83sfe Jaargang
ZATERDAG 26 SEPTEMBER 1942
No. 25306
De Duitsche arbeidskracht is
veilig gesteld
Tegen speculatie op de effectenbeurs
Verklaring van Sauckel
Verspreide berichten
Verduisteren:
BINNENLAND
De laatste sigaar
Bescherming van titel en
aanduiding van ingenieur
Onbarmhartig optreden tegen groote speculanten
LEIDSCH
DAGBLAD
Directeur: J. W. Hermy.
Teler. Directie en Administratie
25041- (2 lijnen) Gironummer: 57055
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Telef. Redactie: 21507
Hoofdredacteur: B. W. Menihorst, Lelden
Pl.verv.: K. Been, Lelden.
De Rijkscommissaris voor het gebruik der ar
beidskrachten, Rijksstadhouder en gouwleider
Sauckel, heeft gisteravond ten overstaan van
vertegenwoordigers der pers verklaringen afge
legd over zijn ressort. Terwijl de tegenstanders
van Duitschland oorspronkelijk hoopten door
voedingsmoeilijkheden en door een uitbreiding
van den oorlog de Duitsche arbeidskracht ge
leidelijk te doen verslappen, kan 'Duitschland,
naar Sauckel zeide, thans beschikken over vol
doende arbeidskrachten, hoe lang de oorlog
ook nog moge duren.
Ten aanzien van de voeding zeide de Rijks
commissaris, dat in Juni jL bijv. in den Groot-
Duitschen landbouw meer arbeidskrachten aan
het werk waren dan in 1939. Daarmede echter
zoo ging Sauckel voort is het probleem
der arbeidskrachten practisch opgelost. On
danks een belangrijk geconcentreerden tijd is
de voortreffelijke Duitsche oogst van dit jaar
zonder moeilijkheden binnengebracht, zoodat
daarmede een der belangrijke verwachtingen
der geallieerden, nl. Duitschland op het gebied
van de voeding in moeilijkheden te zien, defi
nitief teleurgesteld is. Evenals hier, heeft men
ook op het gebied van de bewapening een ge
weldig aantal buitenlandsche arbeidskrachten
aan het werk gezet, omtrent welker aantal om
begrijpelijke militaire redenen geen nadere
gevens bekend gemaakt kunnen worden. Onge
veer vier weken geleden, zoo verklaarde Sauckel,
heeft hij den Pührer kunnen melden, dat de
hem opgedragen taken betreffende het gebruik
van de arbeidskrachten ten uitvoer gelegd zijn.
Het voornaamste gebruik van buitenlandsche
arbeidskrachten, zoo blijkt uit de verklaringen
van den Rijkscommissaris verder, geschiedt in
Duitschland uit de bezette gebieden van de
Sovjet-Unie. De arbeider van deze gebieden
komen gaarne naar Duitschland en verrichten
daar gewillig hun werk uit dankbaarheid voor
het feit, dat het juk der bolsjewieken definitief
van hen is afgenomen. Zij verrichten him werk
voor een deel met waarlijk schitterenden ijver,
weshalve ook de Rijksminister voor de munitie
Speer in staat is geweest het leverantiecredit
voor de Duitsche weermacht voor een deel be
langrijk te overschrijden.
Sauckel verklaarde vorder, dat de werkwillig,
heid van deze mannelijke en vrouwelijke Rus
sische arbeidskrachten er slechts op kan be
rusten, dat het het bolsjewisme niet is gelukt
deze menschen ten aanzien van de wereldop
vatting zoo te boeien, dat zij dit ook thans nog,
nu zij ter beschikking van Duitschland staan,
aanhangen. Uit de uiteenzettingen van den
Rijkscommisaris blijkt verder, dat daden van
sabotage onder de in Duitschland arbeidende
buitenlanders in verhouding tot hun groote
aantal, verwonderlijk gering zijn. De Russische
arbeiders worden, aangezien zij volkomen in
lompen gekleed waren, in Duitschland van de
noodige kleedingstukken voorzien, driemaal
medisch onderzocht, in kampen ondergebracht,
die speciaal voor hen volgens de bepalingen van
den Duitschen arbeidsdienst worden opgericht,
en krijgen hun voeding, die overeenstemt met
die van de Duitsche burgerbevolking, waarbij
ook speciale rantsoenen mogelijk zijn. Millioenen
arbeiders uit de vroeger vijandelijke gebieden,
zoo merkte Sauckel ten slotte op, verrichten
thans op deze wijze in Duitschland een volledig
geldige arbeidsprestatie. De kwestie van het
gebruik der arbeidskrachten is daarmede in
Duitschland opgelost. D.NJ3.
