Churchill's groote rede in Den Haag
Pleidooi voor de „Vereenigde Staten
van Europa"
Het hoogtepunt van den middag:
Churchill spreekt!
wijze den weg te kunnen wijzen tot zijn
verwerkelijking, schepping en herijking
in adviezen, pleidooien, vonnissen en
wetten; alles arbeid van theoretischen,
wetenschappelijken aard. Hy overdenkt
en doordenkt oud en bestaand recht en
bedenkt nieuw. Al zijn verrichtingen
liggen op het gebied van het denken;
zy geschieden met het hoofd.
Intusschen, juiste rechtsoordeelen
kunnen niet opgespoord worden met
enkel verstand. In menig burgerlijk
geding klopt wat de eischer aanvoert,
verstandelijk gesproken, even goed als
wat de verweerder te berde brengt. Als
de rechter in zijn vonnis zich bij een
van hen aansluit ipet niet meer dan de
van hem overgenomen motiveering,
geeft hy te kennen, dat hij voor deze
redeneering ontvankelijker is; dat deze
hem in zijn gemoed het meest treft. De
slotacte van zijn oordeelvorming bestaat
in een putten uit de diepten van zijn
rechtsgevoel. Uiteindelijk schept hij bij
wege van ingeving: als een kunstenaar.
Dat het onmogelijk is er alleen te
komen met scherp vernuft, is vaak ge
noeg betoogd; ik herinner aan Scholten
en aan het edele oorlogsslachtoffer uit
onze eigen faculteit dat wij vandaag
wederom smartelijk missen: Telders. Er
■blijft een belangrijke taak weggelegd
voor het ingeschapen rechtsgevoel. Wie
deze geestelijke functie uitbant en zich
tevreden stelt met wat maar verstan
delijk sluit, komt öf niet uit doordat
•hij niet kan kiezen, öf hij kiest wille
keurig; en willekeur is van recht de
doodsvijand.
Ook pleidooien voor kwade zaken, on
waarachtige vonnissen van zich in for-
malismen verliezende of plichtverge-
tende rechters en uitingen van machts
wellust en geweldenarij kunnen worden
gekleed in Teohtsvormen; de inhoud der
„Verordnungsblatter", die bijna vijf jaar
lang de ietwat troebele bron heetten te
zijn onzer vele en straf gesanctioneerde
verplichtingen, bewijst het.
Hitier en Seyss-Inquart hadden ook
juristen in hun dienst die niet allen
dom waren, maar zij hadden steenen
harten en wat zij voortbrachten droeg
daar de sporen van.
Wil de uitkomst van juridischen
arbeid wezenlijke rechtswaarde bezitten,
dan moet hij doortrokken zijn van den
gloed van een koesterend rechtsgevoel.
Het is niet noodig, dat de rechtsgeleerde
in voortdurende verrukking verkeert
over de schoone vormen eener dagvaar
ding; maar wel moet hij doordrongen
zijn van den ernst van den stelregel
„audire et alteram partem", en dat dus
de wederpartij recht heeft op een or
dentelijke oproeping. Anders wordt, wat
hij doet en aflevert, op zijn minst
doodsch en zielloos en onovertuigend;
of erger nog verdraaid en valsch;
iets als een toonzetting, die composi
torisch verantwoord mag zijn, maar
toch geen muzikaal gedicht is; of een
verfteekening, wel af in bijzonderheden,
doch met dat al geen schilderij.
Er moet iets van een kunstenaar ste
ken in den jurist, indien zijn arbeid
inderdaad het recht ten goede wil ko
men; zijn verstandswerk moet ge
schraagd worden door rechtsgevoel.
Bezichtiging versierde
Pieterskerk.
De schitterend met bloemen ver
sierde Pieterskerk zal hedenavond
tusschen 6 en 8 uur voor het pu
bliek te bezichtigen zyn. Zulks ten
bate van de Stichting 19401945
tegen een entréeprijs van 25 cent
per persoon.
richtsnoer neemt, maar dat in den
grond zijn geldigheid ontleent aan zijn
innerlyken adel en dat deswege een
dwingend gebod is voor staten en volken.
POSTHUME HULDE
ROOSEVELT.
AAN
Jan Oldenziel bezocht
„het jongentje".
Hedenmorgen is ten palelze te
Amsterdam een groote bloemenmand
aan Churchill aangeboden, die de
industrieën van de' elf provinciën
cn dc overzcesclie gebiedsdeelen in
beeld bracht. Namens deze overzee-
sche gebiedsdeelen werden Churchill
sigaren aangeboden.
Een aardig moment was het. toen
Jan Oldenziel. die indertUd in den
boerenoorlog in Zuld-Afrlka Chur-
clüll eens gevangen heeft genomen
en hem eenigen tijd zijn vrijheid
heeft onthouden, vanmorgen Chur
chill kwam bezoeken „om te zien
wat er uit dat Jongentje gegroeid
is!"
