Laatste vergadering Rijnlandsche Kamer van van de Koophandel LEIDSCH DAGBLAD - Eerste Blad Zaterdag 28 Februari 1942 'Afscheidsrede van den heer D. ten Cate Brouwer „Het Nederlandsche bedrijfsleven moet zich instellen op Duitschland" A. L. van Beeck overleden AGENDA De Leidsche Bioscoop- Programma's In verbeid met de opheffing op 1 Maart a.s. van de aimer gevestigde Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rijnland als zelfstandige instelling, hield deze Kamer Donderdagmiddag in haar gebouw aan den Stationsweg onder voorzitterschap van den heer D. ten Cate Brou wer haar laatste openbare vergadering, welke door een groot aantal burgemeesters uit het district werd bijgewoond. Nadat eenige zaken van ondergeschikt belang waren afgedaan, werd het Bureau der Kamer gemachtigd de loopende aangelegenheden naar eigen inzicht af te handelen. Na afdoening der agenda hield het Bureau der Kamer een afscheidsreceptie aan het einde waarvan de heer ten Cate Brouwer een uitvoe rige beschouwing wijdde aan de taak der Ka mers van Koophandel in het verleden en in de toekomst zoomede aan de plaats van het Nederlandsche bedrijfsleven ten opzichte van het geheele economische bestel van het Euro- peesche continent. Daaraan is het volgende ontleend. Spr. her innerde er allereerst aan. dat «hier ter stede 125 jaar geleden een K. v. K. werd opgericht en vervolgde dan: Bij eenig nadenken dringt het tot ons door hoe de besluiten tot oprichting en opheffing genomen werden in tijden, die voor alle komende nageslachten, als van wereldhisto rische beteekenis, zullen staan geboekstaafd. Voor de derde maal in iets meer dan 125 Jaren hebben honderdduizenden van Europa's beste zonen hun leven geofferd in een onder - llngen strijd, hebben millioenen ouderen en jon geren de rampzalige gevolgen ondergaan van het smartelijkste leed. diepe ellende en kommer, uit deze Europeesche verdeeldheid voortvloeiend. Men moge met zijn sympathieeën staan aan deze of gene zijde, zulks verhindert niet, dat bij alle verstandige menschen zich de vraag onweerstaanbaar moet opdringen of oorlogen tusschen volkeren van hetzelfde continent, tus- schen volkeren, die dagelijks met elkander te maken hebben en als het ware door hunne geo- graphlsche ligging voor eikaars welvaart, op elkaar aangewezen zijn, niet de grootste waan zin is. welke zich denken laat. Want als leden van een Kamer van Koophandel, die ook uit ervaring weten, dat de crisisjaren, welke Neder land heeft moeten doormaken, in hoofdzaak te wijten waren aan de ineenschrompeling van het vrije ruilverkeer tusschen de volkeren, reali- seeren wij ons maar al te goed, dat verzwak king van één der Europeesche Staten, die ons in economisch opzicht toch veel meer kunnen bieden dan Staten uit andere werelddeelen, ver zwakking van óns eigen bestaan beteekent. Wanneer wij ons in dit vraagstuk verdiepen, om de oorzaak van deze voor de Europeesche beschaving zoo ruïneuze tweespalt na te gaan. moeten we komen tot de erkenning, dat deze oorlog, evenals die van 1914, in het diepst van zijn wezen te wijten is aan de machtsbegeerte van een niet tot onze cultuurgemeenschap be- hoorende natie, van een Rijk. dat op het vaste land van Europa in feite niets te zoeken en niets te maken heeft. Een natie voor wie een duur zame tweespalt en haat tusschen de volkeren van het Europeesche vasteland een noodzake lijkheid is. teneinde eigen machtspositie, onaan getast te behouden; voor welke natie een ver deeld Europa dus levensvoorwaarde is. Moet dat noodlot Europa beschoren blijven, zoo vraag ik mEen in hart en nieren oprecht Nederlander, die het eerlijk meent met de toekomst van land en volk, moet. zich heden in de eerste plaats de vraag stellen, wat het waarachtig belang van het eigen volk en land onder de gegeven om standigheden van ons eischt om na te gaan in hoeverre zulks bereikbaar is. Ik moet daarom iederen Nederlander toeroe pen blijf toch. ook na het leed. dat over ons vaderland is gekomen, in de eerste plaats Ne derlander, laat daarom het landsbelang steeds het uitgangspunt z\jn van uw handelen en denken. Bezaten wij meer werkelijkheidszin, dan zou het geheele Nederlandsche volk er