Churchill's groote rede in Den Haag Pleidooi voor de „Vereenigde Staten van Europa" Het hoogtepunt van den middag: Churchill spreekt! wijze den weg te kunnen wijzen tot zijn verwerkelijking, schepping en herijking in adviezen, pleidooien, vonnissen en wetten; alles arbeid van theoretischen, wetenschappelijken aard. Hy overdenkt en doordenkt oud en bestaand recht en bedenkt nieuw. Al zijn verrichtingen liggen op het gebied van het denken; zy geschieden met het hoofd. Intusschen, juiste rechtsoordeelen kunnen niet opgespoord worden met enkel verstand. In menig burgerlijk geding klopt wat de eischer aanvoert, verstandelijk gesproken, even goed als wat de verweerder te berde brengt. Als de rechter in zijn vonnis zich bij een van hen aansluit ipet niet meer dan de van hem overgenomen motiveering, geeft hy te kennen, dat hij voor deze redeneering ontvankelijker is; dat deze hem in zijn gemoed het meest treft. De slotacte van zijn oordeelvorming bestaat in een putten uit de diepten van zijn rechtsgevoel. Uiteindelijk schept hij bij wege van ingeving: als een kunstenaar. Dat het onmogelijk is er alleen te komen met scherp vernuft, is vaak ge noeg betoogd; ik herinner aan Scholten en aan het edele oorlogsslachtoffer uit onze eigen faculteit dat wij vandaag wederom smartelijk missen: Telders. Er ■blijft een belangrijke taak weggelegd voor het ingeschapen rechtsgevoel. Wie deze geestelijke functie uitbant en zich tevreden stelt met wat maar verstan delijk sluit, komt öf niet uit doordat •hij niet kan kiezen, öf hij kiest wille keurig; en willekeur is van recht de doodsvijand. Ook pleidooien voor kwade zaken, on waarachtige vonnissen van zich in for- malismen verliezende of plichtverge- tende rechters en uitingen van machts wellust en geweldenarij kunnen worden gekleed in Teohtsvormen; de inhoud der „Verordnungsblatter", die bijna vijf jaar lang de ietwat troebele bron heetten te zijn onzer vele en straf gesanctioneerde verplichtingen, bewijst het. Hitier en Seyss-Inquart hadden ook juristen in hun dienst die niet allen dom waren, maar zij hadden steenen harten en wat zij voortbrachten droeg daar de sporen van. Wil de uitkomst van juridischen arbeid wezenlijke rechtswaarde bezitten, dan moet hij doortrokken zijn van den gloed van een koesterend rechtsgevoel. Het is niet noodig, dat de rechtsgeleerde in voortdurende verrukking verkeert over de schoone vormen eener dagvaar ding; maar wel moet hij doordrongen zijn van den ernst van den stelregel „audire et alteram partem", en dat dus de wederpartij recht heeft op een or dentelijke oproeping. Anders wordt, wat hij doet en aflevert, op zijn minst doodsch en zielloos en onovertuigend; of erger nog verdraaid en valsch; iets als een toonzetting, die composi torisch verantwoord mag zijn, maar toch geen muzikaal gedicht is; of een verfteekening, wel af in bijzonderheden, doch met dat al geen schilderij. Er moet iets van een kunstenaar ste ken in den jurist, indien zijn arbeid inderdaad het recht ten goede wil ko men; zijn verstandswerk moet ge schraagd worden door rechtsgevoel. Bezichtiging versierde Pieterskerk. De schitterend met bloemen ver sierde Pieterskerk zal hedenavond tusschen 6 en 8 uur voor het pu bliek te bezichtigen zyn. Zulks ten bate van de Stichting 19401945 tegen een entréeprijs van 25 cent per persoon. richtsnoer neemt, maar dat in den grond zijn geldigheid ontleent aan zijn innerlyken adel en dat deswege een dwingend gebod is voor staten en volken. POSTHUME HULDE ROOSEVELT. AAN Jan Oldenziel bezocht „het jongentje". Hedenmorgen is ten palelze te Amsterdam een groote bloemenmand aan Churchill aangeboden, die de industrieën van de' elf provinciën cn dc overzcesclie gebiedsdeelen in beeld bracht. Namens deze overzee- sche gebiedsdeelen werden Churchill sigaren aangeboden. Een aardig moment was het. toen Jan Oldenziel. die indertUd in den boerenoorlog in Zuld-Afrlka Chur- clüll eens gevangen heeft genomen en hem eenigen tijd zijn vrijheid heeft onthouden, vanmorgen Chur chill kwam bezoeken „om te zien wat er uit dat Jongentje gegroeid is!" Deze factor is een subjectieve, maar