Rede van den Rijkscommissaris. In vele opzichten nog moeilijker geworden. Dit heeft ons niet ont moedigd. Wij zijn gegroeid tot meer dan 100.000, waarvan er vele duizenden in de directe oorlogvoe ring zijn ingeschakeld in Waffen SS, Legioen, N.S.K.K. en vele anderbCjduizenden op indirecte wijze in fabrieken voor de weer macht werkend, in politie, in wachtdiensten en in ambten. Honderden zijn gesneuveld. Wanneer in Duitschland de sol daat van het front terugkeert, wordt hij geëerd in zijn omgeving en gesterkt. Onze soldaten kennen dit meerendeels niet. Zij gaan vrij willig. Ook nu staan er weer 500 gereed, gekomen op één oproep van mij om zich in te zetten. Hun omgeving begrijpt hen dikwijls niet. Toch zijn zij bereid. Iedere dag offeren de leden der beweging en toonen daarmede het natio- naal-socialisme niet alleen met de lippen te belijden. Zij doen dit voor ons volk en ons vaderland, maar daar bovenuit voor alle vol keren van Europa, zooals ook de Duitsche soldaat zich inzet voor zijn volk en zijn vaderland, maar daarbovenuit voor Europa. Hitier schrijft in „Mein Kampf": „für mich und alle wahrhaftigen Nationalsozialisten gibt es nur eine Doktrin: „Volk und Vater- land" (voor mij en alle waarlijke nationaalsocialisten is er maar een leus: volk en vaderland). BROEDERLIJKE SAMEN WERKING. Zoo is het. Op dezen grondslag hebt gij elkander gevonden als Duitsche nationaal-socialisten en wij elkander als. Nederlandsche nationaal-socialisten. Nu, na 1940, vinden wij elkander aan het Oostfront en het thuisfront in eerlijke, broederlijke samenwer king. Wie onzer durft te spreken van den opbouw van het nieuwe Europa als zelfs Duitsche en Ne derlandsche nationaal-socialisten elkander niet zouden kunnen vin den. De Rijkscommissaris heeft het eens zoo juist uitgedrukt: geen separatisme, geen annexio- nisme, maar samenwerking. Dit is de geest, die ook spreekt uit de communiqué's, die uitgegeven zijn ter gelegenheid van de bespreking van Führer en Duce. Het is deze geest van eerlijke broederlijke sa menwerking, die wij met al onze krachten bevorderen, die den Rijkscommissaris bezielt, die mij tot richtsnoer is en die de voor aanstaande figuren in N.S.D.A.P. en N.S.B. verbindt. Dit is het geen ik ten slotte tot uiting wil brengen op deze herdenking van den verjaardag van den Führer De Führer heeft een zwaar en moeilijk jaar achter zich. Een jaar van zorgen en moeilijkheden zon der tal. Toen ik de vorige week reed van Den Haag naar Haar lem, midden tusschen de bloeien de velden door, zei ik tot den gene die naast mij zat: ik wilde dat de Führer op zijn verjaardag den geheelen dag zonder zorgen zou zijn, dat hij in alle rust deze bloeiende pracht kon aanschou wen en daarvan genieten. Wij al len zouden hem dit zoo gunnen Maar het is hem nog niet ver gund. Zijn persoonlijk leven of fert hij dag aan dag voor ons allen. Groote dankbaarheid bren gen wij tot uiting in ons besef van zijn grootheid als aanvoerder tegen ons werelddeel-bedreigende krachten, in ons geloof in zijn rechtvaardigheid en wijsheid, in onzen onwankelbaren trouw, in onze bereidheid tot het brengen van elk offer, dat hij noodig acht voor den opbouw van het nieuwe Europa. Den brief? welken ik den Führer ter gelegenheid van zijn verjaardag heb geschreven, heb ik geëindigd met dezen wensch: „Möge Gott Sie in Ihrem neuen Lebensjahr auch in Ihrem per- sönlichen Leben Segnen". (Moge God u in uw nieuw levensjaar ook in Uw persoonlijk leven zegenen). Ik ben er van overtuigd, dat gij allen u daarbij zult aanslui ten. Heil den Führer! Rijkscommissaris, Rijksminister dr. Seyss Inquart sprak hierna als volgt: Mijnheer Mussert, Nederland sche en Duitsche nat. socialisten! -Wij zfjn hier bijeengekomen om onze gedachten én onze wen- schen op den dag van heden te vereenigen en naar Duitschland, naar den Führer te zenden, en om met deze wenschen onzer harten tot den