DE FRANSCHE ARBEIDSKRACHTEN.
Bij ministerieel decreet zijn in Frankrijk de
uitvoeringsbepalingen bekend gemaakt van de
wet va«. 1 September op het gebruik der arbeids
krachten e;. den arbeidsplicht. Daarin wordt
om. het volgende bepaald: Iedere mannelijke
Fransche onderdaan tusschen 18 en 50 jaar die
zijn domicilie in Frankrijk heeft en geen ge
regeld werk van minstens 30 uur per week kan
aantoonen, moet zich binnen 48 uur na de pu
blicatie van deze bepalingen aanmelden bij het
bureau van den burgemeester in zijn woon
plaats. De bepalingen van de wet op de aan
stelling van arbeiders en de oplossing van de
arbeidsomstandigheden zijn volgens de uitvoe
ringsbepalingen o.m. van toepassing op de vol
gende bedrijven: hoogovenindustrie, machine-
en werktuigindustrie, chemische en pharmaceu-
tische industrie, zeepindustrie, houtverwerkende
industrie, bouwindustrie, luchtvaartindustrie enz.
Voorts wordt bepaald, dat iedere werknemer in
de genoemde bedrijven, die zijn werk wenscht
op te geven, door tusschenkomst van zijn werk
gever een desbetreffend voorstel met motjvee-
ring moet richten tot den inspecteur van den
arbeid. Deze moet binnen tien dagen zijn be
slissing bekend maken. Ieder mannelijk persoon,
die met toestemming van den inspecteur van
den arbeid zijn functie heeft opgegeven, moet
hiervan mededeeling doen aan het bureau van
den burgemeester van zijn woonplaats. Dezelfde
bepalingen gelden voor den werkgever, die een
employé wenscht aan te stellen of te ontslaan.
Alle bedrijven zijn verplicht e^i personeelslast
bij te houden van alle werknemers, die na de
publicatie van deze wet tot het bedrijf toege
treden of daaruit vertrokken zijn. Dit register
moet ter beschikking gehouden worden van
den controle-ambtenaar. D.N.B.
FINSCH PREMIER OVER DEN POLITIEKEN
EN MILITAIREN TOESTAND.
Bij de debatten over de begrooting-1943 heeft
minister-president Rangell in het Finsche par
lement een uitvoerige verklaring afgelegd over
den politieken en, militairen toestand. Hij zeide
onder meer: „Het Finsche volk heeft zijn last
boven verwachting goed gedragen en de jaren
van den oorlog hebben aangetoond, dat de
vijand ons weerstandsvermogen heeft onder
schat. Daarom kunnen wij met vertrouwen het
komende jaar tegemoet zien. Ons volk zet zijn
verdedigingsstrijd onvermoeid voort. De afge-
loopen winter heeft de standvastigheid onzer
verdediging bewezen.
Deze strijd bepaalt ook onze buitenlandsche
politiek. Het logische gevolg van het karakter
van onzen strijd is, dat in de buitenlandsche
politiek geen verandering is gekomen, ofschoon
de sovjet-unie ons tot voortzetting van den
oorlog dwong door de aanvallen, waarmede zij
in den herfst van 1939 begon.
Finland staat in den strijd tegen de sovjet
unie aan de zijde van Duitschland. waarmede
het is verbonden door wapenbroederschap. Onze
duidelijke houding, die de beveiliging van ons
land ten doel heeft, is zoo ondubbelzinnig ter
kennis van de andere regeeringen gebracht, dat
er geen aanleiding bestaat voor de een of andere
interpretatie. Om de een of andere reden tracht
men van bepaalde buitenlandsche zijde op
grond van het standpunt der Finsche regeering
plotseling willekeurige conclusies te maken. On
langs poogde men opnieuw een verklaring van
een onzer gezanten over den toestand, welke
overeenstemt met het standpunt der regeering,
uit te leggen op een wijze, die aan dat regee-
ringsstandpunt niet beantwoordt.
Ten aanzien van den binnenlandschen toe
stand moet in de eerste plaats gezegd worden.
dat onze levensmiddelenpositie beter en sta
bieler is geworden. De distributie zal in den
komenden tijcl beter functionneeren dan in den
afgeloopen winter. De regeering mag vol ver
trouwen op de toekomst zien en er op bouwen,
dat zij, gesteund door het' parlement en het
geheele volk, de moeilijkheden kan overwinnen,
welke de komende winter ongetwijfeld nog zal
brengen". (D.N.B.).