maakt nog niet de rechtsoefening nut teloos door oneindige gevarieerdheid. Overeenkomstigheid van rechtsgevoel bij verschillende menschen kan herhaal delijk binnen een kleineren of groote ren, plaatselüken of tijdelijken kring worden opgemerkt; b.v. bij bepaalde groepen van tijd-, land- of vakgenooten. En het geloof in een natuurrecht, steeds weer bestreden en toch steeds weer op komend en nog onlangs opnieuwr door Meyers in de „Hooglandsche Kerk," ten troon geheven by gelegenheid der vie ring van dienzelflden dies, die ons op deze plaats tezamen brengt, getuigt van het onverwoestbare, diepgewortelde be sef van een algemeen menscheiyk ge weten, dat er onwrikbaar aan blijft hechten zijn rol te spelen en als on recht zekere uitersten, die het kwetsen, afwijst. Er is op het terrein des rechts een gevoelsresultante, waarvoor de ju rist, die zijn roeping verstaat, oog heeft en waarmee zijn eigen rechtsgevoel, in dien hij deugt voor zyn vak, in grove trekken gelijk gericht moet zijn. Hij moet den zin hiervoor steeds krachti ger in zich zelf ontwikkelen. Zijn werk krijgt meer beteekenis naarmate zijn gemoed wijder openstaat voor het mach tige rechtsvaardigheidsverlangen der menschheid en naarmate zijn instinc tieve functie dit te zuiverder weet te vatten en te vertolken; gelijk wijze rechters en wijze staatslieden dit ver mogen. Dit alles is steeds miskend door de theorieën, die geen ander recht aanne men, dan wat ten goede komt aan een zoo groot mogelijke staatsmacht; van den ouden Chineeschen Heer van Shang af over Machiavelli tot Hitler toe. Wie als hoogste doel aanvaardt wat deze mannen als zoodanig naar voren scho ven, komt tot steeds weerzinwekkender uitkomsten. Andere volken mogen alleen bestaan voor zoover zij van nut zijn voor dat, hetwelk voor het oogenblik het machtigste is. De mensch en zijn welzijn komen enkel in aanmerking voor zoover zij hieraan dienstbaar kun nen en willen zijn; voor het overige Ls elke vernietigende wreedheid geoor loofd. Wetenschap en beschaving mogen slechts bedreven worden hier in Lel den weten wij het uit eigen ondervin ding in zoover als zij strekken tot bevordering van zijn zaak; met name ook de rechtswetenschap: de geschiede nis van Kranentourgs boek over admi nistratief recht is daar om het te be wijzen. Godsdienst mag niet beleden worden dan voor zijn grootheid en an ders geenszins. En hierbij wordt, de staatsmacht meer en meer vereenzel vigd met die van een steeds engeren kring van gezagsdragers binnen den staat, die aUen en alles opofferen aan hun eigen machtswellust; tot zij elkan ders tegenstanders worden en het alles uitloopt op één veraietigingsrazernij. Toen Dultschland en zijn regeerders en trawanten opnieuw een dergelijk ideeënstelsel gingen belijden en toepas sen, heeft de menschheid het als een kwade zaak afgewezen wegens zijn ge brek aan zedelyken grondslag en zij plaatste er tegenover haar geloof in vrije menschen en volkeren en de vrije kunst- en wetenschapsbeoefening en godsdienstbelijdenis; en in een recht, dat niet de maent van één staat tot Voor dit geloof bond men den stryd aan met het steeds valscher en woe dender onrecht en men zag om naar mannen, die den banier ervan hoog op houden en wilden houden, en ach ter wie men zich in vol vertrouwen op hun inzicht en gezindheid kon scharen; naar wyze staatslieden mèt rechtsgenialitcit In den grooten nood. Zulk een gids was dc wereld destijds zoo gelukkig te vinden, in den huldi gen promovendus; niet slechts in dier voege, dat hij het onrecht afwees, maar wat meer is doordat hy samen met den diep betreurden Roo sevelt, dien de senaat, ware het mo gelijk geweest, zoo gaarne mede den eeredoetorsgraad had toegekend, den 14en Augustus 1941 de stellige belij denis uitsprak, dat men zich had aan te gorden voor, zooals het heette, „een betére toekomst voor de wereld", waaruit over Moskou, Dumbarton Oaks, Yalta en San Francisco heen het Handvest der Vereenigde Volke ren is gegroeid, hetwelk beoogt „op nieuw het vertrouwen in de grond rechten van den mensch, in de waar- dighèid en waarde van den mensche- lijken persoon, in de gelijke