83ste Jaargang DONDERDAG 24 SEPTEMBER 1942 No. 25304 19 schepen tot zinken gebracht Wat op het spel staat BUITENLAND De strijd in het Oosten Diplomatiek bezoek De mijnenoorlog Verspreide berichten Verduisteren: Duitschland strijdt voor Europa Extra bericht BINNENLAND De Arbeidsdienst Nederlandsche arbeiders naar Duitschland Artikel van dr. Göbbels „Dag van den ouden Jeugdstorm" GEMENGD NIEUWS LEIDSCH DAGBLAD Directeur: J. W. Henny, Telel. Directie on Administratie 25041 (2 lijnen) Gironummer: 57055 DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Telef. Redactie: 21507 Hoofdredacteur: B. W. Menkhorst, Lelden Pl.verv.: K. Been, Lelden, DE AANVAL OP STALINGRAD. Overeenkomstig zijn gewoonte aldus het D.N.B. doet het opperbevel der Duitsche weermacht met betrekking tot den toestand bij Stalingrad geen voorspellingen. Dientengevolge komen de dagelij ksche successen der Duitsche aanvalsdivisies in de berichten slechts weinig naar voren. Steeds weer pogen de bolsjewisten, na lievige artillerievoorbereiding, aanvallen te ondernemen, op de voor hen onaangename grendelstelling in het Noorden. Onder groote, bloedige verliezen voor den vijand en met ver lies van pantserwagens en gevangenen misluk ken deze. De Duitsche stoottroepen, die in de binnenstad te midden van brandende huizen strijden, winnen stap voor stap terrein. De oriënteering wordt bemoeilijkt door bijtenden walm van groote branden. Na elke ingeslagen granaat ontwikkelen zich op de wegen hooge zandfonteinen. In den Kaukasus hebben de Duitschers beide laatste dagen aanzienlijke vorderingen gemaakt. Het afslaan van een bols jewistische landingspoging ten Noord-Westen van Noworossisk en aanvallen, met goede uit werking door de Duitsche luchtmacht op scheeps- en havendoelen ondernomen, bewijzen, dat de kust van de Zwarte Zee en het scheep vaartverkeer in dit gebied onder controle staat van eenheden der Duitsche marine en van for maties der Duitsche luchtmacht. ANTONESCU BIJ DEN FÜHRER. Naar men verneemt, is de plaatsvervangende Roemeensche minister-president, Mihail Anto- nescu na een bezoek aan minister von Ribben- trop door den Führer in diens hoofdkwartier ontvangen. Bij dit onderhoud zijn, naar in wel ingelichte Berlfjnsche kringen verluidt, alle ac- tueele vraagstukken besproken en is' de harte lijke overeenstemming, welke tusschen beide landen en hun staatslieden bestaat, bevestigd. OOK PAWELITSJ BIJ DEN FÜHRER. Naar het D.N.B. meldt, is ook de poglavnik van Kroatië, dr. Ante Pawelitsj, door den Führer in diens hoofdkwartier ontvangen, die zich op weg bevindt naar het Oostelijk front ter inspectie van de aldaar strijdende Kroati sche troepen, en had met den poglavnik een onderhoud, gedragen door een hartelijken, vrienóschappelijken geest. Aan deze ontvangst namen behalve het ge volg van Pawelitsj minister von Ribbentrop en de chef van het opperbevel der weermacht, generaal-veldmaarschalk Keitel, deel. VON PAPEN BIJ HORTHY. Het Hongaarsche Telegraafagentschap M.T.I. meldt: „De rijksbestuurder heeft den Duitschen gezant in Turkije, von Papen, die zich op door reis in Hongarije bevond, in audiëntie ontvan gen. Na afloop dezer audiëntie heeft von Papen het noenmaal met den rijksbestuurder en zijn echtgenoote gebruikt." WILLKIE BIJ STALIN. Volgens een officieel Tass-bericht heeft Sta lin in aanwezigheid van den volkscommissaris van buitenlandsche zaken, Molotof, den buiten gewonen gezant van Roosevelt, Wendell Willkie, ontvangen voor een onderhoud, dat omstreeks twee uur duurde. De Britsche admiraliteit deelt mede, dat se dert het uitbreken van den oorlog meer dan 100.000 mijnen in vijandelijke wateren, aan de Duitsche en door Duitschland bezette kusten zijn gelegd. De eerste lord der admiraliteit, Alexander, heeft naar aanleiding