Laatste vergadering
Rijnlandsche Kamer van
van de
Koophandel
LEIDSCH DAGBLAD - Eerste Blad
Zaterdag 28 Februari 1942
'Afscheidsrede
van den heer D. ten Cate Brouwer
„Het Nederlandsche bedrijfsleven moet zich
instellen op Duitschland"
A. L. van Beeck overleden
AGENDA
De Leidsche Bioscoop-
Programma's
In verbeid met de opheffing op 1 Maart a.s.
van de aimer gevestigde Kamer van Koophandel
en Fabrieken voor Rijnland als zelfstandige
instelling, hield deze Kamer Donderdagmiddag
in haar gebouw aan den Stationsweg onder
voorzitterschap van den heer D. ten Cate Brou
wer haar laatste openbare vergadering, welke
door een groot aantal burgemeesters uit het
district werd bijgewoond.
Nadat eenige zaken van ondergeschikt belang
waren afgedaan, werd het Bureau der Kamer
gemachtigd de loopende aangelegenheden naar
eigen inzicht af te handelen.
Na afdoening der agenda hield het Bureau
der Kamer een afscheidsreceptie aan het einde
waarvan de heer ten Cate Brouwer een uitvoe
rige beschouwing wijdde aan de taak der Ka
mers van Koophandel in het verleden en in
de toekomst zoomede aan de plaats van het
Nederlandsche bedrijfsleven ten opzichte van
het geheele economische bestel van het Euro-
peesche continent.
Daaraan is het volgende ontleend. Spr. her
innerde er allereerst aan. dat «hier ter stede
125 jaar geleden een K. v. K. werd opgericht
en vervolgde dan: Bij eenig nadenken dringt het
tot ons door hoe de besluiten tot oprichting en
opheffing genomen werden in tijden, die voor
alle komende nageslachten, als van wereldhisto
rische beteekenis, zullen staan geboekstaafd.
Voor de derde maal in iets meer dan 125
Jaren hebben honderdduizenden van Europa's
beste zonen hun leven geofferd in een onder -
llngen strijd, hebben millioenen ouderen en jon
geren de rampzalige gevolgen ondergaan van
het smartelijkste leed. diepe ellende en kommer,
uit deze Europeesche verdeeldheid voortvloeiend.
Men moge met zijn sympathieeën staan aan
deze of gene zijde, zulks verhindert niet, dat
bij alle verstandige menschen zich de vraag
onweerstaanbaar moet opdringen of oorlogen
tusschen volkeren van hetzelfde continent, tus-
schen volkeren, die dagelijks met elkander te
maken hebben en als het ware door hunne geo-
graphlsche ligging voor eikaars welvaart, op
elkaar aangewezen zijn, niet de grootste waan
zin is. welke zich denken laat. Want als leden
van een Kamer van Koophandel, die ook uit
ervaring weten, dat de crisisjaren, welke Neder
land heeft moeten doormaken, in hoofdzaak
te wijten waren aan de ineenschrompeling van
het vrije ruilverkeer tusschen de volkeren, reali-
seeren wij ons maar al te goed, dat verzwak
king van één der Europeesche Staten, die ons
in economisch opzicht toch veel meer kunnen
bieden dan Staten uit andere werelddeelen, ver
zwakking van óns eigen bestaan beteekent.
Wanneer wij ons in dit vraagstuk verdiepen,
om de oorzaak van deze voor de Europeesche
beschaving zoo ruïneuze tweespalt na te gaan.
moeten we komen tot de erkenning, dat deze
oorlog, evenals die van 1914, in het diepst van
zijn wezen te wijten is aan de machtsbegeerte
van een niet tot onze cultuurgemeenschap be-
hoorende natie, van een Rijk. dat op het vaste
land van Europa in feite niets te zoeken en niets
te maken heeft. Een natie voor wie een duur
zame tweespalt en haat tusschen de volkeren
van het Europeesche vasteland een noodzake
lijkheid is. teneinde eigen machtspositie, onaan
getast te behouden; voor welke natie een ver
deeld Europa dus levensvoorwaarde is. Moet dat
noodlot Europa beschoren blijven, zoo vraag ik
mEen in hart en nieren oprecht Nederlander,
die het eerlijk meent met de toekomst van land
en volk, moet. zich heden in de eerste plaats
de vraag stellen, wat het waarachtig belang van
het eigen volk en land onder de gegeven om
standigheden van ons eischt om na te gaan in
hoeverre zulks bereikbaar is.
Ik moet daarom iederen Nederlander toeroe
pen blijf toch. ook na het leed. dat over ons
vaderland is gekomen, in de eerste plaats Ne
derlander, laat daarom het landsbelang steeds
het uitgangspunt z\jn van uw handelen en
denken.
