83sfe Jaargang ZATERDAG 26 SEPTEMBER 1942 No. 25306 De Duitsche arbeidskracht is veilig gesteld Tegen speculatie op de effectenbeurs Verklaring van Sauckel Verspreide berichten Verduisteren: BINNENLAND De laatste sigaar Bescherming van titel en aanduiding van ingenieur Onbarmhartig optreden tegen groote speculanten LEIDSCH DAGBLAD Directeur: J. W. Hermy. Teler. Directie en Administratie 25041- (2 lijnen) Gironummer: 57055 DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Telef. Redactie: 21507 Hoofdredacteur: B. W. Menihorst, Lelden Pl.verv.: K. Been, Lelden. De Rijkscommissaris voor het gebruik der ar beidskrachten, Rijksstadhouder en gouwleider Sauckel, heeft gisteravond ten overstaan van vertegenwoordigers der pers verklaringen afge legd over zijn ressort. Terwijl de tegenstanders van Duitschland oorspronkelijk hoopten door voedingsmoeilijkheden en door een uitbreiding van den oorlog de Duitsche arbeidskracht ge leidelijk te doen verslappen, kan 'Duitschland, naar Sauckel zeide, thans beschikken over vol doende arbeidskrachten, hoe lang de oorlog ook nog moge duren. Ten aanzien van de voeding zeide de Rijks commissaris, dat in Juni jL bijv. in den Groot- Duitschen landbouw meer arbeidskrachten aan het werk waren dan in 1939. Daarmede echter zoo ging Sauckel voort is het probleem der arbeidskrachten practisch opgelost. On danks een belangrijk geconcentreerden tijd is de voortreffelijke Duitsche oogst van dit jaar zonder moeilijkheden binnengebracht, zoodat daarmede een der belangrijke verwachtingen der geallieerden, nl. Duitschland op het gebied van de voeding in moeilijkheden te zien, defi nitief teleurgesteld is. Evenals hier, heeft men ook op het gebied van de bewapening een ge weldig aantal buitenlandsche arbeidskrachten aan het werk gezet, omtrent welker aantal om begrijpelijke militaire redenen geen nadere gevens bekend gemaakt kunnen worden. Onge veer vier weken geleden, zoo verklaarde Sauckel, heeft hij den Pührer kunnen melden, dat de hem opgedragen taken betreffende het gebruik van de arbeidskrachten ten uitvoer gelegd zijn. Het voornaamste gebruik van buitenlandsche arbeidskrachten, zoo blijkt uit de verklaringen van den Rijkscommissaris verder, geschiedt in Duitschland uit de bezette gebieden van de Sovjet-Unie. De arbeider van deze gebieden komen gaarne naar Duitschland en verrichten daar gewillig hun werk uit dankbaarheid voor het feit, dat het juk der bolsjewieken definitief van hen is afgenomen. Zij verrichten him werk voor een deel met waarlijk schitterenden ijver, weshalve ook de Rijksminister voor de munitie Speer in staat is geweest het leverantiecredit voor de Duitsche weermacht voor een deel be langrijk te overschrijden. Sauckel verklaarde vorder, dat de werkwillig, heid van deze mannelijke en vrouwelijke Rus sische arbeidskrachten er slechts op kan be rusten, dat het het bolsjewisme niet is gelukt deze menschen ten aanzien van de wereldop vatting zoo te boeien, dat zij dit ook thans nog, nu zij ter beschikking van Duitschland staan, aanhangen. Uit de uiteenzettingen van den Rijkscommisaris blijkt verder, dat daden van sabotage onder de in Duitschland arbeidende buitenlanders in verhouding tot hun groote aantal, verwonderlijk gering zijn. De Russische arbeiders worden, aangezien zij volkomen in lompen gekleed waren, in Duitschland van de noodige kleedingstukken voorzien, driemaal medisch onderzocht, in kampen ondergebracht, die speciaal voor hen volgens de bepalingen van den Duitschen arbeidsdienst worden opgericht, en krijgen hun voeding, die overeenstemt met die van de Duitsche burgerbevolking, waarbij ook speciale rantsoenen mogelijk zijn. Millioenen arbeiders uit de vroeger vijandelijke gebieden, zoo merkte Sauckel ten slotte op, verrichten thans op deze wijze in Duitschland een volledig geldige arbeidsprestatie. De kwestie van het gebruik der arbeidskrachten is daarmede in Duitschland opgelost. D.NJ3. DE FRANSCHE ARBEIDSKRACHTEN. Bij ministerieel decreet zijn in Frankrijk de uitvoeringsbepalingen bekend gemaakt van de wet va«. 