rechten van mannen en vrouwen, alsmede van groote en kleine volken te bevestigen, en voorwaarden te scheppen waaron der gerechtigheid en eerbied voor de verplichtingen, die uit verdragen en andere bronnen van internationaal recht voortvloeien gehandhaafd kun nen worden, en socialen vooruitgang cn betere levensstandaarden in groo- tere vrijheid te bevorderen, en te dien einde verdraagzaamheid te betrachten en te zamen in vrede met elkander als goede naburen te leven, en alle krach ten te vereenigen om internationale vrede en veiligheid te handhaveji, en door de aanvaarding ran beginselen en de instelling van methoden te ver zekeren, dat wapengeweld niet zal worden gebruikt behalve in het alge meen belang, en ter bevordering van den economischen en socialen voor uitgang van alle volken een interna tionaal apparaat te gebruiken". AH mag het een menschelijke onder neming zijn en al vertoont het als zoo danig bij gelegenheid zijn gebreken in de uitvoering, het reikt naar wat rechtskundig als het hoogste en beste moet worden erkend. De man, die hier toe als een voortrekker drong, verdient te worden gerekend tot de kunstenaars des rechts met „zeer uitstekende ver diensten". Wij heffen hem heden in deze hoe' danigheid op het schild der eere; ei terzelfder tijd tevens als den onver schrokken, stoeren, beleidyollen en be zielenden strijder voor het recht. Wij zyn trotsch niemand zal ons het recht hierop ontzeggen op het aandeel dat onze eigen landskinderen hebben gehad in onze bevrijding en die der wereld van Duitsche en Japansche woorden maar in dezen mond van enorm beteekenis. Zij vernieuwden, drie maanden voor September, lang voor Stalingrad en Alamein en jaren voor de „onvoorwaardelijke overgave" van 1945, den moed en het vertrouwen in de overwinning van de goede zaak en het besef, dat men het recht moest blijven dienen en schragen, voortdurend en zonder ophouden. Hem. die destijds zich inzette voor het welzijn der wereld; die haar ver volgens stug en staag en stoer steunde en die door de grootste nooden en ge varen heen haar opstuwde naar haar redding; die haar midden in het meest gigantische gevecht wees naar hooger levenspeil; dien kunstenaar en dien strijder voor het recht der menschheid tooien wij met dezen krans, buiten welken wij geen schoo ner kunnen vlechten; hem roepen wij aan deze Universiteit, die zelf op kwam uit een worsteling om verlos sing uit den greep van weerzinwek kend onrecht, uit tot „doctor iuris honoris causa". DE PROMOTIE ZELVE. Prof. Cleveringa verliet daarop den kansel om, staande voor den heer Chur chill. de in het latyn gestelde promotie formule uit te spréken. Staande hoor den Senaat en aanwezigen deze offi- cieele begiftiging met de hoogste on derscheiding der Academie aan. Plech tig overhandigde prof. Cleveringa de bul, die het recht op het voeren van den doctorstitel honoris causa bevestigt. In ons blad geven wij een reproduc tie van dit document. Het enthousiasme ran het publiek kende geen grenzen toen Winston Churchill gis teren op het Haagsche Binnenhof arriveer de, staande In een open auto en groetende naar alle kanten. Alvorens met vrouw en dochter naar binnen te gaan keerde de Brltsche staatsman zich nog eenmaal om, Hij hing zijn zwarte gleufhoed op den knop van zijn wandelstok en zwaaide er/vroolljk mee naar de Juichende menigte! DEJEUNER IN DE TREVES-ZAAL. Zoodra de hooge bezoekers het was inmiddels 13.20 uur geworden de trap pen bestegen hadden, begaf Churchill zich naar een der op het Binnenhof uitziende vensters van de bovenhal om de Julohende. menigte te groeten. Daarna ging hij naar het raam aan de andere zijde van het poortje om degenen, die zich daar verza meld hadden en de aankomst van den stoet niet zoo best hadden kunnen waar nemen. met een paar tikjes tegen de ruit te waarschuwen en om vervolgens lachende het V-teeken te maken. Ook mevrouw Churchill en haar dochter vertoonden zich nog aan het venster, terwijl de menigte in spreekkoor „Churchill - Churchill - Chur chill" aanhief Zij voegden zich vervolgens bij het gezel schap en kort daarop begaf men zich naar de Treves-zaal, waar