DE REGEERINGSVORM IN NOORWEGEN
In het kader van den 8sten partijdag heeft
minister-president Quisling een rede gehouden
over regeeringsvorm en leiding in Noorwegen.
Deze rede werd uitgesproken voor den uitge-
breiden leidersraad (Foererting) van de Nasjo-
nal Samling.
De toekomstige opbouw van den staat zal een
Riksting als politieke volksvertegenwoordiging
omvatten, alsmede een Kultuurting en een eco
nomisch ting als vakorganen. Deze zullen alle
drie staatsorganen zijn, zoodat het lidmaatschap
van de Nasjonal Samling geen voorwaarde is om
er deel van te kunnen uitmaken. Met de voor
bereiding voor de vorming van het Riksting kan
een aanvang gemaakt worden. Ook het Kultuur
ting kan worden samengesteld uit vertegen
woordigers der verschillende takken yan het
cultureele leven. Als adviseerend orgaan op het
gebied van het cultureele leven kan het door de
leiding van den staat speciaal met bepaalde
opdrachten worden belast. Het economisch ting
zal worden samengesteld uit vertegenwoordigers
der verschillende economische organisaties.
Het Riksting zal evenals het vroegere Storting
bestaan uit 150 vertegenwoordigers en 150
plaatsvervangers. Het zal geen parlementair
college zijn, doch is bedoeld als politiek forum,
dat adviseerend en eventueel bevestigend of be-
sluitnemend kan optreden. (D.N.B.).
DE EERSTE WINTERHULPCOLLECTE
IN DUITSCHLAND.
De eerste collecte voor de winterhulp in oor
logstijd 1942-'43 in Duitschland heeft een bui
tengewoon resultaat opgeleverd. Zondag 6
September werd bijna 40 millioen mark opge
haald of ruim een derde meer dan vorig jaar.
(D.NE.).
ENGELSCHE VLIEGTUIGEN
BOVEN ZWEDEN
De Nya Dagligt Allehanda keert zich in
scherpe bewoordingen tegen het opnieuw ver
schijnen van Engelsche vliegtuigen boven Zuid-
Zweden. Men kan zich nauwelijks voorstellen,
aldus liet blad, dat hier sprake is van een
vergissing. Een energiek protest tegen deze tac
tiek moet worden onderstreept door een doel
treffende actie van het Zweedsche afweerge
schut.
Drie Engelsche kabelballons zijn in Zweden
aan de militaire autoriteiten overgedragen.
(D.NE.)
AANVALLEN OP ENGELAND.
Duitsche gevechtsvliegtuigen hebben, naar aan
het D.NE. wordt gemeld, in den afgeloopen
nacht voor den oorlog belangrijke installaties
in een stad in Zuldwest-Engeland met goede
uitwerking gebombardeerd. Er ontstonden ver
scheidene branden.
van heden- en
morgenavond 19.30 uur
tot morgen- en
Maandagochtend 7.33 uur
De maan komt heden op om J^O.40 uur, gaat
morgenochtend om 10.30 uur onder en komt
morgenavond om 21.06 uur op.
PRODUCTIE STOPT OP 21 DECEMBER.
Het einde van de sigarenproductie. dat
men met vrij groote zekerheid kon voor
spellen, is thans in zicht. „De Tijd" ver
neemt, dat op 21 December de sigaren
fabrieken zullen moeten ophouden met het
vervaardigen van dit genotmiddel. Ook de
sigarettenindustrie zal een belangrijke in
krimping ondergaan, want slechts het derde
deel der fabrieken zal aan het werk kunnen
blijven.
MR. J. L. VAN SLOTERDYCK.
Te Zeist ls, 75 jaar oud, overleden mr. J. L.
van Sloterdyck. Na zijn studie te Leiden te
hebben voltooid, werd hij benoemd tot gemeen'
te-archivaris van Leeuwarden.
Eenige jaren later nam hij ontslag en richt
te met den heer N. T. Albarda de Algemeene
Friesche Hypotheekbank op, waarvan hij vele
jaren lid dér directie was. Daarna werd hij di
recteur der Nationale Bankvereeniging te Leeu
warden.
SLOOPING OF VERANDERING
VAN MOLENS.
In het verordeningenblad is een besluit opge
nomen, betreffende de slooping of verandering
van molens.