minstens van doordrongen moeten zijn, en de consequenties daarvan moeten aanvaarden, dat, hoe ook de oorlog moge afloopen, onze geographische lig ging. t.a.v. het overige deel van Europa dezelfde zal blijven. Daaraan kan niemand, ook een over winning van Engeland en Amerika, iets ver anderen. En wat beteekent nu deze ligging en wat zijn de mogelijkheden voor ons land en volk aan deze ligging verbonden? Wanneer ons tegenwoordig geslacht iets te zeggen zou hebben gehad over de indeeling van Europa dan zouden wij voor ons land. econo misch en cultureel bezien, geen be,ter plekje hebben kunnen uitkiezen dan het plekje, waar op wij thans leven. Aan de ééne zijde gelegen aan de voornaamste toegangspoort tot de drukst bevaren zee ter wereld en aan de andere zijde grenzend aan het Europeesch Continent, een levensruimte van vele tientallen millioenen menschen. waarborgt deze ligging aan onze be volking in normale omstandigheden een duur zaam levenspeil, dat in andere deelen van de wereld moeilijk kan worden bereikt. Men vergete niet. dat het Nederlandsche be drijfsleven de gevolgen van de ineenschrompe ling van het handelsverkeer tusschen ons land en Duitschland aan den lijve gevoelig heeft er varen want met onze volkswelvaart ging het in de laatste vooroorlogsche jaren sterk bergaf, waarbij vooral land- en tuinbouw het kind van de rekening werd. Engeland met zijn handelspolitiek, gebon den aan het verdrag van Ottowa. waarbij de Dominions zich het voorkeursrecht van leveran ciers van land- en tuinbouwproducten wisten te verwerven, kon onzen Land- en Tuinbouw niet helpen. Voor onzen industrieeëlen export zag het er niet beter uit, overal stootte men op invoerverboden of prohibitieve invoerrechten. Men behoefde dan ook waarlijk geen econoom van professie te zijn om te begrijpen, dat, om de economische positie van ons land in gun- stigen zin te stimuleeren, een verbetering van de handelsbetrekkingen met Duitschland een eisch van gebiedende noodzakelijkheid was. Hoe kwam het dan toch dat deze verbetering maar niet lukte. Men vergat naar mijne be scheiden meening, dat, om deze tot stand te brengen, in de allereerste plaats een verbetering in de politieke betrekkingen tusschen ons land en Duitschland moest intreden. Officieel heetten deze betrekkingen weliswaar correct, maar in werkelijkheid zag men gelaten toe. dat een deel der Nederlandsche Pers de kloof tusschen beide landen steeds meer trachtte te verbreeden. Economisch zaten wij in den knel. Onze export stokte. Onze binnenlandsche markt was te klein. Het ééne noodige. een behoorlijk afzet gebied ontbrak. Het was dan ook niet te ver wonderen, dat er allerlei pogingen in het werk werden gesteld nieuwe afzetgebieden te vinden. Wij oriënteerden ons daarbij evenwel, wie kan zulks ontkennen, bewust naar het Westen, hierdoor bleef het handelsverkeer met Duitsch land zich ongunstig ontwikkelen, zooals spr. met tal van cijfers toelichtte. Thans is aan onze Oostelijke grens een Europa in wording, dat eendrachtig en daardoor sterk, een nog rijkere bron van welvaart kan worden voor alle landen, die aan den opbouw van het Europa medewerkten. Laten wij mannen in dezen voor ons land en volk zoo hoogst belangrijken tyd, toch uitsluitend met ons verstand te rade gaan. Wij worden geplaatst voor een ke#uze, die van enorme beteekenis is voor de toekomst van eigen land en volk. Het beslissende oogenblik is er. Immers een Europa, waarin de volkeren zullen samenwer ken voor het gemeenschappelijk belang, kan niet anders dan een welvarend Europa zijn. Economisch en cultureel kan en zal een saam gebonden Europa tot ongekende ontwikkeling komen, waarvan ook Nederland de rijke vruch ten zal plukken. Door ons krachtig en welbewust te oriën- teeren op de Oost-Europeesche markt, zal onze industrie, onze land- en tuinbouw en ook onze visscherü weer een gezonde ste vige basis krijgen. Deze voor ons land zoo natuurlijke afzetmarkt is, ik zou b^jna zeggen, onverzadigbaar. Niemand zal loochenen, dat het Duitsche volk als volk ons in afstamming het naast staat. Daarom juist zal er, dank zij een van nature aangeboren saamhoorigheidsgevoel. ook cultureel de meest vruchtbare