1 September op het gebruik der arbeids krachten e;. den arbeidsplicht. Daarin wordt om. het volgende bepaald: Iedere mannelijke Fransche onderdaan tusschen 18 en 50 jaar die zijn domicilie in Frankrijk heeft en geen ge regeld werk van minstens 30 uur per week kan aantoonen, moet zich binnen 48 uur na de pu blicatie van deze bepalingen aanmelden bij het bureau van den burgemeester in zijn woon plaats. De bepalingen van de wet op de aan stelling van arbeiders en de oplossing van de arbeidsomstandigheden zijn volgens de uitvoe ringsbepalingen o.m. van toepassing op de vol gende bedrijven: hoogovenindustrie, machine- en werktuigindustrie, chemische en pharmaceu- tische industrie, zeepindustrie, houtverwerkende industrie, bouwindustrie, luchtvaartindustrie enz. Voorts wordt bepaald, dat iedere werknemer in de genoemde bedrijven, die zijn werk wenscht op te geven, door tusschenkomst van zijn werk gever een desbetreffend voorstel met motjvee- ring moet richten tot den inspecteur van den arbeid. Deze moet binnen tien dagen zijn be slissing bekend maken. Ieder mannelijk persoon, die met toestemming van den inspecteur van den arbeid zijn functie heeft opgegeven, moet hiervan mededeeling doen aan het bureau van den burgemeester van zijn woonplaats. Dezelfde bepalingen gelden voor den werkgever, die een employé wenscht aan te stellen of te ontslaan. Alle bedrijven zijn verplicht e^i personeelslast bij te houden van alle werknemers, die na de publicatie van deze wet tot het bedrijf toege treden of daaruit vertrokken zijn. Dit register moet ter beschikking gehouden worden van den controle-ambtenaar. D.N.B. FINSCH PREMIER OVER DEN POLITIEKEN EN MILITAIREN TOESTAND. Bij de debatten over de begrooting-1943 heeft minister-president Rangell in het Finsche par lement een uitvoerige verklaring afgelegd over den politieken en, militairen toestand. Hij zeide onder meer: „Het Finsche volk heeft zijn last boven verwachting goed gedragen en de jaren van den oorlog hebben aangetoond, dat de vijand ons weerstandsvermogen heeft onder schat. Daarom kunnen wij met vertrouwen het komende jaar tegemoet zien. Ons volk zet zijn verdedigingsstrijd onvermoeid voort. De afge- loopen winter heeft de standvastigheid onzer verdediging bewezen. Deze strijd bepaalt ook onze buitenlandsche politiek. Het logische gevolg van het karakter van onzen strijd is, dat in de buitenlandsche politiek geen verandering is gekomen, ofschoon de sovjet-unie ons tot voortzetting van den oorlog dwong door de aanvallen, waarmede zij in den herfst van 1939 begon. Finland staat in den strijd tegen de sovjet unie aan de zijde van Duitschland. waarmede het is verbonden door wapenbroederschap. Onze duidelijke houding, die de beveiliging van ons land ten doel heeft, is zoo ondubbelzinnig ter kennis van de andere regeeringen gebracht, dat er geen aanleiding bestaat voor de een of andere interpretatie. Om de een of andere reden tracht men van bepaalde buitenlandsche zijde op grond van het standpunt der Finsche regeering plotseling willekeurige conclusies te maken. On langs poogde men opnieuw een verklaring van een onzer gezanten over den toestand, welke overeenstemt met het standpunt der regeering, uit te leggen op een wijze, die aan dat regee- ringsstandpunt niet beantwoordt. Ten aanzien van den binnenlandschen toe stand moet in de eerste plaats gezegd worden. dat onze levensmiddelenpositie beter en sta bieler is geworden. De distributie zal in den komenden tijcl beter functionneeren dan in den afgeloopen winter. De regeering mag vol ver trouwen op de toekomst zien en er op bouwen, dat zij, gesteund door het' parlement en het geheele volk, de moeilijkheden kan overwinnen, welke de komende winter ongetwijfeld nog zal brengen". (D.N.B.). DE