Deze factor is een subjectieve, maar
maakt nog niet de rechtsoefening nut
teloos door oneindige gevarieerdheid.
Overeenkomstigheid van rechtsgevoel
bij verschillende menschen kan herhaal
delijk binnen een kleineren of groote
ren, plaatselüken of tijdelijken kring
worden opgemerkt; b.v. bij bepaalde
groepen van tijd-, land- of vakgenooten.
En het geloof in een natuurrecht, steeds
weer bestreden en toch steeds weer op
komend en nog onlangs opnieuwr door
Meyers in de „Hooglandsche Kerk," ten
troon geheven by gelegenheid der vie
ring van dienzelflden dies, die ons op
deze plaats tezamen brengt, getuigt van
het onverwoestbare, diepgewortelde be
sef van een algemeen menscheiyk ge
weten, dat er onwrikbaar aan blijft
hechten zijn rol te spelen en als on
recht zekere uitersten, die het kwetsen,
afwijst. Er is op het terrein des rechts
een gevoelsresultante, waarvoor de ju
rist, die zijn roeping verstaat, oog heeft
en waarmee zijn eigen rechtsgevoel, in
dien hij deugt voor zyn vak, in grove
trekken gelijk gericht moet zijn. Hij
moet den zin hiervoor steeds krachti
ger in zich zelf ontwikkelen. Zijn werk
krijgt meer beteekenis naarmate zijn
gemoed wijder openstaat voor het mach
tige rechtsvaardigheidsverlangen der
menschheid en naarmate zijn instinc
tieve functie dit te zuiverder weet te
vatten en te vertolken; gelijk wijze
rechters en wijze staatslieden dit ver
mogen.
Dit alles is steeds miskend door de
theorieën, die geen ander recht aanne
men, dan wat ten goede komt aan een
zoo groot mogelijke staatsmacht; van
den ouden Chineeschen Heer van Shang
af over Machiavelli tot Hitler toe. Wie
als hoogste doel aanvaardt wat deze
mannen als zoodanig naar voren scho
ven, komt tot steeds weerzinwekkender
uitkomsten. Andere volken mogen alleen
bestaan voor zoover zij van nut zijn
voor dat, hetwelk voor het oogenblik
het machtigste is. De mensch en zijn
welzijn komen enkel in aanmerking
voor zoover zij hieraan dienstbaar kun
nen en willen zijn; voor het overige Ls
elke vernietigende wreedheid geoor
loofd. Wetenschap en beschaving mogen
slechts bedreven worden hier in Lel
den weten wij het uit eigen ondervin
ding in zoover als zij strekken tot
bevordering van zijn zaak; met name
ook de rechtswetenschap: de geschiede
nis van Kranentourgs boek over admi
nistratief recht is daar om het te be
wijzen. Godsdienst mag niet beleden
worden dan voor zijn grootheid en an
ders geenszins. En hierbij wordt, de
staatsmacht meer en meer vereenzel
vigd met die van een steeds engeren
kring van gezagsdragers binnen den
staat, die aUen en alles opofferen aan
hun eigen machtswellust; tot zij elkan
ders tegenstanders worden en het alles
uitloopt op één veraietigingsrazernij.
Toen Dultschland en zijn regeerders
en trawanten opnieuw een dergelijk
ideeënstelsel gingen belijden en toepas
sen, heeft de menschheid het als een
kwade zaak afgewezen wegens zijn ge
brek aan zedelyken grondslag en zij
plaatste er tegenover haar geloof in
vrije menschen en volkeren en de vrije
kunst- en wetenschapsbeoefening en
godsdienstbelijdenis; en in een recht,
dat niet de maent van één staat tot
Voor dit geloof bond men den stryd
aan met het steeds valscher en woe
dender onrecht en men zag om naar
mannen, die den banier ervan hoog
op houden en wilden houden, en ach
ter wie men zich in vol vertrouwen
op hun inzicht en gezindheid kon
scharen; naar wyze staatslieden mèt
rechtsgenialitcit In den grooten nood.
