Ons Kort Verhaal 82ste Jaargang LEiDSCH DAGBLAD, Zaterdag 30 Augustus 1941 Derde Btad No. 24978 De Distributie De prijsvraag voor een nieuwen rijwielband Prof. Goedewaagen ontvangt Nederlandsche filmproducenten B OU II- F! IX ^GELESAUS 1o) BRAADJUS^ BOUI-FIXKAAG DE SITTERLAAN 65 Diréctie en Redactie No. 21507 Wijziging in de hoeveelheden der diverse zeepsoorten Volgende week Wi K.G. aardappelen Zoet Roggebrood r 9—} Uiteenzetting over het komende filmgilde Jazz fam Zl LITER SauS, cUZs vesuKinqt. i Zi LITER flO] Het vee£, -tfftAMaafydeJrttduót. 0*HÜ&6 vesiSöhci&ndZ (hiSze. tfom nii&jtQfi Onze telefoonnummers Administratie 25041 De secretaris-generaal van het departe ment van handel, nijverheid en scheepvaart maakt bekend, dat met ingang van Maan dag 1 September a.s. enkele wijzigingen zullen worden aangebracht in de hoeveel heden der verschillende zeepsoorten, welke op de nieuwe bon verkrijgbaar zullen zijn. Een en ander is mede een gevolg der samen stelling van bepaalde zeepsoorten. TOILET- EN HUISHOUDZEEP. Gedurende het tijdvak van 1 September tot en met 30 September a.s. geeft de met ,,113" genummerde bon van de „bonkaart algemeen" alsmede de met „b zeep" ge merkte bon van de zeepkaarten p en q, welke respectievelijk aan kinderen beneden den leeftijd van twee jaar en van een leef tijd tusschen twee en acht jaar, zijn uit gereikt. recht op het koopen van: hetzij 150 gram toiletzeep (samenstelling van na 1 September 1940), hetzij 90 gram huishoudzeep, hetzij 200 gram zachte zeep (samenstelling van voor 1 Januari 1941), hetzij 100 gram zachte zeep (samenstelling van na 31 Augustus 1941), hetzij 300 gram zachte zeeppasta. hetzij 250 gram zeeppoeder, hetzij 450 gram waschpoeder. Stukken huishoudzeep van 120 gram welke nog in omloop zijn, mogen tegen in levering van één bon worden uitverkocht. Gedurende bovengenoemd tijdvak geeft de met „b toiletzeep" gemerkte bon van de zeepkaart p, welke aan kinderen beneden den leeftijd van twee jaar is uitgereikt, recht op het koopen van 75 gram toiletzeep van de oude samenstelling. Volledigheidshalve wordt er op gewezen, dat waschpoeder niet gekocht kan worden door het publiek, doch uitsluitend wordt be schikbaar gesteld ten behoeve van wassche- rijen. ZEEP VOOR WASSCHERIJEN. De bestaande regeling ten aanzien van de wasscherijen blijft onverminderd van kracht. De wasscherijen zijn derhalve verplicht voor elke twintig kilogram droge vuile wasch een zeepbon van het publiek in ontvangst te nemen. Zooals reeds voorgeschreven is, die nen de wasscherijen eerst een bon van haar klanten in ontvangst te nemen en pas daar na een hoeveelheid van twintig kilogram waschgoed, hetzij ineens, hetzij bij gedeelten in behandeling te nemen. De aandacht wordt er op gevestigd, dat vorenstaand voorschrift ook geldt voor de zoogenaamde „waschverzenders", die slechts als tusschenpersoon tusschen het publiek ep de wasscherijen optreden. De wasch van kantoren, hotels, café's enz. voor zoover het handdoeken, poets- en stof doeken, servetten, tafellakens e.d. betreft, kan ter behandeling worden gegeven zonder dat daarbij bonnen behoeven te worden af gegeven. SCHEERZEEP. Gedurende het tijdvak van 1 September tot en met 31 December a.s. geeft de met „j" gemerkte bon van de textielkaart, welke uitgereikt werd aan mannen en jongens, die zijn geboren voor 2 Februari 1926, recht op het koopen van 50 gram scheerzeep, of een tube dan wel een pot scheercrême. VASTE