Hierin wordt het volgende bepaald:
Het is verboden zonder schriftelijke vergun
ning van den secretaris-generaal van het de
partement van opvoeding, wetenschap en kul
tuurbescherming of in strijd met de aan zoo
danige vergunning verbonden voorwaarden een
wind- of watermolen, welke niet geheel of
grootendeels van metaal is vervaardigd, geheel
of gedeeltelijk te sloopen, voor het gebruik als
wind- of watermolen ongeschikt te maken of
in te richten voor andere doeleinden dan waar
toe hij normaal is bestemd. De vergunning
wordt slechts verleend in overeenstemming met
beide andere genoemde secretarissen-generaal.
Bij overtreding van het verbod of niet nako
ming van eenige voorwaarde wordt op kosten
van den overtreder weggenomen, belet, hersteld
of verricht hetgeen in strijd met verbod of
voorwaarde is of wordt ondernomen of nagela
ten. De opdracht daartoe kan worden verstrekt
aan den burgemeester der gemeente, waarin de
zaak is gelegen.
Overtreding wordt gestraft met hechtenis van
ten hoogste een jaar of met geldboete van ten
hoogste duizend gulden.
Voorts kan de rechter de zaak. ten aanzien
waarvan het strafbare feit is gepleegd, of de
voorwerpen, door middel van het strafbare feit
verkregen, indien deze aan den schuldige toe-
behooren, verbeurd verklaren, ingeval hierdoor
geen schade aan derden wordt toegebracht. Het
verbeurd verklaarde komt dan ter beschikking
van het departement van opvoeding, weten
schap en kuituurbescherming. Ook kan de
rechter bepalen, dat de schuldige het tweevoud
van de aan de zaak toegebrachte schade, door
den rechter te waardeeren, in 's rijks schatkist
stort.
Dit besluit trad gisteren in werking,
DE SOCIALE WETTEN EN INWONENDE
KINDEREN.
Het besluit van den secretaris-generaal van
het departement van sociale zaken, waarbij
wordt bepaald, dat voor de toepassing van de
ongevallenwetten, de ziektewet en de invalidi
teitswet 16-jarige en oudere inwonende eigen,
aangetrouwde of stiefkinderen van den werk
gever. die in diens onderneming werkzaam zijn,
beschouwd worden als werkman, onderscheiden
lijk arbeider, in den zin van vorengenoemde
wetten, zal niet met ingang van 1 October 1942,
doch met ingang van 1 Januari 1943 in werking
treden.
landsche Bank is bevoegd de tegenwaarde te
Het Verordeningenblad van 25 September be
vat een besluit betreffende de aangifte en inle
vering van waardepapieren. Hierin wordt be
paald:
Artikel 1 De secretaris-generaal van het
departement van financiën is bevoegd aan per
sonen de verplichting op te leggen, aandeelen
en andere waardepapieren, welke geen vaste
rente dragen, binnen een door hem te bepalen
termijn bij een door hem aan te wijzen instantie
aan te geven, voor zoover zij deze waardepapie
ren na 31 December 1941 hebben verworven. Hij
is bevoegd aan een persoon, die een waarde
papier ingevolge den vorigen volzin heeft aange
geven. de verplichting op te leggen van de
vervreemding van dit waardepapier binnen een
door hem te bepalen termijn bij een door hem
aan te wijzen instantie aangifte te doen. Hij is
tevens bevoegd aan den eigenaar van een inge
volge het vorige lid aangegeven waardepapier de
verplichting op te leggen of te doen opleggen,
dit waardepapier op door hem vast te stellen
voorwaarden te vervreemden en de uit die ver
vreemding voortvloeiende opbrengst op een door
hem te bepalen wijze te beleggen.
Artikel 2 De secretaris-generaal voor bij
zondere economische zaken is bevoegd aan cre
dietinstellingen de verplichting op te leggen, de
door haar na 31 December 1941 aan anderen
dan credietinstellingen afgegeven waardepapie
ren in den zin van artikel 1, eerste lid, binnen
een door hem te bepalen termijn bij een door
hem aan te wijzen instantie aan te geven. Hij
is bevoegd van de credietinstellingen alle inlich
tingen te verlangen, welke hij in verband met
de uitvoering van en de controle op de aangifte
ingevolge artikel 1 noodzakelijk acht.
