EEN VERGELIJKING
TUSSCHEN 1918 EN THANS
84ste Jaargang
Vrijdag 29 October 1943
No. 25639
BUITENLAND
DE STEM DER S.S.
„Helpt de koe
met schillen
en de koe helpt U.'
BINNENLAND
N.A.D.-pioniers uit het
Oosten terug.
BESCHIKKING
Dr.Göbbels in Das Reich
LEIDSCH
DAGBLAD
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
De stryd in het gebied van
Melitopol Naar de militaire
correspondent van het D.N.B.
schrijft, ligt het zwaartepunt van
de Sovjet-Russische inspannin
gen op het oogenblik in den sec-
P' tor ten Westen van Melitopol.
De bolsjewisten slaan met tel
kens nieuwe strijdkrachten ver
der in de kerf bij Melitopol, zoo-
dat dit gebied, wat de intensi
teit van den strijd aangaat, ver
geleken met de andere brand
punten van den op het oogenbljk
gaande zijnden afweerslag in de
eerste plaats verdient genoemd
te worden. Blijkbaar staat den
bolsjewisten als doel van de uit
het gebied van Melitopol begon
nen beweging voor oogen den
mond van den Dnjepr te bereiken,
om aldus de Krim af te snijden.
Met deze enorme sovjet-inspan
ning correspondeert de druk op de
Duitsche stellingen in het gebied
van Kriwoi Rog, die voor en na
sterk is. Het verloop van den
slag heeft in het front opnieuw
dermate vertandingen doen ont
staan, dat van een samenhan
gende linie aan beide kanten niet
meer gesproken kan worden. Aan
Duitsche zijde overheerscht de af-
grendelings- en steunpunttaktiek,
die den bolsjewisten veel te
stellen geeft. De duidelijk aan den
dag tredende versterking der
Duitsche posities beteekent, dat
de groote herfstslag onvermin
derd hevig zal voortduren.
De strijd in de Middellandsche
Zee De A.N.P.-correspondent te
Berlijn meldt:
Aan het front van Zuid-Italië
is vrij plotseling een verandering-
in den algemeenen toestand inge
treden, nu de Geallieerden aan
verschillende punten tot den aan
val op de Duitsche stellingen zijn
overgegaan, waarbij vooral de
Volturno weer veel in de berich
ten van beide zijden genoemd
wordt, met dien verstande, dat het
thans niet meer zoozeer den be
nedenloop van deze rivier geldt,
maar veeleer den bovenloop, waai
de Amerikanen en de Britten
trachten in de richting van Iser-
nia door te breken en zoodoende
in het bezit te komen van een
I belangrijk knooppunt van ver
keerswegen. Ook is Isernia van
belang door een van Oost naar
West loopende spoorlijn.
Volgens de te Berlijn ontvangen
berichten slaagden de Duitsche
verdedigingsposten er in, de aan
vallen van de Geallieerden voor
het allergrootste gedeelte op te
vangen en af te slaan. Hier en
daar gelukte het zelfs de aanval
lende troepen tot over hun uit
gangsbases terug te slaan en den
vijand zeer zware verliezen toe te
brengen, een verklaring, welke
overigens correspondeert met de
Britsche en Amerikaansche be
richten, welke spreken van de
bloedigste gevechten sedert den
slag bij Salerno. Slechts op enkele
punten slaagden Engelsche en
Amerikaansche troepen er in vrij
onbelangrijk terrein te winnen.
Voor de Geallieerden bestaat de
grootste moeilijkheid in het over
winnen der terreinmoeilijkheden,
daar de Duitschers hier hun stel
lingen in hoofdzaak in het ge
bergte opgebouwd hebben, dat
nauwelijks toegankelijk is voor
gemotoriseerde troepen. En de en
kele wegen, die berijdbaar zijn,
worden zeer scherp bewaakt.
