83ste Jaargang
DONDERDAG 24 SEPTEMBER 1942
No. 25304
19 schepen tot zinken gebracht
Wat op het spel staat
BUITENLAND
De strijd in het Oosten
Diplomatiek bezoek
De mijnenoorlog
Verspreide berichten
Verduisteren:
Duitschland strijdt voor Europa
Extra bericht
BINNENLAND
De Arbeidsdienst
Nederlandsche arbeiders
naar Duitschland
Artikel van dr. Göbbels
„Dag van den ouden Jeugdstorm"
GEMENGD NIEUWS
LEIDSCH
DAGBLAD
Directeur: J. W. Henny,
Telel. Directie on Administratie
25041 (2 lijnen) Gironummer: 57055
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Telef. Redactie: 21507
Hoofdredacteur: B. W. Menkhorst, Lelden
Pl.verv.: K. Been, Lelden,
DE AANVAL OP STALINGRAD.
Overeenkomstig zijn gewoonte aldus het
D.N.B. doet het opperbevel der Duitsche
weermacht met betrekking tot den toestand bij
Stalingrad geen voorspellingen. Dientengevolge
komen de dagelij ksche successen der Duitsche
aanvalsdivisies in de berichten slechts weinig
naar voren. Steeds weer pogen de bolsjewisten,
na lievige artillerievoorbereiding, aanvallen te
ondernemen, op de voor hen onaangename
grendelstelling in het Noorden. Onder groote,
bloedige verliezen voor den vijand en met ver
lies van pantserwagens en gevangenen misluk
ken deze. De Duitsche stoottroepen, die in de
binnenstad te midden van brandende huizen
strijden, winnen stap voor stap terrein. De
oriënteering wordt bemoeilijkt door bijtenden
walm van groote branden. Na elke ingeslagen
granaat ontwikkelen zich op de wegen hooge
zandfonteinen. In den Kaukasus hebben de
Duitschers beide laatste dagen aanzienlijke
vorderingen gemaakt. Het afslaan van een bols
jewistische landingspoging ten Noord-Westen
van Noworossisk en aanvallen, met goede uit
werking door de Duitsche luchtmacht op
scheeps- en havendoelen ondernomen, bewijzen,
dat de kust van de Zwarte Zee en het scheep
vaartverkeer in dit gebied onder controle staat
van eenheden der Duitsche marine en van for
maties der Duitsche luchtmacht.
ANTONESCU BIJ DEN FÜHRER.
Naar men verneemt, is de plaatsvervangende
Roemeensche minister-president, Mihail Anto-
nescu na een bezoek aan minister von Ribben-
trop door den Führer in diens hoofdkwartier
ontvangen. Bij dit onderhoud zijn, naar in wel
ingelichte Berlfjnsche kringen verluidt, alle ac-
tueele vraagstukken besproken en is' de harte
lijke overeenstemming, welke tusschen beide
landen en hun staatslieden bestaat, bevestigd.
OOK PAWELITSJ BIJ DEN FÜHRER.
Naar het D.N.B. meldt, is ook de poglavnik
van Kroatië, dr. Ante Pawelitsj, door den
Führer in diens hoofdkwartier ontvangen, die
zich op weg bevindt naar het Oostelijk front
ter inspectie van de aldaar strijdende Kroati
sche troepen, en had met den poglavnik een
onderhoud, gedragen door een hartelijken,
vrienóschappelijken geest.
Aan deze ontvangst namen behalve het ge
volg van Pawelitsj minister von Ribbentrop en
de chef van het opperbevel der weermacht,
generaal-veldmaarschalk Keitel, deel.
VON PAPEN BIJ HORTHY.
Het Hongaarsche Telegraafagentschap M.T.I.
meldt: „De rijksbestuurder heeft den Duitschen
gezant in Turkije, von Papen, die zich op door
reis in Hongarije bevond, in audiëntie ontvan
gen. Na afloop dezer audiëntie heeft von Papen
het noenmaal met den rijksbestuurder en zijn
echtgenoote gebruikt."
WILLKIE BIJ STALIN.
Volgens een officieel Tass-bericht heeft Sta
lin in aanwezigheid van den volkscommissaris
van buitenlandsche zaken, Molotof, den buiten
gewonen gezant van Roosevelt, Wendell Willkie,
ontvangen voor een onderhoud, dat omstreeks
twee uur duurde.
