Défilé voor ir. Hupkes NacEt-ex press PANDA EN DE MEESTER-DIEF - Een huldiging in grooten stijl Kerkelijk Leven Gisteren was het de groote dag van 't afscheid dat 't personeel der spoorwe gen van z'n scheidenden president-direc teur ir. W. Hupkes nam. Een stoet van ongeveer drie en half duizend leden van het pQgoneel uit het geheele land ver trok ^Kermorgen van het jaarbeursge bouw te Utrecht en rok voorbij de ad ministratie-gebouwen der N.S., waar vanaf het bordes van het 3e gebouw ir Hupkese omgeven door zijn familie leden, het défilé gadesloeg. Voorafgegaan door het muziekcorps der N.S. trokken de provinciale groepen voorbij: een lan ge stoet van rood en goud gebiesde pet ten. afgewisseld door groepen van defi- lanten in nationale kleederdrachten. Na het défilé kwamen de duizenden uit het personeel om drie uur tezamen in ge bouw Tivoli voor een laatste afscheid van hun hoofdchef. Behalve Tivoli was ook het met een radio-installatie ver bonden N.V.-huis tot in de uiterste hoe ken met stations-, lijn- en administra tief personeel gevuld. Uit alle deelen des lands v/aren stationschefs, machinisten, kantoorbedienden en hoogere ambtena ren naar Utrecht gekomen, waarvoor groote organisatorische moeilijkheden te overwinnen waren, daar de dienst zon der eenige hapering voortgang moest vinden. Dit afscheid is geworden tot een hul diging in grooten stijl, een lange reeks van huldebetuigingen, waarbij iederen Vertrek Commissie-Generaal. BEPAALD OP 5 JANUARI. Naar het A.N.P. thans van bevoegde zyde verneemt Is' het vertrek van de leden der Commissie-Generaal en hun medewerkers definitief bepaald op 5 Januari a.s. Het kan als vaststaand worden aange nomen, dat ook wanneer eventueel nieuwe adviseurs zullen worden benoemd deze de reis niet te zamen met de commissieleden zullen maken. Eventueele benoem Inge i vam zulke ad viseurs en regeling van hun vertrek Is een aangelegenheid, die ln leder geval meer tijd vordert dan de vijf nog beschik bare dagen. Gelijk bekend kan voorts uitbreiding der commissie met nieuwe Commissaris sen-Generaal slecht- bil wet geschieden, omdat het aantal leden van de Commis sie-Generaal bij wet is vastgesteld. Afscheid burgemeester De Monchy. De gemeenteraad van Den Haag heeft gisteren afscheid genomen van burge meester De Monchy Daarbij zijn de vol gende besluiten genomen: Ten eerste wordt hem een bijzondere penning aangeboden, ontworpen door Gra Rueb. Als bijzonderheid kan ver meld worden, dat deze penning bestaat uit zuiver goud, hetgeen bij „gouden" penningen nimmer het geval is. Ten tweede wordt a&n het fonds, waaruit ieder jaar 5 of 6 studiebeurzen verstrekt worden, den naam gegeven van De Monchy-fonds. De oorkonde, behoorende bij de gou den penning, werd door wethouder Fe- ber overhandigd. Door den nestor van den raad, den heer W. den Duik Jaczn., is namens alle gemeenteraadsleden een hooge zilveren beker overhandigd, gevuld met roode anjers. Op dezen beker, die ontworpen is door de Koninklijke Begeer, staat de volgende inscriptie: „Aangeboden aan burgemeester S J R. de Monchy uit groote waardeering. De raadsleden van 's-Gravenhage, 31 December 1946". DIEFSTAL VAN 18.000 GULDEN. In den nacht van Zondag op Maan dag werd bij den heer S. aan den Stip- houtschen weg te Helmond ingebroken en een bedrag van f. 18.000 ontvreemd. De dader (s) had (den) zich door het achterhuis toegang tot den kelder we ten te verschaffen, waar zij bovenge noemd bedrag uit een geldkistje, dat in den kelder stond, hebben genomen. Bo vendien werden enkele flesschen drank ontvreemd. VOOR NIEUWJAARSDAG. Leiden Rem. Gemeente. 11 uur. ds. Luca. Geref. Gemeente. 10 uur. ds. L. Rllkscn. Chr. Geref. Gemeente. 10 uur. ds. Joh. Jansen. Geref. Kerk (art. 31) 10 uur (Prediker) ds. Strating. Vrllc Kath. Kerk St. Bonifacius (Vreewljkstraat 19) 10 30 uur. gezongen H. Mis. Oegstgeest Ned. Herv, Gemeente: Pauluskerk. 10 uur. ds. G. F. Callenbach. Geref. Kerk. Maurltslaan. 