Défilé voor ir. Hupkes
NacEt-ex press
PANDA EN DE MEESTER-DIEF -
Een huldiging in grooten stijl
Kerkelijk Leven
Gisteren was het de groote dag van
't afscheid dat 't personeel der spoorwe
gen van z'n scheidenden president-direc
teur ir. W. Hupkes nam. Een stoet van
ongeveer drie en half duizend leden van
het pQgoneel uit het geheele land ver
trok ^Kermorgen van het jaarbeursge
bouw te Utrecht en rok voorbij de ad
ministratie-gebouwen der N.S., waar
vanaf het bordes van het 3e gebouw
ir Hupkese omgeven door zijn familie
leden, het défilé gadesloeg. Voorafgegaan
door het muziekcorps der N.S. trokken
de provinciale groepen voorbij: een lan
ge stoet van rood en goud gebiesde pet
ten. afgewisseld door groepen van defi-
lanten in nationale kleederdrachten. Na
het défilé kwamen de duizenden uit het
personeel om drie uur tezamen in ge
bouw Tivoli voor een laatste afscheid
van hun hoofdchef. Behalve Tivoli was
ook het met een radio-installatie ver
bonden N.V.-huis tot in de uiterste hoe
ken met stations-, lijn- en administra
tief personeel gevuld. Uit alle deelen des
lands v/aren stationschefs, machinisten,
kantoorbedienden en hoogere ambtena
ren naar Utrecht gekomen, waarvoor
groote organisatorische moeilijkheden te
overwinnen waren, daar de dienst zon
der eenige hapering voortgang moest
vinden.
Dit afscheid is geworden tot een hul
diging in grooten stijl, een lange reeks
van huldebetuigingen, waarbij iederen
Vertrek Commissie-Generaal.
BEPAALD OP 5 JANUARI.
Naar het A.N.P. thans van bevoegde
zyde verneemt Is' het vertrek van de
leden der Commissie-Generaal en hun
medewerkers definitief bepaald op 5
Januari a.s.
Het kan als vaststaand worden aange
nomen, dat ook wanneer eventueel
nieuwe adviseurs zullen worden benoemd
deze de reis niet te zamen met de
commissieleden zullen maken.
Eventueele benoem Inge i vam zulke ad
viseurs en regeling van hun vertrek Is
een aangelegenheid, die ln leder geval
meer tijd vordert dan de vijf nog beschik
bare dagen.
Gelijk bekend kan voorts uitbreiding
der commissie met nieuwe Commissaris
sen-Generaal slecht- bil wet geschieden,
omdat het aantal leden van de Commis
sie-Generaal bij wet is vastgesteld.
Afscheid burgemeester
De Monchy.
De gemeenteraad van Den Haag heeft
gisteren afscheid genomen van burge
meester De Monchy Daarbij zijn de vol
gende besluiten genomen:
Ten eerste wordt hem een bijzondere
penning aangeboden, ontworpen door
Gra Rueb. Als bijzonderheid kan ver
meld worden, dat deze penning bestaat
uit zuiver goud, hetgeen bij „gouden"
penningen nimmer het geval is.
Ten tweede wordt a&n het fonds,
waaruit ieder jaar 5 of 6 studiebeurzen
verstrekt worden, den naam gegeven van
De Monchy-fonds.
De oorkonde, behoorende bij de gou
den penning, werd door wethouder Fe-
ber overhandigd.
Door den nestor van den raad, den
heer W. den Duik Jaczn., is namens alle
gemeenteraadsleden een hooge zilveren
beker overhandigd, gevuld met roode
anjers. Op dezen beker, die ontworpen
is door de Koninklijke Begeer, staat de
volgende inscriptie: „Aangeboden aan
burgemeester S J R. de Monchy uit
groote waardeering. De raadsleden van
's-Gravenhage, 31 December 1946".
DIEFSTAL VAN 18.000 GULDEN.
In den nacht van Zondag op Maan
dag werd bij den heer S. aan den Stip-
houtschen weg te Helmond ingebroken
en een bedrag van f. 18.000 ontvreemd.
De dader (s) had (den) zich door het
achterhuis toegang tot den kelder we
ten te verschaffen, waar zij bovenge
noemd bedrag uit een geldkistje, dat in
den kelder stond, hebben genomen. Bo
vendien werden enkele flesschen drank
ontvreemd.
VOOR NIEUWJAARSDAG.
Leiden Rem. Gemeente. 11 uur. ds.
Luca. Geref. Gemeente. 10 uur. ds. L.
Rllkscn. Chr. Geref. Gemeente. 10 uur.
ds. Joh. Jansen. Geref. Kerk (art. 31) 10
uur (Prediker) ds. Strating. Vrllc Kath.
Kerk St. Bonifacius (Vreewljkstraat 19)
10 30 uur. gezongen H. Mis.
Oegstgeest Ned. Herv, Gemeente:
Pauluskerk. 10 uur. ds. G. F. Callenbach.
Geref. Kerk. Maurltslaan. 10 uur. ds. Jac.
