SCHAKEN Voor de Jeugd KRUISWOORDRAADSEL No. 7 Ontstemming in de Beurskringen BRIDGE DAMMEN r>^-> Een wereld vol verwarring ISoevelen hebben na het winnen van 'den oorlog tegen de dictaturen in Europa en Azië niet gedacht, dat direct daarop zou volgen een periode van rusttgen opbouw, van herstel en, zij het in vernieuwden vorm, van terug- keet tot vroegere toestanden! zy dach ten blijkbaar, dat het winnen van den oorlog zou impliceeren het winnen van den vrede. Zy zagen daarbij echter maar al te zeer over het hoofd, dat het laat ste nog heel wat moeilijker zou zijn dan het eerste, hoe vreemd het wellicht moge klinken. Allerwege is een reus achtige chaos te redderen, waarby iedere getroffen staat precies als'by particulieren het' geval pleegt te zijn ,meent het ergst te zyn getroffen en dus recht te hebben op byzondere bevoor deeling en, waar dit niet wordt erkend, tracht ieder zich zelf in begunstigde positie te plaatsen. Hetgeen onafwend baar tot botsingen moet leiden; zelfs tot botsingen die wel eens een dreigend karakter kunnen aannemen Het zyn in de eerste plaats dezulken, aie, nu deze botsingen zich scherp gaan afteekenen, hun zenuwen niet meer baas kunnen en de wereld gaan ver vullen met sombere oorlogstendenzen. Zij wekken den indruk, alsof de wereld, nog nauwelijks aan het oorlogsrumoer ontkomen, morgen aan den dag weder om zal terugvallen in nieuwe oorlogs- ellende. Daarby wordt geen maat meer aangelegd, wordt eenvoudig geredeneerd, alsof als een vaststaand axioma de oor log onvermydeiyk is geworden! Niets is evenwel meer defaitistisch dan dit dryven in verkeerde richting. Op ieder mensch rust op dit oogenblik de plicht het zijne by te dragen, om deze stemming op te vangen en alle krachten in te spannen, om Mars een halt toe te roepen. Natuurlijk moeten de regeeringen daarbij den spits afbijten, doch' ook ieder particulier kan een klein steentje daartoe bydragen. zy het sleohts alleen door zyn kalmte te be waren. Erkend dient overigens te worden, dat momenteel gesproken moet worden van spanningen, die alleszins als ernstig moeten worden gekwalificeerd. Edoch ook weer niet overdreven! De grootste zorg blyven de sovjets wekken met hun expansie-wenschen, waarop wy reeds eerder hebben gewezen. Sovjet-Rusland, dat zoo'n zware tol heeft betaald aan de Duitsche invasie, wil zich veilig stellen tegen herhaling en op zich zelve is dat te begrijpen en te billy kén. Alleen, het overschrijdt daarby de grenzen, zooals die algemeen elders als juist worden erkend en het past daarbij- methodes toe,' die te versch in het geheugen liggen van de zyde der Nazis. Ook het Hitler-Duitschland zeide slechts op veiligheid te zyn bedacht en verlegde daarom naar eigen willekeur zyn grenzen. Was er geen reden, dan werd die eenvoudig gemaakt door de rollen om te keeren. Men vervolgde z.g. de Duitschers of men deed het voorko men, alsof met imperialistische bedoe lingen ten nadeele van Duitschland werd geageerd en de oorzaak voor in grijpen was gemaakt! In wezen ziet men thans de sovjets hetzelfde doen. Op de weigering, om, volgens afspraak, Perzië te ontruimen, is gevolgd het versterken der Russische garnizoenen in Iran, om het maar zacht te zeggen. En de Is- 'vestia begint thans een serie artikelen over Perzië met lean te beschuldigen, de reactie vrijen voet te laten om tegen de sovjet-unie te ageeren. Daartegen komen de overige landen terecht in het geweer en daarmede is de basis gelegd voor een botsing, die ongetwijfbld scherpe kanten heeft, maar, gelukkig, behoeft aan het uiterste reme- dium, dat oorlog heet, niet direct te worden gedacht, hoe struisvogelachtig het zou zyn den ernst van de situatie te miskennen. De politiek kent nog andere middelen om een impasse te boven te komen en men zal niet nala ten, deze in het geding te brengen. Dubbel jammer daarom, dat de oude veteraan-strijder Churchill op de hem eigen wyze zoo'n geweldigen knuppel in het hoenderhok heeft geworpen met zyn rede te Pulton. Deze rede moge nog zoozeer weergeven, wat in veler harten leeft, voor hem als „particulier" was het een gevaarlyke onderneming, die in Moskou veel kwaad bloed moest zetten, en dat gedaan heeft ook. Men zie het antwoord van generalissimus Stalin in het Prawda-interview! Dat antwoord druipt van ouderwetsohe sovjet-men taliteit", is vol dikke woorden en deinst niet terug voor beschuldigingen als „oorlogsophitser" en meer van dat fraais. Een onweerlegbaar gevolg van dezen woordenstryd is echter een vertroebe ling vah de kwestie, zelve en dat zullen de sovjets in hun voordeel weten uit te buiten, meesters als het daarin zijn. Hoe "wordt al als troef uitgespeeld in de Russische reacties de weerklank, die Churchill in Duitschlapd heeft ge vonden! Officieel Amerika moge zich distan- cieeren van Churchill's uitlatingen, in Engeland moge Labour hetzelfde doen is in het Lagerhuis door Labour zelfs niet een motie ingediend tegen den vroegeren leider der Britsche politiek? er is meer verwarring dan ooit en dat moet worden betreurd. De verhoudingen liggen zoo, dat alles gedaan moet wor den om te geraken tot ontspanning, ter wijl alles, wat kan leiden tot onnoodige toespitsingen, moet worden vermeden. Natuurlijk van weerskanten; het oude gezegde: de liefde kan niet van een zijde komen, is hier volledig van toepassing. Voor en aleer werkeiyke stappen mogelyk zullen zyn tot opheldering van- de ontstane wrijvingen, zullen nu in de eerste plaats deze niet direct ter zake dienende moeiiykheden ter zyde moeten Worden geschoven, hetgeen op zyn minSt tijdverlies beteekent! Kent U onze Musea? (Van een onzer redacteuren) I. DE LAKENHAL. Niet alleen respectabel, maar ook veelzydig is het aantal musea in onze stad. En toch!hoevelen loopen er achteloos voorby, zonder zelfs maar het bestaan ervan te kennen of zonder te beseffen, welke interessante, waarde volle, dan wel kunstzinnige zaken er in geborgen zyn. Een plaatselijk Museum is helaas dik wijls als „de profeet, die in eigen land niet geëerd wordt". Jammer, want wat Leiden ln dit op zicht mede door het feit, dat het een Universiteitsstad is te toonen heeft, mag in menig opzicht uniek ge noemd worden. Andere steden kunnen ons er werkelyk om benijden! Daarom willen wy in een serie korte artikelen de poorten der Leidsche Musea een oogenblik voor U ontsluiten en U animeeren deze zelf ook, eens door te gaan, opdat U dan met eigen oogen kunt zien, wat wij slechts éven ons dan bepalend tot het allerbelangrykste kunnen aanduiden. Eenmaal binnen, krijgt de speurzin U zeker te pakken en dan volgt de rest vanzelf Allereerst het wyd en zijd beroemde Stedelyk Museum „De Lakenhal", in 1639 ontworpen door den stadsarchitect Arent van 'sGravesande en sindsdien verschillende malen uitgebreid en ver anderd. Het behoort tot de belangrykste monumenten van de Sleutelstad. Thans zwaait de w.n. directeur, de heer D. Lunsingh Scheurleer er den scepter en hy was zoo vriendelyk ons omtrent de nieuwste aanwinsten in te lichten. Sinds de capitulatie is het museum verrykt met een prachtige Mathijs Ma- ris: „De Koningskinderen", geschilderd in zijn laatste periode te Londen: twee figuren, opdoemend uit den mist. Voorts een achttal schilderijen van den be kenden Leidschen schilder Menso Ka- merlingh Onnes, een schenking van de familie, w.o. enkele zéér belangrijke. Een waardevolle verryking! Uit den jong- sten tijd noemen wij voorts nog een prachtige collectie schilderijen van den in 1861 in Leiden geboren Floris Verster. De oplossingen 'van het vorige week opgegeven probleem en eindspel zijn: Probleem No 4 (G. Heathcote); opl. 1 Dacörresp.: C. M. W. te L. 1 Da 2-c4 faalt op Ra8 x Thl. Eindspel No. 2 (M. Horwltz), opl. 1. KcG Ka6 2. Rb8 Ka5 3. Rc7f Ka6 4. Rb6 b4: 5. ab4: a3 6 b5± of' 1 Kc6 KaS 2. Kb6 b4. 3. ab4: a3 4. Re5 a2 5. Rc3 en ,wit wint. Probleem No. 5: P. F. Blake (Liverpool) wit: Kg4 Del Tf3 Td7 Rgl Rg8 Pd6 Ph5 pi h2 9 st. zwart: Ke5 De2 Rfl Pbl Pa5 pi c5. e.7, h3 en b.4 9 st. Wit begint en geeft mat ln 2 zetten. Eindspel No. 3 (S. Loyd). wit: Kfl Pl c6 en f7. zwart: Kh3 Ta4 wit speelt en Wint. Oplossingen steeds vóór Donderdag In zenden. Praetisch épel. - W. F. S. te O. Uw opmerking was zeer terecht. Na afloop der partij kwamen Chrlstoffel en Euwe tot de ontdekking, dat 15. Ld3 x e4 de Doch de Lakenhal biedt nog zooveel méér, waarbij ook de geschiedenis-lief hebber zyn hart kan ophalen! Kent U bijv. de beroemde Primitieven- zaal met „Het jongste oordeel" van den vermaarden Lucas van Ley den? Dit altaarstuk (drieluik) werd in 1526 ge schilderd voor een kapel bij een doop vont in de Sint Pieterskerk, na den beeldenstorm gered en in 1577 op het Raadhuis geplaatst. Tijdens den oorlog werd het veilig geborgen in den Pieters berg te Maastricht. Of de twee altaarstukken, eveneens