V Liquidatiebesluit-1941 afgekondigd LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad 82sie Jaargang Regeling ran belasting bij ontbinding van N.V.'s SMOKKELHANDEL VERSTOORT DE EERLUKE VERDEELING EN IS EEN MISDAAD TEGEN HET EIGEN VOLK. NA EEN KORTE ONWEERSBUI zijn de „wegen" in de Sovjetunie in DE BESTUURDERVERANTWOORDELIJKHEIDSBESEF, een diep moeras veranderd, en alle handen moeten mee aanpakken om de VOORZICHTIGHEID EN MOED DIENT DEGENE TE BEZITTEN, DIE weggezakte voertuigen weer vlot te krijgen. HoffmannZULKE GEVAARTEN MET HUN BEMANNING MET ZEKERE HAND (Polygoon-v. Bilsen) WIL BESTUREN. S o dit (Atlantic-Holland; 5 I- -V OP DUINDIGT WERDEN ZONDAG COURSES GEHOUDEN. Mo ment uit den ren om den Curacaoprijs, gewonnen door Guignols Pride van D. Siem Jr. (Polygoon-MeyerX SOVJET PANTSERWAGENS, DIE DOOR DUITSCH PANTSERAFWEERGESCHUT ONSCHADELIJK GEMAAKT WERDEN. (Hoffmann) NATIONALE GOLFWEDSTRLIDEN op de golfbanen van de Utrechtsche Golfclub „De Pan". In de finale van de nationale heeren foursomes. W. van Lanschot in een moeilijke situatie in een bunker. (Polygoon-v. Billen Gepubliceerd is een besluit van den secretaris-generaal van bet departe ment van Financiën betreffende vrij stelling of vermindering van belasting bij ontbinding van naamlooze vennoot schappen (Liquidatiebesluit 1941). Volgens artikel 1 wordt op den voet van de artikelen van dit besluit vrijstel ling of vermindering van belasting ver leend indien een binnen het rijk ge vestigde N.V.: na 21 December 1940 doch voordat na bet in werking treden van dit be stuit twee maanden ventreken zijn, is of wordt ontbonden door een besluit van de algemeene vergadering van aandeelbouden. Voorts indien zij naar den toestand op |Kn door haar gekozen tijdstip hierna Ito te duiden als overdrachtstijdstip l'elk tijdstip moet vallen na 31 December [MO, doch voor den dag, waarop sedert het werking treden van dit besluit twee Handen zullen zijn verstreken, een balans foverdrachtsbalans) zal hebben opge- kakt, met Inachtneming van de artikelen l-'J en 11 van het Besluit op de inkomsten- fdasting 1941 (no. 105/1941), en onder den 'Jt van overneming van al haar ver achtingen, voor zoover deze niet bij de preffening zijn of worden nagekomen, Har gezamenlijke bezittingen en belangen ffilke na deze nakoming zijn overgebleven "uilen zijn overgebleven, heeft overge- hgen of overdraagt aan een firma, lirtikel 2 bepaalt, dat voor de heffing 't de winstbelasting de N.V. wordt ge kt onmiddellijk voor het overdrachts- f"-stip te zijn ontbonden en vereffend, be- f Mens wat de betaling van de winstbelas- j t betreft. Het bedrag van de liquidatie- Reering wordt hierbij gesteld op het be- F1" van het zuiver vermogen volgens de r'ürachtsbalans. I^tlkel 3 zegt, dat voor de heffing van J inkomstenbelasting, de dlvldendbelas- 1 en de commissarissenbelasting de N.V. geacht, onmiddellijk voor het over drachtstijdstip te zijn ontbonden en ver effend en in elk opzicht te zijn opgevolgd door de firma. De liquidatie-uitkeeringen zijn van de inkomstenbelasting en van de dividend belasting vrijgesteld. Voor het bepalen van de winst van de firma worden het uit de N.V. overgegane zuiver vermogen en de afzonderlijke activa en passiva in aanmerking genomen volgens de overdrachtsbalans. Hierbij wordt de to tale in het passief opgenomen winstbelas ting bij de berekening van het zuiver ver mogen in mindering gebracht. Commissarissenbelasting, in strijd met het eerste lid van dit artikel geheven, wordt aan den commissaris teruggegeven. Artikel 4 bepaalt, dat leveringen en diensten, door de N.V. ter zake van haar vereffening verricht aan of jegens de firma van de omzetbelasting zijn vrijgesteld, voor zoover zij vóór 1 Maart 1942 plaats vinden. Dit besluit, ln werking getreden 30 Aug. 1941, wordt aangehaald als .Xiquidatiebe- sluit 1941". OFFICIEELE TOELICHTING. Aan den van bevoegde zijde ontvangen commentaar op dit besluit ontleenen wij De bij het besluit uitgevaardigde regeling komt onder meer tegemoet aan een wensch, in het bijzonder in kringen van het bedrijfs leven en van de huizenmaatschappijen her haaldelijk geuit, om naamlooze vennoot schappen te kunnen ontbinden zonder dat zulks leidt tot al te ernstige gevolgen van fiscalen aard. Het geven van de gelegenheid tot zulk een ontbinding ligt trouwens in de lijn van een belastingpolitiek, die het noodelooze gebruik van den rechtsvorm der N.V. wil tegengaan en de persoonlijke