De Britsche admiraliteit deelt mede, dat se
dert het uitbreken van den oorlog meer dan
100.000 mijnen in vijandelijke wateren, aan de
Duitsche en door Duitschland bezette kusten
zijn gelegd. De eerste lord der admiraliteit,
Alexander, heeft naar aanleiding van dit jubi
leum in den mijnenoorlog gesproken over den
Britschen strijd tegen de mijnen en in een te
Portsmouth gehoude rede gezegd: „Wij hebben
voor de kusten van Groot-Brittannië meer mag
netische, acoustische en verankerde mijhen
vernield dan noodig waren om de geheele Brit
sche koopvaardijvloot tot zinken te brengen. Dit
was voornamelijk het werk van mannen, die
visschers of gewone burgers waren voordat zij
bij de marine kwamen. Zy moesten voor dit
werk worden opgeleid en van hun officieren was
niet meer dan twee procent afkomstig van de
marine.
Deze beide mededeelingen, zoo wordt het
D.N.B. van bevoegde zijde medegedeeld, toonen
aan hoe de strijdkrachten van de Britsche ma
rine in vérgaande mate door den mijnenoorlog
gebonden worden, dien Duitschland voor de
kusten van Engeland voert. Ook de mijnenoor
log is niet eenzijdig. Onderzoekt men vanuit
dezen gezichtshoek de Britsche opgaven, dan
komt men tot een verrassend resultaat. Bij de
groote beteekenis van de Britsche scheepvaart
routes voor den geheelen oorlogstoestand zal
niemand aannemen, dat Duitschland den mij
nenoorlog minder intensief voert dan Engeland.
Veronderstelt men dus eens, dat Duitschland in
deze drie jaren evenveel mijnen had gelegd als
Engeland, dan blijkt, dat de Engelschen slechts
een te verwaarloozen klein gedeelte van deze
mijnen hebben kunnen opruimen.
Alexander zegt, dat nu juist zooveel mijnen
opgeruimd zijn als noodig geweest zouden zijn
om de geheele Britsche koopvaardijvloot tot zin
ken te brengen. De geheele Britsche koopvaar
dijvloot bestond zij het uitbreken van den oor
log uit 2400 zeewaardige vaartuigen van meer
dan 2000 ton. Telt men de toen aanwezige 1526
visschersschepen en alle kustvaartuigen tot en
met de kleine vaartuigen van meer dan 100
b.r.t. hierbij op, dan krijgt men een totaal van
6700 eenheden van de Britsche koojvaardij, vis
schers- en kustvloot. Ruim genomen zouden dus
de Engelschen 6700 mijnen hebben opgeruimd.
Wanneer Engeland op grond van de verliescij
fers, welke de Britsche admiraliteit bekend zijn,
aan Duitschland de pariteit in den mijnenoorlog
toestaat, dan moeten zij meer dan 90.000 mijnen
niet gevonden hebben, die ofwel hun scheep
vaart nog bedreigen of door het tot zinken
brengen van schepen him natuurlijke bestem
ming hebben bereikt.
De cijfers van de Britsche admiraliteit wor
den door niemand serieus opgevat. Dit voor
beeld toont echter aan hoe onvoorzichtig
Alexander en zijn mannen met cijfers omsprin
gen.
„BERLINER BOERSENZEITUNG" OVER DE
BRITSCHE VLOOT.
In een hoofdartikel ..Knecht der Oceanen"
bespreekt de ,3erliner Boersenzeitung" de rol
der Britsche vloot in dezen oorlog. Deze vloot,
aldus het blad, was de veiligste en machtigste
post op de rekening der geallieerden. Zij zou
Duitschland afsluiten, eiken grondstoffenaan-
voer verhinderen, een onverbreekbaren ring om
de Noordzee vormen. Alleen al door haar be
staan zou zij ook dezen tweeden wereldoorlog
winnen, zonder dat men voornemens was haar
werkelijk op het spel te zetten.
De Engelsche vloot is in dezen strijd nooit
offensief gebruikt waar zij landings- of terug
trekkende operaties moest dekken, zooals öij
Duinkerken, in Noorwegen, bij Kreta en Dieppe,
heeft zij zeer zware verliezen geleden. Zij is
allang niet meer de souvereine heerscheres over
de zeeën, zij wordt versleten in dienst van de
verbindingen van het Britsche rijk, die ze toch
niet kan beveiligen. Uit den koning is een
knecht geworden, en een knecht, die zijn taak
lang niet kan vervullen.
Ook de deelneming der Vereenigde Staten aan
den oorlog, zoo vervolgt het blad, heeft voor
de Engelsche vloot geen verlichting gebracht,
vooral ook, doordat de Amerikaansche vloot dooi
de Japanners voor een deel vernietigd is en
voor de rest op de Zuidzee geneutraliseerd
wordt.