drieluiken, van v, Leyden's leermeester Cornelis Engebrechtsz: „Christus aan het kruis" en „De afneming van het kruis", beide ook .wereldbekend. Ziet: dit zijn stukken, die ge als Leidenaar toch beslist moet kennen. En éénmaal in deze zaal, gaan de blikken onherroe- pelyk verder rond Wij noemen nog enkele bekende stuk ken uit dit Museum: er hangt slechts één Rembrandt, merkwaardig voor een stad, waar hy het levenslicht zag. Het is het beeld van een man op middel baren leeftijd en dateert vermoedelijk uit het laatst van zyn verblyf in onze •stad. Ook andere oud-stadgenooten zyn Beste raadselnichtjes en -neefjes. Gelukkig ontving lk veel goede oplos singen, al moeten Jullie Je naam ln de krant nog missen. Ga zo door. hoor! Als Je Ingezonden raadsel niet direct ln de krant staat, moet Je niet denken, dat het niet geplaatst wordt. Ik zoeknatuur- Hlk per week verschillende soorten bil elkaar, en zo kan het gebeuren, dat'het raadsel van den een eerder aan de beurt is dan van een ander. Alle geschikte raadsels krijgen een beurt. Bedankt voor de nieuwe inzendingen. De nieuwelin gen zijn welkom. Voor Leny v. Kampen: dan alleen oplossingen, geen brief er 'bij. Voor Elsje' lk 'had het nog bij de oude voorraad. Tot de volgende keer! Allen vele groeten I Jullie Raadseltante, Mevr. M. J. BOTERENBROOD VERLIND. RAADSELS VOOR ALLEN OM UIT TE KIEZEN: De kleineren (711 Jaar) drie, de gro teren (1116 Jaar) vier goede oplossin gen. Insturen naar Bureau Leldsch Dagblad of naar Wasstraat 38, tot uiterlijk Dins dagmorgen 9 uur. eet men, 4. 7, 8. 14 Is een dier, 12. 13. 6 een rivier, 10, 7, 10, 5. 2 een vrucht, 3, 1, 9 iets uit de keuken, 3. 8, 3 eten kleine kinderen. V. Ingezonden door Freek de Vos. Ik ben een stad in Nederland. Snydt men mfln staart af. dan ben ik lets van grote waarde Neemt men van dlttwede woord de kop weg. dan ben lk iets, dat velen graag worden en even velen zo lang mogelijk trachten te verbergen. Hoe heet deze stad? VI. Ingezonden door Truusje Arnoldus. Mijn moeder is slap, en lk ben stijf, Geheel als kristal ls al myn lbf. En zo lk ga verloren. Wordt mijn moeder weer uit mij geboren. Ingezonden door Suze v. d. Lucht. MUn geheel vormt een spreekwoord van 18 letters. 18, 2, 16 maakt het eten klaar. 1, 17. 3, 9 is een huisdier, 4, 12. 6 een Jongens- of meisjesnaam, 7, 6. 7, 8 een bloem. 10, 15. 3 een telwoord. 11, 17, 14 een zeevis, 13, 14, 5, 6 staat aan de hemel. Ingezonden door Bea v. d. Kool. Er zijn acht guldens: één er van ls vals. Ze zien er allemaal hetzelfde uit. Maar de valse munt is iets zwaarder. Er ls een weegschaal zonder gewichten. Men mag twéémaal wegen. Nu moet men we ten. welke munt vals'ls. Hoe doet men dat? III, Ingezonden door Liesje v. d. Berg. Hoeveel boterhammen kan men van een heel brood afsnijden? Ingezonden door Cornells Imthorn. Mijn geheel ls een plaats in Zuid-Hol land van 14 letters. Met een 2, 5, 3, 11, 2 VII. Ingezonden door Nlni de Nie. XXXX xxxxx Mijn geheel van 9 letters komt zowel horizontaal als verticaal op de kruisjes te staan. Vul in: 1. Medeklinker. 2. getal. 3. gebruikt men bij het eten. 4. staat op vele daken. 5. een lekkernij op 5 December. 6. iets. wat andere voorwerpen aantrekt. 7. eten we dagelijks. 8. een stuk speelgoed. 9. medeklinker. vin. Ik hen een levende muizenval. Wit, zwart, geel bruin, of meer van dit al. Komt, klnd'ren. raadt mfjn raadsel gauw, Mijn muizenval, die zegt OPLOSSINGEN DER RAADSELS UIT IIET VORIGE NUMMER. 1. Leesboek; lepelaar, feestdag, note- boom, inktvlek. 2. Een bloempot. 3. Hoek, boek, koek. 4. Patrils, Parijs. 5. De letter m. 6. Seconde; 1, schaar, 2. eerste, 3. ci pier. 4.' oosten, 5. nietig, 6. dapper. 7. eerlijk. 7. Koevorden; oor, Don, koe, en, vod 8. Melk, kelk. Horizontaal: 43. te betalen prys. 14. Wat de Duitschers de 1. Water by Lelden. 44. onbekende. de Nederlanders dik 45. beroemd schaker. wyis traohtten op t< 5. logeergelegenhe 1 d 47. godheid uit de dringen. 9. wit. mythologie. 16. ongeïnteresseerdheid 13. treiteren. 49. familielid. 18. natuurkundig begrip. 15. dreiging. 50. vloerkleed. 21. gang van zaken. 17. meisjesnaam. .51. blad. 23. gering. 19. bekend Nederlandsch 53. harde wind. 25. wapen. schilder. 54. tractatle. 27. kweek. 20. vertegenwoordiger. 55. duw. 29. indien. 21. familielid. 30. cylinder. 22. opening. Verticaal: 31. 0 verhel dslnst antle 24. dwaas. 32. bepaalde school. 