Over het algemeen kan men
zeggen, dat men te Berlijn met
eenige verwondering de methoden
der Geallieerden in het Middel
landsche Zeegebied volgt; de ver
overing van een aantal eilandjes
in de Oostelijke Middellandsche
Zee en wel voornamelijk in de
eilandengroep der Dodekanesos
heeft in Duitsche kringen niet na
gelaten verbazing te wekken, daar
men aanvankelijk meende op een
veel sterkeren tegenstand te zullen
stuiten en deze steunpunten dei-
Geallieerden, die in strategisch
opzicht van uitermate groot be
lang zijn, niet zoo snel in handen
te krijgen. Wel zijn de gevechten
fel en verbitterd geweest, doch
men had kunnen aannemen, dat
de Britten en de naar den vijand
overgeloopen Italianen langer en
Luistert op Zondag 31 October
van 11.30-tot 11.45 uur -over den
zender Hilversum I, op golflengte
415 meter, naar „De Stem der
S.S." De voorman der Germaan-
sche S.S. in Nederland spreekt
over het onderwerp: „Nu eerst
recht".
met meer succes tegenstand tegen
de Duitsche aanvallen hadden
kunnen bieden. Dat dit niet het
geval is geweest, schrijft men in
de eerste plaats toe aan de groote
dapperheid der valschermspringers
en der met behulp van transport
vliegtuigen gelande troepen, die,
in samenwèrking met de marine,
de vijandelijke strijdkrachten snel
tot overgave dwongen.
Zoo is thans in de Dodeka
nesos een groot aantal eilanden,
die in strategisch opzicht tot de
belangrijkste gerekend kunnen
worden in Duitsche handen geval
len, hetgeen een landing der Geal
lieerden op den Balkan van het
Zuiden uit ten zeerste zal bemoei
lijken.
Een blik op de kaart van de
Oostelijke Middellandsche Zee zegt
in dit opzicht trouwens reeds zeer
veel Men ziet dan, dat eilanden
als Rhodos, Ismy, Levitha en
Stampaglia, om slechts een deel
te noemen, een hechte keten vor
men, die loopt van de Turksche
kust tot het bij Griekenland be-
hoorende eiland Naxos dat even
eens een Duitsche bezetting heeft.
Over het lot der andere eilanden
is tot nu toe niets bekend, doch
men kan aannemen, dat de Italia
nen van Badoglio en de Britten
ook hier voor groote verrassingen
kunnen komen te staan.
I Goede behandeling in Duitsche
o-evangenehkampen De behan
deling van de Britsche krijgsge
vangenen in de Duitsche gevange
nenkampen is buitengewoon goed,
zoo verklaarde de Australische
militaire arts Don Mould aan
Spaansche journalisten. Don
Mould is gevangen genomen tij
dens den veldtocht in Grieken
land. De behandeling van mijn
medegevangenen in de Duitsche
krijgsgevangenenkampen, zoo ver
klaarde hij, is altijd menschwaar-
dig geweest en heeft voldaan aan
alle eischen der hygiëne en ge
zondheid. Met name heeft het
nooit ontbroken aan medische
behandeling, goede verzorging en
huisvesting. Afgezien van de blijd
schap weer naar het vaderland te
rug te keeren, hebben al mijn
medegevangenen met bezwaard
hart afscheid genomen van de
Duitsche verzorgers. Een bewijs
daarvoor vormen de hartelijke
woorden, die zij bij het afscheid
den Duitsehen verzorgers hebben
toegevoegd, evenals de Duitsche
scheepsbemanning, den Duitsehen
artsen en den verpleegsters.
8000 Indiërs van honger» omgeko
men omtrent de voedselpositie
in Indië heeft de minister van
Ir.dië Amery, volgens Reuter ver
klaard, dat tusschen 15 Augustus
en 16 October alleen in Calcutta
naar schatting 8000 menschen aan
den hongersnood gestorven zijn.
Voor het platteland, zoo verklaar
de Amery, valt te duchten, dat de
toestanden in Zuidoost- en Zuid
west-Bengalen nog erger zijn dan
in Calcutta. (D.N.B.).
Washington gaat Argentijnsche
credieten blokkeeren Naar uit
Washington gemeld wordt, is de
Amerikaansche regeering voorne
mens, alle Argentijnsche officieele
en particuliere credieten in de Ver.