Bezaten wij meer werkelijkheidszin, dan zou
het geheele Nederlandsche volk er minstens van
doordrongen moeten zijn, en de consequenties
daarvan moeten aanvaarden, dat, hoe ook de
oorlog moge afloopen, onze geographische lig
ging. t.a.v. het overige deel van Europa dezelfde
zal blijven. Daaraan kan niemand, ook een over
winning van Engeland en Amerika, iets ver
anderen.
En wat beteekent nu deze ligging en wat zijn
de mogelijkheden voor ons land en volk aan
deze ligging verbonden?
Wanneer ons tegenwoordig geslacht iets te
zeggen zou hebben gehad over de indeeling van
Europa dan zouden wij voor ons land. econo
misch en cultureel bezien, geen be,ter plekje
hebben kunnen uitkiezen dan het plekje, waar
op wij thans leven. Aan de ééne zijde gelegen
aan de voornaamste toegangspoort tot de drukst
bevaren zee ter wereld en aan de andere zijde
grenzend aan het Europeesch Continent, een
levensruimte van vele tientallen millioenen
menschen. waarborgt deze ligging aan onze be
volking in normale omstandigheden een duur
zaam levenspeil, dat in andere deelen van de
wereld moeilijk kan worden bereikt.
Men vergete niet. dat het Nederlandsche be
drijfsleven de gevolgen van de ineenschrompe
ling van het handelsverkeer tusschen ons land
en Duitschland aan den lijve gevoelig heeft er
varen want met onze volkswelvaart ging het in
de laatste vooroorlogsche jaren sterk bergaf,
waarbij vooral land- en tuinbouw het kind van
de rekening werd.
Engeland met zijn handelspolitiek, gebon
den aan het verdrag van Ottowa. waarbij de
Dominions zich het voorkeursrecht van leveran
ciers van land- en tuinbouwproducten wisten
te verwerven, kon onzen Land- en Tuinbouw niet
helpen. Voor onzen industrieeëlen export zag
het er niet beter uit, overal stootte men op
invoerverboden of prohibitieve invoerrechten.
Men behoefde dan ook waarlijk geen econoom
van professie te zijn om te begrijpen, dat, om
de economische positie van ons land in gun-
stigen zin te stimuleeren, een verbetering van
de handelsbetrekkingen met Duitschland een
eisch van gebiedende noodzakelijkheid was.
Hoe kwam het dan toch dat deze verbetering
maar niet lukte. Men vergat naar mijne be
scheiden meening, dat, om deze tot stand te
brengen, in de allereerste plaats een verbetering
in de politieke betrekkingen tusschen ons land
en Duitschland moest intreden. Officieel heetten
deze betrekkingen weliswaar correct, maar in
werkelijkheid zag men gelaten toe. dat een deel
der Nederlandsche Pers de kloof tusschen beide
landen steeds meer trachtte te verbreeden.
Economisch zaten wij in den knel. Onze
export stokte. Onze binnenlandsche markt was
te klein. Het ééne noodige. een behoorlijk afzet
gebied ontbrak. Het was dan ook niet te ver
wonderen, dat er allerlei pogingen in het werk
werden gesteld nieuwe afzetgebieden te vinden.
Wij oriënteerden ons daarbij evenwel, wie kan
zulks ontkennen, bewust naar het Westen,
hierdoor bleef het handelsverkeer met Duitsch
land zich ongunstig ontwikkelen, zooals spr.
met tal van cijfers toelichtte.
Thans is aan onze Oostelijke grens een Europa
in wording, dat eendrachtig en daardoor sterk,
een nog rijkere bron van welvaart kan worden
voor alle landen, die aan den opbouw van het
Europa medewerkten. Laten wij mannen in dezen
voor ons land en volk zoo hoogst belangrijken
tyd, toch uitsluitend met ons verstand te rade
gaan. Wij worden geplaatst voor een ke#uze, die
van enorme beteekenis is voor de toekomst van
eigen land en volk.
Het beslissende oogenblik is er. Immers een
Europa, waarin de volkeren zullen samenwer
ken voor het gemeenschappelijk belang, kan
niet anders dan een welvarend Europa zijn.
Economisch en cultureel kan en zal een saam
gebonden Europa tot ongekende ontwikkeling
komen, waarvan ook Nederland de rijke vruch
ten zal plukken.
Door ons krachtig en welbewust te oriën-
teeren op de Oost-Europeesche markt, zal
onze industrie, onze land- en tuinbouw en
ook onze visscherü weer een gezonde ste
vige basis krijgen. Deze voor ons land zoo
natuurlijke afzetmarkt is, ik zou b^jna
zeggen, onverzadigbaar.
Niemand zal loochenen, dat het Duitsche
volk als volk ons in afstamming het naast
staat. Daarom juist zal er, dank zij een van
nature aangeboren saamhoorigheidsgevoel. ook
cultureel de meest vruchtbare samenwerking,
die men zich maar zal kunnen wenschen, moge
lijk zfjn Ik gevoel mij in geest en lichaam
verbonden met ons volk en ons land. Ik heb
slechts één wensch en deze is ons land; weder
vrij, ons volk weder gelukkig te zien. De plech
tige verzekeringen, welke In dit opzicht gedaan
zijn, aanvaard ik met het grootste vertrouwen.