samenwerking, die men zich maar zal kunnen wenschen, moge lijk zfjn Ik gevoel mij in geest en lichaam verbonden met ons volk en ons land. Ik heb slechts één wensch en deze is ons land; weder vrij, ons volk weder gelukkig te zien. De plech tige verzekeringen, welke In dit opzicht gedaan zijn, aanvaard ik met het grootste vertrouwen. Duizenden vooraanstaande zakenmenschen moeten erkennen, en doen zulks ook, dat wij economisch staan of vallen met onzen ooster- schen nabuur. Een verslagen Duitschland betee kent een economisch en financieel ontredderd Nederland, Beteekent armoedevoor allen, de nekslag voor onzen Land- en Tuinbouw, betee kent voor onze industrie en handel de vernie tiging van ongekend gunstige, reëele perspec tieven. Ik weet, dat gij allen het niet met mij eens zijt. Toch zou ik u dringend willen aam-aden nog eens rustig na te denken over hetgeen ik u in deze laatste zitting heb gezegd. Ik sta op het standpunt, dat de tijd gekomen is, dat ieder die denkt als ik, zich openlijk moet uitspreken. Het is mijn eerlijke overtuiging, dat eep gelukkige toekomst van Nederland, als zelf standige natie, economisch afhankelijk is van een onder Duitschland's leiding over koepeld eensgezind, dus krachtig en vrij, en daardoor welvarend Midden-Europa. Wanneer wij ons nu de vraag stellen, of dooi de thans ingevoerde reorganisatie van de Ka mers van Koophandel, deze overheidsinstanties in staat zullen zijn, de haar opgedragen taak ten volle te kunnen vervullen, zal het noodig zijn, willen wij daarop een Juist antwoord geven, dat wjj de positie en doelstelling van de be staande Kamers van Koophandel, hare samen stelling en ten slotte ook de ambtsgebieden eens nader bezien. Wat nu de positie betreft, die de Kamers tot nog toe in het economisch leven innamen, moge al dadelijk worden opgemerkt, dat deze een zeer delicate, een zeer moeilijke was. De verstandhouding met de Gemeeentebestu- ren in het district der Kamer is gedurende mijn geheele ambtsperiode van 20 jaar, uitstekend geweest, waardoor de Kamer, ofschoon geen wettelijke macht bezittend, toch in meerdere gevallen besluiten cn maatregelen van het Burgerlijk Bestuur, heeft kunnen bevorderen, of voorkomen. Wat het uitbrengen van adviezen over onder werpen, die in de belangenseer van het econo misch leven lagen, aangaat, bepaalde de wet gever, dat de Kamer verplicht was, deze advie zen, werden zij gevraagd, te verstrekken. Het behoeft geen betoog, dat, indien de wet gever het omgekeerde had bepaald, n.l. dat over onderwerpen van economischen aard. het advies der Kamer moest worden ingewonnen of in dien de Wetgever had bepaald dat met het in-?, gewonnen advies der Kamer zeer ernstig reke ning moest worden gehouden, de positie der Kamer aan gezag aanzienlijk zou hebben ge wonnen. 7f ,v, Officieel was de Kamer de vertegenwoordig ster van het bedrijfsleven, maar wij weten al len, dat het politiek georganiseerde bedrijfs leven buiten de Kamer om, haar belangen, .zelf standig, door goed geoutilleerde bureaux bij de autoriteiten bepleitte, met een dikwijls bescha mende negatie van de taak der Kamer. Vooral In de laatste voor-oorlogsche jaren nam het ge zag van de Kamers daardoor meer en meeraf. Eenigen invloed op de besluiten van den Sta- ten-Generaal had de Kamer gewoonlijk, wan neer het standpunt der Kamer strookte met het inzicht van de politieke partijen De Kamer kon. om een populaire uitdrukking te gebruiken, pra ten als Brugman, wanneer de geldmiddelen van Rijk Provincie of Gemeente het wenschelijk maakten, dat belemmerende tarieven voor het bedrijfsleven gehandhaafd moesten worden, of wanneer het in de kraam van de politieke or ganisaties om andere redenen paste, gebeurde er niets of weinig. Was het te verwonderen, dat vooral in de laatste jaren het gezag en de invloed van de Kamers van Koophandel afnamen en dat de taak der Kamers hoe langer hoe meer culmi neerde in de verzorging van het Handelsregis ter het afgeven van certificaten van oorsprong en'andere verklaringen? Te moeilijker was de positie der Kamer, omdat het ambtsgebied der Kamer zeer willekeurige grenzen vertoonde, waarbij noch van een geographische, noch van een economische