Staten binnenkort te blokkeeren.
De blokkade zal, naar in politieke
en diplomatieke kringen van
Washington verluidt, gorden aan
gepast bij de blokkade die reeds
is afgekondigd tegen de asmogend-
heden, de bezette en de neutrale
landen van Europa, waarvan tot
dusver alleen Turkije is uitgezon
derd. (D.N.B.).
ZIJ HEBBEN NUTTIG WERK
VERRICHT.
„Ik meld u Oost 10 ter inspectie,
commandant". Met deze woorden,
die het einde van een lange reis
beteekenden, meldde arbeidsleider
Pot gisteren zijn mannen aan den
commandant van den Ned. Ar
beidsdienst op het station te
Amersfoort. Even tevoren was de
lange trein binnengerold, waar
mede de mannen van genoemd
corps van hun inzet in het Oosten
terugkeerden en thans "werden zij
begroet door den commandant
N.A.D. en den General-Arbeits-
führer Bethmann. De 650 mannen
waren Maandagmorgen uit Bialo-
witz vertrokken, doch de lange
treinreis had geen afbreuk gedaan
aan de opgewektheid der terug
keerenden. Luid schalden de ar
beidsliederen over het perron, waar
spoedig allen stonden opgesteld.
Met een korte toespraak heette
commandant De Bock de afdee-
lingen 101, 102, 103 en 104 weer
welkom, op den vaderlandschen
bodem, waarbij hij memoreerde,
dat het precies 100 dagen geleden
is, dat zij vertrokken waren om in
het Oosten hun krachten te geven
ten dienste van hun volk.
Hierna marcheerden de afdee-
lingen 101, 102 en 103 af naar het
kamp Waterloo, waar zij voorloo-
pig gelegerd worden, terwijl afdee-
ling 104 per trein verder ging naar
Nunspeet, het kamp, waar deze
afdeeling voorloopig wordt onder
gebracht.
Van het oponthoud te Amers
foort maakte een redacteur van
het A.N.P. gebruik om een kort
onderhoud te hebben met den
commandant van de afdeeling 104,
hopman C. Fenijn, die vertelde,
dat 650 man zijn teruggekeerd,
terwijl 100 man zijn achtergeble
ven voor bewaking van de gebou
wen, enz. Hopman Fenijn had
zeer goede indrukken meegebracht
uit het Oosten. Naar hij verklaar
de zijn de mogelijkheden voor
flinke kerels, die van aanpakken
weten, daar zeer groot. Ook over
den verrichten arbeid was hij zeer
goed te spreken. De mannen had
den zich volkomen gegeven en het
resultaat mag gezien worden. Dit
was ook het oordeel van den
General-Arbeitsführer Eisenbeck,
commandant van Gau 1, waar
onder het arbeidsgebied ressor
teerde, terwijl ook de Reichsar-
beitsführer, die een bezoek bracht
aan de afdeelingen, eveneens zijn
tevredenheid uitte. De bevolking
stond sympathiek tegenover de
Nederlandsche arbeidsmannen en
de goede verhouding bleef tot het
laatst toe bewaard.
van den Commissaris-Gene
raal voor de veiligheid over
de opheffing van. het ver-
blijfsverbod voor de provincies
Overijsel, Gelderland, Drente,
Groningen en Friesland.
's-Gravenhage, 29 Oct. Op
grond van par. 47 en 52 der
„Ordnungsschutzverordnung" 1943
(no. I) hef ik het door par. I
alinea I mijner beschikking van
4 Augustus 1943 uitgevaardigde
verbod van verblijf in de provin-
cies Overijsel, Gelderland, Drente,
Groningen en Friesland, met in
gang van den dag der afkondi
ging van deze beschikking op.
De Commissaris-Generaal voor
de veiligheid
w.g. RAUTER,
SS Obergruppenführer en
Generaal der Politie.
Wat speciaal zijn afdeeling be
treft, deelde hopman Fenijn nog
mede, dat deze bestond uit 175
man van de huidige N.A.D.-lich-
ting. Zij waren pas drie weken
onder de schop toen zij naar het
Oosten vertrokken.