10 uur. ds. Jac. Erlnga. spreker slechts een zeer beperkten tijd kon worden toegemeten. Toen de heer Blankert, chef- van dienst van vervoer, den heer en mevrouw Hupkes naar hun plaatsen op het podium geleidde, weer klonken de fanfares van het muziek corps en groeiden de toejuichingen van de duizenden aanwezigen uit tot een wa re ovatie. Allereerst deed de heer Blankert me- dedeeling van het feit, dat het personeel een fonds gesticht had om zeer begaafde kinderen van spoorpersoneel met hun studie te helpen en hij verzocht den heer Hupkes zijn naam aan dit fonds te wil len verbinden. Hierdoor zou de saam- hoorigheid en de eensgezindheid van het personeel tot uitdrukking worden ge bracht. Nadat de heer Hupkes de verze kering had gegeven, dat hij hiertoe gaarne bereid was, werd deze stichting het „Ir. W. Hupkes-fonds" gedoopt. Een zestal officieel als sprekers aan gekondigde personeelsleden voerde daar na het woord, afgewisseld door vertegen woordigers uit alle provincies. Zij allen kwamen van hun hoogsten chef afscheid nemen onder het aanbieden van cadeaux in een bonte verscheidenheid: bloem stukken. kazen en schilderstukken wer den gevolgd door meterslange Overijsel- sche krentenstoet. oesters en mosselen, Limburgsche vlaals en fruitmanden. Toen de heer Hupkes eindelijk de ge legenheid kreeg om een kort dankwoord te spreken, was hij zichtbaar ontroerd en sprak met recht van een afscheid om nooit te vergeten. Ir. Hupkes is bij Kon. Besluit benoemd tot Grootofficier in de Orde van Oranje Nassau. Administratieve chaos bij groot-winkelbedrijf. Bij controle in een coöperatief groot winkelbedrijf te Den Haag trof de CCD de administratie in een chaotischen toe stand aan. Nadat de directie van het bedrijf eerst hierin zoodanig orde had geschapen, dat een overzicht, verkregen kon worden, bleken er aanzienlijke te korten fe zijn. n.l. rijst 7700 rantsoenen, suiker/jam 70.000 rantsoenen, boter 2500 rantsoenen, margarine 6700 rantsoenen, kaas 15000 rantsoenen, van versnaperin gen was er een negatieve werkvoorraad van 3800 rantsoenen en van koffie een van 950 rantsoenen. MR. BONNERMAN SECR.-GEN. VAN LANDBOUW, VISSCHERIJ EN VOEDSELVOORZIENING. Met Ingang van 1 Januari ls in de plaats van dr H. M. Hlrschfeld bij K B. benoemd tot secretaris-generaal van het ministerie van Landbouw. Vlsscherij en Voedselvoorziening in vasten dienst mr. J. Th. Bonnerman, tot dien datum amb tsnaar In t IJdel Ijken dienst bij genoemd ministerie, belast met da waarneming van de functie van secretaris-generaal 25 nieuwe textielpunten aangewezen. VOOR IEDER KWARTAAL MINSTENS 20 PUNTEN. Het C.D.K. deelt mede, dat met ingang van 1 Januari 1947 de volgende bonnen en punten van de textlelkaarten VA 605. VB 605. VC 605, VD 605 en VE 605 gel dig zijn voor den aankoop van op pun ten gewaardeerde textlelgoederen: de let terbonnen d, e. f. elk ter waarde van 5 punten: de cl|ferbonnen 131 tot en met 140 (elk ter waarde van één punt). Er wordt op gewezen, dat van de 25 geldig verklaarde punten er 5 als extra beschikbaarstelling zijn te beschouwen. Het ligt ln de bedoeling, indien zich geen onvoorziene omstandigheden, zooals langdurige vorst, stagnatie ln de kolen- of grondstoffen voorziening e.d. voordoen, leder volgend kwartaal var. 1947 ten min ste 20 punten geldig te verklaren, zoodat in totaal, zooals reeds ls medegedeeld, ten minste circa 80 punten ter beschik king komen. De aandacht wordt er nog op gevestigd, dat de reed6 geldig verklaarde bonnen en punten eveneens tot nader order hun gel digheid behouden. Huldiging van den Heer W. v. d. Stadt Gisteren werd op 't directoraat generaal van scheepvaart te Den Haag de heer W. v.d. Stadt, onderdirecteur van de Nederl. Handel Mij., gehuldigd voor wat hü als oprichter en voorzitter van het „Welfare committee for the Netherlands fighting forces" in de oorlogsjaren ge daan heeft, De directeur-generaal roem de zijn groote verdiensten, waardoor het mogelijk was de leden der Nederlandsche strijdkrachten, daarbij inbegrepen de koopvaardij, verpoozing en gastvrijheid te bieden, in een tijd dat zij, ver van huis, hun leven inzetten voor het vader land. Namens de regeering werd flen heer v,d. Stadt medegedeeld, dat het Hare Majesteit heeft behaagd, hem te benoe