Artikel 3 Hij die opzettelijk in strijd handelt
met een hem op grond van de artikelen 1 of 2
opgelegde verplichting, wordt gestraft met ge
vangenisstraf van ten hoogste vijf jaren en met
geldboete tot een onbeperkt bedrag of met een
van deze straffen. De geldboete bedraagt ten
minste anderhalf maal, in geval van poging ten
minste de helft van de waarde, welke het waar
depapier, waarop het strafbare feit betrekking
heeft, ten tijde van, het begaan van het straf
bare feit heeft gehad. Hij. die door schuld In
strijd handelt met een hem op grond van de
artikelen 1 of 2 opgelegde verplichting, wordt
gestraft met geldboete van ten hoogste hon
derdduizend gulden. Indien een bij het eerste of
tweede lid strafbaar gesteld feit wordt begaan
door of vanwege een rechtspersoon, wordt de
strafvervolging ingesteld en de straf uitgespro
ken tegen hem. die tot het feit opdracht heeft
gegeven of bij het" verboden handelen of het
nalaten de feitelijke leiding heeft gehad.
Artikel 4 Over alle- strafbare feiten, waar
tegen In dit besluit straf is bedreigd, oordeelt
in eersten aanleg bij uitsluiting de economische
rechter.
De secretaris-generaal van het departement
van justitie is bevoegd te bepalen, dat de be
rechting geschiedt door den economischen rech
ter bij een bepaalde arrondissements-rechtbank.
Artikel 5 Dit besluit treedt 25 September
1942 in werking.
HET UITVOERINGSBESLUIT.
Ter uitvoering van het vorenstaande besluit
is het volgende bepaald:
Artikel 1 (1): Deze beschikking verstaat onder
waardepapieren
1. aandeelen, die aan een Nederlandsche beurs
tot de dagelijksche noteering zijn toegelaten:
2. depotfractiebewijzen en participatiebewijzen,
voor zoover zij niet als buitenlandsche waarde
papieren beschouwd moeten worden.
(2): Deze beschikking verstaat onder perso
nen: natuurlijke personen en rechtspersonen.
Artikel 2 (1): Indien op den eersten dag van
eenige maand de waardepapieren, welke een
persoon na 31 December 1941 verworven en vóór
dien eersten dag der maand nog niet vervreemd
heeft, naar den laatsten vóór dien eersten dag
der maand geldenden koers, te zamen een
waarde van ten minste f100.000 vertegenwoor
digen, dan is die persoon verplicht, deze waar
depapieren uiterlijk op den derden werkdag na
dien leersten dag der maand aan te geven.
(2) Een persoon die een waardepapier inge
volge "net vorige lid heeft aangegeven, behoeft
dit waardepapier naar den stand van den eer
sten dag van eenige volgende maand niet op
nieuw aan te geven.
(3) Indien een persoon een waarde
papier verwerft na den eersten dag
der maand, welke voor dc verplichting
tot aangifte ingevolge het eerste lid in aan
merking komt. dan is hij verplicht dit waarde
papier aan te geven uiterlijk op den derden
werkdag na den eersten dag der maand, vol
gende op den dag der verkrijging.
(4) De aangifte moet geschieden bij de Ne
derlandsche Bank te Amsterdam op formu
lieren, welke de kantoren van de Nederlandsche
Bank beschikbaar zullen stellen.
Artikel 3. (1) De Nederlandsche Bank is
bevoegd aan een persoon, die een waardepapier
heeft aangegeven, bij brief de verplichting op
te leggen, dit waardepapier binnen een in den
brief te bepalen termijn ter beurze te vervreem
den. De verplichting bestaat niet, indien de
gene. aan wien zij wordt opgelegd, aantoont,
dat hij het waardepapier reeds vóór ontvangst
van den desbefcreffenden brief heeft vervreemd.
(2) De Nederlandsche Bank is bevoegd aan
een persoon, die een waardepapier heeft aan
gegeven, bij brief de verplichting op te leggen,
haar dit waardepapier binnen een in den brief
te bepalen termijn tegen den koers van 2
Maart 1942 ten verkoop aan te bieden. De ver
plichting bestaat niet, indien degene, aan wien
zij wordt opgelegd, aantoont, dat hij het waar
depapier reeds vóór .ontvangst van den desbe-
treffenden brief heeft vervreemd. De Neder-
in een afzonderlijk depot ten name van den
verkrijger in bewaring te nemen. De verkrijger
is slechts met vergunning van den secretaris
generaal van het departement van financiën
bevoegd, de afgifte van deze schuldbewijzen
uit het depot te vorderen. Hij is slechts met
vergunning van den secretaris-generaal be
voegd over deze schuldbewijzen te beschikken.