REGEERINGSVORM IN NOORWEGEN In het kader van den 8sten partijdag heeft minister-president Quisling een rede gehouden over regeeringsvorm en leiding in Noorwegen. Deze rede werd uitgesproken voor den uitge- breiden leidersraad (Foererting) van de Nasjo- nal Samling. De toekomstige opbouw van den staat zal een Riksting als politieke volksvertegenwoordiging omvatten, alsmede een Kultuurting en een eco nomisch ting als vakorganen. Deze zullen alle drie staatsorganen zijn, zoodat het lidmaatschap van de Nasjonal Samling geen voorwaarde is om er deel van te kunnen uitmaken. Met de voor bereiding voor de vorming van het Riksting kan een aanvang gemaakt worden. Ook het Kultuur ting kan worden samengesteld uit vertegen woordigers der verschillende takken yan het cultureele leven. Als adviseerend orgaan op het gebied van het cultureele leven kan het door de leiding van den staat speciaal met bepaalde opdrachten worden belast. Het economisch ting zal worden samengesteld uit vertegenwoordigers der verschillende economische organisaties. Het Riksting zal evenals het vroegere Storting bestaan uit 150 vertegenwoordigers en 150 plaatsvervangers. Het zal geen parlementair college zijn, doch is bedoeld als politiek forum, dat adviseerend en eventueel bevestigend of be- sluitnemend kan optreden. (D.N.B.). DE EERSTE WINTERHULPCOLLECTE IN DUITSCHLAND. De eerste collecte voor de winterhulp in oor logstijd 1942-'43 in Duitschland heeft een bui tengewoon resultaat opgeleverd. Zondag 6 September werd bijna 40 millioen mark opge haald of ruim een derde meer dan vorig jaar. (D.NE.). ENGELSCHE VLIEGTUIGEN BOVEN ZWEDEN De Nya Dagligt Allehanda keert zich in scherpe bewoordingen tegen het opnieuw ver schijnen van Engelsche vliegtuigen boven Zuid- Zweden. Men kan zich nauwelijks voorstellen, aldus liet blad, dat hier sprake is van een vergissing. Een energiek protest tegen deze tac tiek moet worden onderstreept door een doel treffende actie van het Zweedsche afweerge schut. Drie Engelsche kabelballons zijn in Zweden aan de militaire autoriteiten overgedragen. (D.NE.) AANVALLEN OP ENGELAND. Duitsche gevechtsvliegtuigen hebben, naar aan het D.NE. wordt gemeld, in den afgeloopen nacht voor den oorlog belangrijke installaties in een stad in Zuldwest-Engeland met goede uitwerking gebombardeerd. Er ontstonden ver scheidene branden. van heden- en morgenavond 19.30 uur tot morgen- en Maandagochtend 7.33 uur De maan komt heden op om J^O.40 uur, gaat morgenochtend om 10.30 uur onder en komt morgenavond om 21.06 uur op. PRODUCTIE STOPT OP 21 DECEMBER. Het einde van de sigarenproductie. dat men met vrij groote zekerheid kon voor spellen, is thans in zicht. „De Tijd" ver neemt, dat op 21 December de sigaren fabrieken zullen moeten ophouden met het vervaardigen van dit genotmiddel. Ook de sigarettenindustrie zal een belangrijke in krimping ondergaan, want slechts het derde deel der fabrieken zal aan het werk kunnen blijven. MR. J. L. VAN SLOTERDYCK. Te Zeist ls, 75 jaar oud, overleden mr. J. L. van Sloterdyck. Na zijn studie te Leiden te hebben voltooid, werd hij benoemd tot gemeen' te-archivaris van Leeuwarden. Eenige jaren later nam hij ontslag en richt te met den heer N. T. Albarda de Algemeene Friesche Hypotheekbank op, waarvan hij vele jaren lid dér directie was. Daarna werd hij di recteur der Nationale Bankvereeniging te Leeu warden. SLOOPING OF VERANDERING VAN MOLENS. In het verordeningenblad is een besluit opge nomen, betreffende de slooping of verandering van molens. Hierin wordt het volgende bepaald: Het is verboden zonder schriftelijke vergun ning van den secretaris-generaal van het de partement van opvoeding, wetenschap en kul tuurbescherming of in strijd met de aan zoo danige vergunning verbonden voorwaarden een wind- of watermolen, welke niet geheel of grootendeels van metaal is vervaardigd, geheel of gedeeltelijk te sloopen, voor het gebruik als wind- of