De gezondheidstoestand is over
het algemeen goed geweest, alleen
hebben sommigen last gehad van,
zooals de arbeidsmannen het
noemden, de „Poolsche ziekte" n.l.
hevige koortsaanvallen, die echter
In een nieuw artikel in het
weekblad „Das Reich" schrijft dr.
Göbbels, dat de vijandelijke pro
paganda sedert bijna een jaar
voor"9 resp. 11 November de Duit
sche ineenstorting als bijna zeker
heeft voorspeld. Deze voorspelling
plaatst de minister tegenover het
feit, dat thans bij het naderen
van dezen termijn, waarheen men
ook kijkt, weljswaar aan vele
plaatsen van de uitgestrekte
fronten van Duitschland zware,
ja zeer zware gevechten en voor
een belangrijk deel ook terug
trekkende bewegingen van de
Duitsche troepen zijn waar te
nemen, doch dat aanduidingen
van een beginnend of ook maar
voor de naaste of verder verwij
derde toekomst te verwachten
militair of moreel fiasco van het
Duitsche Rijk vanzelfsprekend
nergens te ontdekken zijn. Het
Duitsche volk, zoo verklaart de
minister, heeft getoond opgewas
sen te zijn tegen de geweldige
belastingproef van het oorlogs-
moreel in het vaderland en aan
het front. Zonder zich een of an
dere illusie te maken over den
omvang der moeilijkheden, die
het te wachten staan, ziet het
toch in alle duidelijkheid de ge
weldige overwinningsmogelijkhe
den die het heeft. De toestand
van thans kan bijgevolg in het
geheel niet vergeleken worden
met dien van November 1918.
Vervolgens stelt de minister in
korte trekken den toestand van
1918 tegenover den toestand van
thans. De Duitsche troepen, zoo
schrijft hij, strijden wat het Wes
ten betreft, niet zooals in 1918
in Champagne of voor Verdun,
doch zij staan aan de kust van
den Atlantischen Oceaan op
wacht. Frankrijk draagt niet
voor zijn Engelschen bondgenoot
het voornaamste deel van den
bloedlast van dezen oorlog, doch
is uitgeschakeld uit den strijd.
Het geheele vaderlandsche gebied
bevindt zich onder Duitsche con
trole en het economische leven
werkt met die der andere staten
in het Westen in den grootsten
omvang-voor de Duitsche oorlogs
behoeften. Hetzelfde kan gezegd
worden van de Noordste staten,
voor zoover zij onder ons militair
gezag staan. In het Zuiden ver
dedigen de Duitsche troepen een
linie ver ten Zuiden van Rome,
terwijl de oude Italiaansche weer
macht practisch niet meer aan
den strijd deelneemt. De mili
taire posities in het Westen,
Noorden, Zuiden en Zuid-Oosten
van Europa, dus waarop de vijan
delijke oorlogvoering zich tijdens
den eersten wereldoorlog ba
seerde, bevinden zich op 9 resp.
11 November van het vijfde oor
lógsjaar van den tweeden oorlog-
in ons bezit.
In Oost-Azië staat Japan als
militaire mogendheid van den
eersten rang niet zooals in den
eersten wereldoorlog aan den
vijandelijken kant, doch aan onze
zijde. Blijft in het Oosten nog
over de vooreerst ongebroken
kracht van de Sovjet-unie. Wij
miskennen absoluut niet het ont
zaglijke gevaar, dat in dit feit
ligt opgesloten. Het is trouwens
hèt gevaar van dezen oorlog. Wij
moeten er mede afrekenen on
verschillig waar en wanneer. Te
genover dit gevaar beschikken wij
over een rijk reservoir van eco
nomische en ideëele kracht en
daarenboven staan ons voor dezen
strijd bondgenooten ter zijde, die
dit gevaar bij lange na niet com-
penseeren, doch desondanks van
opmerkelijke waarde zijn.
Blijft nog over de luchtoorlog.