het dejeuner werd gebruikt. In deze zaal. waar een enkel bloemstuk prijkte, brandden open haardvuren. De Het hoogtepunt van deze plechtigheid, het glanspunt van den middag, was aan gebroken, toen de „jonge" doctor het woord richtte tot zijn promotor en de in gespannen aandacht gevangen toe hoorders. Mr. Churchill sprak ongeveer als volgt: Rector-magnificus, promotor, Konink lijke gasten, dames en heeren. Het is mij een diepgevoelde behoefte U dank te zeggen voor de eer, welke U mij vandaag heeft willen bewijzen. Ik ben in den laatsten tijd reeds eere-doc- tor van vele Universiteiten geworden en daardoor hard op weg om den geleerd- sten man van de wereld te worden. (Hilariteit). Vanzelfsprekend ben ik hoogelijk dankbaar voor de mij verleende onder scheiding, waartoe het besluit werd ge nomen op den 371sten verjaardag der Leidsche Universiteit. De rector-magnificus heeft in zijn rede gewezen op het zeldzame feit dezer onderscheiding en daarna den promotor voor de moeilijke taak gestold om te be wijzen, dat ik er recht op heb. Ofschoon ik een natuurlijke bescheidenheid bezit, moet ik zeggen, dat dit toewijs heel goed was. Ik ben door hem overtuigd en be tuig hem mijn compliment voor zijn bewijs. Na te hebben herinnerd aan de held haftige rol welke burgemeester P. A. v. d- Werff vervulde tydens het beleg van 1574, herinnerde spr. aan het prachtige verzet der Leidsche Universiteit, toen de Joden werden aangetast en rector- magnificus en Senaat hun taak onmid dellijk begrepen. Vervolgens wees de .jonge" doctor er op, dat juist vandaag 6 jaar geleden Winston Churchill spreekt de Staten Generaal toe. Rechts mevr. Churchill, links hun dochter Mary Churchill. geweldenarij. Wij zijn desalniettemin in diepe bewondering en vol erkentelijkheid voor de enorme prestaties van Rusland in den gemeenschappelijk gevoerden oorlog; voor den onmisbaren, machti gen ën door de omstandigheden in zeke ren zin iets meer rechtstreekschen steun van Amerika en Canada; voor wat Frankrijk en Polen deden, en België en Noorwegen, en China, Zuid-Afrika en Australië, en onze andere in Europa en verder af liggende bondgenooten. Maar niemand zal het ons euvel duiden, wanneer, nog afgescheiden van het vele, dat zij nadien deden en leden, de herinnering aan wat Engeland en zijn Minister-President in 1940 en 1941 wrochtten ons in hem een figuur doet zien, die hoog uitrijst boven de dichte gelederen van hen, die optrokken tot verdelging van het onrecht en tot voor bereiding eener wereld, waarin het ge weld niet wordt beschouwd als de bron, maar als de dienaar van het recht. BEZIELEND EN STERKEND STRIJDER. Er zijn omstandigheden, waarin het recht het meest en best wordt gediend door een rustig, geduldig, toegewijd, klaar denken, en andere, waarin het de lichtende vlam behoeft, die opschiet uit des kunstenaars genie. Maar in perio den als de donkere dagen na den lOen Mei 1940. toen de bondgenooten in West- Europa in minder dan anderhalve maand de vreeselijkslc verliezen en ne derlagen leden en het voor den wan hopige en den moedelooze den schyn kon hebben, alsof elke tegenstand tegen de uitbarsting van het duivelsch geweld nutteloos was, heeft het een bezielend en sterkend strijder noodig, die in staat is op te( roepen en op te wekken en te stalen, ën wiens woorden met recht en- algemeen worden aangenomen als hij aanvuurt met toespraken, die van een onvervaard en onbevreesd vertrouwen spreken in den slottriomf der rechtvaar digheid. Als zulk een kampioen ver scheen ons in de dagen van midden Juni 1940 Winston Churchill, toen hij tot vriend en vijand uitriep zijn hartstoch telijk: ,W$J zetten door; wij willen zege vieren; wij zullen winnen". Luttele Holland werd overvallen. Veel is er sindsdien over onze hoofden gegaan, hier zoowel als in Engeland. Doch zoo als eens President Brand van den Oranje-Vrijstaat voorspelde „Alles sal reg kom", is het ook hier gegaan. Er rust, aldus Churchill, een groote verantwoordelijkheid op hen, die in de<- zen tijd Riding moeten geven aan de studenten en hun moeten leeren, dat de vrijheid het hoogste goed is, niet al leen de vrijheid