Engeland staat op zee geheel alleen en voor
een taak, die zelfs een tweemaal zoo groote vloot
niet kan volbrengen. Op ten minste vier punten
is de aanwezigheid van aanzienlijke Britsche
vlootstrijdkrachten onvoorwaardelijk noodig: de
Engelsche wateren, Gibraltar, Alexandrië, Zuid-
Afrika. Voorts moet men trachten de reus
achtige verbindingslijnen met Noord- en Zuid-
Amerika. met Britsch-Indië en Australië te be
veiligen. Daarbij komt de Noordelijke IJszee,
wanneer de Engelschen ter geruststelling van
de sovjet-unie moeten besluiten, een nieuw
convooi en daarbij ook verscheidene oorlogs
schepen in den dood te zenden. Er is dus een
voortdurende slijtage aan menschen en schepen,
alleen al voor beveiligingsmaatregelen, die toch
niet kunnen verhinderen, dat de geallieerde
scheepsrulmte maand na maand vermindert
met een tonnage, die niet door nieuwen aan
bouw vervangen kan worden, hetgeen op den
duur doodelijk moet zijn.
VERKLARING VAN CHURCHILL.
In een boodschap aan een conferentie van
meer dan 1000 vertegenwoordigers van de En
gelsche scheepsbouwindustrie te Londen, heeft
Churchill, naar de Britsche berichtendienst
meldt, verklaard: „Zonder schepen kunnen wij
niet leven en zonder schepen kunnen wij niet
overwinnen". Churchill beweerde wel, dat de
positie van de scheepvaart in den laatsten tijd
was verbeterd, doch moest toegeven, dat zij
toch nog steeds ernstig is. „Wij hebben ieder
schip, dat gebouwd kan worden, dringend noo
dig".
Op dezelfde conferentie heeft ook, naar de
Britsche berichtendienst hieraan nog toevoegt,
de minister van arbeid, Bevin en de eerste
lord van de admiraliteit, Alexander, het woord
gevoerd, welke laatste „zeer openhartig" over
de huidige scheepvaartpositie, gesproken heeft.
(D.N.B.)
BRITTEN IN TANANARIVO
Naar Reuter op grond van een radiobericht
meldt, zijn Britsche troepen gisteren te 17 uur
Tananarivo, de hoofdstad van Madagascar, bin
nengerukt. (DNB.).
DE WETGEVENDE MACHT IN ROEMENIE.
De samenvatting van de geheele wetgevende
macht in Roemenië in de handen van den
staatsleider, maarschalk Antonescu, is bevestigd
door een decreet, dat door de geheele regeering
is geteekend. Zoolang er geen nieuwe grondwet
is, heeft het hoogste staatsgerechtshof krach
tens dit decreet niet meer het recht, de grond
wettigheid van wetten en decreten, uitgevaar
digd na de opheffing van de grondwet van
Carol, te beoordeelen.
In een schrijven van de regeering aan den
staatsleider wordt gezegd, dat Roemenië thans
geen grondwet heeft en dat het hof van cas
satie de wetten dus ook niet aan de grondwet
kan toetsen. Maarschalk Antonescu heeft de
volmacht gekregen om algemeene en constitu-
tioneele wetten uit te vaardigen en derhalve
kan op zijn handelingen geen censuur worden
uitgeoefend. (D.N3.)
ANTI-INFLATIEWET DOOR HUIS VAN
AFGEVAARDIGDEN AANGENOMEN.
Naar de Engelsche berichtendienst uit
Washington meldt, heeft het Huis van Afge
vaardigden gisteravond de door Roosevelt ge-
eischte wet tot bestrijding van de inflatie met
284 tegen 96 stemmen aangenomen. Voor de
stemming waren aan de wet enkele amende
menten toegevoegd, die een verhooging van de
kosten van levensonderhoud in het vooruitzicht
stellen. (DN.B.)
van hedenavond 19.36 uur
tot morgenochtend 7.29 uur
De maan komt heden op om 19.49 uur en gaat
morgenochtend te 8.11 onder; het was vandaag
Nieuwe Maan.