watermolen ongeschikt te maken of in te richten voor andere doeleinden dan waar toe hij normaal is bestemd. De vergunning wordt slechts verleend in overeenstemming met beide andere genoemde secretarissen-generaal. Bij overtreding van het verbod of niet nako ming van eenige voorwaarde wordt op kosten van den overtreder weggenomen, belet, hersteld of verricht hetgeen in strijd met verbod of voorwaarde is of wordt ondernomen of nagela ten. De opdracht daartoe kan worden verstrekt aan den burgemeester der gemeente, waarin de zaak is gelegen. Overtreding wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een jaar of met geldboete van ten hoogste duizend gulden. Voorts kan de rechter de zaak. ten aanzien waarvan het strafbare feit is gepleegd, of de voorwerpen, door middel van het strafbare feit verkregen, indien deze aan den schuldige toe- behooren, verbeurd verklaren, ingeval hierdoor geen schade aan derden wordt toegebracht. Het verbeurd verklaarde komt dan ter beschikking van het departement van opvoeding, weten schap en kuituurbescherming. Ook kan de rechter bepalen, dat de schuldige het tweevoud van de aan de zaak toegebrachte schade, door den rechter te waardeeren, in 's rijks schatkist stort. Dit besluit trad gisteren in werking, DE SOCIALE WETTEN EN INWONENDE KINDEREN. Het besluit van den secretaris-generaal van het departement van sociale zaken, waarbij wordt bepaald, dat voor de toepassing van de ongevallenwetten, de ziektewet en de invalidi teitswet 16-jarige en oudere inwonende eigen, aangetrouwde of stiefkinderen van den werk gever. die in diens onderneming werkzaam zijn, beschouwd worden als werkman, onderscheiden lijk arbeider, in den zin van vorengenoemde wetten, zal niet met ingang van 1 October 1942, doch met ingang van 1 Januari 1943 in werking treden. landsche Bank is bevoegd de tegenwaarde te Het Verordeningenblad van 25 September be vat een besluit betreffende de aangifte en inle vering van waardepapieren. Hierin wordt be paald: Artikel 1 De secretaris-generaal van het departement van financiën is bevoegd aan per sonen de verplichting op te leggen, aandeelen en andere waardepapieren, welke geen vaste rente dragen, binnen een door hem te bepalen termijn bij een door hem aan te wijzen instantie aan te geven, voor zoover zij deze waardepapie ren na 31 December 1941 hebben verworven. Hij is bevoegd aan een persoon, die een waarde papier ingevolge den vorigen volzin heeft aange geven. de verplichting op te leggen van de vervreemding van dit waardepapier binnen een door hem te bepalen termijn bij een door hem aan te wijzen instantie aangifte te doen. Hij is tevens bevoegd aan den eigenaar van een inge volge het vorige lid aangegeven waardepapier de verplichting op te leggen of te doen opleggen, dit waardepapier op door hem vast te stellen voorwaarden te vervreemden en de uit die ver vreemding voortvloeiende opbrengst op een door hem te bepalen wijze te beleggen. Artikel 2 De secretaris-generaal voor bij zondere economische zaken is bevoegd aan cre dietinstellingen de verplichting op te leggen, de door haar na 31 December 1941 aan anderen dan credietinstellingen afgegeven waardepapie ren in den zin van artikel 1, eerste lid, binnen een door hem te bepalen termijn bij een door hem aan te wijzen instantie aan te geven. Hij is bevoegd van de credietinstellingen alle inlich tingen te verlangen, welke hij in verband met de uitvoering van en de controle op de aangifte ingevolge artikel 1 noodzakelijk acht. Artikel 3 Hij die opzettelijk in strijd handelt met een hem op grond van de artikelen 1 of 2 opgelegde verplichting, wordt gestraft met ge vangenisstraf van ten hoogste vijf jaren en met geldboete tot een onbeperkt bedrag of met een van deze straffen. De geldboete bedraagt ten minste anderhalf maal, in geval van poging ten minste de helft van de waarde, welke het waar depapier, waarop het strafbare feit