«2ste Jaargang
LEIDSCH DAGBUP. Kaartdag 29 December 1941 Tweede Blad He. 25078
Vertrouwen in een betere
toekomst
jaayU.
De Komedianten
komen
Radiorede van ir.Mussert
Voortaan PRODENT
met dispergon tegen
tandsteen. Heerlijk
schuimend!
FEUILLETON
mmmHBBaniWM iiiii^—
Een detachement van de Haagsche politie maakte met het politie-
muziekcorps een marsch door de stad. De optocht op den Nieboerweg
(Polygoon-Meyer)
(Polygoon-Seym)
De Rijkscommissaris, dr. Seyss Inquart, heeft op het
Rijkscommissariaat de bemanning ontvangen van de
reddingboot „Dorus Rijkers" in verband met de redding
van de 48-koppige bemanning van een Duitsch schip,
hetwelk op 5 Dec. 1940 gestrand is bij Den Helder. Ka
pitein Boot ontving uit handen van den Rijkscommissaris
een gouden en de zoon van kapitein Boot. benevens de
machinist Eeleman elk een zilveren horloge.
(Polygoon-Zeylemaker)
De aflossingsdagen woj-den gebruikt om te excerceeron.
Het spreekwoord .Rust roest" staatbij de Duitsche
Weermacht in hoog aanzien.
(Weltbild-Polygoon).
De Biicker-vliegtuigfabrieken hebben een nieuw 1 es-
vliegtuig voor het Duitsche luchtwapen ontwikkeld.
De nieuwe Bücker „Bestmann", Bü 181, welke met
een 105 PK.-motor is uitgerust en een topsnelheid van
210 KM. per uur kan bereiken.
(Weltbild-Polygoon)
De restauratie van het historische kasteel te Dossen.
(Polygoon-Zeylemaker)
Een Duitsche voorpostenboot in de Noor
delijke IJszee In de eenzaamheid van
het Noordelijke land loopt een voorposten-
boot uit.
(Weltbild-Polygoon)
Duitsch luchtafweergeschut beschermt een vliegveld.
(Weltbild-Polygoon)
Ir. A. A. Mussert heeft Woensdagavond over
de beide zenders de volgende rede gehouden:
9
Mijne volksgenooten,
Het is Kerstmis 1941 en de wereld staat in
vlammen. Het einde van 1941 nadert en 1942
wordt met groote zorg te gemoet gezien. Wan
neer het straks oudejaarsavond zal zijn en de
bronzen stem zal twaalf malen geklonken heb
ben, dan zullen wij met Guido Gezelle kunnen
spreken:
„Het jaar is uit en 't enden geleefd,
„van al zijn oude ellenden en heeft
„den last het ons ontheven,
„Het nieuwe jaar heeft van heden af aan
„voor elk en de een een schreden gedaan,
„wie zal het 't enden leven?"
Het is mij een behoefte doch tevens een voor
recht om in dezen tijd langs dezen weg u te
kunnen bereiken, die bereid zajt mij te beluis
teren.
Groote zorgen drukken ons en vereenigen ons.
Het is goed deze uit te spreken, lichter zullen zij
dan te dragen zijn. Daar is dan de zorg om het
te verdienen dagelijksch brood, een zorg rustend
op ongetelde duizenden, drukkend loodzwaar.
Daar is dan de schaarschte aan levensmiddelen
en kleeding. Een land als het onze met zijn
enorme bevolkingsdichtheid van bijna driehon
derd menschen op den vierkanten kilometer heeft
het natuurlijk uiterst krap, wanneer nu, zooals
in 1917 en 1918, door de blokkade, de invoer van
overzee is afgesloten. Het stelt eischen aan allen,
maar in het bijzonder aan de huismoeders, den
middenstand en de overheid.
Boven de persoonlijke zorgen uit, rijst de be
kommernis om de toekomst der natie. Velen
zijn er bezorgd om het vaderland hier. Een zorg
die ik begrijp, maar niet deel, omdat ik het
geloof en het vertrouwen heb in een toekomst,
heter en schooner dan het naaste verleden, om
van het heden niet te spreken.
Maar wat ons allen, de geheele natie, vereent,
dat is de zorg om onze koloniën in Oost en
West, om de tienduizenden, volksgenooten, die
afgesneden van het moederland, daar met hun
gedachten hunkerend zijn bij ons hier in de
lage landen aan de Noordzee. Maar dit alles
zou lichter te dragen zijn, als er niet was die
haat, die vervloekte haat van volksgenoot tot
volksgenoot, de in een reeks van jaren zorg
vuldig aangekweekte haat. De haat, die met de
jalouzie samen elke redelijkheid ontkent en eiken
opbouw belemmert. De haat en de jalouzie, die
uit den duivel zijn.