Het opperbevel van de weermacht maakt bekend:
Tusschen Spitsbergen en IJsland vielen Duitsche dulkbooten een convooi aan, dat van
sovjet-havens naar Britsche en Amerikaansche havens terugkeerde en uit meer bewakings-
vaartuigen dan transportschepen bestond. In hevige dagenlange gevechten met de bijzon-
der krachtige bewaking brachten onze duikbooten 3 torpedojagers, een hulpkruiser en
5 transportschepen met een gezamenlijken inhoud van 50.000 brt, tot zinken. Twee andere
schepen werden door torpedotreffers zwaar beschadigd.
Op den Atlantischen Oceaan, voor Afrika en in de Caraibische Zee brachten andere duik
booten uit convooien en by den strijd tegen afzonderlijk varende schepen 13 vijande
lijke koopvaardijschepen met een gezamenljjken inhoud van 75.000 brt. alsmede een korvet
tot zinken. Een ander schip werd door torpedotreffers beschadigd.
Hierdoor heeft de vijandelijke scheepvaart in de laatste vier dagen opnieuw 19 schepen
met een gezamenlijken inhoud van 125.000 brt. en bovendien 3 torpedojagers en een korvet
verloren.
OPGEROEPEN WORDEN ZIJ, DIE GEBOREN
ZIJN TUSSCHEN 1 OCTOBER EN
31 DECEMBER 1924.
Tot dusver gold de bepaling, dat de onge
huwde personèn, tusschen 18 en 22 jaar, die
aangesteld zijn in openbaren dienst of bij het
bijzonder onderwijs of die voor 1 Januari 1943
aangesteld worden, op straffe van ontslag vóór
1 Juli 1944 hun arbeidsdienstplicht moeten heb
ben vervuld.
Door een wijziging van het arbeidsdienst-
plichtbesluit is deze categorie van personen
thans beperkt tot de personen, die den leeftijd
van 18 jaar, doch niet dien van 20 jaar hebben
bereikt.
Eveneens gold tot dusver de bepaling, dat
voor den Arbeidsdienst buiten de vrywiUi1
gers slechts bepaalde groepen van personen
werden opgeroepen, bijv. de studenten en
zy, die in overheidsdienst wilden treden.
Thans is deze oproep uitgebreid tot alle
personen zonder onderscheid.
In verband met de beschikbare ruimte in
de kampen zullen allereerst zij worden op
geroepen, die geboren zijn tusschen 1 Octo
ber en 31 December 1924.
UITZENDING GEDURENDE SEPTEMBER
EN OCTOBER.
In de dagelij ksche persconferentie te Den Haag
heeft dr, Böning van de „Soziale Verwaltung"
van het Rijkscommissariaat eenige mededeelin
gen gedaan over den stand van de tewerkstel
ling van Nederlanders in Duitschland.
Spr. herinnerde aan de actie om ongeveer
30.000 metaalarbeiders of menschen, die eenigs-
zins met de metaalbewerking vertrouwd waren,
uit Nederland naar Duitschland te brengen,
welke actie inmiddels is beëindigd. Thans echter
is een verdere tewerkstelling van Nederlandsche
arbeidskrachten in Duitschland noodzakelijk en
te dien einde zal gedurende deze maand en
October nog een aantal Nederlanders voor werk
buiten de grenzen worden aangeworven. Ei-
gaan reeds geruchten, dat het thans om 80.000
man zou gaan, doch dit aantal noemde dr.
Böning sterk overdreven.
Spr. wees er in verband met deze tewerk
stelling op. dat tengevolge van de rationalisee
ring van het Nederlandsche bedrijfsleven, welke
rationalisatie nog lang niet is beëindigd, steeds
weer werkkrachten vrijkomen, waarvoor nieuwe
werkgelegenheid zou moeten worden gezocht,
wil men het aantal werkloozen niet grooter doen
worden. Nog steeds zijn in Nederland meer
dan 50.000 werkloozen en meer dan 20.000 men
schen, die z.g. nul uur werken en bovendien
nog meer dan 30.000 personen In de werkver
ruiming.
De meesten van deze personen zijn voor de
tewerkstelling in Duitschland niet geschikt en
daarom is het noodzakelijk hiervoor gebruik te
maken van een aantal als gevolg van genoemde
rationalisatie vrijkomende arbeidskrachten.
Nadat dr. Böning er op gewezen had, dat
men ook in Nederland zal moeten komen
tot een arbeid van 48 en eventueel tot 54
uur per week, sprak hjj de verwachting uit,
dat de bedrijfsleiders de jonge krachten, die
uit hun ondernemingen worden uitgezonden.
zullen vervangen door oudere krachten uit
de ryen der werkloozen, daardoor zullen zjj
medehelpcn aan het voeren van een prac-
tische sociale politiek.