men tot officier in de orde van Oranje Nassau. Mr. Oud uit het comité „Handhaving Rijkseenheid" ACHT IIET NADER UITEENGEZET REGEERINGSBELEID JUIST. Mr P. J. Oud heeft ln een vergadering van het nationaal comité „Handhaving Rijkseenheid" verklaard-, dat z.l. van een in de geest der motle-Romme te voeren beleid een bevredigende oplossing van het Indische vraagstuk verwacht mag worden. Het comité zal kunnen bijdragen tot de thans noodzakelijke rust door sta king van haar actie. Aangezien het co mité zich met deze zienswijze niet ver- eenigde Is mr Oud uit het comité ge treden. Brandweer-commandant nam afscheid Hij blijft beschermheer van „de Vlam". De heer F. Flameling, die met in gang van 1 Januari benoemd is tot commandant van de beroeps-brand weer in Tilburg, heeft gistermiddag afscheid genomen van zyn korps en van de burgerij, waaraan hy met zoo vele ambtelijke en persoonlijke rela ties was verbonden. Het eerste afscheid vond plaats in de brandweerkazerne, waar om 2 uur het geheele korps aangetreden stond, toen de heer Flameling met zijn familie arri veerde. Brandmeester Fiseier was de eerste spreker en hij herinnerde er aan, hoe hy met den heer Flameling gedurende tal van jaren lief en leed heeft gedeeld, in het bijzonder gedurende de oorlogsja ren. Veel hebben zij samen gesproken om den dienst zoo goed moelyk in te richten en groote moeilijkheden moesten daarbij worden overwonnen, welke de heer Flamelinè ten slotte dank zij ener giek doorzetten heeft weten te overbrug gen. Spr. dankte hem vervolgens voor zyn toewijding voor het personeel, bood hem namens allen een keurige boeken kast aan, door een der leden vervaar digd. zijn echtgenoote een vaas met bloe men en wenschte hem verder alle goeds in zijn nieuwe loopbaan. Als voorzitter van de ontspannings- vereeniging „De Vlam" herinnerde daar na de heer Chr. v.d. Holst aan de op richting der vereeniging, waartoe de stoot door den heer Flameling werd ge geven. Spr. wees voorts op de merkwaar dige coïncidentie inzake het kiezen van den naam. Toen bij meerderheid van stemmen „De Vlam" was gekozen, bleek dat 'dit de schuilnaam van den com mandant te zijn geweest in de illegali teit. Spr. dankte den heer Flameling voor wat hij als voorzitter voor de Ver. had gedaan en bood hem thans het be schermheerschap aan. De heer Flameling zeide in zijn dank woord letterlijk en figuurlijk voor heete vuren te hebben gestaan, maar nu viel hem dit afscheid toch niet mee. De brandweer kon dikwijls voor moeilijke dingen komen te staan. Spr. herinnerde dan aan zijn komst hier ter stede onder commissaris Meyer, die enkele weken later als gijzelaar werd weggevoerd. Toen heeft hij moeilijke dagen doorgemaakt, doch door zijn mannen en zijn korps slaagde hij er in er weer bovenuit te komen. Spr. haalde vervolgens herinne ringen op uit A'dam en wees er dan op wat men door energie en wilskracht kan bereiken. Spr. gaf-daarna de verzekering dat hij zal blijven strijden voor het behoud van de beroepsbrandweer in Leiden. Een opname tijdens de afscheidsreceptie van den brandweercommandant, den heer Flameling. De brandweercommandant van Rotterdam, de heer Hagedoorn, neemt afscheid. De heer Flameling dankte vervolgens den heer D. C. Kok voor zijn aanwezig heid namens de voormalige Ned. Ver. van Luchtbescherming en hij zegde hem dank voor hetgeen hij voor het korps in het algemeen en voor de leden indi vidueel heeft gedaan. Hij kon werkelijk als een „van de onzen" beschouwd wor den en hij heeft de brandweer in een van haar moeilijkste perioden met raad en daad bijgestaan. Een bijzonder woord van dank richtte spr. vervolgens tot „De Vlam", waarvan hij het aangeboden beschermheerschap volgaarne aanvaardde. Hij dankte verder de administratie, wekte het kader op tot samenwerking en dankte den heer v.d. Meygaarden. die namens Gemeentewerken en den heer Kiihler, die als sportleeraar door hun aanwezigheid blijk van belangstelling ga ven. Vervolgens richtte hij zich tot den heer J. Nossent, van de rijksinspectie van het brandweerwezen te Den Haag, die de functie van brandweercommandant zal vervullen