betrekking heeft, ten tijde van, het begaan van het straf bare feit heeft gehad. Hij. die door schuld In strijd handelt met een hem op grond van de artikelen 1 of 2 opgelegde verplichting, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste hon derdduizend gulden. Indien een bij het eerste of tweede lid strafbaar gesteld feit wordt begaan door of vanwege een rechtspersoon, wordt de strafvervolging ingesteld en de straf uitgespro ken tegen hem. die tot het feit opdracht heeft gegeven of bij het" verboden handelen of het nalaten de feitelijke leiding heeft gehad. Artikel 4 Over alle- strafbare feiten, waar tegen In dit besluit straf is bedreigd, oordeelt in eersten aanleg bij uitsluiting de economische rechter. De secretaris-generaal van het departement van justitie is bevoegd te bepalen, dat de be rechting geschiedt door den economischen rech ter bij een bepaalde arrondissements-rechtbank. Artikel 5 Dit besluit treedt 25 September 1942 in werking. HET UITVOERINGSBESLUIT. Ter uitvoering van het vorenstaande besluit is het volgende bepaald: Artikel 1 (1): Deze beschikking verstaat onder waardepapieren 1. aandeelen, die aan een Nederlandsche beurs tot de dagelijksche noteering zijn toegelaten: 2. depotfractiebewijzen en participatiebewijzen, voor zoover zij niet als buitenlandsche waarde papieren beschouwd moeten worden. (2): Deze beschikking verstaat onder perso nen: natuurlijke personen en rechtspersonen. Artikel 2 (1): Indien op den eersten dag van eenige maand de waardepapieren, welke een persoon na 31 December 1941 verworven en vóór dien eersten dag der maand nog niet vervreemd heeft, naar den laatsten vóór dien eersten dag der maand geldenden koers, te zamen een waarde van ten minste f100.000 vertegenwoor digen, dan is die persoon verplicht, deze waar depapieren uiterlijk op den derden werkdag na dien leersten dag der maand aan te geven. (2) Een persoon die een waardepapier inge volge "net vorige lid heeft aangegeven, behoeft dit waardepapier naar den stand van den eer sten dag van eenige volgende maand niet op nieuw aan te geven. (3) Indien een persoon een waarde papier verwerft na den eersten dag der maand, welke voor dc verplichting tot aangifte ingevolge het eerste lid in aan merking komt. dan is hij verplicht dit waarde papier aan te geven uiterlijk op den derden werkdag na den eersten dag der maand, vol gende op den dag der verkrijging. (4) De aangifte moet geschieden bij de Ne derlandsche Bank te Amsterdam op formu lieren, welke de kantoren van de Nederlandsche Bank beschikbaar zullen stellen. Artikel 3. (1) De Nederlandsche Bank is bevoegd aan een persoon, die een waardepapier heeft aangegeven, bij brief de verplichting op te leggen, dit waardepapier binnen een in den brief te bepalen termijn ter beurze te vervreem den. De verplichting bestaat niet, indien de gene. aan wien zij wordt opgelegd, aantoont, dat hij het waardepapier reeds vóór ontvangst van den desbefcreffenden brief heeft vervreemd. (2) De Nederlandsche Bank is bevoegd aan een persoon, die een waardepapier heeft aan gegeven, bij brief de verplichting op te leggen, haar dit waardepapier binnen een in den brief te bepalen termijn tegen den koers van 2 Maart 1942 ten verkoop aan te bieden. De ver plichting bestaat niet, indien degene, aan wien zij wordt opgelegd, aantoont, dat hij het waar depapier reeds vóór .ontvangst van den desbe- treffenden brief heeft vervreemd. De Neder- in een afzonderlijk depot ten name van den verkrijger in bewaring te nemen. De verkrijger is slechts met vergunning van den secretaris generaal van het departement van financiën bevoegd, de afgifte van deze schuldbewijzen uit het depot te vorderen. Hij is slechts met vergunning van den secretaris-generaal be voegd over deze schuldbewijzen te beschikken. Artikel 4. (1) Bij de eerste na het in wer king treden van deze beschikking voorgeschre ven aangifte moeten de