Het bovenstaande geldt, zoo deelde spr.
voorts mede, ook voor het personeel in over
heidsdienst, waaronder veel jonge krachten
zijn, die geschikt zjjn als handarbeiders in
het Rjjk tewerkgesteld te worden.
Van de tewerkgestelde Nederlandsche arbeids
krachten zal worden venvacht, dat zij den
zelfden arbeid zullen prestoeren ook voor wat
den tijd betreft a-ls de Duitsche arbeider.
Naast gelijke verplichtingen heeft de Nederland
sche arbeider ook dezelfde rechten als de
Duitsche.
Dr. Böning wees er nog op, dat in economisch
en sociaal opzicht de uitzending van Neder
landsche krachten naar Duitschland van be
teekenis is. Doch ook politiek is zij te recht
vaardigen. Wanneer men beseft, dat de Duit-
scher aan het' front zijn leven inzet voor den
opbouw van het nieuwe Europa, mag men toch
zeker verwachten, dat de Nederlander met zijn
arbeid daartoe bijdraagt.
Ten slotte deelde dr. Böning mede, dat het
plaatsen van opdrachten bij de Nederlandsche
industrie zal worden voortgezet in den omvang
welke mogelijk zal blijken.
STICHTING TOT BEHOUD VAN
WAARDEVOL VOLKSGOED.
De secretaris-generaal van het departement
van opvoeding, wetenschap en kuituurbescher
ming heeft een bedrag van 50.000 gulden afge
zonderd om daarmede in het leven te roepen de
te 's-Gravenhage gevestigde stichting tot behoud
van waardevol volksgoed. Deze stichting heeft
ten doel waardevolle voorwerpen van Neder
landsche volkskunst of producten van typisch
Nederlandsch ambacht voor het Nederlandsche
volk te behouden.
Zjj tracht dit doel te bereiken door aankoop
van daarvoor in aanmerking komende voorwer
pen en het aanvaarden van schenkingen van
dergelijke voorwerpen. De geldmiddelen der
stichting bestaan uit het kapitaal, waarmede zij
is opgericht, subsidies van rijk, provincies en
gemeenten, renten van belegde gelden, schen
kingen, legaten en erfstellingen en eventueele
andere inkomsten.
Voor de eerste maal bestaat het bestuur uit
de volgende personen: ir. H. J. van Houten,
raadadviseur voor volksontwikkeling en volks-
kultuur aan het departement van opvoeding,
wetenschap en kuituurbescherming, voorzitter;
S. J. Bouma, directeur van het Rijksmuseum
voor Volkskunde „Het Nederlandsch Openlucht
museum", secretaris-penningmeester; ir. W. F.
van Heemskerck Düker, plaatsvervangend voor
zitter en mr. A. L. Tromp, ambtenaar bij het
departement van volksvoorlichting en kunsten.
/4LS HET WINTER WORDT.
En dit duurt zoolang niet meer. Vooral aan
het Oostfront is het nog een kwestie van enkele
weken en dan valt weer de eerste sneeuw en
gaan onze dappere Oostfrontstrijders een nieu
we moeilijke periode in hun strijd tegen het
duivelsche bolsjewisme tegemoet. Landgenoot,
in die periode zal een pakket uit het vaderland
hun dubbel welkom zijn. Het spreekt vanzelf,
dat wij ons extra inspannen zoo snel mogelijk
en zooveel mogelijk pakketten, nog voor den
winter te verzenden. Hierbij kunt u ons helpen
door uw bijdrage, want, naast veel moeite, kost
het veel geld de pakketten zoo samen te stellen
dat onze mannen aan het Oostfront zooveel
mogelijk ontvangen wat zij noodig hebben. Mo
gen deze dappere kerels op u rekenen?
Stort dan vandaag nog een flink bedrag op
girorekening 432100 t.n. Verzorgingsfonds Vrij
willigerslegioen „Nederland" Koninginnegracht
22, te 's-Gravenhage.
Minister Göbbels schrijft in het weekblad Das
Reich onder het opschrift: „Wat op het spel
staat", een artikel, waarin hij o.m. zegt, dat de
oorlog de diepere beteekenis heeft, dat hij den
grondslag van het bestaan der volken opnieuw
regelt. Alle oorlogshandelingen moeten hierop
worden gericht, wil de oorlog niet zijn uit
gangspunt en doel verliezen.