Führer te zeggen, hoezeer wij onvoorwaardelijk en volkomen achter hem staan, be reid om elk zijner bevelen int te voeren. Kamerader^! Het is vandaag de dag om zich de persoonlijk heid, die als politicus, veldheer en staatsman even groot en even uniek voor ons staat, en die in al deze eigenschappen door zijn persoonlijkheid als mensch nog vervolmaakt wordt. Wij kunnen thans reeds terugkijken naar een reeks van jaren en, wat nog belangrijker is, naar een reeks van gebeurtenissen, die uitgegaan zijn van de verhef fing van het Duitsche volk en die thans haar hoogtepunt be reiken in den strijd om de handhaving van Europa en om een nieuwe vormgeving der we reldorde. Daarbij staat steeds in het voorste gelid als vormgever onze Führer, Zooals hij inder tijd in 1918 is aangetreden en zooals hij toen zijn zeer be paalde politieke grondbeginselen heeft opgesteld, bij welker na streving hij wist, dat hij het Duitsche volk redden zou, zoo zien wij thans reeds weer die zelfde grondbeginselen verwe zenlijkt worden. Al wordt de strijd ook nog zoo groot en de ruimten, die de strijd vervult, ook nog zoo uitgebreid, het is eigenlijk steeds dezelfde strijd waarvoor de Führer is aange treden. aain isis. Wij moeten ons het jaar 1918 voor oogen houden. Dat was toen het jaar, dat de z.g. over winnende mogendheden haar historische onbekwaamheid heb ben bewezen en niet in staat waren een werkelijk verstandige orde in deze wereld tot stand te brengen. Zij hadden toen alle recht in handen. Er was niets meer op den aardbol dat haar weerstand had kunnen bieden. Zij hadden toen de mogelijkheid een gemeenschapsorde tusschen en in de volken op te richten, die werkelijk de beloften zou hebben vervuld, die zij gedaan hebben-en die alleen de oorzaak waren dat het Duitsche volk toen de wapens heeft neerge legd. Zij zijn geheel en volko men onbekwaam gebleken, want wat zij tot stand hebben ge bracht was de grootste wanorde en de grootste ongerechtigheid, het was de chaos, die geleid heeft tot een nieuwen wereld oorlog. Kameraden! Laten wij 'dat voor oogen houden. Thans staan zij er weer, die mogendheden, thans zijn zij weer met een Charta Atlantica gekomen. Thans beloven zij weer alle mogelijke ordeningen. Zij hebben voor de wereldgeschiedenis reeds bewezen, dat zij geen orde kunnen schep pen tusschen de volken en dat zij ook in de volken geen sociale gerechtigheid in het leven kun nen roepen. Ziet, Nederlandsche en Duitsche nat.-socialisten, toen stond de Führer voor dit feit van een on gebreidelde uitbuiting van zijn volk, die zich in een volkomen onverantwoordelijk geworden po litieke wanorde toen parlemen taire democratie genaamd - steeds meer heeft uitgebreid, het geheel opgedreven door het jodendom waarvoor alle barrières door de mogendheden, dié onze vijanden waren, werden gesloopt. Zoo kwam het Duitsche volk in een situatie, die met volkomen zeker heid tot het communisme zou hebben geleid. Men mag niet ver geten, dat het Duitsche volk op dezen tweesprong heeft gestaan, die in 1918 is begonnen en tot 1933 heeft geduurd, daartoe gedre ven door de maatregelen en door de politiek van pauperiseering, die juist onze vijanden in ons Duit sche volk hebben doen woeden. Voor dezen tweesprong heeft het Duitsche volk gestaan. En wie heeft de historische ommekeer tot stand gebracht? Niet zij, die voor gegeven hebben te strijden voor een zedelijke' orde en die om deze zedelijke orde te bereiken z.g. de vroegere orde in het Duitsche Rijk en ook in de Oostenrijksch Hongaarsche monarchie hebben vernield, maar enkel en alleen Adolf Hitler en zijn nat.