LESDSCH DAGBLAD, Vrijdag 9 Januari 1942
Tweede Biad
He. 25087
onnma
De Komedianten
komen
Levenslang geëischt tegen de
moordenaars van Van Aart
82ste Jaargang
De Pers zegt;
RECHTZAKEN
Siroop
FEUILLETON
Mededaderschap bewezen geacht
IIIHIIIIIIIIItHtHIIMHIIIIItlIHHHIHHlHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
Bijzondere
vrederechtspraak
was moodig
Aan een commentaar in Volk en Vaderland
naar aanleiding van de vonnissen van het Vre
degerechtshof ontleenen wy:
De vonnissen van het Vredegerechtshof in de
zaken-Kiers, -Van den Heuvel en -Van den
Ende bewijzen hoe zeer de instelling van een
een bijzondere vrederechtspraak noodig was om
een objectieve rechtspraak ook in politieke za
ken in Nederland te herstellen. Misbruik ma
kende van de geneigdheid van de nieuwe orde
in Nederland, het bestaande zooveel mogelijk
in stand te laten, heeft een gedeelte der rech
terlijke macht al het mogelijke gedaan om de.
misdadige elementen, die zich tegen het natio
naal socialisme keerden, te beschermen en zelfs
hen door het opleggen van lachwekkende straf
fen aan te moedigen opnieuw te beginnen. Zij
werd daarbij gedragen door den geest, die een
niet onbelangrijk deel van onze intellectueelen
beheerscht. Deze kunnen nog steeds niet ver
duren, dat zij de ontwikkeling der gebeurtenis
sen volkomen verkeerd hebben gezien. Zij dach
ten, dat zij door een geraffineerd stelsel van
materieele en geestelijke terreur de ontwikke
ling der volksche gedachte die hun monopo
lie bedreigde zouden kunnen belemmeren.
Dit is niet gelukt. De jonge revolutie is het
sterkst gebleken. Tegenover het nationaal-so-
cialisme gold nu voor hen plotseling niet meer
al datgene, waarop zij zich vroeger hadden be
roepen. Eerbied voor de meening van anderen?
Zij dachten er niet aan, maar vervolgden en
vervolgen ieder die maar een schijn van be
langstelling voor het nationaal-socialisme gaf.
Zij zorgen er daarbij dan echter voor zelf
nooit in het gedrang te komen. En de ver
dwaasden, die naar hen luisteren, zagen, als zij
geknipt waren, zeer verbaasd hoe hun ophitsers
rustig op hun plaats bleven en niet werden ver
ontrust. Slechts hier en daar kon men er een
verantwoordelijk stellen. Maar wel deden zij al
les om de daders vrijuit te laten gaan. Dat was
het geval in de administratie, in de scholen en
in de rechtspraak.
Terwijl verreweg het grootste gedeelte van
het Nederlandsche volk gaarne rustig deze
moeilijke tijden doorkomt, zonder daarom
nationaal-socialist te zijn of te worden, afwacht,
wat de toekomst zal brengen, terwijl men de
verhoudingen in Nederland zoo dragelijk moge
lijk wil maken, maken in het bijzonder op de
bureaux van de overheids- en semi-overheids-
instellingen zich nog velen schuldig aan ophit
sing en opruierij. Een belangrijk gedeelte van
dit personeel is immers op politieke gronden
indertijd in dienst genomen.
Men mag niet vergeten, dat alle benoemingen,
die gedaan zijn sinds in 1934 het verbod voor
ambtenaren werd uitgevaardigd, onwettig zijn
en het doodgewoon zou zijn geweest wanneer
het nieuwe regiem deze ambtenaren had ont
slagen. Zij waren immers alleen benoemd op
politieke, anti-nationaal socialistische overwe
gingen. Dit ontslag kwam niet. Het ligt niet in
%öen aard van het nationaal-socialisme wraak
te nemen.
Dit personeel moet echter goed bedenken, dat,
wanneer het blijkt, dat het- deze lankmoedig
heid misbruikt om politieke propaganda te voe
ren, het gemeenschapsbelang eischt dat aan de
onwettigheid van de benoeming wordt herin
nerd. Niemand wordt in zijn geweten tot een
meening gedwongen, die hij verwerpt, maar het
is ontoelaatbaar dat een en dan nog wel op
onwettige wijze verkregen overheidspositie
wordt misbruikt om de nieuwe orde te sabotee-
ren.