waardepapieren, welke een persoon na 31 December 1941 heeft verwor ven en anders dan door bemiddeling van een kredietinstelling heeft vervreemd, worden be schouwd als waardepapieren in den zin van artikel 2. eerste lid. (2) De secretaris-generaal van het departe ment van financiën is bevoegd aan een persoon, die aangifte heeft gedaan van de vervreemding van waardepapieren in den zin van het eerste lid. bij brief de verplichting op te leggen aan de Nederlandsche Bank binnen een door hem te bepalen termijn naam en adres van den ver krijger, zoomede de voor de vervreemding be dongen tegenprestatie en de voorwaarden voor haar voldoening mede te deelen. (3) De Nederlandsche Bank heeft tegenover degenen, die haar ingevolge het tweede lid als verkrijgers zijn medegedeeld, de bevoegd heden,, welke haar ingevolge artikel 3 tegen over dengene, die de aangifte doet, toekomen, indien de aangever en de verkrijger het oog merk hebben gehad, daardoor een verplichting ingevolge artikel 3 te ontduiken. (4) Een verplichting overeenkomstig artikel 2, derde lid, wordt door een aangifte overeen komstig dit artikel niet in het leven geroepen. Artikel 5. Deze beschikking treedt in wer king op 1 November 1942, TOELICHTING. Naar aanleiding 'van het vorenstaande heeft de secretaris-generaal van hetdepartement van financiën de volgende mededeeling verstrekt: Sinds den zomer van het jaar 1940 zgn verschillende maatregelen genomen, waar aan een drieledig doel ten grondslag ligt. 1. De speculatie, die het scheppen van inkomen zonder arbeid ten doel heeft, den kop in te drukken. In tijden, waarin de staat op ieder gebied van het bedrijfsleven er naar streeft, de prijzen stabiel te hou den, kan niet worden geduld, dat een groep speculanten de koersen aan de beurs tel kens verder naar boven drijft. De prijsdis- cipline, die de staat van iedereen zonder onderscheid eischt, moet ook gelden voor de beurs. 2. Den kleinen bona-fide bezitter van ef fecten te behoeden voor de misleidende uit werking, welke de hooge koersen op hem konden uitoefenen en het hem ook in de toekomst mogelijk te maken de belegging van zijn spaargelden, voor zoover deze in aandeelen geschiedt, op een reëele basis te doen plaats hebben. 3. Den beurshandel in stand te houden, zulks in het belang van een geregeld kapi taalverkeer en van de bij den beurshandel betrokken personen, waarvan een gedeelte bij het sluiten der beurs broodeloos zou worden. Het is te betreuren, dat er in Nederland on verantwoordelijke elementen zijn. die achtereen volgens een serie maatregelen noodzakelijk maakten en thans tot het afkondigen van de bovengenoemde verordening aanleiding gegeven hebben. In het jaarverslag van de Nederlandsche Bank heb ik in mijn kwaliteit van president dier bank in het bijzonder gewezen op de koers- waardeering van Indische aandeelen, die men inderdaad slechts als een uiting van patholo gische speculatieneigingen kan bestempelen. De verordening, die thans is gepubliceerd, schept een wapen tegen de groote speculanten, een wapen, dat tegen hen onbarmhartig zal worden gehanteerd, zoodra zulks noodig is. Deze speculanten hebben de mogelijkheid zich van het nemen van sancties vrij te houden, door tijdig dat gedeelte van hun bezit af te stooten, dat hun totaal aan in- koopen sinds 31 December 1941 tot f 100.000 of daarboven heeft doen stijgen, berekend naar de geldende koersen op den laatsten beursdag vóór den eersten van de maand November en volgende maanden. Deze redelooze opeenhooping van aandeelen- bezit in handen van groote speculanten zal op deze wijze worden vermeden en daarmede zal materiaal aan de markt worden gebracht, dat den bona-fide kleinen belegger voor zijn spaar penningen een behoorlijke beleggingsgelegen heid waarborgt. Deze kleine belegger heeft van de verordening hoegenaamd niets te vreezen, want de Nederlandsche Bank en het departe ment van financiën die de uitvoering der ver