26. zeer. 1. mesthoop. 34. seniel. 27. voorzetsel. 2. afkorting. 37. geregeld kooper. 28. plaats ln Rusland, 3. rivier. 39. wegkant. 30. snel. 4. vervoermiddel. 40. herrie. 32. kenteeken. 5. gëluk. 41. klein. 33. communicatiemiddel. 6, gewicht. 42. rivier. 34. wapen. 7. echtgenoot. 45. wagen. 35. toeval. 8. ongevulde. 46. bevel. 36. dronk. 9. angstig. 47. droog. 38. chemisch begrip. 10. lang stuk hout. 48. knaagdier. 39. muil. 11. vervoermiddel. 50. rivier. 41. horizon. 12. geluld. 52. windrichting. veelvuldig vertegenwoordigd: zoo drie Jan Steen's, t.w. „Laban zoekt de door Rachel medegenomen afgodsbeelden", .Scherzando" en „Teekenaar by het kaarslicht". Jan van Goyen was Steen's schoonvader: van hem zyn aanwezig het bekende „Gezicht op Leiden van Cro- nesteyn gezien". „Winterlandschap met ijsvermaak" en „Voor de herberg". Wy mogen niet vergeten Willem v. d. Vel- de's penseelteekening „Het uitzeilen van de Hollandsche vloot" onder Maarten Harpertsz, Tromp uit een der zee gaten tydens den eersten Engelschen oorlog. Nog vestigen wy de aandacht op een aantal kabinetschilderijen, be- hoorend tot de Leidsche school, het „Naaktfiguurtje" van Gerard Dou en de werkên van de Van Mierissen. Dan zijn er opmerkeiyke regenten stukken, alsmede die van Isaac Claesz van Swanenburch. betrekking hebbend op de Leidsche lakenindustrie; zij doen dezen oud-burgemeester van Leiden (in 1614) alle eer aan! Voorts maken wy gewag van de fraaie Schuttersstukken van Joris van Schoo- ten, eens de leermeester van Rembrandt en van Jacobus Franz van der Merck. Zeker mag niet onvermeld blyven „De Staalmeesters" van Carel de Moor, datverheugenis. thans als schoorsteenstuk een plaats heeft gevonden. Talrijk zyn ook de interessante schil- deryen, een beeld gevend van het Beleg en het Ontzet van Leiden, by het zien waarvan interessante vergelijkingen zyn te maken met hetgeen onze generatie ondervond. Verschillende bezienswaardige collec ties als van tin en glas, o.a, van den bekenden glasgraveur van Heemskerk, diverse „styikamers" (uit het einde der 17de eeuw tot en met den Biedermeier tijd) trekken mede onvermydeiyk de aandacht. Wy deden hierboven slechts een uiterst kleine greep. Als men bedenkt, dat de schilderijencatalogus eenige hon derden- en die der voorwerpen eenige duizenden nummers bevat, zult U be grijpen, hóe onvolledig wy waren. Maar gaat U eens kyken: wij wedden, dat U er eenige uren biyft rondwan delen en beseffen zult, hoeveel moois U nog niet in Uw leven gezien heeft! Het feit, dat de waarnemend direc teur het plan koestert in dc nabye toe komst verschillende interessante ten toonstellingen te organiseeren, stemt tot Overzicht van de effecten en geldmarkt. (Van onz-en financleelen medewerker) Wij verkeeren nog ln afwachting van het resultaat der besprekingen, welke minister Lieftinck thans ln Amerika voert maar wat hij dezer dagen ln een persgesprek heeft medegedeeld, kan niet anders dan teleur stellend worden genoemd. Minister Vos heeft onlangs medegedeeld dat we dit Jaar voor ca. f. 3 milliard zul len moeten invoeren en naar hij hoopt voor f. 1 milliard kunnen, uitvoeren en dat onze betalingsbalans per saldo een deficit van f. IV2 milliard zal aanwijzen, zoodat we behalve ons tegoed van f. 11/4 milliard ln de V.S. nog een flink crediet noodlg zullen hebben om het evenwicht te her stellen. Minister Lieftinck meent dat we elk kwartaal 100 millioen zuilen noodlg hebben voor een beperkten wederopbouw, doch sohynt niet zeker te zijn dat we die In de VB. zullen kunnen krijgen. Eerst tegen het einde des jaars zullen de Wereld bank en het Wereld valutafonds hun werk kunnen beginnen en onder deze omstan digheden zal het noodlg zijn onze bulten- lancLsche middelen te versterken, op kor ten termijn te versterken met de opbrengst van een deel der Nederlantlsche particuliere beleggingen in de V.S* waarbij hij de voor keur geeft aan een vrijwillige liquidatie. Tevens maakt de regeering thans gebruik van de haar bij Deviezenbeslult 1945 ge geven bevoegdheid goud. edele metalen en biiltenlandsche betaalmiddelen op te vor deren, v/elke activa binnen 14 dagen, dat ls voor 25 Maart as. aan de Nederlandsche Bank moeten worden opgegeven Dit komt dus hier op neer dat we lang zamerhand al onze buitenlandsche activa ten behoeve van den wederopbouw zullen moeten afstaan en dat een groot dollar- credlet, waardoor zulk een