Artikel 4. (1) Bij de eerste na het in wer
king treden van deze beschikking voorgeschre
ven aangifte moeten de waardepapieren, welke
een persoon na 31 December 1941 heeft verwor
ven en anders dan door bemiddeling van een
kredietinstelling heeft vervreemd, worden be
schouwd als waardepapieren in den zin van
artikel 2. eerste lid.
(2) De secretaris-generaal van het departe
ment van financiën is bevoegd aan een persoon,
die aangifte heeft gedaan van de vervreemding
van waardepapieren in den zin van het eerste
lid. bij brief de verplichting op te leggen aan
de Nederlandsche Bank binnen een door hem
te bepalen termijn naam en adres van den ver
krijger, zoomede de voor de vervreemding be
dongen tegenprestatie en de voorwaarden voor
haar voldoening mede te deelen.
(3) De Nederlandsche Bank heeft tegenover
degenen, die haar ingevolge het tweede lid
als verkrijgers zijn medegedeeld, de bevoegd
heden,, welke haar ingevolge artikel 3 tegen
over dengene, die de aangifte doet, toekomen,
indien de aangever en de verkrijger het oog
merk hebben gehad, daardoor een verplichting
ingevolge artikel 3 te ontduiken.
(4) Een verplichting overeenkomstig artikel
2, derde lid, wordt door een aangifte overeen
komstig dit artikel niet in het leven geroepen.
Artikel 5. Deze beschikking treedt in wer
king op 1 November 1942,
TOELICHTING.
Naar aanleiding 'van het vorenstaande heeft
de secretaris-generaal van hetdepartement van
financiën de volgende mededeeling verstrekt:
Sinds den zomer van het jaar 1940 zgn
verschillende maatregelen genomen, waar
aan een drieledig doel ten grondslag ligt.
1. De speculatie, die het scheppen van
inkomen zonder arbeid ten doel heeft, den
kop in te drukken. In tijden, waarin de
staat op ieder gebied van het bedrijfsleven
er naar streeft, de prijzen stabiel te hou
den, kan niet worden geduld, dat een groep
speculanten de koersen aan de beurs tel
kens verder naar boven drijft. De prijsdis-
cipline, die de staat van iedereen zonder
onderscheid eischt, moet ook gelden voor
de beurs.
2. Den kleinen bona-fide bezitter van ef
fecten te behoeden voor de misleidende uit
werking, welke de hooge koersen op hem
konden uitoefenen en het hem ook in de
toekomst mogelijk te maken de belegging
van zijn spaargelden, voor zoover deze in
aandeelen geschiedt, op een reëele basis te
doen plaats hebben.
3. Den beurshandel in stand te houden,
zulks in het belang van een geregeld kapi
taalverkeer en van de bij den beurshandel
betrokken personen, waarvan een gedeelte
bij het sluiten der beurs broodeloos zou
worden.
Het is te betreuren, dat er in Nederland on
verantwoordelijke elementen zijn. die achtereen
volgens een serie maatregelen noodzakelijk
maakten en thans tot het afkondigen van de
bovengenoemde verordening aanleiding gegeven
hebben.
In het jaarverslag van de Nederlandsche
Bank heb ik in mijn kwaliteit van president
dier bank in het bijzonder gewezen op de koers-
waardeering van Indische aandeelen, die men
inderdaad slechts als een uiting van patholo
gische speculatieneigingen kan bestempelen. De
verordening, die thans is gepubliceerd, schept
een wapen tegen de groote speculanten, een
wapen, dat tegen hen onbarmhartig zal worden
gehanteerd, zoodra zulks noodig is.
Deze speculanten hebben de mogelijkheid
zich van het nemen van sancties vrij te
houden, door tijdig dat gedeelte van hun
bezit af te stooten, dat hun totaal aan in-
koopen sinds 31 December 1941 tot f 100.000
of daarboven heeft doen stijgen, berekend
naar de geldende koersen op den laatsten
beursdag vóór den eersten van de maand
November en volgende maanden.