totdat in de vacature zal zijn voorzien. Spr. wekte allen op tot mede werking met den nieuwen functionaris. Ten slotte dankte hij den ondercomman dant, den heer W. A. Kosten en den Geneeskundigen Dienst, die thans bij de brandweer in ondergebracht. De heer Nossent voerde ten slotte nog het woord'en zeide te weten wat 't voor den heer Flameling beteekent om af scheid te nemen van het korps Leiden. Spr. wenschte den heer Flameling toe, dat hij in Tilburg een even mooie brand weercarrière moge beleven als hij hier gehad heeft. De heer Kosten sloot zich hierbij aan en wees er op. dat de heer Flameling hier de basis voor een goede brandweer organisatie heeft gelegd. Hiermede was deze plechtigheid ten einde en begaf de heer Flameling zich met zijn echtgenoote naar „Het Gulden Vlies", waar hij afscheidsreceptie hield voor belangstellenden uit de buif erij. En hier bleek eerst recht hoevele vrienden de vertrekkende commandant in zijn kortstondig verblijf hier ter stede heeft verworven. Gedurende volle twee uren was het een onafgebroken komen en gaan van honderden vertegenwoordigers, zoowel van de zijde van het gemeente bestuur de secretaris, mr. J. Bool ver tegenwoordigde het college, dat wegens raadszitting niet aanwezig kon zijn als uit de kringen van de ambtenaars wereld. den industrieelen kring, voor malige luchtbeschermings-organisaties en niet het minst ook uit de rijen der vroegere „Ondergrondsche". waarmede de heer Flameling nauw contact had. Vele waard eerend e woorden teveel om hier te memoreeren zyn daarbij ge sproken. die den scheidenden comman dant de overtuiging moeten hebben ge schonken. dat men hem hier met leede oogen ziet gaan FEUILLETON Roman door Winston Graham. 8) En in welke kwaliteit zal ik daar aanwezig zijn? Een oogenblik. Ik weet niet precies, hoeveel menschen er op die conferentie zullen zijn. Maar er worden naast de ge leerden ook nog een half dozijn ambte naren van het leger toegelaten. De admi raliteit zal een zekeren kapitein Bonini afvaardigen, die behoort tot den mari nestaf van Venetië En u gaat mee als zijn secretaris. Nu wist ik het dus. Het had erger kunnen zijn. In ieder geval leek mij de zaak niet zoo onaangenaam, als lk ze me eerst voorgesteld had. Hei was eigenlijk van overste Brown niet aardig geweest, dat hij mij dit niet had verteld. Maar misschien had overste Brown ook wel niet meer geweten. Dat noem ik geluk, zei ik, dat u op zoo'n hoogen post een verrader hebt ge vonden. Is hij te vertrouwen, die Bonini? Nee, en hij is ook geen verrader, antwoordde Andrews. Hij heeft gelukkig maar één stokpaardje: mooie vrouwen; en verder is hij voornamelijk met zich zelf Ingenomen. Zoo'n combinatie is na tuurlijk onweerstaanbaai Door een be middelaar hëb ik hem meer dan een jaav in het nauw laten brengen. Het was heel interessant. Misschien stelt het u eenigszins gerust, als ik u eerst die ge schiedenis vertel? Daar zou ik zeker veel belang in stellen. Wat was dat toch voor een eigen- aardig, onregelmatig accent van An drews? Hetwas niet altijd gemakkelijk om de verschillende tongvallen van de j Engelsche graafschappen uit elkaar te houden Nou hi) is dan verliefd op een of andere vrouw die een erg kost baren smaak heeft En dien smaak moet hij ten slotte zien te bevredigen. Maar niet alleen mooie meisjes kunnen een man veel geld kosten, ook schuldeischers kunnen heel onaangenaam worden, ter wijl de maatschappelijke eischen, die een hooge positie stelt,^ook nog al iets kos ten. Hij gaat dus naar een credietbanlï, •die hem door een van mijn vrienden ls aanbevolen en die ook In handen is van een vriend van mij. Tegen een behoor lijke borgstelling krijgt hij daar een som ter leen. Een deel daarvan kan hy terug betalen, maar naderhand gaat hij meer leenen en de waarborgen worden minder goed. Ook daarvan betaalt hij een ge deelte terug. Waarom zou hij zich onder- tusschen zorgen maken? Andrews hief zyn plompe, witte handen omhoog. Waarom, zeg ik? De rentevoet is niet al te hoog. De directeur van de credietbank is zeer tolerant en bovendien een per soonlijke vriend geworden. Er is