liquidatie zou kunnen worden voorkomen, niét schynt te worden verkregen. De recente uitlating van Minister Vos dat het crediet van den Nederlandschen gulden ln de V.S. gelijkwaardig wordt ge acht aan dat van andere toonaangevende valuta valt daarmede o.l. moeliyk te ry- men. Want ook de regeering zal er onge twijfeld van overtuigd zijn dat aan. een groot crediet boven de liquidatie van ons bezit ln het buitenland verre de voorkeur moet worden gegeven. Of men niets, dan wel f1000 schuld en f. 1000 crediet heeft, ls in economisch opzicht zeker niet het zelfde. Vooral de afstooting van ons bezit aan Amerlkaansche waarden heëft voor ons land bedenkelijke gevolgen. In de eer ste plaats verdwynt daardoor de inter nationale beteekenls van de Amsterdam- sche beurs en de toch reeds zeer verzwakte bestaansmogeiykheld van commissie- en arbitragehuizen, met al den aankleve van dien. Maar in de tweede plaats zullen we op onze betalingsbalans voor een goed deel de inkomsten uit beleggingen in het buitenland missen, welke vóór den oorlog ca. f. 200 millioen bedroegen en die we vooral nu noodlg hebben als één der voor naamste credletposten. Bovéhdien betee kent de afstooting van óns bezit aan Ame rlkaansche waarden, dat op f.2 milliard geraamd wordt, voor den belegger de nood zakelijkheid eener eenzijdige oriënteering op blnnenlandsche fondsen, waardoor de uit een oogpunt van voorzichtig beheer ge- wenschte risico verdeeling vrijwel onmoge lijk wordt. Het is dan ook geen wonder dat de Ver- eenlglng voor den Effectenhandel zich reeds met een telegram tot Minister Lief- tinók gewend heeft om tegen de liquidatie van de Nederlandsche particuliere beleg- revenues. gingen in de V.S. ,te protesteeren, met name ook tegen een gedwongen overdracht aan de Nederlandsche Bank. De vraag dringt zich op waarom niet reeds Ifjng de handel in Amerlkaansche waarden is vrij gegeven, ln welk geval ongetwyfeld een aeel er van naar Amerika verkooht en in deviezen zou zijn omgezet tegen koersen, welke aanmerkelijk hooger zijn dan die van thans. Na de soherpe koersstijging, welke het vorig Jaar plaats vond, is kort na Nieuwjaar een ferme daling ingetreden, waardoor bijv. de gemiddelde koers van spoorwegshares van 67.14 (16 Jan.) tot 61.81, die der Industrials van 208.81 tot 192.89 ls teruggegaan. De Nederlandsche houders hebben dus niet ten volle van de koersryzing kunnen profJteeren, wat wil zeggen dat ook de deviezenopbrengst thans kleiner zal zijn dan wanneer verkoop sinds einde 1945 mogelijk geweest was. Het is dan ook geen wonder dat er op de beurs en by den fondsenbezltter over dezen gang van zaken groote ons temming bestaat. Intusschen wordt door deze Jongste maatregelen der regeering wel duldeiyk in welk een benarde financieels positie wl) verkeeren en hoe goed het ls te luisteren naar den zwanenzang van Mr. Trip, den scheidenden president der Nederlandsche Bank, die dezer dagen ln een persgesprek met klem heeft aangedrongen op een spoe dige saneering der begrooting, beknotting der overtollige uitgaven, een rentepolltlek, die den spaarzin niet belemmert en, een zoo ruim mogelijk kapitaalverkeer, mede met het doel Amsterdam een plaats te doen herkrijgen als internationaal finan cieel centrum. Men kan de meest moderne financie ringsmethoden voor den Staat propagee- ren, de simpele werkelijkheid ls altijd deze dat men van zyn inkomsten en niet van zijn uitgaven moet leven en dat ook in den nieuwen tyd eeh sluitende begrooting noo dlg is om credieten te kunnen verkïygen. Of zooals 'n oud Engelsch econoom 't ge zegd heeft: Public credit Is based on public Oplossing nr. 6, de catastrophe der 7500 groentebllkjes. De hotelier vond door logisch denken de eerng Juiste oplossing. De verschillen de blikjes een voor een teken elkaar af wegen, zou veel te omslachtig zijn voor den hem toegemeten tijd. HIJ kwam dus tot de concluslej dat hij partyen tege lijk moest wegen. Wanneer twee partyen van evenveel blikjes ee» gelijk gewicht hebben, zit in geen van die partyen, het gezochte blik, wanneer echter een van de partijen zwaarder is, zit het gezochte daarin. Wanneer lknu de geheele party in drie deelen verdeel, waarvan ik twee geiyke tegen elkaar afweeg, zoo dacht hy, dan weet lk meteen, ln welke van de drie partijen het gezochte blikje zit. Welnu, hij nam derhalve twee partyeh van 2500 blikjes, die hij tegen elkaar afwoog, daarby