eenheid kon worden gesproken Bovendien stond het groote aantal der Kamers een nauw onderling, vruchtbaar contact dikwijls in den.iyeg. Ook de wettelijke regeling vah dé veFkieang van de leden der Kamer gaf in de practijk geen voldoening. Soms bleek het niet mogelijk het bedrijfsleven in een zoo ruim mogelijke nuancee ring in de Kamer vertegenwoordigd te krijgen. Men stelde zich immers op het standpunt, dat de zetels der Kamers zooveel mogelijk gelijkma tig bezet zouden worden door de diverse politieke organisaties. Dat onder deze omstandigheden de Kamers van Koophandel zich niet hebben kun nen ontwikkelen op de wijze, die de wetgever in 1922 verwachtte, behoeft geen betoog. De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rijnland heeft haar taak hoofdzakelijk gezocht in het behartigen van de belangen van het eco nomisch leven in haar district. Zij plaatste zich daarbij op het standpunt dat, wilde zij deze taak naar behooren vervullen, een goede samenwer king met de Gemeentebesturen noodzakelijke voorwaarde was. In de uitvoering van deze taak is de Kamer van Koophandel voor Rijnland niet te kort geschoten. Het zou mij te ver voeren, wanneer ik u een volledig verslag zou willen geven van wat in de jaren van haar bestaan door de Kamer is tot stand gebracht. Laat mij volstaan met in het algemeen te zeggen, dat de Kamer gedurende de 20 jaren van haar- bestaan, zich te allen tijde van haar taak bewust is geweest. Nooit tever geefs is er op haar een beroep gedaan. Hare roeping get- uw, heeft zij met alle haar ten dienste staande middelen, handel, industrie en ambacht, waar deze in moeilijkheden ver' keerden, geholpen. Zij heeft tot zegen van het algemeen, in conflicten tusschen ondernemers of groepen van ondernemers vaak een bemiddelen de rol gespeeld, elders weer het initiatief ge nomen om een tak van bedrijf, die wegkwijnde, weer op de been te helpen. De Kamer strekte hare bemoeienissen vaak verder uit, dan van een Kamer van Koophan del en Fabrieken zou mogen worden verwacht. De Kamer was dikwijls de initiatiefneemster, daar, waar het particuliere initiatief ontbrak of faalde. Op de bres stond ze overal, waar het be drijfsleven bedreigd werd, waar al te strenge of onbillijke bepalingen den opbloei van 'n tak van nijverheid belemmerden. Dat haar pogingen niet altijd het gewenschte resultaat hadden, is de Kamer niet- te verwijten. Toen door de crisisjaren de financieële kracht van talrijke kleine ondernemers gebroken was, nam de Kamer het initiatief tot de stichting van het Rijnlandsch Borgstellingsfonds, het eerste fonds in den lande, waardoor vele nijvere mid denstanders in het district der Kamer voor den ondergang werden behoed. De stichting van het Persgasstation, door de Kamer tot stand ge bracht, ligt ons allen nog versch in het geheu gen. Thans blijkt elke dag weer, hoe hier een waarlijk zegenrijk werk is verricht. Niet vergeten mag ik te wijzen op het goede werk, dat de Kamer verrichtte door een schakel te zijn tusschen de Gemeentebesturen van het district der Kamer. Zonder overdrijving mag ik zeggen, dat de goede geest van samenwerking, welke er tusschen de Gemeenten in het district der Kamer thans bestaat, in hoofdzaak te dan- keh is aan het beleid der Kamer en aan het ge zag, dat de Kamer zich in haar 20-jarig bestaan heeft kunnen verwerven. Hoe staat het nu met de nieuwe Kamers van Koophandel? Wanneer wij dan de bevoegdheden nagaan, welke de Kamers van Koophandel nu krijgen en wij-schenken aandacht aan de positie, welke de nieuwe Kamers in het economisch leven zullen gaan innemen, dan valt het dadelijk op, dat het gezag van de Kamers door deze reorganisatie aanzienlijk wordt versterkt. Tal van beslissingen, het economische leven betreffend, worden gelegd in handen van de Ka mers. De Gemeentebesturen zullen in de toe komst bij het vaststellen van diverse verorde ningen, terdege met de meening der Kamers moeten rekening houden. Van niet te onderschatten beteekenis is voor de Kamer is eveneens het feit, dat de Kamer thans de centrale organisatie van een onver deeld saamgebonden bedrijfsleven zal zijn. Wel iswaar zullen de bedrijfsgroepen, in de toekomst, grootere bevoegdheden