van hun land, doch die van elk individu. Het „Praesidium Libertatis" der Leid sche Universiteit, „Laat de Vrijheid re- geeren"; is een motto, dat "spr. ook gaarne voor zichzelf aanvaardt. In dezen gemechanlseerden tyd mogen wij be denken, dat wij niet tè technisch wor den, dat de machines er zijn voor de menschen en niet omgekeerd. Tot de studenten zeide spr. geen nut tiger studie te kennen dan die der ge- sohiedenls. omdat deze ons leert onzen plicht te verstaan. Uw historie, aldus spr., is waard om bestudeerd te worden, omdat de Hollandsche Republiek en het Koninkrijk een belangrijke bijdrage heb ben geleverd tot de ontwikkeling van wetenschap en vrijheid. Eens trokken de HollanSërs met hun ^schepen er op uit en stichtten aan de overzijde van den Oceaan de Nieuwe Wereld. Thans kwam de Nieuwe Wereld tot ons en bracht ons redding uit diepe ellende. Spr. besloot zijn met groote levendig heid uitgesproken rede met een aanspo1 ring om de handen ineen te slaan in hechte verbondenheid met Engeland, waarmede U zoovele banden binden en met Amerika opdat op die samenwer king het rotsvaste fundament worde gelegd voor een betere en schoonere wereld. De stampvolle kerk bracht den grijzen staatsman staande een minutenlange ovatie „Met genoegen, doctor Churchill kwijt ik mij van mijn taak U als eerste, mede namens den Academischen Senaat, van "narte geluk te wenschen met Uw ver worven waardigheid", aldus prof. Escher, die vervolgens Me plechtigheid voor ge ëindigd verklaarde. Met orgelbegeleiding van Leo Mens zongen alle aanwezigen vervolgens het eerste couplet van het Wilhelmus bene vens het Engelsche volkslied God save the King. Terwijl het orgel uitleidingsmuziek ten gehoore bracht toegaven de eeregas- ten, waaronder ditmaal ook H.K.H. Prifises Juliana en Prins Bemhard, zich met Curatoren en Senaat wederom te voet naar het Academiegebouw. Opnieuw konden de toeschouwers van dit schouwspel genieten en hulde bren gen aan den illusteren gast. Receptie in het Groot- Auditorium. Voor een gering aantal bijzondere gasten en deelnemers aan de plechtig heid bestond gelegenheid doctor Chur chill gelukwenschen aan te bieden in het Groot-Auditorium. Tijdens deze receptie boden delegaties van manlijke en vrouwelijke studenten Churchill een fraai eprent aan, terwijl, zooals wij reeds meldden, ook sigaren werden geoffreerd. Na afloop trok Chur chill, mede vergezeld door Prins Bern- hard, naar Sociëteit Minerva, waar het Leidsch Studentencorps h^m speciale hulde betoonde. Middelerwijl vertoefden de dames Churchill, in wier gezelschap zich Prinses Juliana bevond, in het ge bouw van de V.V.S.L. aan het Rapen burg. Laat in den middag vertrokken de hooge toezoekers naar Den Haag, daar bij luide toegejuicht door de bevolking. SLOT VAN DE PROMOTIE- PLECHTIGHEID HEDENAVOND IN DEN HAAG. Bij iedere promotie "behoort een pro motiediner. Ook Churchill meende van die traditie niet te moeten afwijken, zoodat hedenavond in een intiemen kring in de Britsche Ambassade in Den Haag een diner plaats vindt. Hieraan zullen o.m. aanzitten de president-cura tor baron de Vos van Steenwijk, de rec tor magnificus prof. Escher, de secretaris van den Senaat prof. mr. J. C. v. Oven, de promotor prof. Cleveringa, prof. mr. J. H. Kramers, die op voortreffelijke wijze de promotieplechtigheid had georgani seerd, prof. mr. E. Meyers als assessor van de juridische faculteit, de heer Geertsema namens het Collegium van het L.S.C., de heer Van de Sande Bak- huyzen namens Pro Patria en de heer Kingma Boltjes als president van Socië teit Minerva. De Britsche gezant zal als gastheer optreden. De dames Churchill dineeren met de echtgenooten van den rector-anagnifi- cus en den promotor, benevens mevr. Kramers, mevr. Meyers, mevr. Van Oven en mej. Nauta, voorzitster van de V.V.S.L. ten huize van den minister van buitenlandsche zaken mr. van Royen. Rest ons nog te vermelden, dat velen, niet alleen uit de Universitaire gemeen schap, zich verdienstelijk maakten ten einde 'het feestelijk bezoek aan Leiden naar wensch te doen verloopen. Zoo verleende o.a. „Het Pannekoekenhuisje" medewerking by de