De grofste beleedigingen aan het adres van
nationaal-socialisten werden met een ridicuul
kleine boete bestraft, wanneer er al geen vrij
spraak volgde of een insinueerende opmerking
van den rechter. Wanneer er maar een formeel
middel gevonden kon worden om tot vrijspraak
te komen, werd het gebruikt. Alles wat men kon
doen om door straffeloosheid of zeer lage straf
fen de misdrijven aan te moedigen, werd ter
hand genomen. Wat er geschiedde ten opzichte
van de misdadigers der Meidagen overtrof ech
ter al het andere..
In het artikel worden dan de zaken-Kiers
-Van den Heuvel en -Van den Ende gerecapi
tuleerd en wordt erop gewezen, dat ook al heeft
het Vredegerechtshof veel hoogere straffen op
gelegd, toch ook deze aan den lagen kant zijn:
Deze lichte straffen zijn echter door een
hoog beginsel ingegeven. Zooals kameraad van
Genechten het in zijn requisitoir, waarin hij
overigens hoogere straffen eischte, reeds zegde:
niet de wraak, niet de vergelding is het, die het
nationaal-socialistisch recht mag leiden. Dit
moet zich alleen laten leiden door het volksbe
lang, de verwijdering uit de gemeenschap van
de schuldigen. Daarbij moet bedacht worden,
dat het geschokte rechtse venwicht door een boe
te doening, die zwaar genoeg moet zijn om tot
een werkelijk berouw te leiden, moet worden
hersteld.
Het beeld, dat men, gezien van de schuldigen
zelf krijgt van den toestand, die in deze dagen
heeft bestaan tengevolge van den politieker»
haat, is met een woord „ontzettend". Zooveel
kleinheid en verbeten haat, zooveel ontoere-
kendheid, zooveel gemeenheid had men nooit
kunnen verwachten. Men waagt zich af: welke
duivel heeft deze menschen behekst?
Hoe zijn de menschen ooit officieren kunnen
worden? Wat was dat voor een legerleiding en
politieke leiding, die dergelijke toestanden heeft
kunnen in leven roepen?...
Nergens beter dan uit deze processen kan
blijken, dat het oude regiem in Nederland zich
zelf volkomen had overleefd en onmogelijk ge
maakt had. Ook daarom zijn zij nuttig.
Verduistering.
Ten nadeele van de N.V. „Beurtveur" te
Noordwijk had A. v.d. D. thans gedetineerd in
het Huis van Bewaring, verduistering gepleegd.
Hij had gedurende eenige maanden f. 15.
f. 20. per dag achter gehouden en dat geld ver
brast. Verdachte bekende.
De Officier vorderde een jaar gevangenisstraf
met aftrek van preventief.
Deze winter is wérkelijk geen hoestwinter
Opvallend deze winter, vrijwel nooit meer
zieke kinderen. Geen boodschappen als: „Juf-
Irouw, broertje hoestte zoo, moeder heeft hem
maar een dagje in bed gehouden."
Want de moeders weten, dat SIROOP BON-
NEMA al die beginnende hoestkwaaltjes in de
klem smoort en niemand beter dan wij kunnen
de resultaten beoordeelen en toejuichen I
SIROOP BONNEMA bevat het werkzame
Narceïne-aethylester „Bonnema" en heeft een
ïamenstelling die aan de hoogste eischen voldoet
SIROOP BONNEMA
snel en zeker bij hardnekkige
hoest, bronchitis, griep en kink
hoest het maakt het slijm
los. doet de pijn bedaren en be
vordert het ulthouleru
;b
MET NARCEINE-AETHYLESTER
p. Ilaconl. 1.15
Fa. BONNEMA - APELDOORN
FABRIKANTE DER „ZWITSAl" PRAEPARATEN
Een blijmoedige roman
door
WILHELM LICHTENBERG.
(Vertaling vaD Max van Straten).
Copyright 1. P o (G L. Weisz) A'dam
(52
tePriLr™' wu?-ist'7nieV' Toen vroeg ze met een
-*e me niet lets meer wiHen
vertellen over je godin?"