Duizenden vooraanstaande zakenmenschen
moeten erkennen, en doen zulks ook, dat wij
economisch staan of vallen met onzen ooster-
schen nabuur. Een verslagen Duitschland betee
kent een economisch en financieel ontredderd
Nederland, Beteekent armoedevoor allen, de
nekslag voor onzen Land- en Tuinbouw, betee
kent voor onze industrie en handel de vernie
tiging van ongekend gunstige, reëele perspec
tieven.
Ik weet, dat gij allen het niet met mij eens
zijt. Toch zou ik u dringend willen aam-aden nog
eens rustig na te denken over hetgeen ik u in
deze laatste zitting heb gezegd. Ik sta op het
standpunt, dat de tijd gekomen is, dat ieder
die denkt als ik, zich openlijk moet uitspreken.
Het is mijn eerlijke overtuiging, dat eep
gelukkige toekomst van Nederland, als zelf
standige natie, economisch afhankelijk is
van een onder Duitschland's leiding over
koepeld eensgezind, dus krachtig en vrij, en
daardoor welvarend Midden-Europa.
Wanneer wij ons nu de vraag stellen, of dooi
de thans ingevoerde reorganisatie van de Ka
mers van Koophandel, deze overheidsinstanties
in staat zullen zijn, de haar opgedragen taak
ten volle te kunnen vervullen, zal het noodig
zijn, willen wij daarop een Juist antwoord geven,
dat wjj de positie en doelstelling van de be
staande Kamers van Koophandel, hare samen
stelling en ten slotte ook de ambtsgebieden eens
nader bezien.
Wat nu de positie betreft, die de Kamers tot
nog toe in het economisch leven innamen, moge
al dadelijk worden opgemerkt, dat deze een zeer
delicate, een zeer moeilijke was.
De verstandhouding met de Gemeeentebestu-
ren in het district der Kamer is gedurende mijn
geheele ambtsperiode van 20 jaar, uitstekend
geweest, waardoor de Kamer, ofschoon geen
wettelijke macht bezittend, toch in meerdere
gevallen besluiten cn maatregelen van het
Burgerlijk Bestuur, heeft kunnen bevorderen, of
voorkomen.
Wat het uitbrengen van adviezen over onder
werpen, die in de belangenseer van het econo
misch leven lagen, aangaat, bepaalde de wet
gever, dat de Kamer verplicht was, deze advie
zen, werden zij gevraagd, te verstrekken.
Het behoeft geen betoog, dat, indien de wet
gever het omgekeerde had bepaald, n.l. dat over
onderwerpen van economischen aard. het advies
der Kamer moest worden ingewonnen of in
dien de Wetgever had bepaald dat met het in-?,
gewonnen advies der Kamer zeer ernstig reke
ning moest worden gehouden, de positie der
Kamer aan gezag aanzienlijk zou hebben ge
wonnen. 7f ,v,
Officieel was de Kamer de vertegenwoordig
ster van het bedrijfsleven, maar wij weten al
len, dat het politiek georganiseerde bedrijfs
leven buiten de Kamer om, haar belangen, .zelf
standig, door goed geoutilleerde bureaux bij de
autoriteiten bepleitte, met een dikwijls bescha
mende negatie van de taak der Kamer. Vooral
In de laatste voor-oorlogsche jaren nam het ge
zag van de Kamers daardoor meer en meeraf.
Eenigen invloed op de besluiten van den Sta-
ten-Generaal had de Kamer gewoonlijk, wan
neer het standpunt der Kamer strookte met het
inzicht van de politieke partijen De Kamer kon.
om een populaire uitdrukking te gebruiken, pra
ten als Brugman, wanneer de geldmiddelen van
Rijk Provincie of Gemeente het wenschelijk
maakten, dat belemmerende tarieven voor het
bedrijfsleven gehandhaafd moesten worden, of
wanneer het in de kraam van de politieke or
ganisaties om andere redenen paste, gebeurde
er niets of weinig.
Was het te verwonderen, dat vooral in de
laatste jaren het gezag en de invloed van de
Kamers van Koophandel afnamen en dat de
taak der Kamers hoe langer hoe meer culmi
neerde in de verzorging van het Handelsregis
ter het afgeven van certificaten van oorsprong
en'andere verklaringen? Te moeilijker was de
positie der Kamer, omdat het ambtsgebied der
Kamer zeer willekeurige grenzen vertoonde,
waarbij noch van een geographische, noch van
een economische eenheid kon worden gesproken
Bovendien stond het groote aantal der Kamers
een nauw onderling, vruchtbaar contact dikwijls
in den.iyeg.