ontvangen ter regeling en ter behartiging van eigen belangen, doch deze bedrijfsgroepen zullen door hare vertrouwens mannen in de Kamer vertegenwoordigd zijn. De taak der Kamer zal daardoor een meer algemeen een bemiddelend karakter dragen. Vooral dus in de behartiging van het algemeen belang en het tegen elkaar afwegen van alle belangen, zal de taak der nieuwe Kamer liggen. Dat daardoor het gezag en de invloed, maar ook de verantwoordelijkheid van de Kamers aanzienlijk zal toenemen, dat meer dan voor heen, meer vruchtbaar en meer degelijk werk zal worden verricht en dat met groote omzichtig heid zal moeten worden opgetreden, behoeft geen betoog. Ook in de samenstelling der Kamers is naar mijn meening een betere methode gevolgd. De leden van den Raad van Bijstand zullen, zooals hierboven reeds vermeld, in het .algemeen de vertrouwensmannen zijn van alle bedrijfsgroe pen. Dat voorts de grenzen van het ambtsge bied van de Kamers zullen samenvallen met de provinciale grenzen, waardoor het gebied der Kamer een geographische eenheid wordt, acht ik voor een centrale behartiging van de belan gen van het bedrijfsleven zeer bevorderlijk. Men denke bijv. eens aan' de belangen van het ver keer, zoowel te water als te land, voor zoover provinciale voorschriften of verordeningen dit verkeer regelen. Alles komt nu in één hand. Op bovenstaande gronden is dus de reorganisatie van de Kamers van Koophandel een flinke schrede voorwaarts op den goeden weg om door een doelbewuste hecht opgebouwde organisatie, de belangen van het economisch leven te verzorgen. Dat het in de toekomst mede de Kamers zullen zijn, die bij het bepalen van de voor ons land meest ge wenschte handelspolitiek, voorlichting zullen geven, acht ik van jde allergrootste beteekenis voor de welvaart van ons land. Ten slotte richtte spr. woorden van dank tot allen met wie de Kamer en spr. persoonlijk in de afgeloopen 20 jaar op de meest aangename wijze heeft mogen samenwerken, t.w. de burge meesters van Leiden en dé andere gemeenten in het district, den Dijkgraaf van het Hoogheem raadschap Rijnland, het Bureau der Kamer, in het bijzonder den secretaris, mr. dr. P. G. Knibbe en den voorzitter van de afd. Kleinbedrijf, den heer H. M. Simonis en ten slotte tot de. leden, wien spr. namens het Bureau der Kamer een stoffelijke herinnering aanbood. Op het vervolg dezer bijeenkomst en op het verloop van den maaltijd, dien de voorzitter na afloop den leden in café-restaurant „In den Vergulden Turk" aanbood, komen wij nader terug. DIEFSTAL DISTRIBUTIEBONNEN. De politie heeft aangehouden en proces-ver baal opgemaakt tegen den 23-jarlgen A. O., in dienstbetrekking bij den winkelier K. aan den Lage Rijndijk, die ervan wordt verdacht ten nadeele van zijn patroon een aantal opplak- vellen met eenige honderden vet- en marga rinebonnen te hebben verduisterd. O. had de bonnen verkocht ep de opbrengst in zijn zak gestoken Na verhoor is hij op vrije voeten gesteld. Wegens diefstal resp heling van 100 stukken zeep ten nadeele eener wasscherfj zijn dooi de politie aangehouden de ongeveer 20-ja- rige gebroeders P. alhier.- HIJ WAS EEN BEKWAAM EN BEMIND DOCENT EN PAEDAGOOG. Na oen ongesteldheid dagen is op bijna 77-ja- rigen leeftijd overleden de heer A. L. van Beeck, oud-leeraar aan het Stedelijk Gymna sium en het Instituut Wullings te Voorscho. ten, een hoogst be kwaam docent en voortreffelijk paedo- goog, die om zijn vele uitnemende eigen schappen by de tal loos velen, met wie hij gedurende zijn lang durige loopbaan b\i het onderwijs in aanraking kwam, in hoog aanzien stond. van slechts enkele Familiefoto. Wijlen de heer A. L. van Beeck. Adrianus Ludovicus van Beeck werd 29 Maart 1865 te Baarle-Nassau geboren. Hfj was van 1 Mei 1883 tot 1 Augustus 1892 onderwijzer aan de openbare lagere school in zijn geboorte plaats en vervolgens van 1 Augustus 1892 tot 7 Januari 1902 leeraar aan het Instituut Bou- scholte te 's-Gravenhage. Met. ingang van laatstgenoemden datum werd hij benoemd tot leeraar in de aardrijkskunde en geschiedenis aan het Stedelijk Gymnasium te dezer stede, welke vakken hij eveneens doceerde aan het Instituut Wullings te Voorschoten. In