verantwoorde lijkheid van den ondernemer wil bevorderen, waar dit pas geeft. Indien vroeger bedrijven of beleggingen gestoken werden in den rechtsvorm van een N.V.. geschiedde dit niet altijd omdat uit sluitend deze rechtsvorm in aanmerking kwam, maar legden ook overwegingen van fiscalen aard gewicht in de schaal. Dit gewicht werd reeds lichter door het invoeren van de winstbelasting; het ver- I dween reeds in menig geval toen de winst belasting werd verhoogd tot 31'/t of pct„ hetgeen geschiedde bij het Invoeren van de rijksopcenten op de winstbelasting. Nu het dividendbeperkingsbeslult is afge kondigd, terwijl een verdere verhooging van de winstbelasting voor de deur staat en het betrokken worden van rechtspersonen in de vermogensbelasting waarschijnlijk is, is het gewicht, dat het fiscale element bij de keuze van den rechtsvorm doet gelden, doorgaans in de andere schaal van de weegschaal te rechtgekomen. Voor beleggingsdoeleinden is de N.V. als rechtsvorm nimmer meer voordeelig in fiscaal opzicht; voor ondernemingen staat tenslotte de schaal nog slechts door ten gunste van dien rechtsvorm, indien de aard van die onderneming medebrengt, dat het aantal risico-dragenden groot is. Zijn de risico-dragenden uitsluitend (of vrijwel uit sluitend) rechtspersonen, die aan de winst belasting onderworpen zijn, dan valt echter ook thans nog niet in het algemeen te zeg gen, welke rechtsvorm de aangewezene is. De dividendbeperking en wellicht de ver wachte vermogensbelasting zijn dan ln den regel de eenige elementen van fiscalen aard die tegen den N.V.-vorm pleiten. BELASTINGFACILITEITEN. De fiscale gevolgen van een ontbinding zouden, was het Liquidatiebesluit niet tot stand gekomen, doorgaans afschrikken van het nemen van een beslissing van die strek king. Immers de bij de liquidatie aanwezige, nog niet eerder belaste winstreserves van de vennootschap zullen worden getroffen door de winstbelasting, welker hoogte over 1941 nog niet bekend is, en volgens het Besluit op de inkomstenbelasting 1941 zou van de aandeelhouders inkomstenbelasting worden geheven over het door hen ontvangen ge deelte van de liquidatie-ultkeering, dat niet is terugbetaling van het gestorte kapitaal. Bovendien kan de vereffening van de ven nootschap gepaard gaan met de overdracht van onroerend goed door de vennootschap op haar aandeelhouders, welke overdracht kan leiden tot heffing van drie procent registratierecht en eventueel tot heffing van waardevermeerderingsbelasting. De over dracht van de roerende goederen zou leiden tot heffing van een half procent omzet belasting. Dit alles bij elkander zou in menig geval een liquidatie tegenhouden. Het Liquidatiebesluit geeft nu als voor naamste faciliteit, dat de aandeelhouders over de liquidatie-uitkeeringen geen inkom stenbelasting zullen behoeven te betalen; evenmin zal ter zake van de overdracht van goederen door de N.V. op haar aandeel houders registratierecht of waardevermeer deringsbelasting worden geheven over de waarde (of een deel van de waardei van de onroerende goederen, terwijl over de waarde van de roerende goederen ook geen omzetbelasting za! worden geheven. De liquidatie-uitkeering wordt wel be last met winstbelasting, voor zoover zij be staat uit winst, welke nog niet door de winstbelasting getroffen was. Hierbij zal echter het thans bestaande tarief worden toegepast. De te verwachten verhooging van de winstbelasting heeft de thans zich ontbin dende N.V, dus niet te duchten, ook niet over de winst van het jaar 1941. Voorts zal de N.V. geheel en al buiten het bereik van het Besluit op de dividend beperking 1941 en van de commissarissen belasting vallen; wat de'commissarissen belasting betreft echter alleen van het z.g. overdrachtstijdstip af. Eventueel na dien betaalde commissarissenbelasting zal worden teruggegeven aan de commissa rissen. VOORWAARDEN. De faciliteiten zijn van toepassing op alle N.V.'s, doch uitsluitend, voor zoover zij ln 1941 in liquidatie zijn getreden, het zij vóór de afkondiging van het Liquidatie besluit, hetzij binnen twee maanden na de afkondiging daarvan. Uiteraard moet de vereffening ook wer kelijk en met redelijken spoed geschieden. Door te lang talmen met de vereffening kan de N.V. de vrijstelling van registratie recht, waardevermeerderingsbelasting en omzetbelasting verspelen. Voor de winst en inkomstenbelasting wordt de vereffe ning geacht te hebben plaats gevonden op een fictief tijdstip, aangeduid