Ook de wettelijke regeling vah dé veFkieang
van de leden der Kamer gaf in de practijk geen
voldoening. Soms bleek het niet mogelijk het
bedrijfsleven in een zoo ruim mogelijke nuancee
ring in de Kamer vertegenwoordigd te krijgen.
Men stelde zich immers op het standpunt, dat
de zetels der Kamers zooveel mogelijk gelijkma
tig bezet zouden worden door de diverse politieke
organisaties. Dat onder deze omstandigheden de
Kamers van Koophandel zich niet hebben kun
nen ontwikkelen op de wijze, die de wetgever in
1922 verwachtte, behoeft geen betoog.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor
Rijnland heeft haar taak hoofdzakelijk gezocht
in het behartigen van de belangen van het eco
nomisch leven in haar district. Zij plaatste zich
daarbij op het standpunt dat, wilde zij deze taak
naar behooren vervullen, een goede samenwer
king met de Gemeentebesturen noodzakelijke
voorwaarde was. In de uitvoering van deze taak
is de Kamer van Koophandel voor Rijnland niet
te kort geschoten.
Het zou mij te ver voeren, wanneer ik u een
volledig verslag zou willen geven van wat in de
jaren van haar bestaan door de Kamer is tot
stand gebracht. Laat mij volstaan met in het
algemeen te zeggen, dat de Kamer gedurende de
20 jaren van haar- bestaan, zich te allen tijde
van haar taak bewust is geweest. Nooit tever
geefs is er op haar een beroep gedaan.
Hare roeping get- uw, heeft zij met alle haar
ten dienste staande middelen, handel, industrie
en ambacht, waar deze in moeilijkheden ver'
keerden, geholpen. Zij heeft tot zegen van het
algemeen, in conflicten tusschen ondernemers of
groepen van ondernemers vaak een bemiddelen
de rol gespeeld, elders weer het initiatief ge
nomen om een tak van bedrijf, die wegkwijnde,
weer op de been te helpen.
De Kamer strekte hare bemoeienissen vaak
verder uit, dan van een Kamer van Koophan
del en Fabrieken zou mogen worden verwacht.
De Kamer was dikwijls de initiatiefneemster,
daar, waar het particuliere initiatief ontbrak of
faalde. Op de bres stond ze overal, waar het be
drijfsleven bedreigd werd, waar al te strenge of
onbillijke bepalingen den opbloei van 'n tak van
nijverheid belemmerden. Dat haar pogingen niet
altijd het gewenschte resultaat hadden, is de
Kamer niet- te verwijten.
Toen door de crisisjaren de financieële kracht
van talrijke kleine ondernemers gebroken was,
nam de Kamer het initiatief tot de stichting van
het Rijnlandsch Borgstellingsfonds, het eerste
fonds in den lande, waardoor vele nijvere mid
denstanders in het district der Kamer voor den
ondergang werden behoed. De stichting van het
Persgasstation, door de Kamer tot stand ge
bracht, ligt ons allen nog versch in het geheu
gen. Thans blijkt elke dag weer, hoe hier een
waarlijk zegenrijk werk is verricht.
Niet vergeten mag ik te wijzen op het goede
werk, dat de Kamer verrichtte door een schakel
te zijn tusschen de Gemeentebesturen van het
district der Kamer. Zonder overdrijving mag ik
zeggen, dat de goede geest van samenwerking,
welke er tusschen de Gemeenten in het district
der Kamer thans bestaat, in hoofdzaak te dan-
keh is aan het beleid der Kamer en aan het ge
zag, dat de Kamer zich in haar 20-jarig bestaan
heeft kunnen verwerven.
Hoe staat het nu met de nieuwe Kamers van
Koophandel?
Wanneer wij dan de bevoegdheden nagaan,
welke de Kamers van Koophandel nu krijgen en
wij-schenken aandacht aan de positie, welke de
nieuwe Kamers in het economisch leven zullen
gaan innemen, dan valt het dadelijk op, dat het
gezag van de Kamers door deze reorganisatie
aanzienlijk wordt versterkt.
Tal van beslissingen, het economische leven
betreffend, worden gelegd in handen van de Ka
mers. De Gemeentebesturen zullen in de toe
komst bij het vaststellen van diverse verorde
ningen, terdege met de meening der Kamers
moeten rekening houden.
Van niet te onderschatten beteekenis is voor
de Kamer is eveneens het feit, dat de Kamer
thans de centrale organisatie van een onver
deeld saamgebonden bedrijfsleven zal zijn. Wel
iswaar zullen de bedrijfsgroepen, in de toekomst,
grootere bevoegdheden ontvangen ter regeling en
ter behartiging van eigen belangen, doch deze
bedrijfsgroepen zullen door hare vertrouwens
mannen in de Kamer vertegenwoordigd zijn. De
taak der Kamer zal daardoor een meer algemeen
een bemiddelend karakter dragen. Vooral dus in
de behartiging van het algemeen belang en het
tegen elkaar afwegen van alle belangen, zal de
taak der nieuwe Kamer liggen.