verband met zijn groote bekwaamheden en bijzondere vitaliteit werd, nadat hij in 1930 _den pensioengerechtigden leeftijd had bereikt, zijn mandaat met eenige jaren verlengd, zoo dat hem eerst met ingang van 1 September 1933 eervol pensioen werd verleend. Zijn groote verdiensten voor het onderwijs vonden officieele erkenning door zijn benoe ming tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Een zijner oud-leerlingen schrijft ons: Talloos velen in den lande zullen het bericht van het overlijden van den oud-leeraar Van Beeck met groot leedwezen ontvangen, want zelden kan zoo naar waarheid getuigd worden, dat een goed en wijs man is heengegaan. Van zelfsprekend brachten zijn bezigheden hem in den loop der jaren in contact met talloozen, zoo wel jongeren als ouderen, en onder hen zal nie mand zich hebben kunnen onttrekken aan de sfeer van warme sympathie voor anderer om standigheden en problemen, welke hij steeds om zich heen wist te scheppen. Vooral zij, die het onverdeelde genoegen had den, zich gedurende geruimen tijd tot zijn leer lingen te mogen rekenen, beseffen, welk een veelzijdig leermeester met hem is heengegaan. De groote verdienste van Van Beeck immers was niet alleen gelegen in het voortreffelijk on derricht, dat hij gaf in de vakken, welke op het schoolprogramma aan zijn leiding waren toe vertrouwd. doch bovenal in de wijze, waarop hij zijn leerlingen naast de directe schoolkennis een veel hooger te waardeeren levenswijsheid mee gaf. Ver buiten het gebied varf de aardrijks kunde en de geschiedenis strekten zijn lessen zich dikwijls uit. nooit evenwel offerde hij aan dezen drang naar het geven van een vaderlijke voorbereiding op het verdere leven z(jn taak als leeraar op. Van Beeck kénde zijn leerlingen en hield van ze, ondanks, ja met al hun gebreken. Hij wist daardoor wat zij noodig hadden en bezat de gave aan deze eischen der jeugd ook te kunnen voldoen: zoowel het geven van een strenge lei ding als het toonen van een kameraadschappe lijke vriendelijkheid. Twee karaktertrekken zullen in ieders herin nering onverbrekelijk aan zijn persoon verbon den blijven, een groote liefde voor de natuur en een aanhankelijkheid aan Nederland en alles wat het Nederlandsche gelang raakte, eigen schappen welke ook in zijn lessen veelvuldig tot uiting kwamen. Niet alleen voor de jongeren, ook voor de ouderen, waaronder niet in het minst zijn col lega's, was zijn rustige belangstelling en wijze raad dikwerf van onschatbare waarde. Bij zijn afscheid van het gymnasium werd door meerderen de vraag gesteld, waarom het eigenlijk noodig was dat hij het werk neerlegde, en hiermede werd veler gedachte uitgesproken. De krachtige vitaliteit immers, die hij geduren- 't Schuttershof: Bonte avond zellver. „De Forel", 7uur nam. Volkshuis: Spr. dr. H. Oldewelt orcer .Leven en Opvoeding". 4 uur nam. Katwfjk-aan-Zee (Zaal Geslnk): Ster renparade. 7% uur nam. Zondag. Evang. Chr. Gem. (Middelstegracht 3): Sa- mepkomsten te 10 uur v.m. en 5.30 njn.; spr. de heer van der Horst. Jeruël (le Groenesteeg 16)10 uur voorm. Avondmaalsviering; 5 uur nm. spr. de heeren G. F. Kolderman en D. V. den Hees. Evang. Chr. Gem.: Samenkomsten te 10 uur voorm. en 5Vz uur nam. Hooglandsche Kerkgracht 46: Evangeliepredi king 7 uur nam. Hooglandsche Kerkgracht 46: Godswoord is de waarheid. Samenkomst te 7.30 uur nm. Jeruël: Samenkomsten te 10 uur voorm. en 5 uur nam. StadszaalAbonnementsconcert Residentie orkest. Cello-solist Ch. van Isterdaal, u. n.im Maandag. K a t w il k-a a n-Z e e (Casa Cara)Tentoon stelling „Voeding ln dezen tild". 