een partij van 2501 blikjes dus niet wegende. In het ongunstigste geval, zit het gezochte blikje ln de grootste party, dus ln de 2501. Na een weging zyn dus al minstens 5000 blikjes afgevallen. Op deze manier gaat hij door. De tweede weging weegt hy van de bewuste party waarin het blikje moet zitten, twee groepen van 834 -blikjes ieder tegen el kaar, overhoudende een groep van 833 blikken. In het ongunstigste geval, als dus een van de gewogen partyen de zwaarste ls. heeft hy na twee wegingen dus de keus uit 834 blikjes. De derde weging beslist tusschen de drie daaruit samen te stellen groepen van 278 blikken. De vierde weging beslist over de Juiste keuze tusschen de uit die 278 samen te stellen groepen van 93, 93 eh 92 blikken. Zoo doorgaande resten hem na vyf wegin gen nog 31 blikken, waarin het gezochte moet zitten. Na zes wegingen ls dit aan tal al geslonken tot hoogstens 11, na ze ven wegingen tot hoogstens vier. Weegt hy er hiervan twee -tegen elkaar, dus een achtste weging, dan kan het zyn dat hij daarby het bewuste blik vindt, zoo dat hij ln d$t geval met acht wegingen kon volstaan; mogelijk echter, zijn de ge wogen blikken even zwaar, zoodat het gezochte blik bij de overblijvende twee moet zitten. Over de keuze uit die twee beslis: al tyd de negende weging, In het ongunstigste geval, dus wanneer na Iedere weging het blik bleek te zitten bij de grootste partij, zyn nog al tyd negen wegingen voldoende om hem het eene blik aan te wyzen uit een totaal aantal van 7501. Wat het zwaarst is meet het zwaarst wegen, en de 7500 blikjes die werden gewogen doch te licht bevonden, moesten verdwynen; zij hebben overigens hun taak volbracht, door voor U als geestelijk voedsel te dienen. Hleron4er laten wij een fraaie combi natie zien, welke voorkwam ln een party om het kampioensohap van Leiden en Omstreken. Deze partij werd gespeeld door A. Pronk met wit en W. Hulsman met zwart. Stand van zwart: schyven op 3, 6, 8, 9, 11, 12, 14, 15. 18, 19. 23 en 24. Stand van wit: schijven op: 21, 26, 28. 30, 32, 35, 37, 38, 39, 43, 45 en 48. In een vrywel symetrlschen stand speel de zwart 12—17, 21x12," 8x17, waarna wit gedwongen werd met 3933. Zwart speelde daarna 913, wit 3025 (gedw.), 1822, 3731 (gedw.), 2429. 33x24, 22x42, 48x37, 19x30, 25x34, 23—29, 34x23, 14—19, 23x14, 3—9, 14x3, 11—16, 3x21, 16x49 en wit gaf op. Probleem No. 1. C. v. d. Kullen Stand van zwart: schijven op 10, 17, 18. 19 22, 24, 26 29 en 35. Stand van wilt: schyven op 31, 32, 33, 38, 39, 45 46 47 en 50, Wit speelt en wint. Met de volgende kaarten z(|n N.Z. in een 3 S.A.-contract terecht gekomen, te spelen door Noord. Noord: Sch.: V, 10, x, x; Ha: B; Ru: A, B. x, x; KI: K, V, 10, x. Zuid: Sch: A, x; Ha: K, V. 10. x, x; Ru: 9, x; KI. B. 9, x, x. De bieding verliep als volgt: N O Z W 1 KI 1 Ru 1 Ha 1 Sch 1 SA 2 Ru 3 KI pas 3 SA pas paë pas De uitkomst is Ru 7 door Oost. In Zuid wordt Ru 9 gelegd en West speelt Ru-Vrouw. Het byspelen van Noord is nu beslissend. BIJ het overzien van de gecombineerde handen telt hy als mogelijke slagen 1 it 2 in Sch., 3 ln Ha, 1 it 2 in Ru cn 3 ln KI, dus totaal 9 slagen. Om dit te berei ken moet hy echter minstens 2 x van slag, te weten met Ha-Aas en Kl-Aasen in dien tusschentyd zyn de restecrende Ru van Oost vry, zoodat het spel dan 1 down gaat. Sch-Heer moet vrij stellig by West ge zocht worden, maar van do zitting van de azen ls niets zeker» bekend. Deze kun nen verdeeld zitten over OW en ook kan Oost belde azen hebben. Zitten de azen verdeeld, dan is 1 x duiken van Ru-Vrouw noodlg voor latere blokkade 'Van de kaarten der tegenstan ders. Zitten belde azen bij Oost, dan gaat Noord altijd down, tenzy Ru-Vrouw sec zit by West, ln welk geval er direct .al een blokkade optreedt bij duiken van Ru-Vrouw in den eersten slag. Noord laat den slag dan ook aan West en Inderdaad blUkt West niet ln staat Ruiten terug te spelen. Vervolgt West nu met Sch. dan ver dient Noord direct een slag door Sch. 10 ln te leggen. Komt West met Ha of KI na, dan ls hetj spel altyd te winnen, doordat dan één van de azen van OW eruit gespeeld wordt, terwyi Noord nog een dubbele Ruiten dekking over heeft. Oost kan zyn Ruiten dus niet meer op tyd vry spelen en zyn beste spel ls dan, als hy aan slag komt, Sch in te spelen, waar Noord echter geen last meer van kan hebben. De kaartverdeellng van OW was. Oost: Sch: x. x; Ha: A, x, x; Ru: K. 10, 8, 7, x, x; KI: A, x. West: Sdh: K, B, x, x, x; Ha: x, x, x, x; Ru: V; KI: x, x. x. Het probleem van vorige week leidt t-ot het volgende eindspel: Noord: Sch: x, x, x; Ha: -; Ru: -; KI: x Zuid: Sch: A, K, B; Ha: Ru: -; KI* V Oost: Sch: x, x, x; Ha: x; Ru: KI*- -' West: Sch: V, x, x; Ha: -; Ru: -; KI: k! Zuid ls aan slag en heeft alleen Ha- Aas verloren. Kl-V. wordt voorgespeeld en West, aan slag komend, moet ln do Sch-vork spe len (placing). Probleem No. 2. C. V. d. Kullen en A. P. Zwart. Stand van zwart; schyven op 2. 