De minister betoogt, dat men de Duitsche
regeering niet kan verwijten, in dezen oorlog
ooit tegen genoemde stelling te hebben gezon
digd. Zij heeft zich steeds beperkt tot een om
schrijving van haar oogmerken in dien zin, dat zij
strijdt voor de vrijheid, de onafhankelijkheid en
de noodige leef- en jDeweegruimte voor haar
volk. De meeste oorlogshandelingen zijn haar
rechtstreeks opgedrongen. Haar offensieven
vonden steeds hun oorsprong in den nationalen
wensch tot zelfverdediging, en na de nederlaag
van den vijand onderscheidde zij zich eveneens
door gematigde beperking van haar eischen,
welke uitsluitend waren gericht op het zuiver
doelmatige en onmiddellijk gewenscht-e.
„Daaruit valt ook te verklaren aldus dr.
Göbbels dat de oorlog door Duitschland zon
der eenig wraakgevoel gevoerd is en wordt. De
oorlog is voor ons een te ernstige zaak, dan dat
wij hem zouden toevertrouwen aan brieschende
heethoofden. Niemand zal ons kunnen aanwrij
ven, dat wij de ontbinding, vernietiging en eco
nomische of physieke liquidatie van een volk,
dat voor onze wapens is bezweken, als oorlogs
doel hebben geproclameerd."
DE TOEKOMSTIGE VREDE.
Als voorbeeld vermeldt de schrijver hier de
behandeling van Frankrijk te Compiègne, die
volgens hem zoo gematigd was, dat zij onge
veer het tegendeel vormde van datgene, wat
vriend en vijand hadden verwacht. „De redehen
daarvan liggen voor de hand zoo vervolgt
dr. Göbbels. Geheel afgescheiden van het feit,
dat een ander optredeen toch eigenlijk niet te
rijmen zou vallen met ons volkskarakter, voelen
wij ons in den oorlog nog steeds in zekeren zin
verantwoordelijk tegenover den toekomstigen
vrede.
Wij vergeten nimmer, dat de volken van
Europa ook na dezen oorlog nog steeds tot op
zekere hoogte, zij het ook in een volkomen
nieuwe ordening van hun belangen, weer naast
elkander moeten leven. De oorloe is niet het nor
male, maar het abnormale. Woede en wraak zijn
als regel slechte raadgevers."
Tegenover deze Duitsche beginselen stelt mi
nister Göbbels het optreden van Engelschen en
Amerikanen, waarbij hij het dubieus noemt, of
zij om redenen van binnenlandsche politiek zijn
gedwongen, hun geheime bedoelingen jegens
Duitschland zoo openlijk te onthullen. Hij acht
het mogelijk, dat de Engelschen en Amerika
nen, met het oog op hun eeuwige militaire ne
derlagen, in zekeren zin behoefte hebben aan
uitbarstingen van woede en wraak om psychisch
te kunnen afreageeren.
Hierbij wijst hij op de omstandigheid, dat
bijv. de bekende stelling van van Sittart, dat
Duitschland te Versailles veel te zacht behan
deld is, in Engeland wordt bestreden, maar dat
uitshïuitend meeningsverschll bestaat over de
vraag, of het doelmatig is geweest haar in het
openbaar te behandelen.
AFSCHUWELIJKE PLANNEN.
De bewindsman releveert voorts de meening
van het emigrantenblad „Vrij Nederland", 'over
genomen door Reuter, dat alle Duitsche kinde
ren van 2 tot 6 jaar ontnomen moeten worden
aan de moeders en voor 25 jaar naar het bui
tenland gezonden moeten worden. Indien Reu
ter deze idioterie niet officieel had verspreid,
kon men althans nog ten gunste van de Engel
sche regeering aannemen, dat dit slechts een
ontsporing van een ontoerekenbare was, zij het
ook een ondubbelzinnige. Dat is thans niet meer
mogelijk. Integendeel, een blad onder toezicht
van de Britsche regeering heeft in een onbe
waakt oogenblik tot uitdrukking gebracht, wat
de tegenpartij in werkelijkheid denkt en van
plan is.
Het Duitsche volk heeft te Versailles be
leefd, waartoe onze vijanden in staat zijn. Wij
zijn vast overtuigd, dat de Engelschen en
Amerikanen en vooral de joden, die bij hen
achter de schermen werken, iets overeenkom
stigs, tot in het groteske overtroefd, met ons
zouden voor hebben, als het hun gelukte ons
nog eens onder den voet te loopen.