Zulk een gids was dc wereld destijds
zoo gelukkig te vinden, in den huldi
gen promovendus; niet slechts in dier
voege, dat hij het onrecht afwees,
maar wat meer is doordat hy
samen met den diep betreurden Roo
sevelt, dien de senaat, ware het mo
gelijk geweest, zoo gaarne mede den
eeredoetorsgraad had toegekend, den
14en Augustus 1941 de stellige belij
denis uitsprak, dat men zich had aan
te gorden voor, zooals het heette, „een
betére toekomst voor de wereld",
waaruit over Moskou, Dumbarton
Oaks, Yalta en San Francisco heen
het Handvest der Vereenigde Volke
ren is gegroeid, hetwelk beoogt „op
nieuw het vertrouwen in de grond
rechten van den mensch, in de waar-
dighèid en waarde van den mensche-
lijken persoon, in de gelijke rechten
van mannen en vrouwen, alsmede van
groote en kleine volken te bevestigen,
en voorwaarden te scheppen waaron
der gerechtigheid en eerbied voor de
verplichtingen, die uit verdragen en
andere bronnen van internationaal
recht voortvloeien gehandhaafd kun
nen worden, en socialen vooruitgang
cn betere levensstandaarden in groo-
tere vrijheid te bevorderen, en te dien
einde verdraagzaamheid te betrachten
en te zamen in vrede met elkander als
goede naburen te leven, en alle krach
ten te vereenigen om internationale
vrede en veiligheid te handhaveji, en
door de aanvaarding ran beginselen
en de instelling van methoden te ver
zekeren, dat wapengeweld niet zal
worden gebruikt behalve in het alge
meen belang, en ter bevordering van
den economischen en socialen voor
uitgang van alle volken een interna
tionaal apparaat te gebruiken".
AH mag het een menschelijke onder
neming zijn en al vertoont het als zoo
danig bij gelegenheid zijn gebreken in
de uitvoering, het reikt naar wat
rechtskundig als het hoogste en beste
moet worden erkend. De man, die hier
toe als een voortrekker drong, verdient
te worden gerekend tot de kunstenaars
des rechts met „zeer uitstekende ver
diensten".
Wij heffen hem heden in deze hoe'
danigheid op het schild der eere; ei
terzelfder tijd tevens als den onver
schrokken, stoeren, beleidyollen en be
zielenden strijder voor het recht.
Wij zyn trotsch niemand zal ons
het recht hierop ontzeggen op het
aandeel dat onze eigen landskinderen
hebben gehad in onze bevrijding en die
der wereld van Duitsche en Japansche
woorden maar in dezen mond van
enorm beteekenis. Zij vernieuwden, drie
maanden voor September, lang voor
Stalingrad en Alamein en jaren voor de
„onvoorwaardelijke overgave" van 1945,
den moed en het vertrouwen in de
overwinning van de goede zaak en het
besef, dat men het recht moest blijven
dienen en schragen, voortdurend en
zonder ophouden.
Hem. die destijds zich inzette voor
het welzijn der wereld; die haar ver
volgens stug en staag en stoer steunde
en die door de grootste nooden en ge
varen heen haar opstuwde naar haar
redding; die haar midden in het
meest gigantische gevecht wees naar
hooger levenspeil; dien kunstenaar en
dien strijder voor het recht der
menschheid tooien wij met dezen
krans, buiten welken wij geen schoo
ner kunnen vlechten; hem roepen wij
aan deze Universiteit, die zelf op
kwam uit een worsteling om verlos
sing uit den greep van weerzinwek
kend onrecht, uit tot „doctor iuris
honoris causa".
DE PROMOTIE ZELVE.
Prof. Cleveringa verliet daarop den
kansel om, staande voor den heer Chur
chill. de in het latyn gestelde promotie
formule uit te spréken. Staande hoor
den Senaat en aanwezigen deze offi-
cieele begiftiging met de hoogste on
derscheiding der Academie aan. Plech
tig overhandigde prof. Cleveringa de
bul, die het recht op het voeren van
den doctorstitel honoris causa bevestigt.
In ons blad geven wij een reproduc
tie van dit document.
Het enthousiasme ran het publiek kende
geen grenzen toen Winston Churchill gis
teren op het Haagsche Binnenhof arriveer
de, staande In een open auto en groetende
naar alle kanten. Alvorens met vrouw en
dochter naar binnen te gaan keerde de
Brltsche staatsman zich nog eenmaal om,
Hij hing zijn zwarte gleufhoed op den knop
van zijn wandelstok en zwaaide er/vroolljk
mee naar de Juichende menigte!
DEJEUNER IN DE TREVES-ZAAL.
Zoodra de hooge bezoekers het was
inmiddels 13.20 uur geworden de trap
pen bestegen hadden, begaf Churchill zich
naar een der op het Binnenhof uitziende
vensters van de bovenhal om de Julohende.
menigte te groeten. Daarna ging hij naar
het raam aan de andere zijde van het
poortje om degenen, die zich daar verza
meld hadden en de aankomst van den
stoet niet zoo best hadden kunnen waar
nemen. met een paar tikjes tegen de ruit
te waarschuwen en om vervolgens lachende
het V-teeken te maken. Ook mevrouw
Churchill en haar dochter vertoonden zich
nog aan het venster, terwijl de menigte in
spreekkoor „Churchill - Churchill - Chur
chill" aanhief
Zij voegden zich vervolgens bij het gezel
schap en kort daarop begaf men zich naar
de Treves-zaal, waar het dejeuner werd
gebruikt.