Dino sprong op. „Waarom? Het is veel beter
SmUS, ^elf leJert kennen En dan kun je
Eni?» i? goed gekozen heb. Ik zal je haar
sturen! Wacht maar een oogenblik Dino liep
naar binnen en mama Gioberti kon nu eindelijk
glimlachen Het deed haar goed.
Na eenige minuten verscheen Dusolina
denutuIll Signora Gioberti stak haar
hartelijk haar hand toe. „Dusolina! Dat is een
gelukkig toeval!" riep ze in groote, verheugde
verbazing.
Dusolina was bleek geworden en zei, nadat
zij zich met moeite beheerscht had: „Ja werke
lijk, ik moet zeggen dat dit een toeval is
„Hoe lang hebben wij elkaar niet meer ge
zien, Dusolina?"
„Ik weet het niet precies", ontweek de zan
geres.
„Nou, wacht eens! Sedert onze schooljaren
hebben wij elkander niet meer gezien. Dat zijn
onder vier oogen kunnen wij dat elkaar wel
zeggen vier en twintig jaar geleden is het.
Een heele tijd. Grappig! Ik heb in die vier en
twintig jaar heel wat schoolvriendinnen ont
moet. Maar jou nooit. Wat doe jij hier in
Fiesole?"
„Ik ben bij het theater."
„Ben je dus toch zangeres geworden? Dat was
op school al je wensch. Weet je overigens,
dat mijn zoon hier ook bij het theater is?"
„Zoo?" zei Dusolina in steeds grooter verle
genheid.
„Ja. De kleine Dino Gioberti. Ik heet name
lijk nu Gioberti. Nou, als de jongen geweten
had, dat zich Dij het gezelschap een jeugdvrien
din van zyn moeder bevond, zou hij zich beslist
inniger bij je aangesloten hebben."
„Waarschijnlijk
„Jammer! Misschien zou hem dan ook deze
eerste hartstocht bespaard gebleven zijn, wan
neer hij zich niet zoo eenzaam gevoeld had."
„Zeker."
„Jij kunt me misschien eenige inlichtingen
geven, Dusolina. Dino bekende me, dat hij ver
liefd is geworden op een betooverende collega.
Ze zou zelfs een godin zijn. Weet jij daarvan?"
i „Ja
„En? Is ze werkelijk zoo goddelijk? Mij
kun je het gerust zeggen."
Dusolina keek in doodelijke verlegenheid langs
haar schoolvriendin heen. Aarzelend antwoord
de zij: „Ja, ikweet jeIk heb daar geen
goed oordeel over
„Ik wilde ook alleen maar je meening in het
algemeen hooren. Want ik kan me indenken, dat
Dino overdrijft. Als je me maar gerust kunt
stellen, dat de jongen niet in slechte handen
geraakt is
„O, dat zeker niet!" verzekerde Dusolina snel.
I „Dan ben ik al tevreden."
Dino verscheen, stralend en zeker van zijn
overwinning. Hij had de beide dames met opzet
een tijd alleen gelaten, opdat Dusolina gelegen
heid had, een voldoenden indruk op zijn moeder
te maken. Hij vroeg; „En mama? Wat zeg je
van haar? Heb ik te veel verteld?"
Signora Gioberti zei: „Dat kan ik nog niet
zeggen, mijn jongen want je godin was nog niet
hier."
Dino schaterde van het lachen„Maar mama
Je spreekt toch met haar!"
„Welnee", verbeterde mama Gioberti ver
baasd „Ik spreek met mijn oude schoolvriendin
Dusolina."
Alle bloed verdween uit Dino's gezicht. Zijn
ontstelde oogen gingen van zijn moeder naar
Dusolina en van haar weer terug. Met dicht-
gesnoerde keel vroeg hij: „Wat? Wat zeg je,
mama? Dusolina kon toch je schoolvriendin niet
zijn
„Het is toch zoo, Dino", antwoordde signora
Gioberti, die nu pas alles begreep. Ze werd heel,
heel ernstig en haar liefdevolle blik ontving
Dino tijdens dit lange zwijgen. Toen merkte ze
zacht op: „Dat heb ik niet geweten. Want
anders
Dino kwam nu langzamerhand los uit zijn
verstarring. Het was hem, alsof plotseling de
heele wereld ingestort was. Toen omklemde hij
snikkend zijn moeder. „Mama! Mama! Waarom
is het leven toch zoo verschrikkelijk!"