-socialis- tische partij hebben verhinderd, dat toen het bolsjewisme midden in Europa voet vatte. De Führer moest aantreden. Nu, kameraden, de Führer moest aantreden. Ge zult uit zijn autobiografie „Mein Kampf" we ten, hoe hij, de geheele situatie inziende, het besluit genomen heeft om politicus te worden, d.w.z. zich te plaatsen in alle pro blemen der gemeenschap met het bewustzijn aanspraken op de lei ding dezer gemeenschap op zich te nemen. Als politicus moest hij aantreden tegen alle machten, die toentertijd de wanorde in het Duitsche volk hebben gebracht, en als politicus moest hij het Duit sche volk de parolen geven waar aan Duitschland' zich wéér kon oprichten. Als politicus is hij in het eerst opgetreden tegen het communisme dat was een voor de hand liggende taak. Het com munisme, dat was de eerste vijand die dreigde alles wat nog bestond aan resten eener moraal te ver nietigen. Ik zou in dit verband echter met het oog op de toestan den hier direct reeds op één ding opmerkzaam willen maken. De Führer is aangetreden tegen het communisme, omdat hij nauw keurig heeft geweten, dat dit communisme de wegbereider is van het bolsjewisme. En wanneer in het bijzonder, gij, Nederland sche kameraden, met uw volksge- nooten spreekt, maakt hen er dan opmerkzaam op, dat zij de kwestie van het communisme niet zoo licht moeten opnemen als men dit hier menigmaal kan waarnemen. Ik geloof wel, dat, beschouwd als binnenlandsch politiek vraag stuk, het communisme in Neder land glen bijzondere rol kan spe len. Maar daarop komt het hee- lemaal niet aan. Want het bols jewisme is de levensvorm i.alp jewisme dat is geen Europeesch verschijnsel meer, maar het waarlin de steppenvolken en -hor den van Oost-Europa en Binnen- Azië weer eens, zooals telkens in den loop der eeuwen, oprukken naar dit Europeesche avondland om het te vernietigen. Het is de tegenwoordige vorm, zooals een maal Dzjengis Khan zijn Mon golen ook een bijzonderen ge- vechtsvor[m heeft gegeven: de massamensch. die in het geheel geen persoonlijkheid en geen per soonlijke verantwoordelijkheid kent, maar dfie zondebok en voet veeg is in een situatie, die ieder bevel stompzinnig en bot uitvoert, die geheel tot machine is gewor den. Zoo stormen zij thans in het bolsjewisme aan. Dat moet men voor oogen houden hier in Nederland/Tegen dit bolsjewisme is Nederland niet gewapend, integendeel, hoe min der een volk de eigenschappen heeft om aan zooiets mee te doen, des te grooter is het gevaar zijner vernietiging. Want wanneer Stalin en zijn groep aan gene zijde te samen sedert 1917 reeds i veertig millioen menschen heb ben omgebracht of hebben laten verhongeren, welnu dan spelen negen millioen Nederlanders in zoo een berekening geen rol meer, laat allen dat voor oogen houden. Wanneer deze stroom nu niet wordt tegengehouden door den muur der Duit_.ehe en ver bonden soldaten, is er geen red ding meer. dan moge de inner lijke houding zijn zooals vij wil. Dan gaan de golven uit het Oos ten over alles heen en vernieti gen het avondland. En daarom is de Führer met zijn ijzeren vast beslotenheid steeds opgetreden tegen een. communisme, omdat hij wist dat het communisme aan den eenen kant de vernie tiging van de persoonlijkheid in den mensch is en aan den ande ren kant de wegbereider voor den om de paar eeuwen aanstormen den Binnon-Aziatischen stroom. TEGEN DE DEMOCRATIE Vervolgens heeft hij zich moe ten keeren en zich bewust ge keerd tegen datgene, wat men democratie noemt. Democratie beteekent volksheerschappij. Ka meraden, was dat, wat wij toen allemaal heben beleefd, volks heerschappij Deze 48 partijen, die gekrakeeld hebben, kon men dat een volks heerschappij noemen? Wanneer de verantwoordelijke leider, een ministerpresident in een staat, in plaats van zijn gedachten te con- centreeren op het welzijn en op de nuttige instelling^ voor het volk. van den vroegen ochtend tot den laten avond moet onderhan delen, compromissen moet sluiten met kleine personen, die door hun provincies gestuurd worden, door hun partijen, en gemarchandeerd heeft om het een of andere func- tietje, alleen om bij de verkiezing zijn stemmen bijeen te krijgen - is dat dan democratie? Tenslotte