaal bezit aan Amerikanen bedraagt volgens de Minister niet meer dan 525 millioen doll, en de verkoop hiervan zal geleidelijk moeten gaan om noc lagere koersen te voorkomen. We zullen dus vooreerst op crediet moeten blijven leven, waarbij het wel iswaar een troost is, dat Nederland vol gens de Minister 5 milliard gulden in het buitenland had geïnvesteerd, maar ook hierop zijn in de oorlog ontegen zeggelijk verliezen geleden en véél ver der komen wc er voorlopig niet mee. Nog steeds ontbreekt de zekerheid, dat wij in de V.S. de nodige credieten Capitulatie! Het woord dat de Duitsers beweerden niet te kennen, werd voor de in Nederland vertoevende Duitse troepen werkelijkheid in hotel „De Wereld" te Wageningen nu twee jaar geleden. In tegenwoordigheid van Prins Bernhard werden daar vijf jaren schrikbewind beëindigd! (Foto Anefo) zullen kunnen verkrijgen. Wel zijn er onderhandelingen gaande over een be drag van 25 millioen doll, en Is bij de Wereldbank een bedrag van 525 mil lioen doll, gevraagd, maar toegestaan is er nog niets, terwijl bijv. Noorwegen dezer dagen een lening van 10 millioen doll, heeft kunnen afsluiten. Het is van belang er kennis van te nemen, dat de leningsvoorwaarden ta melijk zwaar zijn De lening loopt slechts 10 jaar en draagt 3V6% rente, terwijl ze even beneden pari wordt uitgegeven. Wanneer bedacht wordt, dat er ln to taal bij de Wereldbank reeds voor 2,2 milliard doll leningsaanvragen liggen uit acht landen en dat de obligaties op de particuliere beleggingsmarkt moeten worden geplaatst, kan men over de cre- dietmogelijkheden van ons land voor eerst nog niet al te optimistisch zün. Het spreekt wel vanzelf, dat men ook ginds met de credietwaardigheid van de debitrice rekening houdt en het Is daarom te betreuren, dat niet meer baast wordt gemaakt met de publi catie van de reeds lang in uitzicht ge stelde bezuinigingsmaatregelen, waar van dé Nota van minister Lieftinck eigenlijk had moeten vergezeld gaan. In dit opzicht staan wij ten achter bij ons buurland België. In het jaarverslag van de Ned. Bank merkt de directie op, dat de beperktheid van de beschikbare middelen een vertra ging van het tempo der investeringen veroorzaakt en dwingt tot vermindering van de omvang van onze consumptie. En toch zün die nieuwe investeringen nodig om ons productie-apparaat weer op peil te brengen en het economisch evenwicht in onze huishouding te her stellen. wy hebben reeds eerder opgemerkt, dat het aan ons bedrijfsleve i niet ligt. Overal is toenemende activiteit bij de „captains of industry", zoals thans weer blijkt uit de in Amerika verkre gen contracten voor licentiebouw door de Ned. vliegtuigindustrie en de op richting van een nieuw chemisch be drijf door Stork ln Hengelo. Ook de arbeidsproductiviteit neemt ln ons land langzaam toe, maar het is en blijft steeds de Overheid, die door haar deficittenpoütiek een te groot deel van het nationaal inkomen opslokt. De di rectie v. d. Nederlandsche Bank heeft, ondanks het feit, dat rij zal worden genationaliseerd, gelukkig nog de vrij moedigheid er aan te twijfelen of wel door alle organen van de Overheid voldoende beseft wordt, dat iedere uit gave, waartoe zy overgaan, een ver meerdering van een deficit betekent en dat elke vermeerdering van deficit een voor het herstel van ons land noodzakelijke investering onmogelijk maakt of een nieuwe stap betekent in de richting van inflatie. De weg naar herstel wordt hier dui delijk gewezen en zolang er geen