Erlnga.
spreker slechts een zeer beperkten tijd
kon worden toegemeten. Toen de heer
Blankert, chef- van dienst van vervoer,
den heer en mevrouw Hupkes naar hun
plaatsen op het podium geleidde, weer
klonken de fanfares van het muziek
corps en groeiden de toejuichingen van
de duizenden aanwezigen uit tot een wa
re ovatie.
Allereerst deed de heer Blankert me-
dedeeling van het feit, dat het personeel
een fonds gesticht had om zeer begaafde
kinderen van spoorpersoneel met hun
studie te helpen en hij verzocht den heer
Hupkes zijn naam aan dit fonds te wil
len verbinden. Hierdoor zou de saam-
hoorigheid en de eensgezindheid van het
personeel tot uitdrukking worden ge
bracht. Nadat de heer Hupkes de verze
kering had gegeven, dat hij hiertoe
gaarne bereid was, werd deze stichting
het „Ir. W. Hupkes-fonds" gedoopt.
Een zestal officieel als sprekers aan
gekondigde personeelsleden voerde daar
na het woord, afgewisseld door vertegen
woordigers uit alle provincies. Zij allen
kwamen van hun hoogsten chef afscheid
nemen onder het aanbieden van cadeaux
in een bonte verscheidenheid: bloem
stukken. kazen en schilderstukken wer
den gevolgd door meterslange Overijsel-
sche krentenstoet. oesters en mosselen,
Limburgsche vlaals en fruitmanden.
Toen de heer Hupkes eindelijk de ge
legenheid kreeg om een kort dankwoord
te spreken, was hij zichtbaar ontroerd
en sprak met recht van een afscheid om
nooit te vergeten.
Ir. Hupkes is bij Kon. Besluit benoemd
tot Grootofficier in de Orde van Oranje
Nassau.
Administratieve chaos bij
groot-winkelbedrijf.
Bij controle in een coöperatief groot
winkelbedrijf te Den Haag trof de CCD
de administratie in een chaotischen toe
stand aan. Nadat de directie van het
bedrijf eerst hierin zoodanig orde had
geschapen, dat een overzicht, verkregen
kon worden, bleken er aanzienlijke te
korten fe zijn. n.l. rijst 7700 rantsoenen,
suiker/jam 70.000 rantsoenen, boter 2500
rantsoenen, margarine 6700 rantsoenen,
kaas 15000 rantsoenen, van versnaperin
gen was er een negatieve werkvoorraad
van 3800 rantsoenen en van koffie een
van 950 rantsoenen.
MR. BONNERMAN SECR.-GEN. VAN
LANDBOUW, VISSCHERIJ EN
VOEDSELVOORZIENING.
Met Ingang van 1 Januari ls in de
plaats van dr H. M. Hlrschfeld bij K B.
benoemd tot secretaris-generaal van het
ministerie van Landbouw. Vlsscherij en
Voedselvoorziening in vasten dienst mr.
J. Th. Bonnerman, tot dien datum amb
tsnaar In t IJdel Ijken dienst bij genoemd
ministerie, belast met da waarneming
van de functie van secretaris-generaal
25 nieuwe textielpunten
aangewezen.
VOOR IEDER KWARTAAL MINSTENS
20 PUNTEN.
Het C.D.K. deelt mede, dat met ingang
van 1 Januari 1947 de volgende bonnen
en punten van de textlelkaarten VA 605.
VB 605. VC 605, VD 605 en VE 605 gel
dig zijn voor den aankoop van op pun
ten gewaardeerde textlelgoederen: de let
terbonnen d, e. f. elk ter waarde van 5
punten: de cl|ferbonnen 131 tot en met
140 (elk ter waarde van één punt).
Er wordt op gewezen, dat van de 25
geldig verklaarde punten er 5 als extra
beschikbaarstelling zijn te beschouwen.
Het ligt ln de bedoeling, indien zich
geen onvoorziene omstandigheden, zooals
langdurige vorst, stagnatie ln de kolen-
of grondstoffen voorziening e.d. voordoen,
leder volgend kwartaal var. 1947 ten min
ste 20 punten geldig te verklaren, zoodat
in totaal, zooals reeds ls medegedeeld,
ten minste circa 80 punten ter beschik
king komen.
De aandacht wordt er nog op gevestigd,
dat de reed6 geldig verklaarde bonnen en
punten eveneens tot nader order hun gel
digheid behouden.
Huldiging van den Heer
W. v. d. Stadt
Gisteren werd op 't directoraat generaal
van scheepvaart te Den Haag de heer
W. v.d. Stadt, onderdirecteur van de
Nederl. Handel Mij., gehuldigd voor wat
hü als oprichter en voorzitter van het
„Welfare committee for the Netherlands
fighting forces" in de oorlogsjaren ge
daan heeft, De directeur-generaal roem
de zijn groote verdiensten, waardoor het
mogelijk was de leden der Nederlandsche
strijdkrachten, daarbij inbegrepen de
koopvaardij, verpoozing en gastvrijheid
te bieden, in een tijd dat zij, ver van
huis, hun leven inzetten voor het vader
land.