van dit jubi leum in den mijnenoorlog gesproken over den Britschen strijd tegen de mijnen en in een te Portsmouth gehoude rede gezegd: „Wij hebben voor de kusten van Groot-Brittannië meer mag netische, acoustische en verankerde mijhen vernield dan noodig waren om de geheele Brit sche koopvaardijvloot tot zinken te brengen. Dit was voornamelijk het werk van mannen, die visschers of gewone burgers waren voordat zij bij de marine kwamen. Zy moesten voor dit werk worden opgeleid en van hun officieren was niet meer dan twee procent afkomstig van de marine. Deze beide mededeelingen, zoo wordt het D.N.B. van bevoegde zijde medegedeeld, toonen aan hoe de strijdkrachten van de Britsche ma rine in vérgaande mate door den mijnenoorlog gebonden worden, dien Duitschland voor de kusten van Engeland voert. Ook de mijnenoor log is niet eenzijdig. Onderzoekt men vanuit dezen gezichtshoek de Britsche opgaven, dan komt men tot een verrassend resultaat. Bij de groote beteekenis van de Britsche scheepvaart routes voor den geheelen oorlogstoestand zal niemand aannemen, dat Duitschland den mij nenoorlog minder intensief voert dan Engeland. Veronderstelt men dus eens, dat Duitschland in deze drie jaren evenveel mijnen had gelegd als Engeland, dan blijkt, dat de Engelschen slechts een te verwaarloozen klein gedeelte van deze mijnen hebben kunnen opruimen. Alexander zegt, dat nu juist zooveel mijnen opgeruimd zijn als noodig geweest zouden zijn om de geheele Britsche koopvaardijvloot tot zin ken te brengen. De geheele Britsche koopvaar dijvloot bestond zij het uitbreken van den oor log uit 2400 zeewaardige vaartuigen van meer dan 2000 ton. Telt men de toen aanwezige 1526 visschersschepen en alle kustvaartuigen tot en met de kleine vaartuigen van meer dan 100 b.r.t. hierbij op, dan krijgt men een totaal van 6700 eenheden van de Britsche koojvaardij, vis schers- en kustvloot. Ruim genomen zouden dus de Engelschen 6700 mijnen hebben opgeruimd. Wanneer Engeland op grond van de verliescij fers, welke de Britsche admiraliteit bekend zijn, aan Duitschland de pariteit in den mijnenoorlog toestaat, dan moeten zij meer dan 90.000 mijnen niet gevonden hebben, die ofwel hun scheep vaart nog bedreigen of door het tot zinken brengen van schepen him natuurlijke bestem ming hebben bereikt. De cijfers van de Britsche admiraliteit wor den door niemand serieus opgevat. Dit voor beeld toont echter aan hoe onvoorzichtig Alexander en zijn mannen met cijfers omsprin gen. „BERLINER BOERSENZEITUNG" OVER DE BRITSCHE VLOOT. In een hoofdartikel ..Knecht der Oceanen" bespreekt de ,3erliner Boersenzeitung" de rol der Britsche vloot in dezen oorlog. Deze vloot, aldus het blad, was de veiligste en machtigste post op de rekening der geallieerden. Zij zou Duitschland afsluiten, eiken grondstoffenaan- voer verhinderen, een onverbreekbaren ring om de Noordzee vormen. Alleen al door haar be staan zou zij ook dezen tweeden wereldoorlog winnen, zonder dat men voornemens was haar werkelijk op het spel te zetten. De Engelsche vloot is in dezen strijd nooit offensief gebruikt waar zij landings- of terug trekkende operaties moest dekken, zooals öij Duinkerken, in Noorwegen, bij Kreta en Dieppe, heeft zij zeer zware verliezen geleden. Zij is allang niet meer de souvereine heerscheres over de zeeën, zij wordt versleten in dienst van de verbindingen van het Britsche rijk, die ze toch niet kan beveiligen. Uit den koning is een knecht geworden, en een knecht, die zijn taak lang niet kan vervullen. Ook de deelneming der Vereenigde Staten aan den oorlog, zoo vervolgt het blad, heeft voor de Engelsche vloot geen verlichting gebracht, vooral ook, doordat de Amerikaansche vloot dooi de Japanners voor een deel vernietigd is en voor de rest op de Zuidzee