In deze zaal. waar een enkel bloemstuk
prijkte, brandden open haardvuren. De
Het hoogtepunt van deze plechtigheid,
het glanspunt van den middag, was aan
gebroken, toen de „jonge" doctor het
woord richtte tot zijn promotor en de
in gespannen aandacht gevangen toe
hoorders.
Mr. Churchill sprak ongeveer als volgt:
Rector-magnificus, promotor, Konink
lijke gasten, dames en heeren.
Het is mij een diepgevoelde behoefte
U dank te zeggen voor de eer, welke U
mij vandaag heeft willen bewijzen. Ik
ben in den laatsten tijd reeds eere-doc-
tor van vele Universiteiten geworden en
daardoor hard op weg om den geleerd-
sten man van de wereld te worden.
(Hilariteit).
Vanzelfsprekend ben ik hoogelijk
dankbaar voor de mij verleende onder
scheiding, waartoe het besluit werd ge
nomen op den 371sten verjaardag der
Leidsche Universiteit.
De rector-magnificus heeft in zijn
rede gewezen op het zeldzame feit dezer
onderscheiding en daarna den promotor
voor de moeilijke taak gestold om te be
wijzen, dat ik er recht op heb. Ofschoon
ik een natuurlijke bescheidenheid bezit,
moet ik zeggen, dat dit toewijs heel goed
was. Ik ben door hem overtuigd en be
tuig hem mijn compliment voor zijn
bewijs.
Na te hebben herinnerd aan de held
haftige rol welke burgemeester P. A. v.
d- Werff vervulde tydens het beleg van
1574, herinnerde spr. aan het prachtige
verzet der Leidsche Universiteit, toen
de Joden werden aangetast en rector-
magnificus en Senaat hun taak onmid
dellijk begrepen.
Vervolgens wees de .jonge" doctor er
op, dat juist vandaag 6 jaar geleden
Winston Churchill spreekt de Staten Generaal toe. Rechts mevr. Churchill,
links hun dochter Mary Churchill.
geweldenarij. Wij zijn desalniettemin in
diepe bewondering en vol erkentelijkheid
voor de enorme prestaties van Rusland
in den gemeenschappelijk gevoerden
oorlog; voor den onmisbaren, machti
gen ën door de omstandigheden in zeke
ren zin iets meer rechtstreekschen steun
van Amerika en Canada; voor wat
Frankrijk en Polen deden, en België en
Noorwegen, en China, Zuid-Afrika en
Australië, en onze andere in Europa en
verder af liggende bondgenooten. Maar
niemand zal het ons euvel duiden,
wanneer, nog afgescheiden van het
vele, dat zij nadien deden en leden, de
herinnering aan wat Engeland en zijn
Minister-President in 1940 en 1941
wrochtten ons in hem een figuur doet
zien, die hoog uitrijst boven de dichte
gelederen van hen, die optrokken tot
verdelging van het onrecht en tot voor
bereiding eener wereld, waarin het ge
weld niet wordt beschouwd als de bron,
maar als de dienaar van het recht.
BEZIELEND EN STERKEND
STRIJDER.
Er zijn omstandigheden, waarin het
recht het meest en best wordt gediend
door een rustig, geduldig, toegewijd,
klaar denken, en andere, waarin het de
lichtende vlam behoeft, die opschiet uit
des kunstenaars genie. Maar in perio
den als de donkere dagen na den lOen
Mei 1940. toen de bondgenooten in West-
Europa in minder dan anderhalve
maand de vreeselijkslc verliezen en ne
derlagen leden en het voor den wan
hopige en den moedelooze den schyn
kon hebben, alsof elke tegenstand tegen
de uitbarsting van het duivelsch geweld
nutteloos was, heeft het een bezielend
en sterkend strijder noodig, die in staat
is op te( roepen en op te wekken en te
stalen, ën wiens woorden met recht en-
algemeen worden aangenomen als hij
aanvuurt met toespraken, die van een
onvervaard en onbevreesd vertrouwen
spreken in den slottriomf der rechtvaar
digheid. Als zulk een kampioen ver
scheen ons in de dagen van midden Juni
1940 Winston Churchill, toen hij tot
vriend en vijand uitriep zijn hartstoch
telijk: ,W$J zetten door; wij willen zege
vieren; wij zullen winnen". Luttele
Holland werd overvallen. Veel is er
sindsdien over onze hoofden gegaan,
hier zoowel als in Engeland. Doch zoo
als eens President Brand van den
Oranje-Vrijstaat voorspelde „Alles sal
reg kom", is het ook hier gegaan.
Er rust, aldus Churchill, een groote
verantwoordelijkheid op hen, die in de<-
zen tijd Riding moeten geven aan de
studenten en hun moeten leeren, dat
de vrijheid het hoogste goed is, niet al
leen de vrijheid van hun land, doch
die van elk individu.