Namens de regeering werd flen heer
v,d. Stadt medegedeeld, dat het Hare
Majesteit heeft behaagd, hem te benoe
men tot officier in de orde van Oranje
Nassau.
Mr. Oud uit het comité
„Handhaving Rijkseenheid"
ACHT IIET NADER UITEENGEZET
REGEERINGSBELEID JUIST.
Mr P. J. Oud heeft ln een vergadering
van het nationaal comité „Handhaving
Rijkseenheid" verklaard-, dat z.l. van een
in de geest der motle-Romme te voeren
beleid een bevredigende oplossing van
het Indische vraagstuk verwacht mag
worden. Het comité zal kunnen bijdragen
tot de thans noodzakelijke rust door sta
king van haar actie. Aangezien het co
mité zich met deze zienswijze niet ver-
eenigde Is mr Oud uit het comité ge
treden.
Brandweer-commandant nam afscheid
Hij blijft beschermheer van
„de Vlam".
De heer F. Flameling, die met in
gang van 1 Januari benoemd is tot
commandant van de beroeps-brand
weer in Tilburg, heeft gistermiddag
afscheid genomen van zyn korps en
van de burgerij, waaraan hy met zoo
vele ambtelijke en persoonlijke rela
ties was verbonden.
Het eerste afscheid vond plaats in de
brandweerkazerne, waar om 2 uur het
geheele korps aangetreden stond, toen de
heer Flameling met zijn familie arri
veerde.
Brandmeester Fiseier was de eerste
spreker en hij herinnerde er aan, hoe hy
met den heer Flameling gedurende tal
van jaren lief en leed heeft gedeeld, in
het bijzonder gedurende de oorlogsja
ren. Veel hebben zij samen gesproken
om den dienst zoo goed moelyk in te
richten en groote moeilijkheden moesten
daarbij worden overwonnen, welke de
heer Flamelinè ten slotte dank zij ener
giek doorzetten heeft weten te overbrug
gen. Spr. dankte hem vervolgens voor
zyn toewijding voor het personeel, bood
hem namens allen een keurige boeken
kast aan, door een der leden vervaar
digd. zijn echtgenoote een vaas met bloe
men en wenschte hem verder alle goeds
in zijn nieuwe loopbaan.
Als voorzitter van de ontspannings-
vereeniging „De Vlam" herinnerde daar
na de heer Chr. v.d. Holst aan de op
richting der vereeniging, waartoe de
stoot door den heer Flameling werd ge
geven. Spr. wees voorts op de merkwaar
dige coïncidentie inzake het kiezen van
den naam. Toen bij meerderheid van
stemmen „De Vlam" was gekozen, bleek
dat 'dit de schuilnaam van den com
mandant te zijn geweest in de illegali
teit. Spr. dankte den heer Flameling
voor wat hij als voorzitter voor de Ver.
had gedaan en bood hem thans het be
schermheerschap aan.
De heer Flameling zeide in zijn dank
woord letterlijk en figuurlijk voor heete
vuren te hebben gestaan, maar nu viel
hem dit afscheid toch niet mee. De
brandweer kon dikwijls voor moeilijke
dingen komen te staan. Spr. herinnerde
dan aan zijn komst hier ter stede onder
commissaris Meyer, die enkele weken
later als gijzelaar werd weggevoerd. Toen
heeft hij moeilijke dagen doorgemaakt,
doch door zijn mannen en zijn korps
slaagde hij er in er weer bovenuit te
komen. Spr. haalde vervolgens herinne
ringen op uit A'dam en wees er dan op
wat men door energie en wilskracht kan
bereiken.
Spr. gaf-daarna de verzekering dat hij
zal blijven strijden voor het behoud van
de beroepsbrandweer in Leiden.
Een opname tijdens de afscheidsreceptie van den brandweercommandant,
den heer Flameling. De brandweercommandant van Rotterdam, de heer
Hagedoorn, neemt afscheid.
De heer Flameling dankte vervolgens
den heer D. C. Kok voor zijn aanwezig
heid namens de voormalige Ned. Ver.
van Luchtbescherming en hij zegde hem
dank voor hetgeen hij voor het korps
in het algemeen en voor de leden indi
vidueel heeft gedaan. Hij kon werkelijk
als een „van de onzen" beschouwd wor
den en hij heeft de brandweer in een
van haar moeilijkste perioden met raad
en daad bijgestaan.
Een bijzonder woord van dank richtte
spr. vervolgens tot „De Vlam", waarvan
hij het aangeboden beschermheerschap
volgaarne aanvaardde.
Hij dankte verder de administratie,
wekte het kader op tot samenwerking
en dankte den heer v.d. Meygaarden. die
namens Gemeentewerken en den heer
Kiihler, die als sportleeraar door hun
aanwezigheid blijk van belangstelling ga
ven.