Deze was tijdens den eersten
wereldoorlog voor het Duitsche
vaderland nauwelijks van betee-
kenis, doch vormt thans het
hoofdcontingent van onze zorgen
en belastingen in het civiele leven
van den oorlog. Hierbij mag ech
ter als tamelijk waarschijnlijk of
toch minstens als mogelijk aan
genomen worden, dat de kansen
van den luchtoorlog voor den
vijand in den eerstkomenden tijd
in toenemende mate ongunstiger
worden. Want aan den eenen kant
neemt onze verdedigingskracht
van week tot week toe en stijgen
dientengevolge de verliezen van
den vijand, aan den anderen kant
komt de dag van een radicale
vergelding langzaam maar zeker
nader.
De door de vijandelijke blok
kade in den eersen wereldoorlog
toegebrachte ernstige schade aan
de levensmiddelenvoorziening van
het Duitsche volk, zoo gaat dr.
Göbbels verder, is in dezen twee
den wereldoorlog geheel en al
verdwenen. Resumeerend kan dus
gezegd worden, dat wij thans op
de meeste gebieden onvergelij
kelijk veel gunstiger er aan toe
zijn dan in 1918. De minister ver
gelijkt hiermede de kansen van
den vijand. Hij heeft, zoo zegt hij,
afgezien van het bovengenoemde,
vergeleken met den eersten we
reldoorlog geen noemenswaardige
voordeelen, doch een geheel aan
tal beslissende nadeelen op zijn
rekening. Alle oorlogvoerende
landen hebben zoóals Duitsch-
land meer dan vier jaar, resp. om
en nabij drie jaar oorlog achter
den rug. Geen een is hierdoor
sterker geworden. Alle hebben
hierdoor een verzwakking onder
gaan. Het komt er dus op aan,
wie tegenover de hieruit voort
vloeiende mogelijkheden de grootste
vastberadenheid van leiding en
volk kan plaatsen. In dit punt
ziet dr. Göbbels het fundamen-
teele verschil in de tegenwoordige
positie van Duitschland vergele
ken met die van 1918.
De vijand, zoo schrijft hij, hoopt
daarbij op een herhalen van het
falen van het Duitsche volk, zon
der hierbij te willen inzien, dat
daarvoor in het geheel geen voor
waarden aanwezig zijn.
In tegenstelling tot 1918, toen
het Duitsche volk door staats- en
rljksvijandige partijen murw ge
maakt werd, staat het thans on
der de veilige en sterke leiding
van de nationaal-socialistische
beweging. Een oorlogsoppositie
bestaat er in Duitschland niet.
jDok tegenstellingen tusschen
partij en weermacht bestaan al
leen in de fantasie van de vij
anden van het rijk. Op wien
stelt de vijand eigenlijk zijn
hoop, wanneer hij een nieuwden
9den November verwacht? Wij
weten, zoo zegt de minister, dat
wij met dit alles voor het Duit
sche volk slechts waarheden als
koeien vertellen. Doch de vijand
wil dit niet toegeven. Daarom
moetenzij steeds weer herhaald
worden. Hij gaat, wat zijn ge-
dachtengang betreft nog geheel
uit van den eersten wereldoorlog
en kan zich blijkbaar in het ge
heel niet voorstellen, dat hij
thans met een ander volk te doen
heeft dan in 1918. Het aanschijn
van ons volk vertoont na meer
dan vier jaar oorlog scheuren,
bloedende wonden en diepe lit—
teekens, doch onder deze eeretee-
kenen van een verbitterden en
onbarmhartigen strijd gloeit zijn
oog van ongebroken wil en vast
beradenheid.
En als een rots in de branding
staat de Fülirer voor ons; nooit
wankelend, nooit twijfelend, voor
allen een toonbeeld van kracht en
taaiheid, van onwrikbare vastbe
radenheid en fanatieke wilskracht
geeft hij ons een voorbeeld van
hetgeen wij te doen hebben, wan
neer de stormen van dezen wil
den oorlog ons om de ooren
razen.
In 1918 verrasten wij onze vij
anden door ons falen en door
onzen val. Dit keer zullen wij hen
verrassen, doordat wij, het ge
heele volk als één man staan tot
alles bereid en tot alles besloten.