geneutraliseerd wordt. Engeland staat op zee geheel alleen en voor een taak, die zelfs een tweemaal zoo groote vloot niet kan volbrengen. Op ten minste vier punten is de aanwezigheid van aanzienlijke Britsche vlootstrijdkrachten onvoorwaardelijk noodig: de Engelsche wateren, Gibraltar, Alexandrië, Zuid- Afrika. Voorts moet men trachten de reus achtige verbindingslijnen met Noord- en Zuid- Amerika. met Britsch-Indië en Australië te be veiligen. Daarbij komt de Noordelijke IJszee, wanneer de Engelschen ter geruststelling van de sovjet-unie moeten besluiten, een nieuw convooi en daarbij ook verscheidene oorlogs schepen in den dood te zenden. Er is dus een voortdurende slijtage aan menschen en schepen, alleen al voor beveiligingsmaatregelen, die toch niet kunnen verhinderen, dat de geallieerde scheepsrulmte maand na maand vermindert met een tonnage, die niet door nieuwen aan bouw vervangen kan worden, hetgeen op den duur doodelijk moet zijn. VERKLARING VAN CHURCHILL. In een boodschap aan een conferentie van meer dan 1000 vertegenwoordigers van de En gelsche scheepsbouwindustrie te Londen, heeft Churchill, naar de Britsche berichtendienst meldt, verklaard: „Zonder schepen kunnen wij niet leven en zonder schepen kunnen wij niet overwinnen". Churchill beweerde wel, dat de positie van de scheepvaart in den laatsten tijd was verbeterd, doch moest toegeven, dat zij toch nog steeds ernstig is. „Wij hebben ieder schip, dat gebouwd kan worden, dringend noo dig". Op dezelfde conferentie heeft ook, naar de Britsche berichtendienst hieraan nog toevoegt, de minister van arbeid, Bevin en de eerste lord van de admiraliteit, Alexander, het woord gevoerd, welke laatste „zeer openhartig" over de huidige scheepvaartpositie, gesproken heeft. (D.N.B.) BRITTEN IN TANANARIVO Naar Reuter op grond van een radiobericht meldt, zijn Britsche troepen gisteren te 17 uur Tananarivo, de hoofdstad van Madagascar, bin nengerukt. (DNB.). DE WETGEVENDE MACHT IN ROEMENIE. De samenvatting van de geheele wetgevende macht in Roemenië in de handen van den staatsleider, maarschalk Antonescu, is bevestigd door een decreet, dat door de geheele regeering is geteekend. Zoolang er geen nieuwe grondwet is, heeft het hoogste staatsgerechtshof krach tens dit decreet niet meer het recht, de grond wettigheid van wetten en decreten, uitgevaar digd na de opheffing van de grondwet van Carol, te beoordeelen. In een schrijven van de regeering aan den staatsleider wordt gezegd, dat Roemenië thans geen grondwet heeft en dat het hof van cas satie de wetten dus ook niet aan de grondwet kan toetsen. Maarschalk Antonescu heeft de volmacht gekregen om algemeene en constitu- tioneele wetten uit te vaardigen en derhalve kan op zijn handelingen geen censuur worden uitgeoefend. (D.N3.) ANTI-INFLATIEWET DOOR HUIS VAN AFGEVAARDIGDEN AANGENOMEN. Naar de Engelsche berichtendienst uit Washington meldt, heeft het Huis van Afge vaardigden gisteravond de door Roosevelt ge- eischte wet tot bestrijding van de inflatie met 284 tegen 96 stemmen aangenomen. Voor de stemming waren aan de wet enkele amende menten toegevoegd, die een verhooging van de kosten van levensonderhoud in het vooruitzicht stellen. (DN.B.) van hedenavond 19.36 uur tot morgenochtend 7.29 uur De maan komt heden op om 19.49 uur en gaat morgenochtend te 8.11 onder; het was vandaag Nieuwe Maan. Het opperbevel van de weermacht maakt bekend: Tusschen Spitsbergen en IJsland vielen Duitsche dulkbooten een convooi aan, dat van sovjet-havens naar Britsche en Amerikaansche havens terugkeerde en uit meer bewakings- vaartuigen dan transportschepen bestond. In hevige dagenlange gevechten met de bijzon- der krachtige bewaking brachten onze duikbooten 3 torpedojagers, een hulpkruiser en 5 transportschepen