Wij zijn overtuigd, dat van Sittart en niet
Churchill de waarheid spreekt. Wij achten het
Atlantic charter, en niet genoemd Reuter-tele-
gram een Engelschen zijsprong. Al weten wij
natuurlijk ook heel wel, dat de Engelschen nooit
in staat zullen zijn hun wraakfantasie op ons
los te laten, toch achten wij het onzen natio-
alen plicht, ons volk althans op dergelijke oog
merken attent te maken.
WOEDE EN WRAAKZUCHT.
„Toen deze oorlog begon zoo gaat dr. Göb
bels verder beseften wij ten volle waarom
het zou gaan. Wij hebben den blik nog slechts
voorwaarts gericht, maar nooit meer terug. Wij
weten precies, waar onze kans ligt, wij behoe
ven nog slechts te leeren inzien, waarvoor ons
het gevaar dreigt.
Wij hebben te doen met een tegenstander,
die geen middel zal schuwen om ons te ver
pletteren. Daarom mogen wij ook onze kracht
niet voor een deel ongebruikt laten, als wy
ons tegen hem verweren.
Een enkele uitbarsting nu en dan van de
Britsch-joodsche wraakfantasie vatten wij niet
al te tragisch op. We zien daarin niet slechts
een uiting van woede en wraakzucht maar ook
van onmacht. Wij hebben onze tegenstanders
steeds te rechter tijd onderkend. De wapenen
vormen den besten waarborg tegen overmanning
Onze moeders weten thans, waarvoor haar
zoons ginds strijden en onze vrouwen, waarvoor
haar mannen aan het front staan. Iedere ar
beider en elke boer beseft ten volle, waartoe hij
den hamer zwaait en den ploeg door de aarde
drijft. Millioenen kinderen kijken ons aan. In
hen zie.t de vijand onze toekomst en in hen wil
hy die vernietigen. Uit den mond van den
vyand hebben wij vernomen, wat op het spel
staat."
Een feestprogramma in stad en land.
HERDENKING OP 26 SEPTEMBER.
Ter gelegenheid van de herdenking van den
„Dag van den ouden Jeugdstorm" op Zaterdag
26 September a.s. zal in het geheele land een
zelfde feestprogramma worden afgewerkt, waar
aan alle jeugdstormers zullen deelnemen. Het
blauwe hemd zal dien dag stad en land kleur
en fleur geven, doch niet alleen het blauwe
hemd van den Jeugdstorm, doch ook de drie
kleur zal het beeld zoowel in de stad als in het
dorp verlevendigen. De Jeugdstorm vlagt dien
dag, doch ook van de hoogste torens der ge
meenten zal het Oranje, blanje, bleu wapperen.
De radio opent het programma des morgens
om kwart over acht over den zender Hilversum
II met Jeugdstorm-zang en marschmuziek.
In Den Haag vindt vervolgens om 10 uur een
plechtigheid plaat-s bij het graf van Peter Ton.
De streek Den Haag brengt een bloemenhulde
aan dezen, in de strijd voor den Jeugdstorm ge
vallen kameraad. Van twaalf tot één uur wordt
de schooljeugd verrast, waarna een korte rust
periode Intreedt. Om half drie verzamelen
overal in den lande de streken zich op een
daarvoor geëigende plaats in stad en dorp en
stellen zich op voor het aanhooren van de rede
die de hoofdstormer C. van Geelkerken voor de
microfoon zal uitspreken en die is gericht tot
de gansche Nederlandsche jeugd. Direct hierna
vindt de plechtige uitreiking plaats van de
eeredraagteekens aan hen die daarvoor in aan
merking komen.
Voor het front van de troep zal dit plaats
vinden voorafgegaan door hoorngeschal, fanfa
res, zang en trompgeroffel. Vaandels brengen
den groet. De plechtigheid wordt beëindigd met
zang en daarna volgt een marsch met een de-
filé voor den burgemeester. Op het moment dat
de hoofdstormer zijn rede aanvangt, wordt op
den Grebbeberg door den Jeugdstorm een krans
gelegd op het graf van een Duitschen en een
Nederlandschen soldaat, waarna de stafchef van
den Nationalen Jeugdstorm, opperbanheer C.
Quispel, een rede zal uitspreken. Deze plechtig
heid wordt bijgewoond door 700 stormsters en
stormers met een muziekgroep, een vlaggen-
groep, bestaande uit 24 vlaggen, en een zang-
schaar uit Rotterdam. De Nederlandsche om
roep geeft des avonds in den „Spiegel van den
dag" van deze plechtigheid over den zender
Hilversum n een reportage. Des avonds houdt
iedere streek een kameraadschapsavond.