Vervolgens richtte hij zich tot den
heer J. Nossent, van de rijksinspectie van
het brandweerwezen te Den Haag, die de
functie van brandweercommandant zal
vervullen totdat in de vacature zal zijn
voorzien. Spr. wekte allen op tot mede
werking met den nieuwen functionaris.
Ten slotte dankte hij den ondercomman
dant, den heer W. A. Kosten en den
Geneeskundigen Dienst, die thans bij de
brandweer in ondergebracht.
De heer Nossent voerde ten slotte nog
het woord'en zeide te weten wat 't voor
den heer Flameling beteekent om af
scheid te nemen van het korps Leiden.
Spr. wenschte den heer Flameling toe,
dat hij in Tilburg een even mooie brand
weercarrière moge beleven als hij hier
gehad heeft.
De heer Kosten sloot zich hierbij aan
en wees er op. dat de heer Flameling
hier de basis voor een goede brandweer
organisatie heeft gelegd.
Hiermede was deze plechtigheid ten
einde en begaf de heer Flameling zich met
zijn echtgenoote naar „Het Gulden
Vlies", waar hij afscheidsreceptie hield
voor belangstellenden uit de buif erij. En
hier bleek eerst recht hoevele vrienden
de vertrekkende commandant in zijn
kortstondig verblijf hier ter stede heeft
verworven. Gedurende volle twee uren
was het een onafgebroken komen en
gaan van honderden vertegenwoordigers,
zoowel van de zijde van het gemeente
bestuur de secretaris, mr. J. Bool ver
tegenwoordigde het college, dat wegens
raadszitting niet aanwezig kon zijn
als uit de kringen van de ambtenaars
wereld. den industrieelen kring, voor
malige luchtbeschermings-organisaties
en niet het minst ook uit de rijen der
vroegere „Ondergrondsche". waarmede
de heer Flameling nauw contact had.
Vele waard eerend e woorden teveel om
hier te memoreeren zyn daarbij ge
sproken. die den scheidenden comman
dant de overtuiging moeten hebben ge
schonken. dat men hem hier met leede
oogen ziet gaan
FEUILLETON
Roman door Winston Graham.
8)
En in welke kwaliteit zal ik daar
aanwezig zijn?
Een oogenblik. Ik weet niet precies,
hoeveel menschen er op die conferentie
zullen zijn. Maar er worden naast de ge
leerden ook nog een half dozijn ambte
naren van het leger toegelaten. De admi
raliteit zal een zekeren kapitein Bonini
afvaardigen, die behoort tot den mari
nestaf van Venetië En u gaat mee als
zijn secretaris.
Nu wist ik het dus. Het had erger
kunnen zijn. In ieder geval leek mij de
zaak niet zoo onaangenaam, als lk ze me
eerst voorgesteld had. Hei was eigenlijk
van overste Brown niet aardig geweest,
dat hij mij dit niet had verteld. Maar
misschien had overste Brown ook wel
niet meer geweten.
Dat noem ik geluk, zei ik, dat u op
zoo'n hoogen post een verrader hebt ge
vonden. Is hij te vertrouwen, die Bonini?
Nee, en hij is ook geen verrader,
antwoordde Andrews. Hij heeft gelukkig
maar één stokpaardje: mooie vrouwen;
en verder is hij voornamelijk met zich
zelf Ingenomen. Zoo'n combinatie is na
tuurlijk onweerstaanbaai Door een be
middelaar hëb ik hem meer dan een
jaav in het nauw laten brengen. Het was
heel interessant. Misschien stelt het u
eenigszins gerust, als ik u eerst die ge
schiedenis vertel?
Daar zou ik zeker veel belang in
stellen. Wat was dat toch voor een eigen-
aardig, onregelmatig accent van An
drews? Hetwas niet altijd gemakkelijk
om de verschillende tongvallen van de j
Engelsche graafschappen uit elkaar te
houden
Nou hi) is dan verliefd op
een of andere vrouw die een erg kost
baren smaak heeft En dien smaak moet
hij ten slotte zien te bevredigen. Maar
niet alleen mooie meisjes kunnen een
man veel geld kosten, ook schuldeischers
kunnen heel onaangenaam worden, ter
wijl de maatschappelijke eischen, die een
hooge positie stelt,^ook nog al iets kos
ten. Hij gaat dus naar een credietbanlï,
•die hem door een van mijn vrienden ls
aanbevolen en die ook In handen is van
een vriend van mij. Tegen een behoor
lijke borgstelling krijgt hij daar een som
ter leen. Een deel daarvan kan hy terug
betalen, maar naderhand gaat hij meer
leenen en de waarborgen worden minder
goed. Ook daarvan betaalt hij een ge
deelte terug. Waarom zou hij zich onder-
tusschen zorgen maken? Andrews hief
zyn plompe, witte handen omhoog.