Waarlijk, redenen te over om meer nog dan
in andere jaren, aan het einde van het jaar
1941 tot bezinning te keeren.
Wanneer straks de Kerstklokken luiden, niet
alleen in ons vaderland, maar in geheel Europa
van de Noordkaap tot over Sicilië en van de
Oekraine tot aan den Atlantischen Oceaan, dan
zullen naar ik hoop, millioenen menschen den
ken aan de oude woorden zoo vol inhoud: „Het
licht schijnt in de duisternis en de duisternis
verzwelgt het niet".
Inderdaad het is de duisternis niet gelukt
om het licht in Europa te dooven. Er is niemand,
die niet weet, dat als de godlooze, mensch-
onteerende sovjetmacht over Europa gekomen
was, dat er dan reeds nu geen Kerstmis meer
te herdenken zou zijn. O, ik weet, dat de haat;
waarover ik zooeven sprak, aan velen de redelijk
heid heeft ontnomen en hen doet spreken, alsof
dit niet zoo erg zou zijn. Maar in het diepste
innerlijk, dat zich zelve niet bedriegen kan,
weet een ieder, dat dit het einde geweest zou
zijn, dat dan de duisternis het licht wel ver
zwolgen zou hebben. In den eeuwigen strijd
tusschen de goede en de kwade machten In ieder
onzer afzonderlijk en in groot-er verband overal
in de wereld, is de kwade macht althans op dit
punt bezweken, niettegenstaande vijf en twintig
jaren van voorbereiding, niettegenstaande tien
duizenden vliegtuigen en pantserwagens.
De dankbaarheid daarvoor overheerscht al het
andere.
Dankbaarheid jegens God, dat Hij Europa
gered heeft, dankbaarheid jegens alle werktuigen
in Zijn hand, van den hoogsten bevelhebber tot
den eenvoudigsten soldaat, die in offervaardig
heid en plichtsbetrachting de dreigende vernie
tiging van alle cultuur en godsdienst hebben
afgewend. Dat wij daarbij met onze gedachten
zijn bij de 200.000, die hun leven daarvoor gaven,
het hoogste offer brachten en bij de 600.000, die
gewond werden, spreekt vanzelf. Dat wij in het
bijzonder denken aan de Nederlanders, die
daarbij vielen, en hun verwanten, die zij achter
lieten, het zou onnatuurlijk zijn, wanneer dit
anders ware.
Maar er is voor ons als natie nog meer reden
tot dankbaarheid. Wij weten, dat in de jaren
1930 tot 1940 ieder jaar millioenen kilo's voedsel
opzettelijk vernietigd zijn op last van de toen
malige overheid. Deze zonde is ons volk niet in
rekenschap gebracht door hongersnood, nu, doch
slechts schaarschte heerscht. Dit is goedertie
renheid, want nog niemand is hier van honger
of ontbering omgekomen.
Daarom hoop ik, dat, hoe zorgelijk Kerstmis
1941 ook moge zijn, de natie het oog gericht zal
houden, niet op hetgeen zij ontbeert, maar op
hetgeen reden geeft tot groote dankbaarheid
en dat is ten slotte nog zoo oneindig veel. De
zorgen zullen daardoor lichter te dragen zijn.
O O
En wanneer straks zal weerklinken het oud-
vaderlandsche „een zalig uiteinde en een geluk
kig nieuwjaar", wanneer onze gedachten ver
toeven bij hen, die zijn heengegaan in het af-
geloopen jaar, bij hen, die ziek of gewond terneer
liggen, bij hen, die in verre gewesten in groote
bekommernis leven, latep wij ons dan opmaken
om naar eer en geweten de natie en elkander te
dienen in het nieuwe jaar, dat op den drempel
staat.
Wij staan in dit voornemen zoo sterk als wij
er ons van bewust zijn,' dat God altijd wil her
stellen. wat de mensch bedorven heeft.
De belangrijkste wens^h, dien wij moeten koes
teren voor het nieuwe jaar is, dat de haat nog
verder zal wijken van ons.
DE HAATKOORTS NEEMT AF.
Het jaar 1941 eindigt, wat dit betreft, al
veel beter dan het jaar 1940. Er zijn teeke
nen onmiskenbaar, die er op wijzen, dat de
haatkoorts afneemt, dat dientengevolge de
redelijkheid toeneemt. Mijnerzijds zal, wat
dit betreft, gedaan worden wat mogelijk is,
Gooi geen oudertuben wegf Slechts tegen inlevering van een willekeurige
oude tube met dop kunt U voortaan een in tube verpakt product koopen!