Het „Praesidium Libertatis" der Leid
sche Universiteit, „Laat de Vrijheid re-
geeren"; is een motto, dat "spr. ook
gaarne voor zichzelf aanvaardt. In dezen
gemechanlseerden tyd mogen wij be
denken, dat wij niet tè technisch wor
den, dat de machines er zijn voor de
menschen en niet omgekeerd.
Tot de studenten zeide spr. geen nut
tiger studie te kennen dan die der ge-
sohiedenls. omdat deze ons leert onzen
plicht te verstaan. Uw historie, aldus
spr., is waard om bestudeerd te worden,
omdat de Hollandsche Republiek en het
Koninkrijk een belangrijke bijdrage heb
ben geleverd tot de ontwikkeling van
wetenschap en vrijheid.
Eens trokken de HollanSërs met hun
^schepen er op uit en stichtten aan de
overzijde van den Oceaan de Nieuwe
Wereld. Thans kwam de Nieuwe Wereld
tot ons en bracht ons redding uit diepe
ellende.
Spr. besloot zijn met groote levendig
heid uitgesproken rede met een aanspo1
ring om de handen ineen te slaan in
hechte verbondenheid met Engeland,
waarmede U zoovele banden binden en
met Amerika opdat op die samenwer
king het rotsvaste fundament worde
gelegd voor een betere en schoonere
wereld.
De stampvolle kerk bracht den grijzen
staatsman staande een minutenlange
ovatie
„Met genoegen, doctor Churchill kwijt
ik mij van mijn taak U als eerste, mede
namens den Academischen Senaat, van
"narte geluk te wenschen met Uw ver
worven waardigheid", aldus prof. Escher,
die vervolgens Me plechtigheid voor ge
ëindigd verklaarde.
Met orgelbegeleiding van Leo Mens
zongen alle aanwezigen vervolgens het
eerste couplet van het Wilhelmus bene
vens het Engelsche volkslied God save
the King.
Terwijl het orgel uitleidingsmuziek
ten gehoore bracht toegaven de eeregas-
ten, waaronder ditmaal ook H.K.H.
Prifises Juliana en Prins Bemhard, zich
met Curatoren en Senaat wederom
te voet naar het Academiegebouw.
Opnieuw konden de toeschouwers van
dit schouwspel genieten en hulde bren
gen aan den illusteren gast.
Receptie in het Groot-
Auditorium.
Voor een gering aantal bijzondere
gasten en deelnemers aan de plechtig
heid bestond gelegenheid doctor Chur
chill gelukwenschen aan te bieden in
het Groot-Auditorium.
Tijdens deze receptie boden delegaties
van manlijke en vrouwelijke studenten
Churchill een fraai eprent aan, terwijl,
zooals wij reeds meldden, ook sigaren
werden geoffreerd. Na afloop trok Chur
chill, mede vergezeld door Prins Bern-
hard, naar Sociëteit Minerva, waar het
Leidsch Studentencorps h^m speciale
hulde betoonde. Middelerwijl vertoefden
de dames Churchill, in wier gezelschap
zich Prinses Juliana bevond, in het ge
bouw van de V.V.S.L. aan het Rapen
burg.
Laat in den middag vertrokken de
hooge toezoekers naar Den Haag, daar
bij luide toegejuicht door de bevolking.
SLOT VAN DE PROMOTIE-
PLECHTIGHEID HEDENAVOND
IN DEN HAAG.
Bij iedere promotie "behoort een pro
motiediner. Ook Churchill meende van
die traditie niet te moeten afwijken,
zoodat hedenavond in een intiemen
kring in de Britsche Ambassade in Den
Haag een diner plaats vindt. Hieraan
zullen o.m. aanzitten de president-cura
tor baron de Vos van Steenwijk, de rec
tor magnificus prof. Escher, de secretaris
van den Senaat prof. mr. J. C. v. Oven,
de promotor prof. Cleveringa, prof. mr. J.
H. Kramers, die op voortreffelijke wijze
de promotieplechtigheid had georgani
seerd, prof. mr. E. Meyers als assessor
van de juridische faculteit, de heer
Geertsema namens het Collegium van
het L.S.C., de heer Van de Sande Bak-
huyzen namens Pro Patria en de heer
Kingma Boltjes als president van Socië
teit Minerva. De Britsche gezant zal
als gastheer optreden.
De dames Churchill dineeren met de
echtgenooten van den rector-anagnifi-
cus en den promotor, benevens mevr.
Kramers, mevr. Meyers, mevr. Van
Oven en mej. Nauta, voorzitster van de
V.V.S.L. ten huize van den minister van
buitenlandsche zaken mr. van Royen.
Rest ons nog te vermelden, dat velen,
niet alleen uit de Universitaire gemeen
schap, zich verdienstelijk maakten ten
einde 'het feestelijk bezoek aan Leiden
naar wensch te doen verloopen. Zoo
verleende o.a. „Het Pannekoekenhuisje"
medewerking by de receptie in het
Groot Auditorium. Niet in het minst
dedenalle Leidenaars het bezoek
slagen door de machtige demonstratie
van aanhankelijkheid aan den Britschen
Staatsman, vriend van Nederland en
deelgenoot der Leidsche Universitaire
samenleving.