Dat daardoor het gezag en de invloed, maar
ook de verantwoordelijkheid van de Kamers
aanzienlijk zal toenemen, dat meer dan voor
heen, meer vruchtbaar en meer degelijk werk zal
worden verricht en dat met groote omzichtig
heid zal moeten worden opgetreden, behoeft
geen betoog.
Ook in de samenstelling der Kamers is naar
mijn meening een betere methode gevolgd. De
leden van den Raad van Bijstand zullen, zooals
hierboven reeds vermeld, in het .algemeen de
vertrouwensmannen zijn van alle bedrijfsgroe
pen. Dat voorts de grenzen van het ambtsge
bied van de Kamers zullen samenvallen met de
provinciale grenzen, waardoor het gebied der
Kamer een geographische eenheid wordt, acht
ik voor een centrale behartiging van de belan
gen van het bedrijfsleven zeer bevorderlijk. Men
denke bijv. eens aan' de belangen van het ver
keer, zoowel te water als te land, voor zoover
provinciale voorschriften of verordeningen dit
verkeer regelen.
Alles komt nu in één hand. Op bovenstaande
gronden is dus de reorganisatie van de Kamers
van Koophandel een flinke schrede voorwaarts
op den goeden weg om door een doelbewuste
hecht opgebouwde organisatie, de belangen van
het economisch leven te verzorgen. Dat het in
de toekomst mede de Kamers zullen zijn, die bij
het bepalen van de voor ons land meest ge
wenschte handelspolitiek, voorlichting zullen
geven, acht ik van jde allergrootste beteekenis
voor de welvaart van ons land.
Ten slotte richtte spr. woorden van dank tot
allen met wie de Kamer en spr. persoonlijk in
de afgeloopen 20 jaar op de meest aangename
wijze heeft mogen samenwerken, t.w. de burge
meesters van Leiden en dé andere gemeenten in
het district, den Dijkgraaf van het Hoogheem
raadschap Rijnland, het Bureau der Kamer, in
het bijzonder den secretaris, mr. dr. P. G. Knibbe
en den voorzitter van de afd. Kleinbedrijf, den
heer H. M. Simonis en ten slotte tot de. leden,
wien spr. namens het Bureau der Kamer een
stoffelijke herinnering aanbood.
Op het vervolg dezer bijeenkomst en op het
verloop van den maaltijd, dien de voorzitter na
afloop den leden in café-restaurant „In den
Vergulden Turk" aanbood, komen wij nader
terug.
DIEFSTAL DISTRIBUTIEBONNEN.
De politie heeft aangehouden en proces-ver
baal opgemaakt tegen den 23-jarlgen A. O., in
dienstbetrekking bij den winkelier K. aan den
Lage Rijndijk, die ervan wordt verdacht ten
nadeele van zijn patroon een aantal opplak-
vellen met eenige honderden vet- en marga
rinebonnen te hebben verduisterd. O. had de
bonnen verkocht ep de opbrengst in zijn zak
gestoken Na verhoor is hij op vrije voeten
gesteld.
Wegens diefstal resp heling van 100
stukken zeep ten nadeele eener wasscherfj zijn
dooi de politie aangehouden de ongeveer 20-ja-
rige gebroeders P. alhier.-
HIJ WAS EEN BEKWAAM EN BEMIND
DOCENT EN PAEDAGOOG.
Na oen ongesteldheid
dagen is op bijna 77-ja-
rigen leeftijd overleden
de heer A. L. van
Beeck, oud-leeraar aan
het Stedelijk Gymna
sium en het Instituut
Wullings te Voorscho.
ten, een hoogst be
kwaam docent en
voortreffelijk paedo-
goog, die om zijn vele
uitnemende eigen
schappen by de tal
loos velen, met wie hij
gedurende zijn lang
durige loopbaan b\i
het onderwijs in
aanraking kwam, in
hoog aanzien stond.
van slechts enkele
Familiefoto.
Wijlen de heer
A. L. van Beeck.
Adrianus Ludovicus van Beeck werd 29 Maart
1865 te Baarle-Nassau geboren. Hfj was van 1
Mei 1883 tot 1 Augustus 1892 onderwijzer aan
de openbare lagere school in zijn geboorte
plaats en vervolgens van 1 Augustus 1892 tot
7 Januari 1902 leeraar aan het Instituut Bou-
scholte te 's-Gravenhage.
Met. ingang van laatstgenoemden datum werd
hij benoemd tot leeraar in de aardrijkskunde en
geschiedenis aan het Stedelijk Gymnasium te
dezer stede, welke vakken hij eveneens doceerde
aan het Instituut Wullings te Voorschoten.
In verband met zijn groote bekwaamheden
en bijzondere vitaliteit werd, nadat hij in 1930
_den pensioengerechtigden leeftijd had bereikt,
zijn mandaat met eenige jaren verlengd, zoo
dat hem eerst met ingang van 1 September
1933 eervol pensioen werd verleend.