4 8 10, 11, 14, 18, 21, 23, 24, 26 en 29. Stand van wit: schijven op 15, 25, 31, 32. 35, 37, 38, 40, 42, 43, 48 on 50. Wit speelt en wint. Probleem No. 3. C. v. d. Kullen en A. P. Zwart. Stand van zwart: schijven op 7. 14 ir 17, 18, 19 21, 22, 23 ,24, 40, 45 en'een dam op 46. Stand van wit: schijven op 26, 31, 32, 33, 37, 38, 39, 48, 49 en een dam op 28 en 36. y Wit speelt en wint. Oplossingen worden gaarne Ingewacht voor Woensdag as. winnende voortzetting voor wit was ge weest. De eerste wereldkampioen Wilhelm Stelnitz In 1873 werd te Weenen een groot sobaaktournool gehouden, waarin Steinltz den len prijs behaalde en als wereldkampioen werd beschouwd. Dit bleef hy ruim 20 jaar lang. totdat hy in een 2-kamp door dr. Em. Lasker versla gen werd. Steinltz werd geboren op 18 Mei 1836 te Praag en blonk op school in de wiskunde uit, ook in het schaakspel en reeds als Jongen gold hy voor den besten speler van Praag. In 1858 vertrok hy naar de Middelbaar Technische school in Weenen. Financieel1 stond hij er heel slecht voor, geld om een schaakbord en stukken te koopen, bezat hy niet. Daar om behielp hy zioh met een zelf ge maakt bord van stevig papier. Op 32 stukjes carton had hij de namen der stukken geschreven. Zoo bleef liy zich zelf oefenen Door zijn kennis, van het blindspel kwam hij ln de Weener Schaak club, Hij stond n.l. eens in een café door de glazen te kijken naar de borden en stukken, die in een aangrenzend zaaltje waren opgesteld, toen de voorzitter der club hem opmerkte en vroeg: „Kunt U schaken?" ,,0 ja" zei Steinltz, „ik kan ook wel blind spelen". Fluks haalde de voorzitteiJ twee der sterkste spelers, om dien Jeugdigen pochhans eens een lesje te geven, doch het kwam anders uit, Stelnitz won met glans beide partijen en was sedert dien een gezocht tegenstan der. Steinltz was de man, die bij liet schaken nieuwe wegeu insloeg. Hy speel de strategisch en zocht de zwakke plek ken op bij zijn tegenstander en was daar in zeer vernuftig. Echter kon hy ook wel brillant spelen. Dit leert ons het volgende partijtje. Evans gambiet: wit: Stelnitz. zwart: Pil hal. 1. e4 e5, 2. Pf3 Pc6, 3. Rc4 Rc5, 4. b4 Rb4:5. c3 Ra5. 6. 90 Pf6, 7 .d4 ed4:, 8. Ra3 d6, 9. e5 de5:, 10. Db3 Dd7, 11. Tel Df5, 12. Rb5 Pfd7, 13. Dd5 Rc3:. 14. Pc3dc3:15. Pe5: Pe7, 16. Pd7: Dd5:, 17. Pf6 Dubbelschaak 17Kd8, 18. Rc7t. JEUGDHERINNERINGEN, door ABLOVA. „Jeugdherinneringen," zei een van de heeren, toen ze na het middagmaal voor den open haard zaten en in de vlam men tuurden. „Jeugdherinneringen zyn als zeepbellen. Je blaast ze op, ze wor den mooier en mooier, fonkelen met fantastische kleuren in het zonlicht en dan,... patsis er niets meer over dan wat troebel schuim." „Eeuwige zwartkyker", bromde een van de anderen. „Al behoef je je jonge jaren nog niet te idealiseeren, je kunt ze toch ook met de zachte ironie van je ouderdom bezien en Je er o vet ver heugen. Dikwyis zijn ze amusanter dan het geestigste boek. Als ik my nog be denk dat het misschien weinig om precies te zyn: een jacquet ge scheeld heeft, of ik was dichter gewor den „Vertel op, Holmberg," De aangesprokene stak bedachtzaam een sigaar op. Een oogenblik verüchtte het vlammetje zijn peinzend glimla chende gezicht en het zilvergrijze haar, Hy blies langzaam een rookwolk uit voor hij begon. „Ik studeerde in de rechten te X. Dat wil zeggeny ik behoorde te studee- ren. Inplaats daarvan echter vloeide uit mijn dichtader kosteiyke poëzie. Dcrre wetsteksten en ingewikkelde jurispru dentie hadden voor mij geen bekoring; om het juister te formuleeren, ik walg de er van. Slechts het schrikbeeld van een. strengen vader, die my letteriyk bij de haren naar de universiteit ge sleept had, deed my den schijn ophou den. „Met dichten verdien je geen korst droog brood," beweerde mijn vader drei gend wanneer ik het mij veroorloofde hem nhjn