Zoo is dan voorbij, waar Leiden ei
Academie zoo langen tijd vol verwach
ting naar hebben uitgezien. Een woord
van hulde komt zeker toe aan de hoog
leeraren prof. mr. J. H. Kramers en
prof. dr. F, B. J. Kuiper, die tezamen
met den Rector Magnificus en verschil
lende andere hoogleeraren, met voor
treffelijke medewerking van studenten,
een vlot verloop der Universitaire plech
tigheid verzekerden. Buitendien hebben
gemeentelijke instanties en vooral het
politiecorps onvermoeibaar de zware
taak ten uitvoer gebracht, om den tocht
door Leiden naar wensch te doen ver
loopen.
Ruim drie maanden geleden be
tuigde een donderend applaus de al-
gemecne instemming met het besluit,
Winston Churchill met het eeredoc
toraat te huldigen. Drie maanden lang
heeft Leiden gehunkerd naar het mo
ment, dat de kampioen der vrijheid
binnen de wallen der Sleutelstad zou
vertoeven.
Thans is, zooals wy reeds consta
teerden, Leiden dankbaar voor deze
gebeurtenis. Leiden is trotsch op de
Academie, die zich waardig toonde
dit eerbetoon te brengen. Leiden is
dankbaar tevens, dat de grootheid
van de Academie en haar verbonden
heid met de Leidsche bevolking het
de gelegenheid schonken, dezen obe-
schryflijken dag te beleven.
tafel was getooid met een fraaie bloemen
versiering.
Tijdens den maaltijd werden geen rede
voeringen gehouden. De minister-president
prof. Schermerhorn heeft een korte toast
op den Koning van Engeland uitgebracht.
Na het dejeuner begaf de familie Chur
chill zich naar een aangrenzend zaaltje
teneinde voor de plechtigheid in de Rid
derzaal een korte rust te genieten.
IN DE RIDDERZAAL.
Het jonge zonlicht van den vroegen zo
mer. gaf aan de atmosfeer In de groote
Ridderzaal van het oude grafelijk slot een
hoogfeestelijk karakter.
Onder de genoodigden merkten wil om.
op: den minister, van staat, mr. Aaiberse,
den oud-minister-president prof. Ger-
brandy, den waarnemend president van
den Hoogen Raad, mr. Van den Dries, den
procureur-generaal bij den Hoogen Raad.
mr. Berger, den president van de Reken
kamer. den heer Sanders, den kanselier
van de Nederlandsche ridderorden, gene
raal Van der Bent. den Commissaris der
Koningin in Zuid-Holland, mr. Kesper,
dien ln Noord-Holland, dr. baron De Vos
van Steenwijk. dien in Zeeland, jhr. Quer
ies van Ufford, den burgemeester van
's-Gravenhage, mr. De Monchy, den lui
tenant-admiraal Helfrich, den vice-admi-
raal Termij telen den gouverneur van Su
riname. mr Brons, den oud-voorzitter v.
den Volksraad, mr. Jonkman; voorts dr.
Ph. J. Idenburg, directeur-generaal van
het onderwijs, terwy; ook het diploma
tieke corps ln grooten getale aanwezig
was. Te ruim halfvler traden de ministers
binnen en de leden van den Raad van
State, bij wie zioh had gevoegd de Leid
sche hoogleeraar. prof. Cleveringa.
Een gejuich op het Binnenhof kon
digde even later de komst van de familie
Churchill aan. Allen verhieven zich van
hun zetel6 toen de geëerde gasten bege
leid door de commissie van in- en uitge
leide, dë zaai binnentraden.
daaraan uwe beste krachten te wijden.
Dan kunnen wij ln vol vertrouwen op
den Heere der heirscharen de toekomst
rustig tegemoet treden.
REDE TAN CHURCHILL.
Na de welkomstrede van den voorzit
ter begaf de heer Ohurchill zich naar het
spreekgestoeltedat zich op het podium
bevond. Zijn verschijning voor de micro
foon gaf aanleiding tot hernieuwde toe
juichingen.
In de vereerende ultnoodlging hier te
mogen spreken, zoo begon Churchill, zie
ik een bewijs voor de hoogachting, die u
mUn dierbaar land toedraagt en voor het
vertrouwen, dat u ln mtin land hebt ge
steld bij het herwinnen der vrijheid te
gen den overweldiger.
Ik heb reeds het woord gevoerd In het
congres der Ver .Staten, ln de parlemen
ten van Canada en België, ln de alge-
meene vergadering van Virginia, en bo
vendien is er altijd nog het Lagerhuis in
mtin eigen land, waar ik het af en toe
waag een enkel woordje te zeggen.