Zijn groote verdiensten voor het onderwijs
vonden officieele erkenning door zijn benoe
ming tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Een zijner oud-leerlingen schrijft ons:
Talloos velen in den lande zullen het bericht
van het overlijden van den oud-leeraar Van
Beeck met groot leedwezen ontvangen, want
zelden kan zoo naar waarheid getuigd worden,
dat een goed en wijs man is heengegaan. Van
zelfsprekend brachten zijn bezigheden hem in
den loop der jaren in contact met talloozen, zoo
wel jongeren als ouderen, en onder hen zal nie
mand zich hebben kunnen onttrekken aan de
sfeer van warme sympathie voor anderer om
standigheden en problemen, welke hij steeds om
zich heen wist te scheppen.
Vooral zij, die het onverdeelde genoegen had
den, zich gedurende geruimen tijd tot zijn leer
lingen te mogen rekenen, beseffen, welk een
veelzijdig leermeester met hem is heengegaan.
De groote verdienste van Van Beeck immers
was niet alleen gelegen in het voortreffelijk on
derricht, dat hij gaf in de vakken, welke op het
schoolprogramma aan zijn leiding waren toe
vertrouwd. doch bovenal in de wijze, waarop hij
zijn leerlingen naast de directe schoolkennis een
veel hooger te waardeeren levenswijsheid mee
gaf. Ver buiten het gebied varf de aardrijks
kunde en de geschiedenis strekten zijn lessen
zich dikwijls uit. nooit evenwel offerde hij aan
dezen drang naar het geven van een vaderlijke
voorbereiding op het verdere leven z(jn taak als
leeraar op. Van Beeck kénde zijn leerlingen en
hield van ze, ondanks, ja met al hun gebreken.
Hij wist daardoor wat zij noodig hadden en bezat
de gave aan deze eischen der jeugd ook te kunnen
voldoen: zoowel het geven van een strenge lei
ding als het toonen van een kameraadschappe
lijke vriendelijkheid.
Twee karaktertrekken zullen in ieders herin
nering onverbrekelijk aan zijn persoon verbon
den blijven, een groote liefde voor de natuur en
een aanhankelijkheid aan Nederland en alles
wat het Nederlandsche gelang raakte, eigen
schappen welke ook in zijn lessen veelvuldig tot
uiting kwamen.
Niet alleen voor de jongeren, ook voor de
ouderen, waaronder niet in het minst zijn col
lega's, was zijn rustige belangstelling en wijze
raad dikwerf van onschatbare waarde.
Bij zijn afscheid van het gymnasium werd
door meerderen de vraag gesteld, waarom het
eigenlijk noodig was dat hij het werk neerlegde,
en hiermede werd veler gedachte uitgesproken.
De krachtige vitaliteit immers, die hij geduren-
't Schuttershof: Bonte avond zellver. „De
Forel", 7uur nam.
Volkshuis: Spr. dr. H. Oldewelt orcer .Leven en
Opvoeding". 4 uur nam.
Katwfjk-aan-Zee (Zaal Geslnk): Ster
renparade. 7% uur nam.
Zondag.
Evang. Chr. Gem. (Middelstegracht 3): Sa-
mepkomsten te 10 uur v.m. en 5.30 njn.; spr.
de heer van der Horst.
Jeruël (le Groenesteeg 16)10 uur voorm.
Avondmaalsviering; 5 uur nm. spr. de heeren G.
F. Kolderman en D. V. den Hees.
Evang. Chr. Gem.: Samenkomsten te 10 uur
voorm. en 5Vz uur nam.
Hooglandsche Kerkgracht 46: Evangeliepredi
king 7 uur nam.
Hooglandsche Kerkgracht 46: Godswoord is
de waarheid. Samenkomst te 7.30 uur nm.
Jeruël: Samenkomsten te 10 uur voorm. en
5 uur nam.
StadszaalAbonnementsconcert Residentie
orkest. Cello-solist Ch. van Isterdaal, u. n.im
Maandag.
K a t w il k-a a n-Z e e (Casa Cara)Tentoon
stelling „Voeding ln dezen tild". 46 en 79
uur nam.
apotheken te Lelden wordt van Zaterdag 28
De avond-, nacht- en Zondagsdienst der
Februari 20 uur tot Zaterdag 7 Maart 8 uur
waargenomen door: Apotheek van Drlesum,
Mare 110, tel. 20406 en de Zuider Apotheek, Lam-
menschansweg 4, tel. 23553.
Te .Oegstgeest door: de Oegstgeestsche Apo
theek, voorm. Wilhelminapark 8, tel. 26274.
De geneeskundige Zondagsdienst te Leiden
wordt van Zaterdagavond 8 uur tot Maandag
morgen 8 uur waargenomen door de doktoren
Flim, de Graaff, de Jager, Langezaal, Starck en
Verbrugge.