P 1221 - - JPAIM
NEDERLANDSCII FABRIKAAT.
want diep ben ik er van doordrongen, dat
een huis, dat tegen zichzelf verdeeld is, niet
kan bestaan.
De groeiende eenheid der natie is de grond
slag voor de wederopstanding.
Mijne volksgenooten, hebt daarnaast het on
wrikbaar geloof in de toekomst. Wij weten
toch, dat er nooit iets grootsch of goeds in de
wereld tot stand gebracht is, zonder dat alle
duivelen uit de hel zich daar tegen verzet heb
ben. Wij weten ook, dat elke geboorte gepaard
gaat met geboorteweeën.
Wü beleven de geboorte van een nieuw
Europa. Ook deze geboorte geschiedt in bloed
en tranen.
Honderdduizenden hebben reeds met my het
geloof, dat als de vrede eenmaal gekomen zal
zijn, dit nieuwe Europa zich ontplooien zal be
ter en schooner- dan het oude, dat van ons
heenging en dat in dit nieuwe Europa ons Ne-
derlandsche volk in vrijheid zal kunnen leven.
Wij gelooven, dat ons yolk weer een volk van
kerels zal worden, dat eenvoud, moed, werk
lust, eerlijkheid en trouw naast bekwaamheid
de oud-vaderlandsche eigenschappen zijn, die
tot nieuw leven zullen komen in ons volk. Daar-
.door kunnen wij ons als volk weer een bestaan
veroveren. Gerechtigheid zal heerschen, - blij
moedigheid en levensvreugde zullen terugkee-
ren. Het is .de moeite waard om daarvoor zijn
leven in te zetten.
Moge dit geloof gemeengoed der natie wor
den in het jaar 1942, opdat een leder daarnaar
zal handelen en de wederopstanding van ons
volk zich in geleidelijkheid doch vastberaden
heid zal voltrekken.
Kerstmis 1941 sta dan in het teeken van het
licht, dat schijnt in de duisternis.
Oudejaar 1941 sta in het teeken van het ge
loof, dat bergen verzet.
VOOR DINSDAG 30 DECEMBER.
Hilversum I, 415.5 M. 7.15: Voor den boer
7.30: Gramofoonmuzlek 7.45: Ochtendgymnas
tiek 7.55: Gramofoonmuzlek 8.00: B.N.O.:
Nieuwsberichten 8.15: Politiek weekpraatje
(opn.) 8.30: Gramofoonmuzlek 8.3S: Och
tendgymnastiek 8.45: Gramofoonmuzlek
9.15: Voor de huisvrouw 9.25: Gramofoonmuz.
10.00: Zang met pianobegeleidlhg en gramo
foonmuzlek 11.00: Voor.de vrouw 11.20: En
semble Lajos Veres 12.00: Sylvestre Trio
12.40: Almanak 12.45: B.N.O.: Nieuws-.en eco
nomische berichten 13.00: Spinet en 2 gui
taren 13.30: De Melodlsten, solist en jodeltrlo
„De Schavuiten" 14.30: De Lichte Toets
15.30; Cello en plano 16.00: Bijbellezing
16.20: Gramofoonmuzlek 16.45: Voor de Jeugd
17.00: Gramofoonmuzlek 17.15: B. N. O,:
Nieuws- economische- en beursberichten 17.30
Gramofoonmuzlek (met toelichting) 18.00:
Voor de plattelandsvrouw 18.15: Gramofoon
muzlek 18.30: Kahula's Hawalians en Don Car
los' Orquesta 19.00: Actueel half uur 19.30:
Amusementsorkest en soliste (Van 20.15 af al
leen voor de Radio-Centrales, die over een lijnver
binding met de Studio beschikken 20.15: Gra
mofoonmuzlek 20.30: Een oudejaarsvertelling
'uit 1841 20.45: Zang met pianobegeleiding
21.30: Gramofoonmuzlek 21.45: B.N.O.: Nieuws
berichten 22.00: B.N.O.: Engelsche uitzending:
„Economie News from Holland" of Gramofoonmu
zlek 22.15: Gramofoonmuzlek 22.45: De Ro
mancers en soliste (opn.) 23.3024.00: Gra
mofoonmuzlek
Hilversum II, 301.5 M. 7.15: Gramofoonmuz.
7.308.15: Zie Programma Hilversum I 8.15:
Gramofoonmuzlek 8.308.45: Zie Programma
Hilversum I 8.45: Gramofoonmuzlek 10.00:
Morgenwijding 10.15: Gramofoonmuzlek
11.00: Planovoordracht en zang met planobege
leiding 12.00: Boyd Bachman en zijn orkest
12.45: B.N.O.: Nieuws- en economische berichten.