was alles afhankelijk van een meerderheidsbesluit. Wat dus een meerderheid juist om toe vallige overwegingen besloten heeft, was toonaangevend, nie mand verantwoordde het, want wanneer het scheef ging, dafl schudden^ zij het van zich af. Men heeft geen enkelen man gevonden, die werkelijk verant woordelijk was, want de z.g. lei ders van dezen staat en de mi nisterpresidenten enz., hebben zich altijd kunnen beroepen op hun parlementaire meerderheid. Neen, een democratie in den waren zin des woords, waar het volk aan het woord komt en zijn recht krijgt, is slechts aanwezig, wan neer mannen uit het volk, die gaarne de verantwoordelijkheid op zich nemen, zelf de leiding aan vaarden en bereid zijn altijd ook persoonlijk de volle verantwoor delijkheid te dragen voor datgene, wat zij ondernemen. De Führer heeft zich ook moe ten keeren tegen de liberale we reldbeschouwing. De liberale we reldbeschouwing, dat is die kijk op de dingen, die elkeen wil laten doen wat hem in zijn kraam van pas komt. Vrijheid noemt men dat, in werkelijkheid is het ban deloosheid en tuchteloosheid. Dat kan wellicht gaan in tijden die overigens geen groote eischen aan een gemeenschap stellen, maar niet op oogenblikken, waarop van alle kanten vijanden binnendrin gen. En die dringen niet altijd slechts militair en met geweld binnen, neen, die sturen altijd hun vijfde colonne, namelijk hun denk beelden,vooruit. De vernietigende denkbeelden sturen zij vooruit en daarvoor staan in een liberalen tijd deuren en vensters open. Die denkbeelden vernietigen het volk- sche, het nationale bewustzijn. Dat was die moreele houding, wanneer men nog van moraal wil spreken, die gelachen heeft wan neer er iemand nog sprak over het volk en over de natie, die ge lachen heeft, wanneer iemand verlangde, dat men hulde bracht aan dé soldaten, die vier jaar in den oorlog gestaan hebben. En tegen deze moreele houding heeft de Führer zich met alle energie gekeerd. Evenals hij met het com munisme het bolsjewisme, dat uit het Oosten komt, moest verdrij ven, zoo moest hij ook dien libe ralen geest, die van het Westen komt, uit het Duitsche volk bannen. HET AMERIKANISME. Immers, in het Westen ontstond een groote macht, die het ken merk is van deze wereldbeschou wing. Dat is het Amerikanisme, dat is de heerschappij van den liberalen wereldgeest, van de plutocratie, die alles wat bindt, wil vernietigen en losmaken, op dat zij rustig van het standpunt van het geld uit alles kan be- heerschen. Daartegen heeft de Führer zich duidelijk gekeerd en tot zich zelf gezegd: neen, met dezen geest wil ik niets te maken hebben. Ik wensch een geest, die er trotsch op gaat Duitsch te zijn, en voor u een geest, die er trotsch op is Nederlandsch te zijn, en uit h.et Nederlandsch bloed voort te komen. Uit het bloed komt de ware cultuur. Niet die eenheids cultuur als daarginds. Laten zij in Amerika hun cultuur maken. Wij zullen die niet vernielen. Al worden zij ook soms in hun on beschaafdheid een beetje onaan genaam, zij moeten daarginds blijven, en hun gemeenschap op bouwen. Maar hier bij ons heb ben zij niets te maken, dat gaat hun in het geheel niets aan, daar van hebben zij niets begrepen en zullen zij niets begrijpen. Wat zij hebben, dat is, ik zou willen zeg gen, naar onze begrippen eén cultuur van koelkasten en conser ven en het hoogtepunt dat ziin die platina-blond geschilderde eenheidsgezichten van hun vrou wen. Zooiets hebben wij niet noodig, die cultuur mogen zij zelf houden. Het jodenprobleem. Kameraden, het is duidelijk, dat de Führer zich in dit verband met bijzondere beslistheid moest keeren tegen een groep, die des tijds tot de inwoners van het Duitsche Rijk behoorde, namelijk de joden. Want de joden zijn op al die gebieden.de drijfveeren. De joden vinden wij als redenaars, woordvoerders, stimuleerders van de communisten zoowel bij het grootkapitaal als bij het