receptie in het Groot Auditorium. Niet in het minst dedenalle Leidenaars het bezoek slagen door de machtige demonstratie van aanhankelijkheid aan den Britschen Staatsman, vriend van Nederland en deelgenoot der Leidsche Universitaire samenleving. Zoo is dan voorbij, waar Leiden ei Academie zoo langen tijd vol verwach ting naar hebben uitgezien. Een woord van hulde komt zeker toe aan de hoog leeraren prof. mr. J. H. Kramers en prof. dr. F, B. J. Kuiper, die tezamen met den Rector Magnificus en verschil lende andere hoogleeraren, met voor treffelijke medewerking van studenten, een vlot verloop der Universitaire plech tigheid verzekerden. Buitendien hebben gemeentelijke instanties en vooral het politiecorps onvermoeibaar de zware taak ten uitvoer gebracht, om den tocht door Leiden naar wensch te doen ver loopen. Ruim drie maanden geleden be tuigde een donderend applaus de al- gemecne instemming met het besluit, Winston Churchill met het eeredoc toraat te huldigen. Drie maanden lang heeft Leiden gehunkerd naar het mo ment, dat de kampioen der vrijheid binnen de wallen der Sleutelstad zou vertoeven. Thans is, zooals wy reeds consta teerden, Leiden dankbaar voor deze gebeurtenis. Leiden is trotsch op de Academie, die zich waardig toonde dit eerbetoon te brengen. Leiden is dankbaar tevens, dat de grootheid van de Academie en haar verbonden heid met de Leidsche bevolking het de gelegenheid schonken, dezen obe- schryflijken dag te beleven. tafel was getooid met een fraaie bloemen versiering. Tijdens den maaltijd werden geen rede voeringen gehouden. De minister-president prof. Schermerhorn heeft een korte toast op den Koning van Engeland uitgebracht. Na het dejeuner begaf de familie Chur chill zich naar een aangrenzend zaaltje teneinde voor de plechtigheid in de Rid derzaal een korte rust te genieten. IN DE RIDDERZAAL. Het jonge zonlicht van den vroegen zo mer. gaf aan de atmosfeer In de groote Ridderzaal van het oude grafelijk slot een hoogfeestelijk karakter. Onder de genoodigden merkten wil om. op: den minister, van staat, mr. Aaiberse, den oud-minister-president prof. Ger- brandy, den waarnemend president van den Hoogen Raad, mr. Van den Dries, den procureur-generaal bij den Hoogen Raad. mr. Berger, den president van de Reken kamer. den heer Sanders, den kanselier van de Nederlandsche ridderorden, gene raal Van der Bent. den Commissaris der Koningin in Zuid-Holland, mr. Kesper, dien ln Noord-Holland, dr. baron De Vos van Steenwijk. dien in Zeeland, jhr. Quer ies van Ufford, den burgemeester van 's-Gravenhage, mr. De Monchy, den lui tenant-admiraal Helfrich, den vice-admi- raal Termij telen den gouverneur van Su riname. mr Brons, den oud-voorzitter v. den Volksraad, mr. Jonkman; voorts dr. Ph. J. Idenburg, directeur-generaal van het onderwijs, terwy; ook het diploma tieke corps ln grooten getale aanwezig was. Te ruim halfvler traden de ministers binnen en de leden van den Raad van State, bij wie zioh had gevoegd de Leid sche hoogleeraar. prof. Cleveringa. Een gejuich op het Binnenhof kon digde even later de komst van de familie Churchill aan. Allen verhieven zich van hun zetel6 toen de geëerde gasten bege leid door de commissie van in- en uitge leide, dë zaai binnentraden. daaraan uwe beste krachten te wijden. Dan kunnen wij ln vol vertrouwen op den Heere der heirscharen de toekomst rustig tegemoet treden. REDE TAN CHURCHILL. Na de welkomstrede van den voorzit ter begaf de heer Ohurchill zich naar het spreekgestoeltedat zich op het podium bevond. Zijn verschijning voor de micro foon gaf aanleiding tot hernieuwde toe juichingen. In de vereerende ultnoodlging hier te mogen spreken, zoo begon Churchill, zie ik een bewijs voor de hoogachting, die u mUn dierbaar land toedraagt en voor het vertrouwen, dat u ln mtin land hebt ge steld bij het herwinnen der vrijheid te gen den overweldiger. Ik heb reeds het woord gevoerd In het congres der Ver .Staten, ln de parlemen ten van Canada en België, ln de alge- meene vergadering van Virginia, en bo vendien is er altijd nog het Lagerhuis in mtin eigen land, waar ik het af en toe waag een enkel