13.05: Mignon und lhrê Virtuoslnen 13.30:
De Ramblers 14.00: Arnhemsche Orkestvereenl-
glng, soliste en gramofoonmuzlek 15.30: Voor
de zieken 16.00: Causerie „Hot lied" 16.30:
Gooisch Kamermuziekgezelschap 17.15: B.N.O.:
Nieuws-, economische- en1 béursberlchten 17.30:
Otto Hendriks en. zijn orkest 18.16: Causerie
„Het Jodenvraagstuk" 18.30: Gramofoonmuzlek
18,45: Cyclus „In een nieuw licht bezien"
(Voorbereid door de N.SB.) 19.00: Actueel
halfuur 19.30: Spiegel van het Jaar (Van
20.15 af alleen voor de Radio-Centrales, die over
een lijnverbinding met de Studio beschikken)
20,15: Jóhn Kristel 'en zijn orkest en soliste (opn)
21.00: Gramofoonmuzlek 21.15: Klaas van
Beeck en zjjn orkest 21.45: B.N.O.: Nieuwsbe
richten 22.00: B.N.O.: Toelichting op het weer-
machtsbericht 22,10-22.15: Avondwfjdlng.
GEMEENT. RADIO DISTRIBUTIEBEDRIJF
Voor Dinsdag 30 December.
Ie programma: 7.15—20.15 Hilversum I
20.1524.00 Duitsch programma.
2e programma: 7.1520.15 Hilversum II
20.1524.00 Programma uitsluitend voor aan
geslotenen bil. Radio Distributie Centrales.
3e en 4e programma: 7.0024.00 Duitsch pro
gramma.
De opleiding van de jonge Japansche
piloten Voorbereiding tijdens den
vrede verschaft de overwinning in den
oorlog. Jonge Japansche vliegers bij het
tanken van hun machine.
(Orbis-Holland)
ËeD blijmoedige roman
dooi
WILHELM LICHTENBERG.
(Vertaling, van Mas van Straten).
Copyright L 9 O (Q L Welsz) A'dam.)
(43
Overigens stommelde Grobetty op dit moment
den tuin binnen Zijn partij in „Mignon", was
de hermiet geweest, een tamelijk alcoholische
hermiet, van wien men niet begreep, hoe hij in
zijn eenzaamheid aan al de noodige wijn kwam.
Maar Soldati had onmiddellijk gemerkt, dat de
jammerlijke resten van deze stem op een beter
kunstenaarsverleden wezen. Grobetty wankelde
naar de tafel, waar nij zich zwaar op een stoel
liet vallen. Met een bijna wanhopigen blik
steunde hij: „Iets te drinken! Snel! Ik heb al
dagen geen droppel meer gedronken." Deze be
wering klopte kennelijk niet, maar Soldati zorg
de er toch snel voor, dat Grobetty iets te drin
ken kreeg.
En toen de wijn op tafel stond, was ook het1
moment gekomen, waarop Guido Soldati een1
van zijn geliefde toespraken kon houden. „Ge-
eerd kunstenaarsvolk!" begon hij. „Mijnheer de
directeur, mevrouw! En alle overige gasten!"
Gemompel van bijval onderbrak hem; en vooral
Celestino Campagna toonde zijn ingenomenheid
met dit begin „Een toeval bracht mij in uw
theater" ging Soldati met stemverheffing voort.
„Leve het toeval!" lalde Grobetty, iedere
gelegenheid aangrijpend om zijn glas tusschen-
tijds te ledigen
„Ik beken u eerlijk, dat ik uw voorstelling
eerst met geringe verwachtingen bezocht heb",
klonk het verder uit den mond van den maneger.
i ,Maar zij werden ver overtroffen. Ik heb bij
voorbeeld reeds veel opvoeringen van „Mignon"
gezien maar nog nooit zóó een. Van de groot
ste tot de kleinste rollen was u elkander waar
dig Het was een volmaakt scnouwspel En wan
neer ik zeg, dat geen uwer uit het kader geval
len is, dan heb ik mijn oprechte meening slechts
in eenvoudige woorden gekleed."
„De eenvoudige woorden proost!" ledigde
Grobetty een nieuw glas.
„In deze stemming heb ik u verzocht van
avond mijn gasten te zijn. Een kleine dank voor
het groote genoegen, dat ik in Italië waar
schijnlijk geen tweeden keer meer zal hebben.