dus geen reden om erg veel haast te maken met de afbetalingen. Zoo wordt de geleende som steeds grooter. Op den duur echter, en dat wel zeer plotseling, is de bron van al die vrijgevigheid opeens opgedroogd. De credietbank zou den kapitein zeer dankbaar zijn voor een terugbetaling, waarop zü onmiddellijk aanspraken zou kunnen doen gelden. Maar kapitein Bo nini kan aan dat verlangen niet voldoen. Hij zit een beetje in de klem. De crediet bank zou nu eindelijk wel willen weten, waar zij aan toe is en wat de vooruit zichten zijn. De bank'kan absoluut zeker van het geld zijn, hy krijgt immers altijd zijn salaris1. Ten slotte kan hij het geld ook maai* niet zoo opeens uit zijn mouw schudden! Afgesproken dus. Men laat de vordering op hem vervallen. Maar veertien dagen" later is het weer het zelfde liedje. De credietbank zit in zeke ren zin zelf in een impasse en moet eenvoudig afbetaling van de som eischen. Hij kan niet. Tjonge, tjonge, wat treft dat slecht! Maar wacht eens: een schit terend idee! De man van de credietbank is ook vertegenwoordiger van een bui- tenlandsch nieuwsagentschap in Venetië. Dit agentschap heeft hem verzocht om bijzonderheden over een nieuwen Itali- aanschen torpedojager, die juist van sta pel geloopen is. Natuurlijk kan hij niets te weten komen. Maar als kapitein Bo nini dat zaakje wat duidelijker zou kun nen maken, konden ze het in uitzicht gestelde honorarium samen deelen Kapitein Bonini is niet bepaald enthou siast over het denkbeeld. Het ruikt teveel r»aar verraad. Toch stemt hij ten slotte toe, nadat de zaak zorgvuldig is overlegd. Als hij de informatie eenmaal in han den heeft, wordt hij aangenaam verrast door den omvang van het hem uitbe taalde bedrag en in het geheim amuseert hij zich enorm. Ofschoon de details over den torpedojager zelfs niet bereikbaar zijn voor de Italiaansche pers. weet hij toevallig, dat zij iederen marine-attaché in het land bekend zijn. In deze kringen is dat geen geheim. Anders had hij er Immers in geen geval in toegestemd, de berichten over te brengen. Maar na tuurlijk vertelt hy zijn vrienden van deze zaak niets. Verveel ik u, dr. Mencken? Integendeel. Nu, u ziet, zoo gaat het steeds ver der. Af en toe bezwijkt de kapitein voor de verleiding om op een gemakkelijke manier geld te verdienen en als hij, af en toe, weigert de verlangde inlichtingen te geven, omdat zij moeilijk te verkrijgen zijn of wel omdat zij, als zij in verkeerde handen raken, nadeelig voor Italië zou den kunnen zijn, dan dwingt niemand hem! Daarmede is iedereen tevreden. Kapitein Bonini heeft dan een zuiver ge weten en geen al te leege portemonnaie. ge daarnet niet een gulden verloren? Kijk, ik heb het geldstukje voor u terug gevonden! Hier is het! Wat zegt ge nu?" „Uchchzei Panda. „Hoe kan dat? Die gulden heb ik daarnet aan dien groenteboer gegevenl" STAD"-EUWS KON. NED. BOND VAN OUD-ONDEROFFICIEREN. Oudejaarsavondbij eenkomst. De afd. Leiden van den Kon. Ned. Bond van Oud-onderofficieren hield gisteravond in de Harmonie haar tra- ditioneele oudejaarsavondbij eenkomst, waarvoor groote belangstelling bestond. De afdelingsvoorzitter, de heer P. D. Beversluis, die in zijn openingswoord al direct den juisten toon wist te treffen en met zooveel enthousiasme het ver dere verloop van den avond wist te lei den, herinnerde er aan. dat in het af- geloopen jaar g?en enkel lid aan de af- deeling door den dood is ontvallen. Ver volgens gaf spr. een terugblik op het jaar 1946, dat zoowel nationaal als in ternationaal een zeer bewogen jaar is geweest. Op internationaal terrein von den vele conferenties tusschen de staats lieden plaats, waarop men zich zette aan een bespreking der vredesverdra gen. welke helaas nog steeds niet zyn geteekend. Spr. achtte het echter een hoopvol teeken, dat er thans sprake van is, dat de wereldgrootten elkander iets beter leeren verstaan Ook op nationaal terrein heerscht er nog veel verwarring en onzekerheid, alhoewel niet kan wor den ontkend, dat er op economisch ge bied al het een en ander is tot stand gekomen. De fabrieken gaan weer draaien, bruggen zijn