Te Oegstgeest wordt deze dienst dan waar
genomen door dr. Varekamp, tel. 21916.
de zqn geheele werkzame leven aan den dag
had gelegd, heeft hij later in de jaren van zijn
welverdiende rust onverzwakt, weten te houden.
In dien tijd heeft hij steeds greote belang
stelling getoond voor alles wat het gymnasium
betrof, waarmede hij daadwerkelijk-de belofte
bekrachtigde, die hU bij zijn afscheid uitsprak:
geen zijner talrijke pupillen ooit te zullen verge
ten. Evenzeer kan thans worden verzekerd, dat
zij, die zoo gelukkig zijn geweest hem te hebbeh
gekend, zich allen zonder uitzondering zijn be
minde persoon dankbaar zullen herinneren.
De teraardebestelling van het stoffelijk over
schot is bepaald op Dinsdagmiddag a.s. te 1 uur
op de begraafplaats Rhijnhof.
HUISHOUD- EN INDUSTRIESCHOOL
RAPENBURG.
Afscheid van den heer G. Reyngoud.
Gisteren had aan bovengenoemde school het
afscheid plaats van den concierge der school,
den heer G. Reyngoud, die op 1 Maart zijn be
trekking met pensioen gaat verlaten.
In de ochtenduren hadden de leerlingen uiting
gegeven aan hun waardeering voqr den schei
denden concierge bij monde van mej. Annie
Marks, terwijl hem een orgellamp en een fraai
boekwerk werden overhandigd.
In den namiddag kwam het dagelijksch be
stuur 'der school, de directrice en het onderwij
zend- en administratief personeel in de direc
tiekamer bijeen.
Tot den heer Reyngoud werd door de voor
zitster van het bestuur,door de directrice, me
juffrouw C. H. Hoy tink en door de waarn. di
rectrice, mejuffrouw E. C. W. Wijsman, menig
waardeerend woord gesproken voor het vele en
goede werk door den heer Reyngoud gedurende
de 18 jaar, welke hij aan de school verbonden
was, verricht. Hem werd een fauteuil aangebo
den terwijl er voor zijn echtgenoote mooie bloe
men waren. Namens de oud-leeraressen sprak
mejuffrouw W. G. Remmelts een woord van
afscheid onder aanbieding van een prachtige
ets. Ten slotte dankte de heer Reyngoud in har
telijke bewoordingen allen, die dezen dag voor
hem tot een onvergetelijke hebben gemaakt.
Lido-Theater. Hans Moser is nu eenmaal
een figuur, dien wij ons slechts in een bepaald
soort rol kunnen indenken, en ook in de film
„Liefde kent geen grenzen", zijn hem weer aller
hande moeilijkheden en ongelukken toebedeeld,
die hij met de traditioneele zenuwachtigheid,
gewichtigdoenerij en tegenslag behandelt. Van
het oplossen dezer ingewikkelde problemen kan
moeilijk gesproken worden, want als gewoonlijk
loopt alles, wat hij met zooveel voortvarend
heid onderneemt, volkomen in het honderd.
In de onderhavige film brengt hij als douane
beambte in Oostenrijk den geheelen minister
raad dusdanig in de knoei, dat 's lands bestuur-
deren ten val raken en tot aftreden genoopt
worden. Hij heeft namelijk een belangrijke bui-
telandsche persoonlijkheid, die juist uit Weenen
terugkeerde van onderhandelingen, die de radi
caal overhoop liggende Oostenrijksche finan
ciën hadden gesaneerd, bij de grens uit den
trein gesleept, hem beschouwend als een inter
nalen oplichter, die allerwegen gezocht wordt.
Bovendien ziet hij het vriendinnetje van den
minister van financiën aan voor de handlangster
van den gewaanden boef en ook voor héér acht
hij opsluiting noodzakelijk. Onnoodig te zeggen,
dat hieruit tallooze complicaties voortvloeien
en dat desondanks alles ten slotte in het reine
komt!
Voor de pauze wordt een aardig natuurfilmpje
vertoond.
Casino-Theater „Zoölogica": het verhaal
van den gesjeesden student, met in de hoofdrol
len "Heinz Rühmann, Theo Lingen en Hans
Moser: een prachtige combinatieI Men kan zich
levendig amuseeren over de dwaze invallen van
den student Toni Matthis (Heinz Rühmann) en
de gelatenheid, waarmede zijn bediende (Theo
Lingen) al deze dwaasheden over zich heen laat
gaan. Nadat Toni van de universiteit is wegge
jaagd, omdat hij driemaal niet op het examen
verschenen is, ontmoet hq onder zéér zonder
linge omstandigheden een meisje. Zóó zonder
ling, dat hij haar op staanden voet tenJhuwelijk
vraagt. Zij is de dochter van een circusdirecteur;
als zoodanig wil haar vader echter alléén toe
stemming geven, als zij met een artist wil trou
wen. Wanneer Toni dit hoort, tracht hij op alle
mogelijke manieren (hierbij terzijde gestaan door
zijn bediende) een nummer in te studeeren. Men
kan zich voorstellen, welke tooneelen zich nu
afspelen met Toni als koorddanser, als direc
teur van een vlooientheater en als leeuwen
temmer. Wanneer dan blijkt, dat Toni werkelijk
met échte leeuwèn gewerkt heeft, staat niets
meer een huwelijk tusschen Blanca en Toni in
den weg! Een goede oplossing na veel dwaas
heid! In het voorprogramma o.a. het vroolijke
filmpje „Knaleffecten".