zeker heid bestaat, dat de regering welbewust deze weg wil inslaan door de uitwassen van het overheidsapparaat af te snijden en ook de gemeenten, met haar veront rustende tekorten, tot zuinigheid en nieuw verantwoordelijkheidsbesef te dwingen, zal men op de Amsterdams® beurs de koersen van aandelen zien sty. gen en by het zoeken naar nieuwe cre dieten op begrypeiyke tegenstand biy- ven stuiten. Minister Neher heeft het dezer dagen goed gezegd: „We moeten durven arm te zyn!" den zouden kunnen uitmaken, wan neer wjj de Sabbath kunnen vieren. Hier viert het 19e en 20ste eeuwse in dividualisme hoogty. Als de gehele Kerk de rustdag verplaatst betekent dat niet, dat wjj enkelingen zoiets ook wel mogen doen. Onze vissers lyden veel dieper onder deze Zondagsvisse- rij, dan de meesten vermoeden. Wie peilt andermans leed? Wy aan land kennen eigeniyk niet de overtre ding van het 4de gebod. Wy overtreden het voor ons gemak of plezier; de vis ser moet het overtreden. Het is voor 'n visser een onmenselyke kwelling, elke week zodoende Gods gebod te overtre den. Dit is een gewetensconflict, waar men niet uitkomt dan door onverschil ligheid en verwaarlozing. Verwaarlo zing van de Zondag. Aan land heeft hy thuis, op school, op de catechisatie, in de Kerk. op de vereniging door de Schrift geleerd, 'dat in het houden van Gods geboden grote loon is. Nu vertreedt hy welbewust deze geboden. Niet één keer, maar voortdurend, niet om anderen te helpen, maar om zichzelf te helpen. Hy. die het Zondagsvissen van den vis ser eist, is onduldbaar hard tegen hem. Wie geeft ons het recht een gebod te verzwakken? De Kerk blyve diep ernstig waarschuwen. By monde van de Synode der Ned. Herv. Kerk heeft zy gewaarschuwd. De Synode ziet ten eer ste de Zondagsvissery als ontheiliging van de Zondag; ten tweede, zy verzet er zich tegen, dat de Sabbath van Za terdagmiddag tot Zondagmiddag wordt gevierd. De Synode wil terugkeer van de viering van de Zondag op de haring vloot. Samen met de Synode zal de Com missie haar taak vervolgen. van de Oceaan, waar een vruchtbaar der arbeidsveld voor hen openligt. De krachtiger steun kpmt ondermeer tot uitdrukking in het steeds groeiende inzicht in Amerika, dat indertyd by de Philipsfabrieken te Eindhoven zulke vruchtbare resultaten heeft afgewor pen. n.l. dat er altyd wel iets nuttigs voor de practyk te voorschyn komt uit wetenschappeiyk werk. ook al is dat op geen enkel direct practisch bruikbaar doel afgestemd. Behalve de financiële factor in de snelle Amerikaanse ontwikkeling heeft ook de door de oorlogsinspanning ont stane opmerkelyke samenwerking tus sen de onderzoekers een belangryke rol gespeeld. Van deze samenwerking ge tuigt het slagwoord team-work", dat in de Amerikaanse wetenschappelyke wereld gemeengoed is geworden. Zo sterk is difTverschynsel, dat zelfs de be noemingen in universitaire vacatures mede bepaald worden door de geschikt heid tot samenwerking met soortgelijke onderzoekers in nabygelegen universi teiten en aanverwante gebieden van wetenschap, welke geschiktheid afhangt van de richting van denken en werk. Een opvallend uitvloeisel van die sa menwerking is de openhartigheid van de wetenschappelyke werkers en de afwezigheid van het begrip „vliegen afvangen". Men betreurt er een weten schappelyke achterstand elders, in plaats van zich te beroemen op een voorsprong en deze door isolatie te ver dedigen. Het is mede daardoor, dat Amerika zulk een krachtige steun ver leent aan de