Mag ik op mtin beurt u feliciteeren
met de vorderingen, ln dit land sinds de
verdrijving van de Duitsche overweldigers
gemaakt. Nederland heeft zeer snel zijn
stabiliteit en kracht ln Europa herkre
gen. Ik feliciteer al die personen ln open
bare functie van harte, die zonder on
derscheid van partijen óf persoonlijko be
langen tot deze prestatie hebben bijge
dragen.
De stabiliteit van de Nederlandsche
constitutie, gebaseerd op de vereeniglng
van Kroon en volk, is een voorbeeld voor
vele landen. Ik vertrouw dat uw aange
legenheden in het buitenland even voor
spoedig zullen gaan als die in het bin
nenland.
Wi1 ln Engeland kennen en waardee-
ren de diensten, die Nederland in recente
en vroegere tijden aan de Europeesche
vrijheid heeft bewezen.
De vier vrilheden, die de groote presi
dent Roosevelt heeft afgekondigd, ztln ln
NedeTland altijd nageleefd en werden
door Roosevelt's voorvaderen naar de
nieuwe wereld overgedragen.
Zelfs in dc dagen van het Romeinsche
rijk had de Batavengomeenschap zioh een
unieke positie verworven. In de lange
moeilijke Jaren ln Europa, die op de re-
Foto Van Vliet
De lieer G. Hulst, banketbakker in de Breestraat hier ter stede, ziel men
hier bezig met het vervaardigen van de promotietaart, welke hedenüvond
tijdens het promotiediner 'in de Engelsche Ambassade te Den Haag zal
worden aangesneden. Dc afmetingen van deze droom van heerlijkheden
kunnen slechts in meters worden uitgedruktl
Terwijl bet gezelschap zich naar het
podium begaf, klonk een hartelijk ap
plaus, dat weldra overging in luide toe-
Juichingen. waarvoor de Britsche staats
man buigend dankte.
DE VOORZITTER SPREEKT.
De voorzitter der Vereenigde Kamers,
mr. baron W. L. dc Vos van Steenwijk,
heette den heer Ohurchill hartelijk wel
kom.
Het is zeide hij een buitengemeen
voorrecht u hier te mogen begroeten en
te 'huldigen.
Wij zien in u den grooten staatsman,
aan wien na Gode niet alleen Ne
derland, maar het geheel beschaafd
Europa, ja de ganeche wereld het ver
schuldigd is, dat ten slotte de onafhan
kelijkheid en de-vrijheid der volkeren Is
bewaard gebleven.
Algemeen is de erkentelijkheid deswege
hier te lande.
Uw bezielend voorbeeld, vooral ln den
moellljksten, bijna wanhoplgen, tijd, na
de slagen, die West-Europa ln~1940 trof
fen heeft ons naar Milton's woorden, ge
leerd: „What reinforcement we may gain
from hope; if not, what resolution from
despair".
In Mel 1940 heeft Nederland na den
verachtelijken, lafhartigen vijandelijken
overval, nadat zijn zonen, met opoffering
van eigen leven, doorslaande bewezen
hadden gegeven van „moed, beleid en
trouw" voor de geweldige overmacht
moeten bukken.
Maar daarna heeft het onder voorgang
van Engeland den strijd bulten de land
palen voortgezet en alles gegeven wat
het geven kon, 'aan manskracht en
schepen.
In een boodschap van 10 Mei 1941 aan
den Nederlanaschen mlnlster-pTesident
bracht u zulks ln dankbare herinnering.
Later, toen Nederland met Engeland en
Amerika aan Japan den oorlog had ver
klaard, hebben onze strijdkrachten in
Nederlandsch-Indlë te zamen met Enge
land gestreden ter verdediging van Malak-
ka en ln de wateren om Java; waardoor
de aanval der Japanners op Australië
werd vertraagd, hetgeen het oorlogsver
loop aldaar gunstig heeft beïnvloed. Wij
geven er ons volkomen rekenschap van
en erkennen het met groote dankbaarheid
dat mede en ln hooge mate aan Engelands
krachtdadigen bijstand in de latere jaren
Nederland het herstel van zjjne onafhan
kelijkheid heeft te danken.
Daardoor is een hechte band ontstaan
tusschen uw volk en ons volk. Een band,
welke ook in de toekomst van beteekenl6
moge blijken. Niet uitsluitend beiden,
maar der wereld ten profljte.
Een band. die overigens zijne verkla
ring vindt in ons beider onbëdwlngbaren
drang naar vrijheid en lngekankerden, In
ge metselden, afkeer van knechtschap.
Dank zij uw zoo w(js inzicht, zeldzame
volharding, aleehecle toewijding cn schier
bovenmenschelijke werkkracht aldus spre
ker, was het u gegeven den oorlog door
te zetten en naar een goed einde den weg
te wijzen.