Rex-Theater. De bekende Hollandsche
filmspeler Johan Heesters, speelt de hoofdrol
in de operette-schlager „Immer nud du", is sa
menwerking met Dora Komar, Fita Benkhoff
en Paul Kemp. Naast goede muziek en zang
bevat deze film ook een bijzonder aardigen in-
hóudi Als zanger zal Will Holler (Johan Hees
ters) met de zangeres Loni Carell optreden.
Tijdens de repetities wordt Will Holler verliefd
op Loni, die deze gevoelens beantwoordt. Doch
door een kleinigheid raken zij weer uit elkaar.
Wanneer dan door tusschenkomst van vrien
den. alles weer in orde komt. komen pas de
grootste moetilijkheden. Hij wil niet meer heb
ben, dat zij zingt en Loni wil hier niets van
weten. Door dit verschil van opvatting, leven
zij nu gescheiden, ondanks het feit, dat zij toch
véél van elkander houden. Maar gelukkig komt
ten slotte na veel geharrewar alles weer in orde.
Wederom een vlotte Johan Heesters-film,
waarin ook de andere acteurs hun beste beentje
voorzetten. Voor de pauze, behalve de journaals,
een kort filmpje over sportvTeugde na den
arbeid.
Luxor-Theater. Naar den bekenden roman
„De Speler" van Dostojewsky werd een film ver
vaardigd, waarin Lida Barrova en Albrecht
Schönhals de voornaamste rollen vertolken. In
een Russisch emigranten-milieu bewegen zij
zich; zij als de dochter van een door zijn speel
zucht in financleele moeilijkheden geraakten
Tsaristischen generaal, hij als de secretaris van
den heer des huizes. De jongeman, nerveus en
dweepziek van aard, is verliefd op het meisje,
dat hem echter te veel als een ondergeschikte
blijft behandelen en ook zijn sympathie nauwe
lijks waardeert als een schatrijke oplichter haar
tot een huwelijk poogt te dwingen door de be
dreiging anders haar vader tot den bedelstaf te
brengen. De speelzaal wordt op deze wijze het
domein van den jongeman, die zich verstooten
en bedrogen gevoeld en zóóveel hoopt te win
nen, dat hij zijn vroegeren meester door zijn
bezit overtroeven kan. Die speelzaal wordt uit
eindelijk ook zijn ondergangDe speler" is
een film met een spannend verhaal en een tra-
gischen inslag, een film met climax en uitste
kend spel, zoowel van de genoemde hoofdper
sonen als van Hannes Stelzer, Hilde Körber,
Karl Martell en Eugen Klöpfer.
Een zeer uitgebreid journaal en dikwijls be
langwekkende opnamen van sportevenementen
uit vroeger dagen completeeren het Luxor-
program.
Triaon-Thealer. Een goed speurder heeft
maar een half woord noodig en zoo kan het
gebeuren, dat een slimmerik reeds halverwege
de film „De man c-p den achtergrond" ontdekt
heeft, wié die man is. En hij ziet zijn veronder
stelling bevestigd: de schurk is, gelijk in detec
tivefilms gebruikelijk, degeen, die er het meest
onschuldig uitziet, in dit gevalNeen. dat
verklappen wij u niet! Er zijn velen, die in
aanmerking komen om verdacht te worden van
den moord op een jonge vrouw: twee piloten
die beiden hun hart aan haar verloren hebben,
de inbreker Sülken, die met haar In hetzelfde
pension woont, de „Schele" en wie is toch de
geheimzinnige „Julius"? Ach: acteurs als Theo-
door Loos, Hildebrand, Maria von Tasnady en
Karl Martell zullen u de sensationeele gebeur
tenissen rond dezen moord wel vertellen en ge
kunt vooral huiveren, wanneer Sülken, door de
politie Achtervolgd, van het dak van een wol
kenkrabber omlaag stort en een gruwelijken
dood vindt
Een spannende film, waarin de commissaris
van politie den moordenaar weet te pakken en
bovendien nog een complot aan het licht brengt.
Voor de pauze de interessante film „De nobele
jagerskunst" met prachtige dierenopnamen en
in het wereldnieuws o.a. de avontuurlijke ont
snapping der drie Duitsche oorlogsbodems uit
de haven van Brest.
Th. J. Hannema.
2—1