met een gezamenlijken inhoud van 50.000 brt, tot zinken. Twee andere schepen werden door torpedotreffers zwaar beschadigd. Op den Atlantischen Oceaan, voor Afrika en in de Caraibische Zee brachten andere duik booten uit convooien en by den strijd tegen afzonderlijk varende schepen 13 vijande lijke koopvaardijschepen met een gezamenljjken inhoud van 75.000 brt. alsmede een korvet tot zinken. Een ander schip werd door torpedotreffers beschadigd. Hierdoor heeft de vijandelijke scheepvaart in de laatste vier dagen opnieuw 19 schepen met een gezamenlijken inhoud van 125.000 brt. en bovendien 3 torpedojagers en een korvet verloren. OPGEROEPEN WORDEN ZIJ, DIE GEBOREN ZIJN TUSSCHEN 1 OCTOBER EN 31 DECEMBER 1924. Tot dusver gold de bepaling, dat de onge huwde personèn, tusschen 18 en 22 jaar, die aangesteld zijn in openbaren dienst of bij het bijzonder onderwijs of die voor 1 Januari 1943 aangesteld worden, op straffe van ontslag vóór 1 Juli 1944 hun arbeidsdienstplicht moeten heb ben vervuld. Door een wijziging van het arbeidsdienst- plichtbesluit is deze categorie van personen thans beperkt tot de personen, die den leeftijd van 18 jaar, doch niet dien van 20 jaar hebben bereikt. Eveneens gold tot dusver de bepaling, dat voor den Arbeidsdienst buiten de vrywiUi1 gers slechts bepaalde groepen van personen werden opgeroepen, bijv. de studenten en zy, die in overheidsdienst wilden treden. Thans is deze oproep uitgebreid tot alle personen zonder onderscheid. In verband met de beschikbare ruimte in de kampen zullen allereerst zij worden op geroepen, die geboren zijn tusschen 1 Octo ber en 31 December 1924. UITZENDING GEDURENDE SEPTEMBER EN OCTOBER. In de dagelij ksche persconferentie te Den Haag heeft dr, Böning van de „Soziale Verwaltung" van het Rijkscommissariaat eenige mededeelin gen gedaan over den stand van de tewerkstel ling van Nederlanders in Duitschland. Spr. herinnerde aan de actie om ongeveer 30.000 metaalarbeiders of menschen, die eenigs- zins met de metaalbewerking vertrouwd waren, uit Nederland naar Duitschland te brengen, welke actie inmiddels is beëindigd. Thans echter is een verdere tewerkstelling van Nederlandsche arbeidskrachten in Duitschland noodzakelijk en te dien einde zal gedurende deze maand en October nog een aantal Nederlanders voor werk buiten de grenzen worden aangeworven. Ei- gaan reeds geruchten, dat het thans om 80.000 man zou gaan, doch dit aantal noemde dr. Böning sterk overdreven. Spr. wees er in verband met deze tewerk stelling op. dat tengevolge van de rationalisee ring van het Nederlandsche bedrijfsleven, welke rationalisatie nog lang niet is beëindigd, steeds weer werkkrachten vrijkomen, waarvoor nieuwe werkgelegenheid zou moeten worden gezocht, wil men het aantal werkloozen niet grooter doen worden. Nog steeds zijn in Nederland meer dan 50.000 werkloozen en meer dan 20.000 men schen, die z.g. nul uur werken en bovendien nog meer dan 30.000 personen In de werkver ruiming. De meesten van deze personen zijn voor de tewerkstelling in Duitschland niet geschikt en daarom is het noodzakelijk hiervoor gebruik te maken van een aantal als gevolg van genoemde rationalisatie vrijkomende arbeidskrachten. Nadat dr. Böning er op gewezen had, dat men ook in Nederland zal moeten komen tot een arbeid van 48 en eventueel tot 54 uur per week, sprak hjj de verwachting uit, dat de bedrijfsleiders de jonge krachten, die uit hun ondernemingen worden uitgezonden. zullen vervangen door oudere krachten uit de ryen der werkloozen, daardoor zullen zjj medehelpcn aan het voeren van een prac- tische sociale politiek. Het bovenstaande geldt, zoo deelde spr. voorts mede, ook voor het personeel in over heidsdienst, waaronder veel jonge krachten zijn, die geschikt zjjn als handarbeiders