BRANDSTOFFEN VOOR KOOK- DOELEINDEN. Gedurende het tijdvak van Maandag 1 September tot en met Dinsdag 30 September a.s. geven de met „05 K.F." gemerkte bonnen van de kaarten M en N, welke zijn uitgereikt aan verbruikers, die voor kookdoeleinden op het uitsluitend gebruik van vaste brand-1 stoffen, al dan niet in combinatie met petro leum zijn aangewezen, recht op het koopen van één vaste eenheid vaste brandstoffen, met uitzondering van fabrieksturf. Gedurende bovengenoemd tijdvak geven de met „generator-anthraciet negende periode" gemerkte bonnen recht op het koopen van 1 H.L. (max. 75 kg.) anthraciet- noot.ies V of 50 kg. turf cokes, terwijl de met ..generatorturf negende periode" gemerkte bonnen gedurende dit tijdvak recht geven op het koopen van 50 stuks baggerturf. GEEN MOEILIJKHEDEN MEER BIJ DE AARDAPPELENVOORZIENING. De Secretaris-generaal van het departe ment van landbouw en visscherij maakt het volgende bekend in verband met de distri butie van aardappelen. Gedurende het tijdvak van 3 Augustus tot en met 30 Augustus a.s. werden in totaal vijf bonnen, te weten de nummers .,29 re serve" tot en met „33 reserve" van de „bon kaart diversen" aangewezen voor het koo pen van aardappelen. Op deze bonnen kon een totale hoeveelheid van 10 Va k.g. aard appelen worden gekocht. Aangezien het weekrantsoen 3 k.g bedraagt, d.i. dus in vier weken 12 k.g., zijn de consumenten in bo- bengenoemde periode van vier weken 1 Va kg. te kort gekomen. Teneinde dit tekort alsnog ter beschikking te stellen, zal gedu rende het tijdvak van 31 Augustus tot en met 6 September as. de met „34 reserve" gemerkte bon ban de „bonkaart diversen" recht geven op het koopen van 4 V; k g. aardappelen, waarmede de hoeveelheid, welke in vorige weken te weinig beschik baar werden gesteld, thans volledig zijn in- geloopen. De aandacht wordt er op geves tigd, dat deze bon reeds heden geldig is. De vorige week kon er reeds op worden gewezen, dat de tijdelijke moeilijkheden bij de aardappelvoorziening tot het verleden behoorden. Vorenstaand bericht bevestigt dit wel zeer duidelijk. Het rantsoen van 3 kg aardappelen per week, dat als het „norma le" rantsoen wordt beschouwd, kan niet alleen weer worden verstrekt, doch hetgeen in Augustus te weinig beschikbaar werd ge steld, is geheel ingehaald. Dit is zeer verheugend, omdat in dezen tijd van beperkte broodrantsoen de aard appelen een nog belangrijker plaat innemen bij de voeding van ons volk. Dit komt wel duidelijk tot uiting, wan neer men het rantsoen van 3 k.g. per week vergelijkt met het vroegere aardappelen- verbruik. Dit bedroeg niet meer dan twee k.g. per week. De schaarschte van andere levensmidde len heet de overheid genoodzaakt het rant soen 50 pCt hooger te stellen dan het nor male verbruik. GEBR. TEN HOEVE ROTTERDAM. TEL. 38*2 7 DEN HAAG. TEL. -333298 1427 (Ingez. Med.) w. t>E-^5P|R.AALBlMT>e-R "DE SPIRAALSPAAK Onze teekenaar verbeeldt zich, dat hij reeds op 19 April j.l. beslag heeft gelegd op den eersten prijs. De secretaris-generaal van het departe ment van volksvoorlichting en kunsten, prof dr. T. Goedewaagen> heeft gistermiddag in het gebouw van zijn departement kennis ge maakt met een groot aantal Nederlandsche filmproducenten. De secretaris-generaal hield bij deze ge legenheid een korte toespraak, waarin hij allereerst deed uitkomen, dat de ilm een or gaan is met cultureele werking. Kunste naars en producenten zijn daarbij primair. In het vervolg van zijn