herleving en stimulering van het wetenschappeiyk werk in Europa. DE AARD VAN DE VOORSPRONG. Deze twee factoren, samenwerking en ruime geldelyke ruggegraat, verklaren tevens de aard van Amerlka's voor sprong. De vooruitgang is in hoge mate een technische, zonder veel nieuwe oriën tatie te tonen. Geheel nieuw® funda mentele denkbeelden, die ons inzicht sprongsgewijs verdiepen, ontstaan niet in groepsverband doch in het brein van enkelingen en zy danken dat ont staan in 't byzonder aan de algemene cultuur van het land en zyn beste burgers. In dit opzicht doet Europa zeker niet onder voor Amerika. Dit neemt echter niet weg, dat de tech nische ontplooiing van zeer grote be tekenis is. Deze toch resulteert recht streeks in practische toepassingen en onderzoekingsmethoden, die op hun beurt weer tot nieuwe mogelijkheden en gedachten leiden. Dat het kwalitatieve peil, het gehalte der Europese wetenschap, niet voor Amerika inderdoet. blykt b.v. uit 'tver- schynsll. dat gedurende de oorlogsja ren onafhankeiyk van elkaar in het his- tologisch laboratorium te Leiden en in een Amerikaans laboratorium eenzelfde geheel nieuwe installatie werd gecon strueerd voor een bepaald onderzoek langs geheel nieuwe weg. Met beperk ter middelen werd derhalve in Lelden besloten de-weg te volgen, die Amerika met ruime middelen tot de juiste be stempelde. en beiden gebruiken op die weg hetzelfde „voertuig". Demonstratief voor de aard van de Amerikaanse voorsprong is. dat aldaar met genoemde installatie waardevolle resultaten zyn geboekt, terwyl de ge ringer mogelijkheden in Leiden nog niet (Speciale reportage). Het leven van smokkelaar en douane langs onze grenzen is spannend en vol avontuur, maar altyd is de fraudeur een stapje vóór op zyn bewaker, die hoogstens vermoeden kan, wat de an der in zyn schild heeft gevoerd. Hoeveel punten van samenkomst, hoe- veroorloofden, het geconstrueerde in practyk te brengen! Op grond van deze samenloop, van gedachten en uitwerking zal binnenkort prof. Best, die indertyd de Nobelprys verwierf voor zyn fundamenteel insu- line-onderzoek, uit Amerika naar Lei den komen tydens een bezoek aan Euro pa, om een en ander in ogenschouw te nemen. LAAT NEDERLAND ZIJN KANSEN GRIJPEN! Prof. Bok achtte het in hoge mate betreurenswaardig, dat de goede gees- telyke voedingsbodem, die in Europa en niet in het minst in ons land aanwezig is voor eersteklas wetenschappelyke prestaties, zo miniem benut wordt. Ze ven jaren oontog en oorlogsnaweeën heb ben daardoor aan de rest van de wereld en dan in de eerste plaats aan Ame rika een grote voorsprong gegeven, waardoor Europa's herstel, dat toch al zo moeilyk is. onnodig verder wordt te gengehouden in een mate, die momen teel moeilyk berekenbaar ls, doch die wellicht spoedig onvermoed ernstig zal biyken te zyn. Nog is het niet te laat. Amerlka's voorsprong is nog in hoofdzaak tech nisch, d.w.z. relatief gemakkelyk in te halen. Maar daar is haast mee: de achterstand moet zyp ingelopen alvo rens hy zich ook op ander terrein doet gelden. En het middel is duur: veelgeld en het vrymaken van de beste intellec tuelen voor het wetenschappelyke werk. Reeds bestemde onze vorige minis ter van Ondenrijs, Kunsten en We tenschappen een voor Nederlandse begrippen vrij groot bedrag voor fun damenteel wetenschappelijk onder zoek, waarvoor nu regelende organi saties in het leven worden geroepen. Maar er is veel meer geld nodig, het geen slechts ter beschikking kan ko men als meer