46 en 79 uur nam. apotheken te Lelden wordt van Zaterdag 28 De avond-, nacht- en Zondagsdienst der Februari 20 uur tot Zaterdag 7 Maart 8 uur waargenomen door: Apotheek van Drlesum, Mare 110, tel. 20406 en de Zuider Apotheek, Lam- menschansweg 4, tel. 23553. Te .Oegstgeest door: de Oegstgeestsche Apo theek, voorm. Wilhelminapark 8, tel. 26274. De geneeskundige Zondagsdienst te Leiden wordt van Zaterdagavond 8 uur tot Maandag morgen 8 uur waargenomen door de doktoren Flim, de Graaff, de Jager, Langezaal, Starck en Verbrugge. Te Oegstgeest wordt deze dienst dan waar genomen door dr. Varekamp, tel. 21916. de zqn geheele werkzame leven aan den dag had gelegd, heeft hij later in de jaren van zijn welverdiende rust onverzwakt, weten te houden. In dien tijd heeft hij steeds greote belang stelling getoond voor alles wat het gymnasium betrof, waarmede hij daadwerkelijk-de belofte bekrachtigde, die hU bij zijn afscheid uitsprak: geen zijner talrijke pupillen ooit te zullen verge ten. Evenzeer kan thans worden verzekerd, dat zij, die zoo gelukkig zijn geweest hem te hebbeh gekend, zich allen zonder uitzondering zijn be minde persoon dankbaar zullen herinneren. De teraardebestelling van het stoffelijk over schot is bepaald op Dinsdagmiddag a.s. te 1 uur op de begraafplaats Rhijnhof. HUISHOUD- EN INDUSTRIESCHOOL RAPENBURG. Afscheid van den heer G. Reyngoud. Gisteren had aan bovengenoemde school het afscheid plaats van den concierge der school, den heer G. Reyngoud, die op 1 Maart zijn be trekking met pensioen gaat verlaten. In de ochtenduren hadden de leerlingen uiting gegeven aan hun waardeering voqr den schei denden concierge bij monde van mej. Annie Marks, terwijl hem een orgellamp en een fraai boekwerk werden overhandigd. In den namiddag kwam het dagelijksch be stuur 'der school, de directrice en het onderwij zend- en administratief personeel in de direc tiekamer bijeen. Tot den heer Reyngoud werd door de voor zitster van het bestuur,door de directrice, me juffrouw C. H. Hoy tink en door de waarn. di rectrice, mejuffrouw E. C. W. Wijsman, menig waardeerend woord gesproken voor het vele en goede werk door den heer Reyngoud gedurende de 18 jaar, welke hij aan de school verbonden was, verricht. Hem werd een fauteuil aangebo den terwijl er voor zijn echtgenoote mooie bloe men waren. Namens de oud-leeraressen sprak mejuffrouw W. G. Remmelts een woord van afscheid onder aanbieding van een prachtige ets. Ten slotte dankte de heer Reyngoud in har telijke bewoordingen allen, die dezen dag voor hem tot een onvergetelijke hebben gemaakt. Lido-Theater. Hans Moser is nu eenmaal een figuur, dien wij ons slechts in een bepaald soort rol kunnen indenken, en ook in de film „Liefde kent geen grenzen", zijn hem weer aller hande moeilijkheden en ongelukken toebedeeld, die hij met de traditioneele zenuwachtigheid, gewichtigdoenerij en tegenslag behandelt. Van het oplossen dezer ingewikkelde problemen kan moeilijk gesproken worden, want als gewoonlijk loopt alles, wat hij met zooveel voortvarend heid onderneemt, volkomen in het honderd. In de onderhavige film brengt hij als douane beambte in Oostenrijk den geheelen minister raad dusdanig in de knoei, dat 's lands bestuur- deren ten val raken en tot aftreden genoopt worden. Hij heeft namelijk een belangrijke bui- telandsche persoonlijkheid, die juist uit Weenen terugkeerde van onderhandelingen, die de radi caal overhoop liggende Oostenrijksche finan ciën hadden gesaneerd, bij de grens uit den trein gesleept, hem beschouwend als een inter nalen oplichter, die allerwegen gezocht wordt. Bovendien ziet hij het vriendinnetje van den minister van financiën aan voor de handlangster van den gewaanden boef en ook voor héér acht hij opsluiting noodzakelijk. Onnoodig te zeggen, dat hieruit tallooze complicaties voortvloeien en dat desondanks alles ten slotte in het reine komt! Voor de pauze wordt een aardig natuurfilmpje vertoond. Casino-Theater „Zoölogica": het verhaal van den gesjeesden student, met in de hoofdrol len "Heinz Rühmann, Theo Lingen en Hans Moser: een prachtige combinatieI Men kan zich levendig amuseeren over de dwaze invallen van den student Toni Matthis (Heinz Rühmann) en de gelatenheid, waarmede zijn bediende (Theo Lingen) al deze dwaasheden over zich heen laat gaan. Nadat Toni van de universiteit is wegge jaagd, omdat hij driemaal niet op het examen verschenen is, ontmoet hq onder zéér zonder linge omstandigheden een meisje. Zóó zonder ling, dat hij haar op staanden voet tenJhuwelijk vraagt. Zij is de dochter van een circusdirecteur; als zoodanig wil haar vader echter alléén toe stemming geven, als zij met een artist wil trou wen. Wanneer Toni dit hoort, tracht hij op alle mogelijke manieren (hierbij terzijde gestaan door zijn