hersteld, schepen zijn weer in de vaart en ook het vlieg- wezen levert zijn bijdrage aan den op bouw van ons vaderland. Met recht kan dan ook gezegd worden, dat Ne derland bezig is zijn plaats in de rij der volken weer in te nemen. Zorg, aldus spr., vervult ons allen als wij denken aan ons Indië. Nog vele moeilijkheden zullen hier te overwinnen zyn en wij moeten er niet aan denken wat het zeg gen zou als de band. welke Nederland met dit land verbindt, zou verbroken worden. Zouden wij ons Nederland overzee prijsgeven, dan ziet spr. dit als een hoon t.a.v. de ontelbare dooden, welke hier gevallen zyn. Met- of zonder Llnggadatji, aldus spr., zal de Neder landsche vlag straks weer boven een vereenigd Koninkrijk moeten wapperen, ook al zal dan tevens de rood-witte vlag waaien boven een vrij Indonesisch volk. Nadat het eerste couplet van het Wilhelmus was gezongen, sprak de heer Beversluis zijn beste wenschen voor het komende jaar uit. In aansluiting hierop werd een stijlvol programma afgewerkt, waarvoor men zich de medewerking had verzekerd van den declamator, den heer J. Grefe. met enkele van zyn leerlin gen. Het tweede gedeelte van den avond werd gevuld met de opvoering van eenige tooneelstukjes, terwijl tot be sluit nog een dansje werd gemaakt. Een groote verrassing was het toen temid den van deze oudejaarssluiting de scha len met heerlyke oliebollen rondgingen, waarvan ook nog een gedeelte werd verkocht ten bate van de Niwin. Al met al een zeer geslaagde oudejaarsavond viering. waaraan ook nog een dames- koortje zyn medewerking verleende JUBILEUM MR. DR. PELS RYCKEN. Op 22 Januari zal het 60 Jaar geleden zijn, dat mr. dr. F. E Pels Rycken te Breda alhier tot doctor in de rechtswe tenschappen promoveerde; TRAGISCH ONGEVAL MET ÜOODELIJKEN AFLOOP. Toen gisteravond een bewoner van een perceel aan de Vliet thuis kwam. vond hij tot zijn groote ontsteltenis beneden aan den trap het ontziielde lichaam tan de 72-Jarlge men M. van W. Vermoede lijk ls het slachtoffer van den trap ge vallen. aangezien ook aan het hoofd een bloedende wonde werd geconstateerd. 40-JARIG ZAKENJUBILEUM. Morgen zal het 40 jaar geleden zijn, dat de heer J. G. Verhoog van wijlen zijn broer Chr. Verhoog het slagersbedrijf aan de Doezastraat nr. 10 overnam. In den loop der Jaren werd het bedrijf aan vankelijk uitsluitend ronderslaigerij allengs uitgebreid tot een modem alge meen vleesch- en vleeschwarenbedrijf, waartoe ook de opname in het bedrijf in 1021 van een zoon, den heer J. A. C Ver hoog het hare heeft bijgedragen. Hoewel de heer Verhoog Sr. sedert eenige Jaren ten gevolge van invaliditeit zijn beroep niet meer volledig kan uitoefenen, is hij toch nog altijd zoozeer met hart en ziel by ,,de zaak", dat hy er nog dageiyks op uittrekt om de oliëntéle te bedienen. Gistermiddag is de 12-jarige Jan van R., wonende dn het Nocrdelnde, door het ys aan de Botermarkt gezakt. Het ventje, dat door een Jongen uit het Ijs werd gehaald, heeft zilch bij de firma c. en A. van droge kleeren kunnen vooralen. Af en toe komt het hem voor, dat de verlangde informaties wel wat veel zijn voor de behoefte aan nieuws van een ge woon nieuwsbureau, maar daar bekom mert hij zich niet te veel om zoo lang het geld maar regelmatig binnenkomt. Het is een goed tegenwicht, dat zult u moeten toegeven. Maar als Italië aan den oorlog gaat deelnemen, besluit hy een eind aan de zaak te maken Nu moet het afgeloopen zijn. Geen enkele inlich ting meer, hoe onnoozel die ook mag zijn. Zijn vaderlandsliefde zou dat een voudig niet meer toelaten. Voor het eerst laat nu mijn vriend, de directeur van de credietbank zijn tanden zien. Hoe het dan nu moet met het geld, dat de kapitein nog altyd schuldig is, vraagt hij. O. dat komt wel terecht. O, ja? Wanneer? Vandaag of morgen, als hij er eens gelegenheid voor heeft. Ja, op een dergelijke vage belofte kan men natuurlijk niet ingaan. De schuld moet nu onmiddellijk vereffend worden. Hoe dan? Wel, op de gebruikelijke manier. Neen, nee, daarop wil de kapitein niet meer ingaan. Er bestaat voor hem op het oogenblik geen andere oplossing dan zich