En zoo hef ik het glas op den grooten theater
man en stralenden tenor Celestino Campagna,
op zijn niet minder geniale echtgenoote, op zijn
kinderen en kleinkinderen en op allen, die op
dit heerlijke, onovertreffelyke kunstinstituut
hun stempel drukken."
De geestdrift was algemeen. En zelfs Cam
pagna, de menschenverachter, knikte zijn vrouw
toe: „Een fijne kerel. En ik zal het hem niet
langer kwalijk nemen, dat hij mij met Gigli ver
geleken heeftOverigens stond directeur Cam
pagna op het punt, ook- nog een rundertong in
madeirasaus te bestellen, omdat dit zijn
lievelingsgerecht was. Signora Campagna wist
trouwens reeds, dat haar echtgenoot uitsluitend
lievelingsgerechten had.
Niemand hier had op de verschijning van
Raffaela en Riccardo gerekend. De collega's
wisten al, dat het „kindermeisje" ontslagen was,
en ze kenden natuurlijk het standpunt van
Riccardo. die over deze „schandelijke ondank
baarheid' getierd had Dat ze nu toch ver
schenen, gaf werkelijk sensatie Wel betraden
Raffaela en Riccardo den verlichten tuin zondei
groet, wei gingen zil a'part zitten en deden
alsof er geen groot gezelschap aan de lange,
versierde feesttafel zat maar ze waren er en
dat moest een bepaalde: bedoeling hebben.
Inderdaad had Riccardo een bedoeling. Raf
faela had dezen avond niet onder de menschen
willen gaan, deze laatste uren voor het afscheid
van Riccardo alleen met hem willen doorbren
gen Maar hij had er op gestaan, dat zij zich
beiden in den tuin zouden vertoonen. En wel j
dicht tegen elkaar, duidelijk herkenbaar als een
verliefd paartje, dat zijn gevoelens niet meer
voor de misprijzende blikken van de directie
behoefde te verbergen.
„Die filmvent zal zien, dat wij bij elkaar hoo-
ren" .had hij gezegd, „En dat hij met mij te
doen krijgt, als hij je nog langer naloopt."
Daarom zaten dus Raffaela en Riccardo apart
aan een tafeltje, half in het donker en daarom
werd het aan de groote tafel eenige seconden
volkomen stil. De kellner wilde het paar van
den wijn schenken, maar Riccardo weigerde be
slist „Brengt u ons wijn voor eigen rekening.*'.
Er waren m de laatste dagen werkelijk gages
uitbetaald en Riccardo kon zich deze uitgave
veroorloven.
De kellner meende nog eens te moeten op
merken: „Die mijnheer daar heeft het heele
gezelschap uitgenoodigd
„Voor eigen rekening heb ik gezegd!" snauw
de Riccardo den kellner af. Waarop deze schou
derophalend verdween En tamelijk luid, dat alk
anderen, maar vooral de directeur het goed kon
den hooren, voegde Riccardo er aan toe: „Ik
laat me niet uitnoodigen door filmmenschen
De stilte aan de groote tafel werd nu Ijzig.
Men keek elkaar aan, nipte verlegen aan de
glazen, De directrice richtte bezorgde blikken I
op haar echtgenoot en schoof haar stoel zacht
van dien „filmman" weg.
Celestino Campagna echter staarde met tra
gisch opgetrokken wenkbrauwen naar Soldati.
Heesch vroeg hij: „Wat? Bent u van de film?"
„Nou ja. Heeft u daar wat tegen?" probeerde
Soldati te schertsen.
„Ik heb er niets tegen, het is me alleen on
aangenaam."
„Waarom?" antwoordde Soldati levendig.
„Dat behoeft u toch niet onaangenaam te zijn.
Dan zijn we telfs in. zekeren zin collega's."
Dat had hy heelemaal niet mogen zeggen.
Directeur Campagna ..moest heel diep adem
halen om te kunnen zeggen: „Signor! Ik ver
zoek u voorzichtiger in uw uitlatingen te zijn.
Ik wensch door u niet als collega bestempeld te
worden."
„Celestino!" greep de directrice bezorgd in.
,Laat me!" wees haaï echtgenoot haar te
recht. „Ik weet wat ik zeg' De film en wij zijn
onverzoenlijke tegenstanders." En weer tot Sol
dati gewend ging hij voort: „Wanneer ik gewe
ten had. dat u van de film was zou lk uw ult-
noodigina niet aangenomen hebben." De kellner
bracht den wyn voor Riccardo en de runder
tong voor Campagna. Deze laatste wees de scho
tel af met een groot plechtig gebaar. „Dank u.
Ik zal geen hap meer eten."
(Nadruk verboden)
(Wordt vervolgd),