Waarom, zeg ik? De rentevoet is niet al
te hoog. De directeur van de credietbank
is zeer tolerant en bovendien een per
soonlijke vriend geworden. Er is dus geen
reden om erg veel haast te maken met
de afbetalingen. Zoo wordt de geleende
som steeds grooter. Op den duur echter,
en dat wel zeer plotseling, is de bron van
al die vrijgevigheid opeens opgedroogd.
De credietbank zou den kapitein zeer
dankbaar zijn voor een terugbetaling,
waarop zü onmiddellijk aanspraken zou
kunnen doen gelden. Maar kapitein Bo
nini kan aan dat verlangen niet voldoen.
Hij zit een beetje in de klem. De crediet
bank zou nu eindelijk wel willen weten,
waar zij aan toe is en wat de vooruit
zichten zijn. De bank'kan absoluut zeker
van het geld zijn, hy krijgt immers altijd
zijn salaris1. Ten slotte kan hij het geld
ook maai* niet zoo opeens uit zijn mouw
schudden! Afgesproken dus. Men laat
de vordering op hem vervallen. Maar
veertien dagen" later is het weer het
zelfde liedje. De credietbank zit in zeke
ren zin zelf in een impasse en moet
eenvoudig afbetaling van de som eischen.
Hij kan niet. Tjonge, tjonge, wat treft
dat slecht! Maar wacht eens: een schit
terend idee! De man van de credietbank
is ook vertegenwoordiger van een bui-
tenlandsch nieuwsagentschap in Venetië.
Dit agentschap heeft hem verzocht om
bijzonderheden over een nieuwen Itali-
aanschen torpedojager, die juist van sta
pel geloopen is. Natuurlijk kan hij niets
te weten komen. Maar als kapitein Bo
nini dat zaakje wat duidelijker zou kun
nen maken, konden ze het in uitzicht
gestelde honorarium samen deelen
Kapitein Bonini is niet bepaald enthou
siast over het denkbeeld. Het ruikt teveel
r»aar verraad. Toch stemt hij ten slotte
toe, nadat de zaak zorgvuldig is overlegd.
Als hij de informatie eenmaal in han
den heeft, wordt hij aangenaam verrast
door den omvang van het hem uitbe
taalde bedrag en in het geheim amuseert
hij zich enorm. Ofschoon de details over
den torpedojager zelfs niet bereikbaar
zijn voor de Italiaansche pers. weet hij
toevallig, dat zij iederen marine-attaché
in het land bekend zijn. In deze kringen
is dat geen geheim. Anders had hij er
Immers in geen geval in toegestemd, de
berichten over te brengen. Maar na
tuurlijk vertelt hy zijn vrienden van deze
zaak niets. Verveel ik u, dr. Mencken?
Integendeel.
Nu, u ziet, zoo gaat het steeds ver
der. Af en toe bezwijkt de kapitein voor
de verleiding om op een gemakkelijke
manier geld te verdienen en als hij, af en
toe, weigert de verlangde inlichtingen te
geven, omdat zij moeilijk te verkrijgen
zijn of wel omdat zij, als zij in verkeerde
handen raken, nadeelig voor Italië zou
den kunnen zijn, dan dwingt niemand
hem! Daarmede is iedereen tevreden.
Kapitein Bonini heeft dan een zuiver ge
weten en geen al te leege portemonnaie.
ge daarnet niet een gulden verloren?
Kijk, ik heb het geldstukje voor u terug
gevonden! Hier is het! Wat zegt ge
nu?"
„Uchchzei Panda. „Hoe
kan dat? Die gulden heb ik daarnet
aan dien groenteboer gegevenl"
STAD"-EUWS
KON. NED. BOND VAN
OUD-ONDEROFFICIEREN.
Oudejaarsavondbij eenkomst.
De afd. Leiden van den Kon. Ned.
Bond van Oud-onderofficieren hield
gisteravond in de Harmonie haar tra-
ditioneele oudejaarsavondbij eenkomst,
waarvoor groote belangstelling bestond.
De afdelingsvoorzitter, de heer P. D.
Beversluis, die in zijn openingswoord al
direct den juisten toon wist te treffen
en met zooveel enthousiasme het ver
dere verloop van den avond wist te lei
den, herinnerde er aan. dat in het af-
geloopen jaar g?en enkel lid aan de af-
deeling door den dood is ontvallen. Ver
volgens gaf spr. een terugblik op het
jaar 1946, dat zoowel nationaal als in
ternationaal een zeer bewogen jaar is
geweest. Op internationaal terrein von
den vele conferenties tusschen de staats
lieden plaats, waarop men zich zette
aan een bespreking der vredesverdra
gen. welke helaas nog steeds niet zyn
geteekend. Spr. achtte het echter een
hoopvol teeken, dat er thans sprake van
is, dat de wereldgrootten elkander iets
beter leeren verstaan Ook op nationaal
terrein heerscht er nog veel verwarring
en onzekerheid, alhoewel niet kan wor
den ontkend, dat er op economisch ge
bied al het een en ander is tot stand
gekomen. De fabrieken gaan weer
draaien, bruggen zijn hersteld, schepen
zijn weer in de vaart en ook het vlieg-
wezen levert zijn bijdrage aan den op
bouw van ons vaderland. Met recht
kan dan ook gezegd worden, dat Ne
derland bezig is zijn plaats in de rij der
volken weer in te nemen. Zorg, aldus
spr., vervult ons allen als wij denken
aan ons Indië. Nog vele moeilijkheden
zullen hier te overwinnen zyn en wij
moeten er niet aan denken wat het zeg
gen zou als de band. welke Nederland
met dit land verbindt, zou verbroken
worden. Zouden wij ons Nederland
overzee prijsgeven, dan ziet spr. dit als
een hoon t.a.v. de ontelbare dooden,
welke hier gevallen zyn. Met- of zonder
Llnggadatji, aldus spr., zal de Neder
landsche vlag straks weer boven een
vereenigd Koninkrijk moeten wapperen,
ook al zal dan tevens de rood-witte
vlag waaien boven een vrij Indonesisch
volk.