van de zaak volkomen terug te trekken. Hy gaat ten slotte op zijn ach terste beenen staan. Ze moeten hem voor die schuld dan maar aanpakken. Liever de schande van een faillissement dan zijn land verraden. Hij blaast hoog van den toren, temeer omdat hy niet gelooft aan de bedreigingen van de anderen. Hij denkt, dat ze alleen maar bluffen. Maar plotseling dreigen ze hem niet alleen hem aan te pakken voor zijn schuld; dat heeft immers niets te beteekenen! Als hij nü terugkrabbelt en hen in den steek laat, zal er aan het fascistische hoofdkwartier te Rome een rapport wor den verzonden waaruit blijkt, dat hij reeds langer dan een jaar aan een vreemde en thans vijandelijke; macht Inlichtingen heeft verkocht. Bezwarend materiaal, dat men zorgvuldig heeft ver zameld. zal aan deze onthulling worden toegevoegd Het gaat dus nu niet alleen meer om zijn mooie vrouwtjes en zijn carrière, maar om ziin kop! Want Mus solini houdt er een eigen manier op na om met verraders om te gaan Kapitein Bonini gaat geweldig te keer en komt met vreeseliike dreigementen aan. maar ten slotte capituleert hij. Hier maakte de verteller een veelzeggend gebaar: De visch ls gevangen Van nu af zal hij riiet^ meer spartelen. (Wordt vervolgd) Ter overdenking Nu Iaat gU P c uw dienstkneoM gaan iu vrede. Lofzang van Simeon. Het blijde Kerstfeest wordt gevolgd door den plechtigen en ietwat drukkenden oudejaarsavond. Het kind, zoo vol van beloften, maakt plaats voor den grijs aard. Het pas ontloken leven wykt voor den onverstoorbaren dood. Het kind Jezus wordt in het bybelsch verhaal begroet door enkele ouden van dagen, waaronder Simeon wel de be kendste is. Deze man heeft zyn leven lang gewacht op het wonder. Met deze verwachting is hij oud geworden; maar zij heeft zyn hart jong gehouden. Hij kan zich niet gewonnen geven aan de suggestie van de vergankelijkheid en daarmee van de zinloosheid van alle dingen. Hij weet en voorvoelt, dat al het vergankelijke en al het zinlooze zal wor den vervuld met een eeuwigen zin. De Tempel is de plaats, waar Simeon dit hooge wonder verwacht. Natuurlijk ls deze man niet blind voor al het on waarachtige. wat in die Tempel ge schiedt. Maar dat neemt niet weg. dat hij aan die plaats hangt met zijn heele wezen. Niet uit bygeloovig traditiona lisme. maar krachtens zyn verwachting, dat in deze afgeschoten ruimte het won der zal plaatsvinden, dat de dood krach teloos maakt. Zoo gebeurt het dan, dat het kind Jezus op zekeren dag in de Tempel bin nengedragen wordt. Zonder eenige uit wendige vertooning gaat dat in zyn werk. Maria en Jozef mogen dan van koninklijke bloede zijn uit het geslacht van David, aan hun uiterlijke voorko men is dat niet te zien. Het wonder doet zich voor in het gewaad van het alle- daagsche. Maar Simeon is helderziend. Hij ziet door de alledaagsche omhulling het wonder in het hart. En met een klaar heid, die heel de Tempel verlicht, weet hy: Dit is de dag! Dit kind is de zin geving van het zinlooze! De verschij ning van dit kind beteekent de eeuwige vervulling van onze leege dagen! En zoo klinkt zijn loflied op. dat voor ons bewaard gebleven is als een teeken: Nu laat gij. Heer. uw dienstknecht gaan in vrede, naar uw woord; want mijne oogen hebben uwe zaligheid gezien! Simeon, het type van den oudejaars- mensch. Zijn leven neigt naar den dood, die onweerstandelijk zyn rechten doet gelden. Maar vóór hij kan sterven, vóór dat hy den tijd zijn gang kan laten gaan, moet hi) eerst iets hebben ge zien. Er is een honger in zijn hart, die verzadigd wil worden. Er is een leegte, die vervuld wil zijn. Op Oudejaarsavond kunnen wij ons zelf iets wijs maken. We kunnen onszelf en elkaar met nadruk wijsmaken, dat het leven nog zoo slecht niet is. Of. dat we dit jaar toch onder fieel wat geluk kiger en ruimer omstandigheden moch ten doorbrengen dan het vorige. Na tuurlijk is er in al deze beweringen iets waars. Maar toch zijn ze niet bij machte om een tegenwicht te vormen tegen de gewelddadige prediking van Oudejaars avond, die geen ander thema kent aan: dood en vergankelijkheid en zinloosheid. De leegte blijft