ordening zullen hebben te hanteeren, zullen doelbewust die personen treffen, die naar hun meening, door het aankoopen de beurs trach ten te ontwrichten. De sanctie kan daarin be staan. dat men deze groote bezitters dwingt, om hun bezit aan de Nederlandsche Bank te koop aan te bieden tegen den koers van 2 Maart 1942, waarop de meeste koersen onge veer hun laagste peil na de bezetting van onze gebiedsdeelen in Oost-Azië door Japan, bereik ten. De Nederlandsche Bank kan aldus tot de orde geroepen bezitters dwingen deze minimum- opbrengst te beleggen in staatspapieren, die in een apart depot bij de Nederlandsche Bank worden gegeven, en waarover de bezitter alleen met mijn toestemming zal kunnen beschikken. Teneinde personen, die geneigd zouden zijn om deze bepalingen te ontduiken, te kunnen achterhalen, is het bankgeheim ten aanzien van dergelijke effecten-transacties opgeheven en kan de secretaris-generaal van bijzondere economische zaken van cre- diet- instituten alle inlichtingen verlangen, die hij wenscht. Personen, die op het ont duiken van deze bepalingen betrapt wor den, kunnen bestraft worden met gevange nisstraf tot 5 jaar en/of een geldboete in onbeperkte hoogte. De secretaris-generaal van het departement van justitie, die bij het tot stand komen van deze verordening zijn volle medewerking heeft verleend, kan den economischen rechter het berechten van dergelijke personen opdragen. In de Staatscourant is een besluit opgenomen betreffende het voeren van opleidingsaandui dingen door afgestudeerden van wettelijk ge subsidieerde middelbare technische scholen en daarmee gelijkgestelden en betreffende de be scherming van den titel en de aanduiding van ingenieur. Hierin wordt bepaald, dat als aan duiding achter hun naam mag worden ge- voerd: lo. M. T. S. door bezitters van een getuig schrift van een krachtens de nijverheidswet gesubsidieerde middelbare technische dagschool; 2o. A. M. T. S. door bezitters van een eind- getuigschrift van een gesubsidieerde middelbare technische avondschool; 3o. M, T. door bezitters van een getuig schrift, gelijkwaardig aan het onder lo. be doelde, dat is uitgereikt volgens art. 29 eerste lid tweede alinea van de nijverheidsonderwijs wet; 4o. T. S. door bezitters van een eindgetuig- schrift van een krachtens die wet gesubsidi eerde middelbare textieldagschool. Tot het voeren van den titel van Ingenieur is bij uitsluiting gerechtigd: a. Hij, die aan de technische hoogeschool te Delft een van de in artikel 118 der hooger-on- derwijswet genoemde diploma's heeft verworven dan wel in het bezit is van een van de vóór 1 Januari 1904 verworven diploma's, genoemd in artikel 20 van de overgangsbepalingen der wet van 22 Mei 1905, Staatsblad no. 141, (zoo als deze is gewijzigd bij de wetten van 9 Fe bruari 1911, Staatsblad no. 54, en 11 Juni 1921, Staatsblad no. 782). b. Hij, die aan de landbouwhoqgeschool te Wageningen het diploma van landbouwkundig ingenieur heeft verworven, dan wel in het bezit is van het vóór 9 Maart 1918 verworven diplo ma of de voor dien datum behaalde akte, be doeld in artikel 64, tweede lid van de wet tot regeling van het hooger landbouwonderwijs. c. Hij, die aan de technische hoogeschool te Bandoeng het ingenieursdiploma heeft verwor ven. d. Hij, die aan een buitenlandsche instelling van hooger onderwijs in de technische of de landbouwkundige wetenschappen een diploma heeft verworven, dat de secretaris-generaal, ge hoord den senaat van de technische hooge school te Delft, onderscheidenlijk van de land bouwhogeschool te Wageningen, heeft gelijk gesteld met de onder a. of onder b. bedoelde diploma's, op voorwaarde, dat de respectievelijk onder a. en onder b. bedoelde diploma's in het land, waar de betrokken buitenlandsche instel ling van hooger onderwijs is gevestigd, met de door deze instelling uitgereikte diploma's zijn gelijkgesteld. 