liberalis me, kortom, overal waar het er om gaat, de volksche gevoelens te on derdrukken en te vernietigen, daar kan men ze vinden. In het Duitsche volk werkt de jood vernietigend. De jood in het Duitsche volk zoodanij hij tenslotte de geheele ordt vernietigt. Dientengevolge is uitsluitend een zaak van het I sche volk of het den jood in gelederen nog wil dulden of En wanneer de Duitscher bi dat de joden in zijn geledere in zijn gebied niets meer te ken hebben, dan is dat een van noodweer die niemand ai iets aangaat. Daarover is groot rumoer ontstaan in E land, in Amerika en in vers lende andere staten. Nu zo een voorstel willen doen, een stel wellicht niet uit goed maar uit goedkoopte. Ik heb langs gehoord en u weet het maal, dat de oorlogskosten va Amerikanen reeds de 100 mi] dollar verre overtreffen en di eind 1943 waarschijnlijk het drag van 300 milliard dollar reikt zullen hebben, en dat 1944 af den Amerikanen elke oorlog 1 milliard dollar zal ko Dat is veel geld. Maar wanna Amerikanen in plaats van allemaal te steken in wapene in geschut en in kanonnen e schepen die zij verliezen, sir een honderdste deel van dit drag, dus slechts twee, drt vier milliard dollar zouden t* den om de joden de emigratii Europa mogelijk te maken ei die geliefde joden toch eens t aan hun hart te kunnen drul dan zouden allen geholpen Dat is mijn voorstel. U zult mij toegeven, dat voorstel een voorstel is ter van de goedkoopte, want in p van zes of zeven honderd mil dollar in den loop van drie of oorlogsjaren te besteden, mc zij liever drie, vier of vijf mil dollar uittrekken en de ji naar hen toehalen. Maar dat len zij niet, want dan zouden eigen volkeren zich aan dien gevers ergeren. Kameraden, de Führer 1 gezegd, dat het jodenproblcen worden opgelost en het joden bleem zal ook in Nederland den opgelost. Ik geloof dat voo dit jaar verstreken is het j» dom ook uit het Nederland volkslichaam zal zjjn weggenoi Kameraden, de Führer ir zich met nog een ander geest verschijnsel, dat politieke co quenties had, bezighouden en was het politieke confession): d.w.z. het streven om de get waarden te gebruiken voor! tieke doeleinden. U zult u ns herinneren als Erzberger, ns die dus op dezelfde bladzijde de Duitsche geschiedenis st die het zwartste hoofdstuk ons volk bevat. Toen heeft Führer een duidelijke lijn gei ken. De partij staat op het st punt van het practisch chrb dom, de partij dringt zich ook in den godsdienst in, zij di zich niet in de betrekking van individu tot God en tot het 1 namaals. Maar op politiek ge mag het geloof niet misbr worden. Er is indertijd een g rumoer ontstaan en men heeft sproken van gewetensdwanj dergelijke dingen. Nu vraag i waar was de gewetensdwang? de gewetensdwang bij ons die er nooit om bekommerd he! welk geloof elk van onze ps genooten aanhangt, die er t bij onze hulporganisaties op f gerlei wijze naar gevraagd ben? Of is de gewetensdwang hen geweest, die een christe begrafenis oif de sacramenten weigerd hebben aan degenen, toch eigenlijk al hun krachte! alles wat in hun vermogen slechts wilden wijden aan volksgemeenschap? Ik geloof, wij juist thans kunnen zeg dat het het nationaal-sociali is, dat het avondland en mede ook de christelijke i verdedigt, welke zonder erbar weggevaagd zou worden, wan het bolsjewisme-zou komen, kan een aartsbisschop van C terbury praten zooals hij w zeggen, dat het bolsjewisme vuurtoren is in duisteren n» Of zijn deken kan verklaren, de bolsjewisten ontroerende i religieuze menschen zijn. Laai de Polen thans vragen hoe ontroerd zij zijn door het b" wisme, dan zal hij het antfl van Katyn krijgen. Neen kan) raden, de lijn is voor ons komen duidelijk. Het nation socialisme dringt op geen a wijze de geloofsterreinen b» of in de verhouding van mensch tot God. Maar het n> naal-socialisme eischt, dat

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1943 | | pagina 2