woordje te zeggen. Mag ik op mtin beurt u feliciteeren met de vorderingen, ln dit land sinds de verdrijving van de Duitsche overweldigers gemaakt. Nederland heeft zeer snel zijn stabiliteit en kracht ln Europa herkre gen. Ik feliciteer al die personen ln open bare functie van harte, die zonder on derscheid van partijen óf persoonlijko be langen tot deze prestatie hebben bijge dragen. De stabiliteit van de Nederlandsche constitutie, gebaseerd op de vereeniglng van Kroon en volk, is een voorbeeld voor vele landen. Ik vertrouw dat uw aange legenheden in het buitenland even voor spoedig zullen gaan als die in het bin nenland. Wi1 ln Engeland kennen en waardee- ren de diensten, die Nederland in recente en vroegere tijden aan de Europeesche vrijheid heeft bewezen. De vier vrilheden, die de groote presi dent Roosevelt heeft afgekondigd, ztln ln NedeTland altijd nageleefd en werden door Roosevelt's voorvaderen naar de nieuwe wereld overgedragen. Zelfs in dc dagen van het Romeinsche rijk had de Batavengomeenschap zioh een unieke positie verworven. In de lange moeilijke Jaren ln Europa, die op de re- Foto Van Vliet De lieer G. Hulst, banketbakker in de Breestraat hier ter stede, ziel men hier bezig met het vervaardigen van de promotietaart, welke hedenüvond tijdens het promotiediner 'in de Engelsche Ambassade te Den Haag zal worden aangesneden. Dc afmetingen van deze droom van heerlijkheden kunnen slechts in meters worden uitgedruktl Terwijl bet gezelschap zich naar het podium begaf, klonk een hartelijk ap plaus, dat weldra overging in luide toe- Juichingen. waarvoor de Britsche staats man buigend dankte. DE VOORZITTER SPREEKT. De voorzitter der Vereenigde Kamers, mr. baron W. L. dc Vos van Steenwijk, heette den heer Ohurchill hartelijk wel kom. Het is zeide hij een buitengemeen voorrecht u hier te mogen begroeten en te 'huldigen. Wij zien in u den grooten staatsman, aan wien na Gode niet alleen Ne derland, maar het geheel beschaafd Europa, ja de ganeche wereld het ver schuldigd is, dat ten slotte de onafhan kelijkheid en de-vrijheid der volkeren Is bewaard gebleven. Algemeen is de erkentelijkheid deswege hier te lande. Uw bezielend voorbeeld, vooral ln den moellljksten, bijna wanhoplgen, tijd, na de slagen, die West-Europa ln~1940 trof fen heeft ons naar Milton's woorden, ge leerd: „What reinforcement we may gain from hope; if not, what resolution from despair". In Mel 1940 heeft Nederland na den verachtelijken, lafhartigen vijandelijken overval, nadat zijn zonen, met opoffering van eigen leven, doorslaande bewezen hadden gegeven van „moed, beleid en trouw" voor de geweldige overmacht moeten bukken. Maar daarna heeft het onder voorgang van Engeland den strijd bulten de land palen voortgezet en alles gegeven wat het geven kon, 'aan manskracht en schepen. In een boodschap van 10 Mei 1941 aan den Nederlanaschen mlnlster-pTesident bracht u zulks ln dankbare herinnering. Later, toen Nederland met Engeland en Amerika aan Japan den oorlog had ver klaard, hebben onze strijdkrachten in Nederlandsch-Indlë te zamen met Enge land gestreden ter verdediging van Malak- ka en ln de wateren om Java; waardoor de aanval der Japanners op Australië werd vertraagd, hetgeen het oorlogsver loop aldaar gunstig heeft beïnvloed. Wij geven er ons volkomen rekenschap van en erkennen het met groote dankbaarheid dat mede en ln hooge mate aan Engelands krachtdadigen bijstand in de latere jaren Nederland het herstel van zjjne onafhan kelijkheid heeft te danken. Daardoor is een hechte band ontstaan tusschen uw volk en ons volk. Een band, welke ook in de toekomst van beteekenl6 moge blijken. Niet uitsluitend beiden, maar der wereld ten profljte. Een band. die overigens zijne verkla ring vindt in ons beider onbëdwlngbaren drang naar vrijheid en lngekankerden, In ge metselden, afkeer van knechtschap. Dank zij uw zoo w(js inzicht, zeldzame volharding, aleehecle toewijding cn schier bovenmenschelijke werkkracht aldus spre ker, was het u gegeven den oorlog door te zetten en naar een goed einde den weg te wijzen. Denken wij ons dien zegen ln, dan voor waar past het ons