bediende) een nummer in te studeeren. Men kan zich voorstellen, welke tooneelen zich nu afspelen met Toni als koorddanser, als direc teur van een vlooientheater en als leeuwen temmer. Wanneer dan blijkt, dat Toni werkelijk met échte leeuwèn gewerkt heeft, staat niets meer een huwelijk tusschen Blanca en Toni in den weg! Een goede oplossing na veel dwaas heid! In het voorprogramma o.a. het vroolijke filmpje „Knaleffecten". Rex-Theater. De bekende Hollandsche filmspeler Johan Heesters, speelt de hoofdrol in de operette-schlager „Immer nud du", is sa menwerking met Dora Komar, Fita Benkhoff en Paul Kemp. Naast goede muziek en zang bevat deze film ook een bijzonder aardigen in- hóudi Als zanger zal Will Holler (Johan Hees ters) met de zangeres Loni Carell optreden. Tijdens de repetities wordt Will Holler verliefd op Loni, die deze gevoelens beantwoordt. Doch door een kleinigheid raken zij weer uit elkaar. Wanneer dan door tusschenkomst van vrien den. alles weer in orde komt. komen pas de grootste moetilijkheden. Hij wil niet meer heb ben, dat zij zingt en Loni wil hier niets van weten. Door dit verschil van opvatting, leven zij nu gescheiden, ondanks het feit, dat zij toch véél van elkander houden. Maar gelukkig komt ten slotte na veel geharrewar alles weer in orde. Wederom een vlotte Johan Heesters-film, waarin ook de andere acteurs hun beste beentje voorzetten. Voor de pauze, behalve de journaals, een kort filmpje over sportvTeugde na den arbeid. Luxor-Theater. Naar den bekenden roman „De Speler" van Dostojewsky werd een film ver vaardigd, waarin Lida Barrova en Albrecht Schönhals de voornaamste rollen vertolken. In een Russisch emigranten-milieu bewegen zij zich; zij als de dochter van een door zijn speel zucht in financleele moeilijkheden geraakten Tsaristischen generaal, hij als de secretaris van den heer des huizes. De jongeman, nerveus en dweepziek van aard, is verliefd op het meisje, dat hem echter te veel als een ondergeschikte blijft behandelen en ook zijn sympathie nauwe lijks waardeert als een schatrijke oplichter haar tot een huwelijk poogt te dwingen door de be dreiging anders haar vader tot den bedelstaf te brengen. De speelzaal wordt op deze wijze het domein van den jongeman, die zich verstooten en bedrogen gevoeld en zóóveel hoopt te win nen, dat hij zijn vroegeren meester door zijn bezit overtroeven kan. Die speelzaal wordt uit eindelijk ook zijn ondergangDe speler" is een film met een spannend verhaal en een tra- gischen inslag, een film met climax en uitste kend spel, zoowel van de genoemde hoofdper sonen als van Hannes Stelzer, Hilde Körber, Karl Martell en Eugen Klöpfer. Een zeer uitgebreid journaal en dikwijls be langwekkende opnamen van sportevenementen uit vroeger dagen completeeren het Luxor- program. Triaon-Thealer. Een goed speurder heeft maar een half woord noodig en zoo kan het gebeuren, dat een slimmerik reeds halverwege de film „De man c-p den achtergrond" ontdekt heeft, wié die man is. En hij ziet zijn veronder stelling bevestigd: de schurk is, gelijk in detec tivefilms gebruikelijk, degeen, die er het meest onschuldig uitziet, in dit gevalNeen. dat verklappen wij u niet! Er zijn velen, die in aanmerking komen om verdacht te worden van den moord op een jonge vrouw: twee piloten die beiden hun hart aan haar verloren hebben, de inbreker Sülken, die met haar In hetzelfde pension woont, de „Schele" en wie is toch de geheimzinnige „Julius"? Ach: acteurs als Theo- door Loos, Hildebrand, Maria von Tasnady en Karl Martell zullen u de sensationeele gebeur tenissen rond dezen moord wel vertellen en ge kunt vooral huiveren, wanneer Sülken, door de politie Achtervolgd, van het dak van een wol kenkrabber omlaag stort en een gruwelijken dood vindt Een spannende film, waarin de commissaris van politie den moordenaar weet te pakken en bovendien nog een complot aan het licht brengt. Voor de pauze de interessante film „De nobele jagerskunst" met prachtige dierenopnamen en in het wereldnieuws o.a. de avontuurlijke ont snapping der drie Duitsche oorlogsbodems uit de haven van Brest. Th. J. Hannema. 2—1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1942 | | pagina 2