in het Rjjk tewerkgesteld te worden. Van de tewerkgestelde Nederlandsche arbeids krachten zal worden venvacht, dat zij den zelfden arbeid zullen prestoeren ook voor wat den tijd betreft a-ls de Duitsche arbeider. Naast gelijke verplichtingen heeft de Nederland sche arbeider ook dezelfde rechten als de Duitsche. Dr. Böning wees er nog op, dat in economisch en sociaal opzicht de uitzending van Neder landsche krachten naar Duitschland van be teekenis is. Doch ook politiek is zij te recht vaardigen. Wanneer men beseft, dat de Duit- scher aan het' front zijn leven inzet voor den opbouw van het nieuwe Europa, mag men toch zeker verwachten, dat de Nederlander met zijn arbeid daartoe bijdraagt. Ten slotte deelde dr. Böning mede, dat het plaatsen van opdrachten bij de Nederlandsche industrie zal worden voortgezet in den omvang welke mogelijk zal blijken. STICHTING TOT BEHOUD VAN WAARDEVOL VOLKSGOED. De secretaris-generaal van het departement van opvoeding, wetenschap en kuituurbescher ming heeft een bedrag van 50.000 gulden afge zonderd om daarmede in het leven te roepen de te 's-Gravenhage gevestigde stichting tot behoud van waardevol volksgoed. Deze stichting heeft ten doel waardevolle voorwerpen van Neder landsche volkskunst of producten van typisch Nederlandsch ambacht voor het Nederlandsche volk te behouden. Zjj tracht dit doel te bereiken door aankoop van daarvoor in aanmerking komende voorwer pen en het aanvaarden van schenkingen van dergelijke voorwerpen. De geldmiddelen der stichting bestaan uit het kapitaal, waarmede zij is opgericht, subsidies van rijk, provincies en gemeenten, renten van belegde gelden, schen kingen, legaten en erfstellingen en eventueele andere inkomsten. Voor de eerste maal bestaat het bestuur uit de volgende personen: ir. H. J. van Houten, raadadviseur voor volksontwikkeling en volks- kultuur aan het departement van opvoeding, wetenschap en kuituurbescherming, voorzitter; S. J. Bouma, directeur van het Rijksmuseum voor Volkskunde „Het Nederlandsch Openlucht museum", secretaris-penningmeester; ir. W. F. van Heemskerck Düker, plaatsvervangend voor zitter en mr. A. L. Tromp, ambtenaar bij het departement van volksvoorlichting en kunsten. /4LS HET WINTER WORDT. En dit duurt zoolang niet meer. Vooral aan het Oostfront is het nog een kwestie van enkele weken en dan valt weer de eerste sneeuw en gaan onze dappere Oostfrontstrijders een nieu we moeilijke periode in hun strijd tegen het duivelsche bolsjewisme tegemoet. Landgenoot, in die periode zal een pakket uit het vaderland hun dubbel welkom zijn. Het spreekt vanzelf, dat wij ons extra inspannen zoo snel mogelijk en zooveel mogelijk pakketten, nog voor den winter te verzenden. Hierbij kunt u ons helpen door uw bijdrage, want, naast veel moeite, kost het veel geld de pakketten zoo samen te stellen dat onze mannen aan het Oostfront zooveel mogelijk ontvangen wat zij noodig hebben. Mo gen deze dappere kerels op u rekenen? Stort dan vandaag nog een flink bedrag op girorekening 432100 t.n. Verzorgingsfonds Vrij willigerslegioen „Nederland" Koninginnegracht 22, te 's-Gravenhage. Minister Göbbels schrijft in het weekblad Das Reich onder het opschrift: „Wat op het spel staat", een artikel, waarin hij o.m. zegt, dat de oorlog de diepere beteekenis heeft, dat hij den grondslag van het bestaan der volken opnieuw regelt. Alle oorlogshandelingen moeten hierop worden gericht, wil de oorlog niet zijn uit gangspunt en doel verliezen. De minister betoogt, dat men de Duitsche regeering niet kan verwijten, in dezen oorlog ooit tegen genoemde stelling te hebben gezon digd. Zij heeft zich steeds beperkt tot een om schrijving van haar oogmerken in dien zin, dat zij strijdt voor de vrijheid, de onafhankelijkheid en de noodige leef- en