1. Hij, die gerechtigd is den titel van Inge nieur te voeren, duidt dezen titel aan met ir. vóór den naam. 2. Hij is bevoegd achter den naam te plaat sen de letters: C.I., B.I., W.I., VJ., S.I., EX, Sch. I., MI. of N.I., naar gelang hij het diplo ma heeft verworven van: civiel-ingenieur, bouw kundig ingenieur, werktuigkundig ingenieur, werktuigkundig ingenieur (richting vliegtuig- bouwkunde), scheepsbouwkundg ingenieur, elec- trotechnisch ingenieur, scheikundig ingenieur of technoloog, mijningenieur of natuurkundig in genieur. 3. Hij is bevoegd achter den haam te plaatsen de letters: L.I., indien hjj het diploma van landbouwkundig ingenieur of het daarmee ge lijkgestelde diploma heeft verworven. Voorts is bepaald, dat op het departement van opvoeding, wetenschap en kuituurbescher ming een ingenieursregister wordt gehouden. In dit register wordt op rijn verzoek inge schreven hij, die een verklaring overlegt, welke is uitgereikt door een door den secretaris-gene raal in te stellen commissie en welke verkla ring inhoudt, dat de betrokkenen, zonder in het bezit te zijn van een der bovenbedoelde diploma's, naar het oordeel dier commissie ge acht wordt regelmatig werkzaamheden te ver richten, welke in het algemeen aan gediplo meerden van de technische hoogeschool te Delft worden opgedragen. Hij, die ln dit register in ingeschreven, is gerechtigd dit aan te duiden door plaatsing van het woord „ingenieur" éch ter den naam. Op overtreding van vorenstaan de regelen, ook bij het in strijd daarmede voe ren van een titel of aanduiding, waarin het woord ingenieur onverkort of in welke afkor ting ook, voorkomt, staat een geldboete van ten hoogste 500 gulden, terwijl bij herhaling binnen een jaar hechtenis van ten hoogste twee weken kan worden opgelegd. Hij, die zonder in het bezit te zijn van een der bovenbedoelde diploma's of van een ver klaring voor inschrijving in het ingenieursre gister, thans een rang bekleedt, welke wordt aangeduid met het al dan niet in een samen stelling gebruikte woord van ingenieur, ls ge- echtigd deze rangaanduiding nog gedurende 6 maanden te voeren. Dit besluit is gisteren in werking getreden. FRONTZORG. In deze tijden van zorgen is er een zorg, die voor alles moet gaan, dat is de zorg voor onze strijders ln het Oosten. Voor deze dappere mannen, die aan het Oost front strijden tegen de door de politieke com missarissen opgejaagde misdadigers, willen wij zorgen, zoogoed als in ons vermogen ligt. Deze frontzorg landgenoot is daarom zoo be langrijk, omdat zij onzen strijders duidelijk maakt, dat wij in het vaderland met onze ge dachten bij hen zyn. die terwille van ons volk en vaderland dag in dag uit hun leven wagen. Frontzorg. Daaraan kunt u meehelpen door ons Verzorgingsfonds geregeld te versterken en dit kunt u doen door uw bijdrage te storten op girorekening 432100 ten name Verzorgingsfonds Vrijwilligerslegioen „Nederland", Koninginne gracht 22 te 's-Gravenhage. GROOTE DRUKTE OP DE RIJKSMUNT. Tengevolge van de verplichting tot het Inleve ren van ingetrokken muntstukken, is niet alleen op de postkantoren een groote drukte ontstaan, maar heerscht er momenteel ook bij de rijks munt te Utrecht een bijzondere bedrijvigheid. Wie een kijkje mocht nemen in het bedrijf, vanwaar de staat zijn geldstukken betrekt, zal hebben gezien, hoe den geheelen dag uur na uur postauto's van de P.T.T. af en aan rijden om de ingeleverde muntstukken aan het gebouw aan den Leidscheweg af te geven. Een speciale afdeeling op de Munt houdt zich bezig met het tellen van al deze geldstukken, en de menschen, die hiermee doende zijn, zijn als het ware bedolven onder het geld. De rijksmuntmeester, de heer Pey, deelde ons medé, dat er aan den oproep om de oude munt stukken in te leveren, buitengewoon goed ls voldaan. Tot 4 October as. wordt mén nog in de ge legenheid gesteld de oude muntstukken in te leveren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1942 | | pagina 1