Mama Gioberti omvatte hem teeder. „Het is
niet zoo verschrikkelijk, mijn jongen. Maar als
er niet nu en dan een kleine teleurstelling was
dan zou het pas beginnen verschrikkelijk te
worden." Ze voelde tranen op haar schouder en
ze wachtte tot het schokkende lichaam van haar
zoon tot rust kwam. Toen vroeg ze zacht, heel
dicht bij zijn oor: „Hoe is het jongen? Ga je
mee naar huis?"
En hij antwoordde krachteloos: „Ja, mama.
Nu al Nu kan ik hier niet langer meer blijven."
Hij wilde wegrennen.
„Zeg toch eerst netjes Dusolina vaarwel!"
riep zijn moeder hem terug.
Dino bleef staan, keerde zich om en gaf
Dusolina een hand. „Vaarwel. Ik zal je nooit I
vergeten."
Dusolina had tranen in de oogen, die zij met
moeite probeerde terug te houden. Met haar
laatste krachten kon zij nog zeggen: „Vaarwel,
Dino! Het was heel mooi
Ook signora Gioberti gaf de zangeres een
hand. „Ik dank je. Dusolina."
Waarvoor bedank je met?" vroeg Dusolina
met dichtgesnoerde keel.
„Dat je je het lot van mijn jongen aangetrok
ken hebt. Jij bent stellig een goed mensch, als
je zooveel voor hem kon beteekenen." Ze nam
Dino met zich mee. „Kom, mijn jongen! Neem
afscheid van je directeur. We nemen den vol
genden trein naar Rome."
Dino vroeg, terwijl zij den ingang binnen
gingen: „Ziet ze er niet uit als een heel jong
meisje, mama?"
„Ja, mijn kind. Als een heel jong meisje. Maar
je had haar vier en twintig jaar geleden eens
moeten zien
„Hoe zag zij er toen uit?"
„Nog iets jonger."
Toen Raffaela na een tijd weer in den tuin
kwam, vond zij Dusolina Labriola op de bank
ineengezonken, zonder tranen, den starren, uit-
gebluschten blik op de poort gericht, waardoor
Dino met zijn moeder van haar weggegaan was.
Een oude vrouw zat hier plotseling, van wie
in een kwartier de jeugd afscheid genomen had.
(Nadruk verboden)
(Wordt vervolgd)
Nadat gisteren in de morgenzitting van de
Rotterdamsche rechtbank de laatste getuigen
waren gehoord in het proces inzake den moord
op den Bredaschen koopman van Aart, is gis
termiddag de zitting voortgezet met het ver
hoor van de verdachten.
Verdachte Dils ontkende wederom den dief
stal van een bedrag van f. 500 uit de portefeuille
van Slont, ten nadeele van den makelaar de
Witte uit Vlaardingen. Voorts ontkende hij den
koopman van Aart te hebben vermoord. Slont
heeft dit volgens zijn zeggen gedaan.
Dils zeide op een vraag van den president,
dat de bezittingen van Van Aart uit diens klee
ding zijn gehaald en op de tafel gelegd. Be
halve de portefeuille, waarvan Dils niets be
weert te hebben gezien, is alles in het water
gegooid. Op verzoek van den president vertelde
verdachte nog eens alle gebeurtenissen van voor
den moord. Slont zou eerst na het vertrek uit
het café van Reese hebben voorgesteld om nog
niet direct naar de opslagplaats te gaan. In
den nacht van 17 op 18 November is het graf
eerst met cement afgewerkt.
Verdachte Dils verklaarde zich niet schuldig
te gevoelen, noch aan den moord noch aan
diefstal. Wel heelt hij een deel van het geld
aangenomen, maar hij had het niet weggeno
men, doch het van Slont gekregen.
Ook verdachte Slont ontkende medeplichtig
heid aan den diefstal alsmede aan moord op
den koopman Van Aart.
„Ik heb vroeger bekend, omdat ik was be
dreigd door Dils", gaf verdachte toe.
..Ik wilde zien. welken indruk mijn bekente
nis maakte en daarom heb ik die aan eenige
personen gedaan. Toen ik op 8 Januari hoorde
dat Dils was gearresteerd heb ik direct mijn
bekentenis ingetrokken".