algemeen wordt inge zien, welk onberekenbaar maar zeker zeer groot voordeel voor onze wel vaart kan voortkomen uit groots op gezet en goed geoutilleerd weten schappelijk onderzoek. Het is waar schijnlijk dat de concurrentie tussen de volkeren, indien deze moet blijven bestaan, in de toekomst uitsluitend zal berusten op de kwaliteit van him wetenschappelyke prestaties. De geschiedenis leert, dat ons kleine land Juist in dergeiyke dingen groot kan zijn; maar dan moet. aldus besloot prof. Bok, de gelegenheid daartoe wor den geschapen, en daaraan ontbreekt het thans in hoge mate. Het is vooral het geld. dat aan Ame rika de huidige wetenschappelyke voor sprong heeft bezorgd.... veel middelen staan het smokkelgilde niet ter beschikking en hoe ingenieus wordt er somwyien gebruik van ge maakt! De in een grote garage te Roosendaal gestalde auto's, die by het smokkelen in beslag zyn genomen, geven daar een sprekend voorbeeld van. Goed en wel: een wagen, die voor dergeiyke praktyken wordt gebruikt of waarvan zelfs alleen maar wordt ontdekt, dat hy een geheime bergplaats heeft, ver valt aan de Staat (tenzy een binnen een maand door de eigenaar ingsteld beroep door de rechtbank wordt toege wezen). maar de winst van een enkele geslaagde onderneming is soms al zo aanzieniyk, dat men het er gaarne op waagt., wy hebben dit gezien aan het grenskantoor Wernhout, waar Juist een Haagse autobus, komende uit België, ln beslag was genomen. Vraag niet, waarom de douane-amb tenaar plotseling een onweerstaanbare drang had gevoeld om in de voor het reserve-wiel bestemde ruimte te speu ren en de achterwand los te trekken. Kwestie van gevoel! In ieder geval vond hij_een met zeep en textielgoederen ge heel gevulde bergplaats, welke voor een waarde van tienduizenden guldens be vatte! Natuuriyk gebruikt de smokke laar voor dergeiyke experimenten over 't algemeen, oud materiaal .Alswy een auto zien met een H of êen G en het is een oud beestje met een bepaald soort lieden er in. zo vertelde ons de hoofdinspecteur te Roosendaal, „dan voelen wy al dadeiyk neiging om die wagen eens goed te bekyken. Talloze malen heeft dat resultaat. Soms vindt men een geheim vak in de benzine tank. soms ln de wand of in het dak, en heel dikwyis ergens by de achter bank. Het is voor een vakman niet moeilyk daar een geheime ruimte te maken, maar de douane heeft er kyk op gekregen. De smokkelaar zal hem niet vertellen, of hy „warm" of „koud" is. maar hy voelt dat vanzelf wel. En als hy een plank vernielt of een zitting beschadigt, dan Is dat als regel niet zonder reden.... TAPIJTEN IN PLAATS VAN MOTOR-ONDERDELEN. Niemand wordt door de douane ont zien: zomin de vermeende Engelse mi litair. die op valse papieren en in valse verpakking o.m. voor f. 30.000.— ver voerde aan smokkelgoederen (waaron der 43.000 haarkammen en vele paren Nylon-kousen), als de man van de Royal Air Force, die by vergissing tapyten in plaats van onderdelen van vliegtuigmo toren hadmeegenomen, of de rijksre chercheur, die In de dickey-seat een bedrag van f. 60.000.— en een kostbare parel had verstopt De douane voelt het daarby als een bepaalde tekortkoming, dat hy ver dachten niet mag verhoren. Om de ach tergrond te leren kennen en een com plot grondig te kunnen uitroeien, is het vaak nodig de aangehoudenen aan de tand te voelen, maar tot dusverre moet daarvoor nog steeds de hulp van de marechaussee worden ingeroepen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1947 | | pagina 5