jDeweegruimte voor haar volk. De meeste oorlogshandelingen zijn haar rechtstreeks opgedrongen. Haar offensieven vonden steeds hun oorsprong in den nationalen wensch tot zelfverdediging, en na de nederlaag van den vijand onderscheidde zij zich eveneens door gematigde beperking van haar eischen, welke uitsluitend waren gericht op het zuiver doelmatige en onmiddellijk gewenscht-e. „Daaruit valt ook te verklaren aldus dr. Göbbels dat de oorlog door Duitschland zon der eenig wraakgevoel gevoerd is en wordt. De oorlog is voor ons een te ernstige zaak, dan dat wij hem zouden toevertrouwen aan brieschende heethoofden. Niemand zal ons kunnen aanwrij ven, dat wij de ontbinding, vernietiging en eco nomische of physieke liquidatie van een volk, dat voor onze wapens is bezweken, als oorlogs doel hebben geproclameerd." DE TOEKOMSTIGE VREDE. Als voorbeeld vermeldt de schrijver hier de behandeling van Frankrijk te Compiègne, die volgens hem zoo gematigd was, dat zij onge veer het tegendeel vormde van datgene, wat vriend en vijand hadden verwacht. „De redehen daarvan liggen voor de hand zoo vervolgt dr. Göbbels. Geheel afgescheiden van het feit, dat een ander optredeen toch eigenlijk niet te rijmen zou vallen met ons volkskarakter, voelen wij ons in den oorlog nog steeds in zekeren zin verantwoordelijk tegenover den toekomstigen vrede. Wij vergeten nimmer, dat de volken van Europa ook na dezen oorlog nog steeds tot op zekere hoogte, zij het ook in een volkomen nieuwe ordening van hun belangen, weer naast elkander moeten leven. De oorloe is niet het nor male, maar het abnormale. Woede en wraak zijn als regel slechte raadgevers." Tegenover deze Duitsche beginselen stelt mi nister Göbbels het optreden van Engelschen en Amerikanen, waarbij hij het dubieus noemt, of zij om redenen van binnenlandsche politiek zijn gedwongen, hun geheime bedoelingen jegens Duitschland zoo openlijk te onthullen. Hij acht het mogelijk, dat de Engelschen en Amerika nen, met het oog op hun eeuwige militaire ne derlagen, in zekeren zin behoefte hebben aan uitbarstingen van woede en wraak om psychisch te kunnen afreageeren. Hierbij wijst hij op de omstandigheid, dat bijv. de bekende stelling van van Sittart, dat Duitschland te Versailles veel te zacht behan deld is, in Engeland wordt bestreden, maar dat uitshïuitend meeningsverschll bestaat over de vraag, of het doelmatig is geweest haar in het openbaar te behandelen. AFSCHUWELIJKE PLANNEN. De bewindsman releveert voorts de meening van het emigrantenblad „Vrij Nederland", 'over genomen door Reuter, dat alle Duitsche kinde ren van 2 tot 6 jaar ontnomen moeten worden aan de moeders en voor 25 jaar naar het bui tenland gezonden moeten worden. Indien Reu ter deze idioterie niet officieel had verspreid, kon men althans nog ten gunste van de Engel sche regeering aannemen, dat dit slechts een ontsporing van een ontoerekenbare was, zij het ook een ondubbelzinnige. Dat is thans niet meer mogelijk. Integendeel, een blad onder toezicht van de Britsche regeering heeft in een onbe waakt oogenblik tot uitdrukking gebracht, wat de tegenpartij in werkelijkheid denkt en van plan is. Het Duitsche volk heeft te Versailles be leefd, waartoe onze vijanden in staat zijn. Wij zijn vast overtuigd, dat de Engelschen en Amerikanen en vooral de joden, die bij hen achter de schermen werken, iets overeenkom stigs, tot in het groteske overtroefd, met ons zouden voor hebben, als het hun gelukte ons nog eens onder den voet te loopen. Wij zijn overtuigd, dat van Sittart en niet Churchill de waarheid spreekt. Wij achten het Atlantic charter, en niet genoemd Reuter-tele- gram een Engelschen zijsprong. Al weten wij natuurlijk ook heel wel, dat de Engelschen nooit in staat zullen zijn hun wraakfantasie op ons