niet. naar het oud testamentische woord van den profeet, „eene klagelijke klacht te klagen", ma-ar vervullen dankbaarheid en vreugde ons hart. En toch: de oorlog ls voorbij, maar Europa „is ten eenen male verwoest", moreel verzwakt en stoffelijk verarmd. Materieele opbouw is noodzakelijk, maar 7-sesteiyk herstel eerste elsch. Thans zal Europa zich moeten aangor den om zijne beschaving, op het Christen dom gegrondvest, te redden. Ook te dien aanzien hebben, evenals ln den oorlog, het Engelsche volk en de Nederlandsche natie eene gelijke, gemeen schappelijke roeping. Moge bet u gegeven worden, naar Gods bestel en onder Zijn zegen welhaast, ook formatie volgden, waren Nederland en Engeland als de eerste kampioenen der vrijheid vereenlgd. Onze voorvaderen stonden schouder aan schouder op de met bloed besmeurde dijken, en er ziln maar weinig steden ln Nederland, die niet de herinnering dragen aan dappere wapenfeiten. Bitter was de strijd van die dagen en hopeloos was vaak de situatie waaraan gil het hoofd hadt te bieden. Terugblikkende op de generaties kan lk bespeuren, hoe Engeland's toestand ln 1940 en 1941 gelijkenis vertoonde met het roemvolle oogenblik, toen Willem de Zwijger verklaarde, dat de Hollanders, liever dan zich over te geven, op den laatsten dijk wilden sneuvelen. Nederland gaf ons Koning Willem III, die onze beide landen aanvoerde tegen de tyrannle van LodewljkXIV. En nahem was John Churchill opperbevelhebber niet alleen van de Britsche- maar oole van de veel grootere legers der Neder landsche republiek, toen deze via vrij heid en onafhankelijkheid. 250 Jaar ge leden. tot macht e>n aanzien was geste gen. H,M, de Koningin en de Nederland sche regeering hebben mil een cadeau gegeven, dat ik altUd als een eervolle schat zal beschouwen. Z\J nebben mil geschonken de 613 brieven, die John Churchill geschreven lieeft aan den raadspensionaris, tijdens de 10 jaren der groote alliantie, die hij geleid en met overwinning bekroond lieeft. Ik moge nogmaals ln deze vergadering van uw belde hulzen mijn dankbaar heid en die van mijn familie tot uit drukking brengen voor deze buiten gewone geste van vriendelijkheid Je gens mij. Slnd? de verwikkelingen tusschen pro testanten cn katholieken ln de 16e en 17e eeuw ls er althans één belangrijk en een heilzaam nieuw feit, dat elkeen in gedach ten dient te houden: de kerk van Rome heelt zioh geschaard aan de zijde van de genen, die de rechten en de waardigheid van het individu, alsook de zaak van per soonlijke vrijheid, overal ter wereld ver dedigen. Ik spreek uiteraard als iemand, die geboren is uit een Protestantschc fa milie, behoorende tot de „episcopal church" en het doet mij goed te zien de nieuwe cn steeds toenemende een heid in wereldlijke aangelegenheden, en niet wereldlijke aangelegenheden alleen, tnssche^ alle christelijke ker ken, en ook met die vrijzinnige krach ten. die steeds het pad der mensch heid moeten verlichten. Vervolgens wil lk hulde brengen aan het deel dat Nederland gedragen heeft in de omverwerping van Hitler's afschuwelijke tyrannle. Nadat uw troepen en uw water linie door den onverhoedschen verraderlij ken aanval waren overweldigd. hetgeen 10 Mei juist C Jaar geleden zal zijn had het Nederlandsche volk niet langer de kracht om georganiseerde legerscharen te velde t^ handhaven. De krachtdadigheid en karaktervastheid, die tijdens de grimmige Jaren van buiten landsche onderdrukking aan den dag wer den gelegd, vormden een ter een definitieve factor voor den uiteindelijken val van het nazidom, en de verzetsbeweging, waarvoor zoovele duizenden vaderlanders hun leven hebben gegeven, heeft een zelfs nog be langrijker roi gespeeld. Ook verheugt het mij, hier te ontmoeten mijn vriend professor Gerbrandy, die in de donkere dagen in Engeland bij on6 was en die zich zulk een waakzaam en getrouw kampioen voor de rechten en belangen van Nederland toonde. WIJ in Engeland begrijpen hoe u in deze Jaren van kwelling hebt moeten lijden, jaren die bovendien nog gepaard gingen met voedselgebred en bombardementen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1946 | | pagina 2