En zoo zal dan de herdenking van den „Dag
van den ouden Jeugdstorm" een onvergetelijke
dag worden in de annalen van den Nationalen
Jeugdstorm, doch niet alleen een onvergetelijken
dag voor de stormsters en 'de stormers maar
ook voor hen die nu nog buiten hun rijen
staan, doch reeds met volle belangstelling het
werk van den Nationalen Jeugdstorm gade
slaan.
BOTER EN RUNDVET OP BON 48.
Gedurende het tijdvak van 25 September tot
en met 6 October geeft elke der met „48" ge
merkte bonnen van de boterkaart en van de
vetkaart recht op het koopen van 125 gram
boter.
Zij, die gedurende het tijdvak van 9 tot en
met 12 September de bonnen „48" bij den
slager hebben ingeleverd, ontvangen gedurende
bovengenoemd tijdvak per bon 100 gram rundvet
CLANDESTIENE HANDEL IN ZILVEREN
MUNTSTUKKEN.
De Utrechtsche recherche heeft negen per
sonen aangehouden, verdacht van handel in
zilveren muntstukken. Na verhoor zijn vier van
hen na een proces-verbaal op vrije voeten ge
steld, de overige vijf zijn in het huis van be
waring opgesloten. Van deze vijf zijn er drie
bankbedienden te Utrecht, die er zich speciaal
op toelegden om zilveren muntstukken bijeen
te brengen en deze te verkoopen aan een 25-
jarigen kapper, die op groote schaal met de
munten ging zwendelen, In het bijzonder zilve
ren guldens en rijksdaalders hadden de aan
dacht van den kapper, die de munten voor
grof geld verkocht aan lieden, die om de een of
andere reden gaarne zilveren muntstukken in
hun bezit hadden. Dat voor een rijksdaalder
15—20 gulden werd betaald, was een heel „nor
maal" verschijnsel. Deze kapper werd dan ook
het eerste gearresteerd, doch aanvankelijk kon
de recherche geen vat op hem krijgen, omdat
hij hardnekkig ontkende iets met den handel in
muntstukken te maken te hebben.
Eerst nadat de genoemde drie bankbedienden
aan. een scherp verhoor werden onderworpen en
zich telkens maar weer beriepen op hun relaties
met den kapper, viel ook deze door de mand.
Het „arbeidsveld" van den man beperkte zich
niet tot de Domstad alleen, tot in Amsterdam.
Haarlem en in het Oosten van het land han
delde hij met de zilveren guldens en rijksdaal
ders, aan welken handel hij schatten verdiende.
Bij een huiszoeking in de woning van den
man kwam er alleen al een bedrag van ruim
zevenduizend gulden aan guldens en rijksdaal
ders te voorschijn. Aangenomen mag worden,
dat deze som gelds slechts een deel van het
„bedrijfskapitaal" van den kapper was.
VROUW DOOR SCHICHTIG PAARD GEDOOD
Woensdagmiddag is in het gehucht Vorsselen
te Asten een doodelijk ongeluk gebeurd.
De knecht van den landbouwer Van A. uit
Lierop, geleidde, op een paard gezeten, een
ander paard aan den teugel, toen enkele vrou
wen op de fiets passeerden. Plotseling werd een
der paarden schichtig en sprong boven op mej.
Van Tilburg uit Helmond, die zwaar gewond
aan het hoofd op den grond bleef liggen. Ge
neeskundige hulp mocht niet meer baten. De
vrouw, moeder van negen kinderen, overleed
enkele uren na het ongeluk.
BUITENLANDSCH GEMENGD.
KRUITMAGAZIJN IN DE LUCHT GEVLOGEN
1 doode en 72 gewonden.
Te La Coruna (Sp.) is blijkbaar als gevolg
van zelfontbranding het groote kruitmagazijn El
Orzan in de lucht gevlogen, waarbij, voor zoover
bekend, 1 persoon is omgekomen en 72 men
schen gewond werden. Het meerendeel der ge
wonden wordt gevormd door de bewoners van
een gevangenis in de nabijheid van de plaats
des onheils. Op het dak daarvan werden door
den ontzaglijken luchtdruk zware steenblokken
geslingerd, die door verscheidene verdiepingen
heensloegen. In verschillende straten van La
Coruna werden de ruiten en winkeletalages in
gedrukt. Vele hulzen bij den Altoberg stortten ln
of leden zware schade aan dak en gevel.
De Nederlandsche Volksdienst kent geen me
delijden of barmhartigheid. Hjj kent alleen
volkschen plicht.