en de honger blijft. Simeon is ons een teeken. zooals hij daar staat op de grens van den dood. Met het kind in de armen, in een verza ligde verrukking. Het is hem duidelijk geworden, door dit kind, dat leven en sterven beide omspannen worden door een wonder van barmhartigheid. Hij kan nu uit het leven scheiden, hij kan met een gerust hart heengaan, De dood be teekent niet een duistere afgrond zoo min als het leven een zinlooze menge ling van vreugde en smart is. Er blijft maar één ding over, dat alles vervult: de zaligheid. De genadebeschikking van God. Die gedacht heeft aan zijn trouw en Die het leven van deze wereld onder zyn hoede heeft genomen. Leidsche Schouwburg „SCROOGE EN MARLEY" (Dickens': A Christmas Carol). Dickens was een groot, een wys mensch. Ook een man van verfijnde humor, een moralist, een paedagoog. Lees er voor de zooveelste maal zyn Christmas Carol maar op na. De geschiedenis van den mateloozen vrek Scrooge, die, nadat zijn verleden en toe komst aan hem voorbij gingen, op slag verandert in 'n even mateloozen, deugd- zamen weldoener. Een miserabel leven, besmeurd door gierigheid en boosheid, al zijn daarvoor jeugdoorzaken aan te wyzen. Maar wanneer zyn doode compagnon Marley als geest verschijnt en hem zijn slechtheid toont, komt hij tot inkeer. Als nu maar niet alleen de laffe angst voor de verschrikkingen der hel hem op het juiste pad gebracht heeft, dén is 't goed. Want op zichzelf genomen is die inkeer geen penny waard, wanneer Ae ziel niet waarlijk gelouterd is Deze onvergankelijke Kerstvertelling. Eeuwigheidswaarde bezit zy! Wij hebben er onze fantasie sinds kin derjaren omheen gesponnen. Om dien harteloozen vrek om dien steunenden en zuchtenden Marley, om dien armen klerk Bob Cratchit. om Bella of de huishoudster en nog tallooze anderen. De fantasie reikte hoogWas 't daarom, dat de voorstelling door het ge zelschap Bob Geraerds voor „Het Schouwspel", ondanks verdienstelijke in drukken, toch niet aan de verwaohtin- gen beantwoordde? Vóór alles: de ware, Engelsche Dic- kens-sfeer was niet of nauwelijks aan wezig. Een Scrooge, die met plat Am- sterdamsch accent spreekt, nog overtrof fen door de twee begrafenisdienaars, wil er bij ons niet in. Te minder, wanneer hy in zijn jeugd zoo hevig verzorgd heeft gesproken. Zoo was er, vooral voor wat de vele jongeren betreft, nog veel meer aan te merken: een schoolschheid in actie en dictie, waarbij slechts enkelen soms een ongedwongen natuurlijk -heid bereikten. De sterfscène van Marley was 't beste in dit veelzijdige geheel, dat door mid del van artistiek gevonden décors in ovalen schilderij-vorm en fraaie cos- tuums, aan 't oog voorbij trok. Ook Scrooge's uitbundige liefdadigheidszin en alles overstroomende gulheid, na een akelig pathetische kerkhofscène, weerge geven in een realistisch getroffen entou rage, was zeer aannemelijk. Waarom de dat zij toegegeven armetierige muzikale illustratie ten slot te vervangen moest worden door een nog miezeriger klinkende gramofoonplaat, is ons niet duidelijk. Toch denke men niet. dat deze uitbeel ding ons onberoerd liet. Daar zorgde al lereerst Dickens' boeiende vertelling voor. Die laat niemand los: Kersttijd staat er bovendien wyd voor open! Al naderde of overschreed het spel soms het kluchtige, toch greep het ons meermalen, want, nogmaals, Dickens was een groot en wijs mensch! Rob Geraerds (Scrooge), Huib Orizand (Marley) en vooral Ad. Noyons als Bob Cratchitt zorgden voor een gespannen luisterend publiek. H. 6). De groenteboer pakte de gulden [waren onoplettend, vermoed ik! Het aan en liep terug naar zijn karretje. Hij was mijn schuld! Goede dag!" mompelde in zichzelf en keek niet goed De groenteboer mompelde iets en uit en daardoor liep hfj tegen den liep vlug verder en de vreemdeling vreemdeling aan die op een afstand wandelde met lange passen achter Pan - had staan wachten. da aan. „Ehpardon! Excuseer, goede „Een ogenblikje, ventje!" zei hy glim- man!" zei die en nam zijn hoed af. „We I lachend. „Hebt ge niets- gemist? Hebt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1946 | | pagina 2