los te laten, toch achten wij het onzen natio- alen plicht, ons volk althans op dergelijke oog merken attent te maken. WOEDE EN WRAAKZUCHT. „Toen deze oorlog begon zoo gaat dr. Göb bels verder beseften wij ten volle waarom het zou gaan. Wij hebben den blik nog slechts voorwaarts gericht, maar nooit meer terug. Wij weten precies, waar onze kans ligt, wij behoe ven nog slechts te leeren inzien, waarvoor ons het gevaar dreigt. Wij hebben te doen met een tegenstander, die geen middel zal schuwen om ons te ver pletteren. Daarom mogen wij ook onze kracht niet voor een deel ongebruikt laten, als wy ons tegen hem verweren. Een enkele uitbarsting nu en dan van de Britsch-joodsche wraakfantasie vatten wij niet al te tragisch op. We zien daarin niet slechts een uiting van woede en wraakzucht maar ook van onmacht. Wij hebben onze tegenstanders steeds te rechter tijd onderkend. De wapenen vormen den besten waarborg tegen overmanning Onze moeders weten thans, waarvoor haar zoons ginds strijden en onze vrouwen, waarvoor haar mannen aan het front staan. Iedere ar beider en elke boer beseft ten volle, waartoe hij den hamer zwaait en den ploeg door de aarde drijft. Millioenen kinderen kijken ons aan. In hen zie.t de vijand onze toekomst en in hen wil hy die vernietigen. Uit den mond van den vyand hebben wij vernomen, wat op het spel staat." Een feestprogramma in stad en land. HERDENKING OP 26 SEPTEMBER. Ter gelegenheid van de herdenking van den „Dag van den ouden Jeugdstorm" op Zaterdag 26 September a.s. zal in het geheele land een zelfde feestprogramma worden afgewerkt, waar aan alle jeugdstormers zullen deelnemen. Het blauwe hemd zal dien dag stad en land kleur en fleur geven, doch niet alleen het blauwe hemd van den Jeugdstorm, doch ook de drie kleur zal het beeld zoowel in de stad als in het dorp verlevendigen. De Jeugdstorm vlagt dien dag, doch ook van de hoogste torens der ge meenten zal het Oranje, blanje, bleu wapperen. De radio opent het programma des morgens om kwart over acht over den zender Hilversum II met Jeugdstorm-zang en marschmuziek. In Den Haag vindt vervolgens om 10 uur een plechtigheid plaat-s bij het graf van Peter Ton. De streek Den Haag brengt een bloemenhulde aan dezen, in de strijd voor den Jeugdstorm ge vallen kameraad. Van twaalf tot één uur wordt de schooljeugd verrast, waarna een korte rust periode Intreedt. Om half drie verzamelen overal in den lande de streken zich op een daarvoor geëigende plaats in stad en dorp en stellen zich op voor het aanhooren van de rede die de hoofdstormer C. van Geelkerken voor de microfoon zal uitspreken en die is gericht tot de gansche Nederlandsche jeugd. Direct hierna vindt de plechtige uitreiking plaats van de eeredraagteekens aan hen die daarvoor in aan merking komen. Voor het front van de troep zal dit plaats vinden voorafgegaan door hoorngeschal, fanfa res, zang en trompgeroffel. Vaandels brengen den groet. De plechtigheid wordt beëindigd met zang en daarna volgt een marsch met een de- filé voor den burgemeester. Op het moment dat de hoofdstormer zijn rede aanvangt, wordt op den Grebbeberg door den Jeugdstorm een krans gelegd op het graf van een Duitschen en een Nederlandschen soldaat, waarna de stafchef van den Nationalen Jeugdstorm, opperbanheer C. Quispel, een rede zal uitspreken. Deze plechtig heid wordt bijgewoond door 700 stormsters en stormers met een muziekgroep, een vlaggen- groep, bestaande uit 24 vlaggen, en een zang- schaar uit Rotterdam. De Nederlandsche om roep geeft des avonds in den „Spiegel van den dag" van deze plechtigheid over den zender Hilversum n een reportage. Des avonds houdt iedere streek een kameraadschapsavond. En zoo zal dan de herdenking van den „Dag van den ouden Jeugdstorm" een onvergetelijke dag worden