Denken wij ons dien zegen ln, dan voor
waar past het ons niet. naar het oud
testamentische woord van den profeet,
„eene klagelijke klacht te klagen",
ma-ar vervullen dankbaarheid en vreugde
ons hart.
En toch: de oorlog ls voorbij, maar
Europa „is ten eenen male verwoest",
moreel verzwakt en stoffelijk verarmd.
Materieele opbouw is noodzakelijk, maar
7-sesteiyk herstel eerste elsch.
Thans zal Europa zich moeten aangor
den om zijne beschaving, op het Christen
dom gegrondvest, te redden.
Ook te dien aanzien hebben, evenals
ln den oorlog, het Engelsche volk en de
Nederlandsche natie eene gelijke, gemeen
schappelijke roeping.
Moge bet u gegeven worden, naar Gods
bestel en onder Zijn zegen welhaast, ook
formatie volgden, waren Nederland en
Engeland als de eerste kampioenen der
vrijheid vereenlgd. Onze voorvaderen
stonden schouder aan schouder op de
met bloed besmeurde dijken, en er ziln
maar weinig steden ln Nederland, die
niet de herinnering dragen aan dappere
wapenfeiten. Bitter was de strijd van die
dagen en hopeloos was vaak de situatie
waaraan gil het hoofd hadt te bieden.
Terugblikkende op de generaties kan lk
bespeuren, hoe Engeland's toestand ln
1940 en 1941 gelijkenis vertoonde met
het roemvolle oogenblik, toen Willem de
Zwijger verklaarde, dat de Hollanders,
liever dan zich over te geven, op den
laatsten dijk wilden sneuvelen.
Nederland gaf ons Koning Willem III,
die onze beide landen aanvoerde tegen
de tyrannle van LodewljkXIV. En nahem
was John Churchill opperbevelhebber
niet alleen van de Britsche- maar oole
van de veel grootere legers der Neder
landsche republiek, toen deze via vrij
heid en onafhankelijkheid. 250 Jaar ge
leden. tot macht e>n aanzien was geste
gen.
H,M, de Koningin en de Nederland
sche regeering hebben mil een cadeau
gegeven, dat ik altUd als een eervolle
schat zal beschouwen. Z\J nebben mil
geschonken de 613 brieven, die John
Churchill geschreven lieeft aan den
raadspensionaris, tijdens de 10 jaren
der groote alliantie, die hij geleid en
met overwinning bekroond lieeft. Ik
moge nogmaals ln deze vergadering
van uw belde hulzen mijn dankbaar
heid en die van mijn familie tot uit
drukking brengen voor deze buiten
gewone geste van vriendelijkheid Je
gens mij.
Slnd? de verwikkelingen tusschen pro
testanten cn katholieken ln de 16e en 17e
eeuw ls er althans één belangrijk en een
heilzaam nieuw feit, dat elkeen in gedach
ten dient te houden: de kerk van Rome
heelt zioh geschaard aan de zijde van de
genen, die de rechten en de waardigheid
van het individu, alsook de zaak van per
soonlijke vrijheid, overal ter wereld ver
dedigen.
Ik spreek uiteraard als iemand, die
geboren is uit een Protestantschc fa
milie, behoorende tot de „episcopal
church" en het doet mij goed te zien
de nieuwe cn steeds toenemende een
heid in wereldlijke aangelegenheden,
en niet wereldlijke aangelegenheden
alleen, tnssche^ alle christelijke ker
ken, en ook met die vrijzinnige krach
ten. die steeds het pad der mensch
heid moeten verlichten.
Vervolgens wil lk hulde brengen aan het
deel dat Nederland gedragen heeft in de
omverwerping van Hitler's afschuwelijke
tyrannle. Nadat uw troepen en uw water
linie door den onverhoedschen verraderlij
ken aanval waren overweldigd. hetgeen
10 Mei juist C Jaar geleden zal zijn had
het Nederlandsche volk niet langer de
kracht om georganiseerde legerscharen te
velde t^ handhaven.
De krachtdadigheid en karaktervastheid,
die tijdens de grimmige Jaren van buiten
landsche onderdrukking aan den dag wer
den gelegd, vormden een ter een definitieve
factor voor den uiteindelijken val van het
nazidom, en de verzetsbeweging, waarvoor
zoovele duizenden vaderlanders hun leven
hebben gegeven, heeft een zelfs nog be
langrijker roi gespeeld.
Ook verheugt het mij, hier te ontmoeten
mijn vriend professor Gerbrandy, die in de
donkere dagen in Engeland bij on6 was en
die zich zulk een waakzaam en getrouw
kampioen voor de rechten en belangen van
Nederland toonde.
WIJ in Engeland begrijpen hoe u in deze
Jaren van kwelling hebt moeten lijden,
jaren die bovendien nog gepaard gingen
met voedselgebred en bombardementen.