ambities bloot te leggen. Biyi met je twee beenen op den grond staan. Lange haren en. flodderdas zijn syno niem met hongerlijden. En dat alles nog daargelaten, wie bewyst my dat je werkehjk wat waard bent voor de Kunst?" Daar ik mij echter voorbeschikt acht te om kunstenaar te worden, nam ik mijn vader's raad niet ter harte. Het leek mij eenvoudig belachelyk, dat een gevierd man als hy voorbeeld Bertling, onze beroemde dichter, een kommervol bestaan zou ïyden. Ik dichtte dus, Vertwyfeld als ik aan myn booze ouders dacht, daarby echter met de brandende overgave van den idealist, hopende, dat de hemel my een kans zou schenken om te bewyzen, dat myn vader ongelyk had. Die kans scheen ik, geheel onver wacht, te zullen krijgen. Een van de hoogleeraren, docent in de Kunstgeschiedenis, vertrok naar el ders en op een receptie zouden colle ga's en andere hooge pieten gelegen heid krijgen om afscheid van hem te nemen. Toevallig hoorde ik dat ook myn vereerde Bertling dien middag zou komen. Een van myn vrienden wist my een introductie te verschaffen. Dien bewusten middag begaf ik my naar de zaal, waar de receptie gehou den werd, myn gedichtenbundel op het kloppende hart gedrukt. In de vestiaire gaf ik myn jas af en trad binnen. Het zonlicht, dat door de ramen naar binnen viel, bescheen een deftig gezel schap. Een symphonie van veel zwart met wit tusschen hooge groene palmen. Ze waren allemaal in jacquet, waaraan de hooge witte boord tevergeefs een vriendelyker hoot trachtte te geven. Hier en daar, als verspreide standbeel den, groepten eenige heeren fluisterend bijeen. Zij, die een. gesprek voerden, hielden toch afstand van elkaar en de den alleen hun lippen-bewegen in hun plechtig uitgestreken gezichten. Talloo- ze kale schedels glommen in het zon licht als even zoovele symbolen van geleerdheid. Af en toe opende zich ge- ruischloos de deur en schreed een nieuwaangekomene met lange statige passen over het dikke tapyt door de zaal. Korte buigingen, gefluisterde woorden, korte buigingen. Te laat bemerkte ik, welk een ramp zalig figuur ik moest slaan in mijn blauwe colbert met de afhangende schouders en de te korte broek. Waar ik my trachtte te verbergen, overal meende ik misprijzende blikken van achter fonkelende lorgnetglazen in mijn rug te voelen prikken. Toen ik dan ook eindelijk Bertling onder de aanwezigen herkende, waagde ik het my niet aan hem voor te stellen en hem mijn ge dichtenbundel ter lezing te overhandi gen. Ik was ten einde raad. Maar tenslotte vatte ik een stoutmoudig plan op. Mij voorzichtig op den achtergrond hou dend, schuifelde ik langs de muren naar den uitgang en wist zoowaar mijn gees tesproduct in Bertling's achterzak te goochelen. By de deur keek ik nog eens schichtig om. Het gezelschap leek my zoo een verzameling statige zwarte pinguins met witte befjes die zich, door de hooge spiegels telkens weerkaatst, tot in het oneindige voortplantte. Bertling in zyn smettelooze, correct getailleerde jacquet, versierd met een paar ordelint jes, had niets bemerkt. Hij stond met zijn ru^ naar den uitgang. Ik maakte my snel uit de voeten. MUn naam en adres stonden op myn werk. By nader inzien zou Bertling het zeker heel kiesch van my vinden, dat ik my niet aan< hem opgedrongen had. En, daarvan was ik overtuigd, hy zou mij spoedig zyn oordeel laten weten. Den volgenden middag werd er by mij gebeld. Een miezerig mannetje met een paar geslepen oogjes. Hy stelde zich voor: de eigenaar van het pandjes huis op den hoek van het plein, en duwde my myn gedichtenbundel ln de hand. Gevonden in de zak van heb, ge- kleede pak van dien kalen dichter hoe heette-ie ook weer? die zijn cos- tuum gisteren voor één dag uit de lom merd had gehaald. Ik bedankte hem stamelend en gaf hem zyn fooi. Ddt zou dus myn voorland zyn als ik even beroemd als Bertling werd Blykbaar was ik toch te veel mate rialist om honger te willen 4yden; lk herinnerde my plotseling de wyze les sen van mijn vader en begon yverig te studeeren JeugdherinneringenZeepbellen? Toegegeven. Maar als je ze voorzichtig hanteert, behoeven ze niét tot wat troe bel schuim uiteen te spatten. "Dan drij ven ze langzaam voort, gedragen door den wind, als fonkelende kleurige bel len, tot ze eindelijk uit het gezicht ver dwenen zyn...." Nadruk verboden. Auteursrechten voorbehouden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1946 | | pagina 3