Deze redelooze opeenhooping van aandeelen-
bezit in handen van groote speculanten zal op
deze wijze worden vermeden en daarmede zal
materiaal aan de markt worden gebracht, dat
den bona-fide kleinen belegger voor zijn spaar
penningen een behoorlijke beleggingsgelegen
heid waarborgt. Deze kleine belegger heeft van
de verordening hoegenaamd niets te vreezen,
want de Nederlandsche Bank en het departe
ment van financiën die de uitvoering der ver
ordening zullen hebben te hanteeren, zullen
doelbewust die personen treffen, die naar hun
meening, door het aankoopen de beurs trach
ten te ontwrichten. De sanctie kan daarin be
staan. dat men deze groote bezitters dwingt,
om hun bezit aan de Nederlandsche Bank te
koop aan te bieden tegen den koers van 2
Maart 1942, waarop de meeste koersen onge
veer hun laagste peil na de bezetting van onze
gebiedsdeelen in Oost-Azië door Japan, bereik
ten. De Nederlandsche Bank kan aldus tot de
orde geroepen bezitters dwingen deze minimum-
opbrengst te beleggen in staatspapieren, die
in een apart depot bij de Nederlandsche Bank
worden gegeven, en waarover de bezitter alleen
met mijn toestemming zal kunnen beschikken.
Teneinde personen, die geneigd zouden
zijn om deze bepalingen te ontduiken, te
kunnen achterhalen, is het bankgeheim ten
aanzien van dergelijke effecten-transacties
opgeheven en kan de secretaris-generaal
van bijzondere economische zaken van cre-
diet- instituten alle inlichtingen verlangen,
die hij wenscht. Personen, die op het ont
duiken van deze bepalingen betrapt wor
den, kunnen bestraft worden met gevange
nisstraf tot 5 jaar en/of een geldboete in
onbeperkte hoogte. De secretaris-generaal
van het departement van justitie, die bij
het tot stand komen van deze verordening
zijn volle medewerking heeft verleend, kan
den economischen rechter het berechten
van dergelijke personen opdragen.
In de Staatscourant is een besluit opgenomen
betreffende het voeren van opleidingsaandui
dingen door afgestudeerden van wettelijk ge
subsidieerde middelbare technische scholen en
daarmee gelijkgestelden en betreffende de be
scherming van den titel en de aanduiding van
ingenieur. Hierin wordt bepaald, dat als aan
duiding achter hun naam mag worden ge-
voerd:
lo. M. T. S. door bezitters van een getuig
schrift van een krachtens de nijverheidswet
gesubsidieerde middelbare technische dagschool;
2o. A. M. T. S. door bezitters van een eind-
getuigschrift van een gesubsidieerde middelbare
technische avondschool;
3o. M, T. door bezitters van een getuig
schrift, gelijkwaardig aan het onder lo. be
doelde, dat is uitgereikt volgens art. 29 eerste
lid tweede alinea van de nijverheidsonderwijs
wet;
4o. T. S. door bezitters van een eindgetuig-
schrift van een krachtens die wet gesubsidi
eerde middelbare textieldagschool.
Tot het voeren van den titel van Ingenieur
is bij uitsluiting gerechtigd:
a. Hij, die aan de technische hoogeschool te
Delft een van de in artikel 118 der hooger-on-
derwijswet genoemde diploma's heeft verworven
dan wel in het bezit is van een van de vóór
1 Januari 1904 verworven diploma's, genoemd
in artikel 20 van de overgangsbepalingen der
wet van 22 Mei 1905, Staatsblad no. 141, (zoo
als deze is gewijzigd bij de wetten van 9 Fe
bruari 1911, Staatsblad no. 54, en 11 Juni 1921,
Staatsblad no. 782).
b. Hij, die aan de landbouwhoqgeschool te
Wageningen het diploma van landbouwkundig
ingenieur heeft verworven, dan wel in het bezit
is van het vóór 9 Maart 1918 verworven diplo
ma of de voor dien datum behaalde akte, be
doeld in artikel 64, tweede lid van de wet tot
regeling van het hooger landbouwonderwijs.
c. Hij, die aan de technische hoogeschool te
Bandoeng het ingenieursdiploma heeft verwor
ven.
d. Hij, die aan een buitenlandsche instelling
van hooger onderwijs in de technische of de
landbouwkundige wetenschappen een diploma
heeft verworven, dat de secretaris-generaal, ge
hoord den senaat van de technische hooge
school te Delft, onderscheidenlijk van de land
bouwhogeschool te Wageningen, heeft gelijk
gesteld met de onder a. of onder b. bedoelde
diploma's, op voorwaarde, dat de respectievelijk
onder a. en onder b. bedoelde diploma's in het
land, waar de betrokken buitenlandsche instel
ling van hooger onderwijs is gevestigd, met de
door deze instelling uitgereikte diploma's zijn
gelijkgesteld.
1. Hij, die gerechtigd is den titel van Inge
nieur te voeren, duidt dezen titel aan met ir.
vóór den naam.