als het over drachtstijdstip. Dit tijdstip moet liggen tusschen 31 December 1940 en het oogen- blik, waarop sedert de afkondiging van het Liquidatiebesluit twee maanden zullen zijn verstreken. Het bedoelde „overdrachtstijdstip" is van belang voor de winstbelasting, de in komstenbelasting, de dividendbelasting en de commissarissenbelasting, en bovendien voor de vraag, welke inspecteur het Liqui datiebesluit heeft toe te passen (art. 8i. Het Liquidatiebesluit behandelt eerst uitsluitend het geval, waarin het bedrijf van de vennootschap het bedrijf van de gezamenlijke aandeelhouders (firma) wordt, en het daarmede gelijk te stellen geval, waarin het bedrijf van de N.V. niet door de aandeelhouders wordt voortgezet als afzonderlijk bedrijf, doch met het reeds bestaande bedrijf van de gezamenlijke aandeelhouders wordt versmolten. Dit laat ste geval is b.v. waarschijnlijk, indien een reeds bestaande firma houdster is van alle aandeeien in de N.V.. die het kantoor gebouw, bij de firma in gebruik, bezit. In al deze gevallen worden alle bezittin gen, belangen en verplichtingen van de ontbonden N.V. geacht de firma te betref fen van het overdrachtstijdstip af. Dit geschiedt o.a. op voorwaarde, dat de firmanten in de firma gerechtigd zijn in dezelfde verhouding, waarin zij tot hei aandeelenkapitaal van de N.V. gerechtigd waren. De N.V. moet dan een fiscale belans opmaken op het overdrachtstijdstip; deze balans moet voldoen aan de eischen van de art. 10 en 11 van het besluit op de inkom stenbelasting W41. Hierbij kan er van wor den uitgegaan, dat het bedrijf door den zelfden ondernemer wordt voortgezet On gerealiseerde winsten behoeven op deze ba lans dan ook niet tot uitdrukking te wor den gebracht, tenzij het betreft winsten op goederen, die in den loop der jaren aan een natuurlijke waardevermeerdering on derhevig zijn, zooals jong vee en wjjn. De fiscale slotbalans van de N.V. wordt beschouwd als openingsbalans voor de firma, met dien verstande, dat een be paalde winstbelastingschuld die over de winst van het tijdvak dat met het over drachtstijdstip eindigt niet als aftrek bare schuld geldt voor de N.V., maar wel voor de firma. De winstbelasting ter zake van de liqui datie wordt geheven op den grondslag van de bedoelde fiscale balans. De Jongste winst, benevens de z.g. overgangsreserve, en de stille reserves, welke bij het opstellen van de fiscale llquldatlebalans aan het licht treden, worden dus belast met 31'/i of 261/i°/o. Mochten de noodige gelden niet beschik baar zijn, om de winstbelasting te betalen, dan zal een betalingsregeling met den ont vanger getroffen kunnen worden. Op soortgelijke wijze verloopen de din gen, indien zij, die op het overdrachtstijd stip aandeelhouders waren (of zullen zijn), niet het bedrijf der N.V. voortzetten, om dat datgene wat voor de N.V. een bedrijf was (b.v. exploitatie van een woonhuis of van een effectenportefeuille) voor de aandeelhouders geen bedrijf is, maar ge woon vermogensbeheer. Hiermede staat ge lijk het geval, waarin de bezittingen der N.V. worden verkocht aan derden en het geld onder de aandeelhouders wordt ver deeld. In al deze gevallen vorderen de art. 10 en 11 van het Besluit op de inkomstenbe lasting 1941, ln verband met de strekking van het Liquidatiebesluit, dat de fiscale eindbalans van de N.V. aldus wordt opge maakt, dat de bezittingen geschat worden op de verkoopwaarde, zoodat eventueel „ongerealiseerde" winst dan wel getroffen wordt door den laatsten aanslag ln de winstbelasting. Het ligt in het voornemen, dit punt nog uitdrukkelijk vast te leggen in een uitvoe ringsbeschikking. Deze uitvoeringsbeschik king zal overigens een regeling bevatten van de procedure, welke gevolgd zal wor den, indien de vereffenaars der N.V. mee- nen, dat de overdrachtsbalans aan de wet telijke eischen voldoet, terwijl de inspec teur een andere meening is toegedaan. Wat het Liquidatiebesluit zelf betreft, dienen belanghebbenden in het bijzonder te letten op art. 5. Dit bepaalt onde- meer, dat de vereffenaars binnen twee weken na het ontbindingsbesluit eenige gegevens dienen over te leggen aan den inspecteur, binnen wiens dienstkring de N.V. op het overdrachtstijdstip gevestigd was of ge vestigd zal zijn. Is reeds voor de afkondi ging van het besluit, doch in 1941, tot ont binding besloten, dan vangt deze termijn van twee weken met 31 Augustus 1941 aan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1941 | | pagina 5