Nadat het eerste couplet van het
Wilhelmus was gezongen, sprak de heer
Beversluis zijn beste wenschen voor het
komende jaar uit. In aansluiting hierop
werd een stijlvol programma afgewerkt,
waarvoor men zich de medewerking had
verzekerd van den declamator, den heer
J. Grefe. met enkele van zyn leerlin
gen. Het tweede gedeelte van den avond
werd gevuld met de opvoering van
eenige tooneelstukjes, terwijl tot be
sluit nog een dansje werd gemaakt. Een
groote verrassing was het toen temid
den van deze oudejaarssluiting de scha
len met heerlyke oliebollen rondgingen,
waarvan ook nog een gedeelte werd
verkocht ten bate van de Niwin. Al met
al een zeer geslaagde oudejaarsavond
viering. waaraan ook nog een dames-
koortje zyn medewerking verleende
JUBILEUM MR. DR. PELS RYCKEN.
Op 22 Januari zal het 60 Jaar geleden
zijn, dat mr. dr. F. E Pels Rycken te
Breda alhier tot doctor in de rechtswe
tenschappen promoveerde;
TRAGISCH ONGEVAL MET
ÜOODELIJKEN AFLOOP.
Toen gisteravond een bewoner van een
perceel aan de Vliet thuis kwam. vond
hij tot zijn groote ontsteltenis beneden
aan den trap het ontziielde lichaam tan
de 72-Jarlge men M. van W. Vermoede
lijk ls het slachtoffer van den trap ge
vallen. aangezien ook aan het hoofd een
bloedende wonde werd geconstateerd.
40-JARIG ZAKENJUBILEUM.
Morgen zal het 40 jaar geleden zijn, dat
de heer J. G. Verhoog van wijlen zijn
broer Chr. Verhoog het slagersbedrijf aan
de Doezastraat nr. 10 overnam. In den
loop der Jaren werd het bedrijf aan
vankelijk uitsluitend ronderslaigerij
allengs uitgebreid tot een modem alge
meen vleesch- en vleeschwarenbedrijf,
waartoe ook de opname in het bedrijf in
1021 van een zoon, den heer J. A. C Ver
hoog het hare heeft bijgedragen. Hoewel
de heer Verhoog Sr. sedert eenige Jaren
ten gevolge van invaliditeit zijn beroep
niet meer volledig kan uitoefenen, is hij
toch nog altijd zoozeer met hart en ziel
by ,,de zaak", dat hy er nog dageiyks op
uittrekt om de oliëntéle te bedienen.
Gistermiddag is de 12-jarige Jan
van R., wonende dn het Nocrdelnde, door
het ys aan de Botermarkt gezakt. Het
ventje, dat door een Jongen uit het Ijs
werd gehaald, heeft zilch bij de firma c.
en A. van droge kleeren kunnen vooralen.
Af en toe komt het hem voor, dat de
verlangde informaties wel wat veel zijn
voor de behoefte aan nieuws van een ge
woon nieuwsbureau, maar daar bekom
mert hij zich niet te veel om zoo lang
het geld maar regelmatig binnenkomt.
Het is een goed tegenwicht, dat zult u
moeten toegeven. Maar als Italië aan
den oorlog gaat deelnemen, besluit hy
een eind aan de zaak te maken Nu moet
het afgeloopen zijn. Geen enkele inlich
ting meer, hoe onnoozel die ook mag
zijn. Zijn vaderlandsliefde zou dat een
voudig niet meer toelaten.
Voor het eerst laat nu mijn vriend, de
directeur van de credietbank zijn tanden
zien. Hoe het dan nu moet met het geld,
dat de kapitein nog altyd schuldig is,
vraagt hij. O. dat komt wel terecht. O,
ja? Wanneer? Vandaag of morgen, als
hij er eens gelegenheid voor heeft. Ja,
op een dergelijke vage belofte kan men
natuurlijk niet ingaan. De schuld moet
nu onmiddellijk vereffend worden. Hoe
dan? Wel, op de gebruikelijke manier.