in de annalen van den Nationalen Jeugdstorm, doch niet alleen een onvergetelijken dag voor de stormsters en 'de stormers maar ook voor hen die nu nog buiten hun rijen staan, doch reeds met volle belangstelling het werk van den Nationalen Jeugdstorm gade slaan. BOTER EN RUNDVET OP BON 48. Gedurende het tijdvak van 25 September tot en met 6 October geeft elke der met „48" ge merkte bonnen van de boterkaart en van de vetkaart recht op het koopen van 125 gram boter. Zij, die gedurende het tijdvak van 9 tot en met 12 September de bonnen „48" bij den slager hebben ingeleverd, ontvangen gedurende bovengenoemd tijdvak per bon 100 gram rundvet CLANDESTIENE HANDEL IN ZILVEREN MUNTSTUKKEN. De Utrechtsche recherche heeft negen per sonen aangehouden, verdacht van handel in zilveren muntstukken. Na verhoor zijn vier van hen na een proces-verbaal op vrije voeten ge steld, de overige vijf zijn in het huis van be waring opgesloten. Van deze vijf zijn er drie bankbedienden te Utrecht, die er zich speciaal op toelegden om zilveren muntstukken bijeen te brengen en deze te verkoopen aan een 25- jarigen kapper, die op groote schaal met de munten ging zwendelen, In het bijzonder zilve ren guldens en rijksdaalders hadden de aan dacht van den kapper, die de munten voor grof geld verkocht aan lieden, die om de een of andere reden gaarne zilveren muntstukken in hun bezit hadden. Dat voor een rijksdaalder 15—20 gulden werd betaald, was een heel „nor maal" verschijnsel. Deze kapper werd dan ook het eerste gearresteerd, doch aanvankelijk kon de recherche geen vat op hem krijgen, omdat hij hardnekkig ontkende iets met den handel in muntstukken te maken te hebben. Eerst nadat de genoemde drie bankbedienden aan. een scherp verhoor werden onderworpen en zich telkens maar weer beriepen op hun relaties met den kapper, viel ook deze door de mand. Het „arbeidsveld" van den man beperkte zich niet tot de Domstad alleen, tot in Amsterdam. Haarlem en in het Oosten van het land han delde hij met de zilveren guldens en rijksdaal ders, aan welken handel hij schatten verdiende. Bij een huiszoeking in de woning van den man kwam er alleen al een bedrag van ruim zevenduizend gulden aan guldens en rijksdaal ders te voorschijn. Aangenomen mag worden, dat deze som gelds slechts een deel van het „bedrijfskapitaal" van den kapper was. VROUW DOOR SCHICHTIG PAARD GEDOOD Woensdagmiddag is in het gehucht Vorsselen te Asten een doodelijk ongeluk gebeurd. De knecht van den landbouwer Van A. uit Lierop, geleidde, op een paard gezeten, een ander paard aan den teugel, toen enkele vrou wen op de fiets passeerden. Plotseling werd een der paarden schichtig en sprong boven op mej. Van Tilburg uit Helmond, die zwaar gewond aan het hoofd op den grond bleef liggen. Ge neeskundige hulp mocht niet meer baten. De vrouw, moeder van negen kinderen, overleed enkele uren na het ongeluk. BUITENLANDSCH GEMENGD. KRUITMAGAZIJN IN DE LUCHT GEVLOGEN 1 doode en 72 gewonden. Te La Coruna (Sp.) is blijkbaar als gevolg van zelfontbranding het groote kruitmagazijn El Orzan in de lucht gevlogen, waarbij, voor zoover bekend, 1 persoon is omgekomen en 72 men schen gewond werden. Het meerendeel der ge wonden wordt gevormd door de bewoners van een gevangenis in de nabijheid van de plaats des onheils. Op het dak daarvan werden door den ontzaglijken luchtdruk zware steenblokken geslingerd, die door verscheidene verdiepingen heensloegen. In verschillende straten van La Coruna werden de ruiten en winkeletalages in gedrukt. Vele hulzen bij den Altoberg stortten ln of leden zware schade aan dak en gevel. De Nederlandsche Volksdienst kent geen me delijden of barmhartigheid. Hjj kent alleen volkschen plicht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1942 | | pagina 1