Ook Slont doet dan een omstandig verhaal
van het gebeurde op den dag van den moord.
Hij vertelde hoe hij, in de keuken bezig zijnde,
plotseling een bons hoorde. Toen hy kwam
&Z\Ï*
Ongeëvenaard scheermesje
toesnellen zag hy dat Dils naast van Aart stond,
die bloedend op den grond lag. Daarop boog
Dils zich over den koopman heen en kneep
hem den keel dicht.
Slont vertelt dan verder, dat Dils en liy het
lijk hebben weggewerkt. Dils had van tevoren
de zakken van het slachtoffer leeggemaakt en
den inhoud op de tafel gelegd. Ook verdachte
Slont zeide zich niet schuldig te gevoelen.
Het requisitoir.
Daarna begon de officier van justitie, mr. H.
A J. Reumer zyn requisitoir met enkele woor
den van deernis aan de nabestaanden van het
slachtoffer. Hij beschreef vervolgens de wijze,
waarop de zaak aan het rollen was gekomen.
De officier stelde vervolgens vast, dat de ver
dachten in elk geval den dood van het slacht
offer hebben gewild. V. d. Berg en mej. Kneg-
ten werden weggestuurd. Het slachtoffer mocht
niet meer kunnen spreken, hij kende beide
mannen.
Dè verklaringen van verdachten wijken alleen
af in den dader, overigens komen zij vrijwel
overeen. Een van beiden heeft Van Aart dus
vermoord. Mr. Reumer acht beide mannen
schuldig aan den moord, zulks op grond van
jurisprudentie van den Hoogen Raad. Er is hier
geen sprake van medeplichtigheid, maar van
mededaderschap.
Het is in dit geval voldoende als bewezen
is, dat het feit is gepleegd. Volgens den of
ficier heeft Slont het slachtoffer neergesla
gen. waarna Dils door worging eert eind aan
zijn leven heeft gemaakt, waarbij zijn klee
ding zoo hevig met bloed werd besmeurd.
De officier eischte schuldig verklaring van
beide mannen aan moord in vereeniging
met voorbedachten rade, 'gevolgd door roof.
alsmede aan diefstal, respectievelijk heling,
van 500 gulden. Spr. eischte tegen beide
verdachten levenslange gevangenisstraf.
De raadslieden van de verdachten, mrs. Scha-
dee en Noordijk, zullen hedenmiddag hun plei
dooi uitspreken.
De inzameling van wol en bont voor
de soldaten aan het front. De om
roep van den Führer heeft ook in
Nederland goeden weerklank gevon
den. Zeer vele harten en kasten
zijn geopend, om de warme gaven
aan het inzamelingsbureau af te
staan. Bi) het inzamelingsbureau is
geen kamer onbezet. Hier wordt
alles in bundeltjes gepakt, wachtend
op de verzending naar het front.
(Polygoon-Sagers)
De Italiaansche Kroonprinses verscheen dezer dagen ki de
Ziekenhuizen te Rome, waar zij zich met de gewone frontstrij
ders onderhield. Een Italiaansche soldaat vertelt van z(jn
oorlogservaringen
y (Atlantic-Holland)
De plaats is van vijanden gezuiverd.
(Weltbild-Polygoon-P. K. Hahle)
Duitsche tanks, ter camouflage wit
geschilderd, trekken door een bosch
in het Oosten. Het geratel der sta
len banden verscheurt de stilte van
het sneeuwlandschap.
(Orbis-P. K. Bauer).
Het Bedrijfslaboratorium voor grondonderzoek
te Groningen verricht belangrijk werk. Er is
groote belangstelling voor het onderzoek van
den grond op kaligehalte. Dit bewerkelijke on
derzoek eischt veel zorg en toewijding.
(Polygoon-Zeylemaker
Naar alle kanten uitkijkend, wachten de Duitsche soldaten op
het toeken tot den aanval.
(Weltbild-Polygoon-P. K. Hahle)
Interieur van de Hillegondakerk te
Hillegersberg. De uit de elfde eeuw
dateerende kerk, die tot de oudste
in ons land behoort, verkeerde in
zoodanigen toestand, dat restauratie
dringend noodig was.
(Polygoon-Hof)
Een zwaar machinegeweer vernietigt een bolsjewistisch verzetscentrum.
(Weltbild-Polygoon-P. K. Hahle.)