Neen, nee, daarop wil de kapitein niet
meer ingaan. Er bestaat voor hem op
het oogenblik geen andere oplossing dan
zich van de zaak volkomen terug te
trekken. Hy gaat ten slotte op zijn ach
terste beenen staan. Ze moeten hem voor
die schuld dan maar aanpakken. Liever
de schande van een faillissement dan
zijn land verraden. Hij blaast hoog van
den toren, temeer omdat hy niet gelooft
aan de bedreigingen van de anderen. Hij
denkt, dat ze alleen maar bluffen. Maar
plotseling dreigen ze hem niet alleen
hem aan te pakken voor zijn schuld; dat
heeft immers niets te beteekenen! Als
hij nü terugkrabbelt en hen in den
steek laat, zal er aan het fascistische
hoofdkwartier te Rome een rapport wor
den verzonden waaruit blijkt, dat hij
reeds langer dan een jaar aan een
vreemde en thans vijandelijke; macht
Inlichtingen heeft verkocht. Bezwarend
materiaal, dat men zorgvuldig heeft ver
zameld. zal aan deze onthulling worden
toegevoegd Het gaat dus nu niet alleen
meer om zijn mooie vrouwtjes en zijn
carrière, maar om ziin kop! Want Mus
solini houdt er een eigen manier op na
om met verraders om te gaan Kapitein
Bonini gaat geweldig te keer en komt
met vreeseliike dreigementen aan. maar
ten slotte capituleert hij. Hier maakte
de verteller een veelzeggend gebaar:
De visch ls gevangen Van nu af zal hij
riiet^ meer spartelen.
(Wordt vervolgd)
Ter overdenking
Nu Iaat gU P c uw dienstkneoM
gaan iu vrede.
Lofzang van Simeon.
Het blijde Kerstfeest wordt gevolgd
door den plechtigen en ietwat drukkenden
oudejaarsavond. Het kind, zoo vol van
beloften, maakt plaats voor den grijs
aard. Het pas ontloken leven wykt voor
den onverstoorbaren dood.
Het kind Jezus wordt in het bybelsch
verhaal begroet door enkele ouden van
dagen, waaronder Simeon wel de be
kendste is. Deze man heeft zyn leven
lang gewacht op het wonder. Met deze
verwachting is hij oud geworden; maar
zij heeft zyn hart jong gehouden. Hij
kan zich niet gewonnen geven aan de
suggestie van de vergankelijkheid en
daarmee van de zinloosheid van alle
dingen. Hij weet en voorvoelt, dat al het
vergankelijke en al het zinlooze zal wor
den vervuld met een eeuwigen zin.
De Tempel is de plaats, waar Simeon
dit hooge wonder verwacht. Natuurlijk
ls deze man niet blind voor al het on
waarachtige. wat in die Tempel ge
schiedt. Maar dat neemt niet weg. dat
hij aan die plaats hangt met zijn heele
wezen. Niet uit bygeloovig traditiona
lisme. maar krachtens zyn verwachting,
dat in deze afgeschoten ruimte het won
der zal plaatsvinden, dat de dood krach
teloos maakt.
Zoo gebeurt het dan, dat het kind
Jezus op zekeren dag in de Tempel bin
nengedragen wordt. Zonder eenige uit
wendige vertooning gaat dat in zyn
werk. Maria en Jozef mogen dan van
koninklijke bloede zijn uit het geslacht
van David, aan hun uiterlijke voorko
men is dat niet te zien. Het wonder doet
zich voor in het gewaad van het alle-
daagsche.
Maar Simeon is helderziend. Hij ziet
door de alledaagsche omhulling het
wonder in het hart. En met een klaar
heid, die heel de Tempel verlicht, weet
hy: Dit is de dag! Dit kind is de zin
geving van het zinlooze! De verschij
ning van dit kind beteekent de eeuwige
vervulling van onze leege dagen!
En zoo klinkt zijn loflied op. dat voor
ons bewaard gebleven is als een teeken:
Nu laat gij. Heer. uw dienstknecht gaan
in vrede, naar uw woord; want mijne
oogen hebben uwe zaligheid gezien!
Simeon, het type van den oudejaars-
mensch. Zijn leven neigt naar den dood,
die onweerstandelijk zyn rechten doet
gelden. Maar vóór hij kan sterven, vóór
dat hy den tijd zijn gang kan laten
gaan, moet hi) eerst iets hebben ge
zien. Er is een honger in zijn hart, die
verzadigd wil worden. Er is een leegte,
die vervuld wil zijn.
Op Oudejaarsavond kunnen wij ons
zelf iets wijs maken. We kunnen onszelf
en elkaar met nadruk wijsmaken, dat
het leven nog zoo slecht niet is. Of. dat
we dit jaar toch onder fieel wat geluk
kiger en ruimer omstandigheden moch
ten doorbrengen dan het vorige. Na
tuurlijk is er in al deze beweringen iets
waars. Maar toch zijn ze niet bij machte
om een tegenwicht te vormen tegen de
gewelddadige prediking van Oudejaars
avond, die geen ander thema kent aan:
dood en vergankelijkheid en zinloosheid.