2. Hij is bevoegd achter den naam te plaat
sen de letters: C.I., B.I., W.I., VJ., S.I., EX,
Sch. I., MI. of N.I., naar gelang hij het diplo
ma heeft verworven van: civiel-ingenieur, bouw
kundig ingenieur, werktuigkundig ingenieur,
werktuigkundig ingenieur (richting vliegtuig-
bouwkunde), scheepsbouwkundg ingenieur, elec-
trotechnisch ingenieur, scheikundig ingenieur of
technoloog, mijningenieur of natuurkundig in
genieur.
3. Hij is bevoegd achter den haam te plaatsen
de letters: L.I., indien hjj het diploma van
landbouwkundig ingenieur of het daarmee ge
lijkgestelde diploma heeft verworven.
Voorts is bepaald, dat op het departement
van opvoeding, wetenschap en kuituurbescher
ming een ingenieursregister wordt gehouden.
In dit register wordt op rijn verzoek inge
schreven hij, die een verklaring overlegt, welke
is uitgereikt door een door den secretaris-gene
raal in te stellen commissie en welke verkla
ring inhoudt, dat de betrokkenen, zonder in
het bezit te zijn van een der bovenbedoelde
diploma's, naar het oordeel dier commissie ge
acht wordt regelmatig werkzaamheden te ver
richten, welke in het algemeen aan gediplo
meerden van de technische hoogeschool te Delft
worden opgedragen. Hij, die ln dit register in
ingeschreven, is gerechtigd dit aan te duiden
door plaatsing van het woord „ingenieur" éch
ter den naam. Op overtreding van vorenstaan
de regelen, ook bij het in strijd daarmede voe
ren van een titel of aanduiding, waarin het
woord ingenieur onverkort of in welke afkor
ting ook, voorkomt, staat een geldboete van
ten hoogste 500 gulden, terwijl bij herhaling
binnen een jaar hechtenis van ten hoogste
twee weken kan worden opgelegd.
Hij, die zonder in het bezit te zijn van een
der bovenbedoelde diploma's of van een ver
klaring voor inschrijving in het ingenieursre
gister, thans een rang bekleedt, welke wordt
aangeduid met het al dan niet in een samen
stelling gebruikte woord van ingenieur, ls ge-
echtigd deze rangaanduiding nog gedurende 6
maanden te voeren.
Dit besluit is gisteren in werking getreden.
FRONTZORG.
In deze tijden van zorgen is er een zorg, die
voor alles moet gaan, dat is de zorg voor onze
strijders ln het Oosten.
Voor deze dappere mannen, die aan het Oost
front strijden tegen de door de politieke com
missarissen opgejaagde misdadigers, willen wij
zorgen, zoogoed als in ons vermogen ligt.
Deze frontzorg landgenoot is daarom zoo be
langrijk, omdat zij onzen strijders duidelijk
maakt, dat wij in het vaderland met onze ge
dachten bij hen zyn. die terwille van ons volk
en vaderland dag in dag uit hun leven wagen.
Frontzorg. Daaraan kunt u meehelpen door
ons Verzorgingsfonds geregeld te versterken en
dit kunt u doen door uw bijdrage te storten op
girorekening 432100 ten name Verzorgingsfonds
Vrijwilligerslegioen „Nederland", Koninginne
gracht 22 te 's-Gravenhage.
GROOTE DRUKTE OP DE RIJKSMUNT.
Tengevolge van de verplichting tot het Inleve
ren van ingetrokken muntstukken, is niet alleen
op de postkantoren een groote drukte ontstaan,
maar heerscht er momenteel ook bij de rijks
munt te Utrecht een bijzondere bedrijvigheid.
Wie een kijkje mocht nemen in het bedrijf,
vanwaar de staat zijn geldstukken betrekt, zal
hebben gezien, hoe den geheelen dag uur na
uur postauto's van de P.T.T. af en aan rijden
om de ingeleverde muntstukken aan het gebouw
aan den Leidscheweg af te geven.
Een speciale afdeeling op de Munt houdt zich
bezig met het tellen van al deze geldstukken,
en de menschen, die hiermee doende zijn, zijn
als het ware bedolven onder het geld.
De rijksmuntmeester, de heer Pey, deelde ons
medé, dat er aan den oproep om de oude munt
stukken in te leveren, buitengewoon goed ls
voldaan.
Tot 4 October as. wordt mén nog in de ge
legenheid gesteld de oude muntstukken in te
leveren.