De leegte blijft en de honger blijft.
Simeon is ons een teeken. zooals hij
daar staat op de grens van den dood.
Met het kind in de armen, in een verza
ligde verrukking. Het is hem duidelijk
geworden, door dit kind, dat leven en
sterven beide omspannen worden door
een wonder van barmhartigheid. Hij kan
nu uit het leven scheiden, hij kan met
een gerust hart heengaan, De dood be
teekent niet een duistere afgrond zoo
min als het leven een zinlooze menge
ling van vreugde en smart is. Er blijft
maar één ding over, dat alles vervult:
de zaligheid. De genadebeschikking van
God. Die gedacht heeft aan zijn trouw
en Die het leven van deze wereld onder
zyn hoede heeft genomen.
Leidsche Schouwburg
„SCROOGE EN MARLEY"
(Dickens': A Christmas Carol).
Dickens was een groot, een wys mensch.
Ook een man van verfijnde humor, een
moralist, een paedagoog.
Lees er voor de zooveelste maal
zyn Christmas Carol maar op na. De
geschiedenis van den mateloozen vrek
Scrooge, die, nadat zijn verleden en toe
komst aan hem voorbij gingen, op slag
verandert in 'n even mateloozen, deugd-
zamen weldoener.
Een miserabel leven, besmeurd door
gierigheid en boosheid, al zijn daarvoor
jeugdoorzaken aan te wyzen.
Maar wanneer zyn doode compagnon
Marley als geest verschijnt en hem zijn
slechtheid toont, komt hij tot inkeer.
Als nu maar niet alleen de laffe angst
voor de verschrikkingen der hel hem op
het juiste pad gebracht heeft, dén is 't
goed. Want op zichzelf genomen is die
inkeer geen penny waard, wanneer Ae
ziel niet waarlijk gelouterd is
Deze onvergankelijke Kerstvertelling.
Eeuwigheidswaarde bezit zy!
Wij hebben er onze fantasie sinds kin
derjaren omheen gesponnen. Om dien
harteloozen vrek om dien steunenden
en zuchtenden Marley, om dien armen
klerk Bob Cratchit. om Bella of de
huishoudster en nog tallooze anderen.
De fantasie reikte hoogWas 't
daarom, dat de voorstelling door het ge
zelschap Bob Geraerds voor „Het
Schouwspel", ondanks verdienstelijke in
drukken, toch niet aan de verwaohtin-
gen beantwoordde?
Vóór alles: de ware, Engelsche Dic-
kens-sfeer was niet of nauwelijks aan
wezig. Een Scrooge, die met plat Am-
sterdamsch accent spreekt, nog overtrof
fen door de twee begrafenisdienaars, wil
er bij ons niet in. Te minder, wanneer hy
in zijn jeugd zoo hevig verzorgd heeft
gesproken.
Zoo was er, vooral voor wat de vele
jongeren betreft, nog veel meer aan te
merken: een schoolschheid in actie en
dictie, waarbij slechts enkelen soms een
ongedwongen natuurlijk -heid bereikten.
De sterfscène van Marley was 't beste
in dit veelzijdige geheel, dat door mid
del van artistiek gevonden décors in
ovalen schilderij-vorm en fraaie cos-
tuums, aan 't oog voorbij trok. Ook
Scrooge's uitbundige liefdadigheidszin en
alles overstroomende gulheid, na een
akelig pathetische kerkhofscène, weerge
geven in een realistisch getroffen entou
rage, was zeer aannemelijk.
Waarom de dat zij toegegeven
armetierige muzikale illustratie ten slot
te vervangen moest worden door een nog
miezeriger klinkende gramofoonplaat, is
ons niet duidelijk.
Toch denke men niet. dat deze uitbeel
ding ons onberoerd liet. Daar zorgde al
lereerst Dickens' boeiende vertelling
voor.
Die laat niemand los: Kersttijd staat
er bovendien wyd voor open!
Al naderde of overschreed het spel
soms het kluchtige, toch greep het ons
meermalen, want, nogmaals, Dickens was
een groot en wijs mensch!
Rob Geraerds (Scrooge), Huib Orizand
(Marley) en vooral Ad. Noyons als Bob
Cratchitt zorgden voor een gespannen
luisterend publiek. H.
6). De groenteboer pakte de gulden [waren onoplettend, vermoed ik! Het
aan en liep terug naar zijn karretje. Hij was mijn schuld! Goede dag!"
mompelde in zichzelf en keek niet goed De groenteboer mompelde iets en
uit en daardoor liep hfj tegen den liep vlug verder en de vreemdeling
vreemdeling aan die op een afstand wandelde met lange passen achter Pan -
had staan wachten. da aan.
„Ehpardon! Excuseer, goede „Een ogenblikje, ventje!" zei hy glim-
man!" zei die en nam zijn hoed af. „We I lachend. „Hebt ge niets- gemist? Hebt