rede herinnerde prof. Goedewaagen er aan. dat de Jodes in de filmwereld vóór 10 Mei de eerste viool peelderi. De film was uitsluitend een com mercieel object, om cultuur en volksgemeen schap bekommerde men zich niet. Nu de Joden zijn uitgeschakeld, kan de film weer in dienst worden gesteld van het volk. door JAKOB STEBLER. Max Kestenholz was een goed musicus, maar een slecht zakenman. Hij sloeg zich met zijn orkestje van vier man zoo goed en zoo kwaad als het ging door het leven, kreeg zoo nu en dan een verzoek om een bruiloftspartijtje op te vroolijken en leed voor de rest van den tijd honger. Toch was het zijn ideaal nog eens in een chic restaurant als huisorkest te mogen tronen. Maar die droom wilde maar niet in ver vulling gaan. Om de eenvoudige reden, wijl zijn musicale scheepje onder de totaal on mogelijke vlag „De Toffe Jongens" zeilde, een benaming waarmee hij wellicht succes had kunnen boeken in Patagonië of bij de Zoeloes, maar die in ons goede landje onder pari noteert, aangezien men hier en te recht! natuurlijk alleen maar het hoogste muzikaal genot verwacht van een Ameri- kaansch, Hongaarsch of ander exotisch or kest met hyperpompeuzen naam! Max Kestenholz kon tegen deze mode gril niet op en hoe hij ook zijn hersens pij nigde, het reddende idee wüde maar niet komen. Totdat hij op een dag onverwachts zijn ouden vriend Jakob Zwart tegen het lijf liep en hem zijn nood klaagde. Jakob was, net als Max, destijds begonnen met een klein orkestje „De Vierkante Pot", maar nu dirigeerde hij de beroemde band „Jack White". Onder het genot van een glaasje bespra ken de beide vrienden het geval. „Wat jij moet doen, Max", raadde Jakob zijn vriend, „is flink tam-tam maken, het pu bliek imponeeren en je snapt wel, dat je zooiets met vier mannetjes onmogelijk kunt. Breid je orkest uit, neem er bijvoor beeld een man of zes bij, kies er een of an der onzinnige Amerikaansche naam voor, die klinkt als een klok, en je zult zien. dat de beste restaurants om je vechten!" Tja, dat idee van Jakob was aardig, al leen had hij vergeten te vertellen, waar Max zoo gauw de duiten vandaan moest halen om zes nieuwe muzikale jongelingen te engageeren! „Jij hebt makkelijk praten, Jacob. Het orkest uitbreiden, jawel, maar ik kan die vier andere al niet eens betalen! „Nu laat je toch zien, dat je nog een be ginneling in het vak bent, Max. Wie ver langt er nu van je, dat je zes dure musici op den kop tikt. Jongen, maak het je niet zoo moeilijk. De hoofdzaak is, dat er tien of meer mannetjes op het podium zittenen dat zij allemaal met elkaar zooveel mogelijk geluid produceeren met hun instrumenten. Tenminste zoo moet het lijken! Want in werkelijkheid blijven je vier getrouwen spe len en de nieuwelingen doen net alsof! Zij hoeven dus geen noot te kennen en alleen maar te helpen de glaasjes bier die het or kest aangeboden krijgt, op te drinken. Daarvoor zijn altijd wel liefhebbers te vin den. Jij hebt niets anders te doen dan te dirigeeren als een bezetene en je zult eens zien hoe het zaakje floreert!" „Geen maren. Als je niet durft,-lukt het ook niet!" Max kuchte. „En als het nu eens uit komt?" ,Denk je soms, dat er in mijn orkest al lemaal musici zitten?" Dat hielp. Als het Jakob gelukt was Een zestal mannetjes had Max al gauw opgetrommeld. Voor een riksje per avond, een hartversterking en een flinke sigaar waren die jongens bereidwillig genoeg. En intelligent waren ze ook. Ze begrepen al gauw hoe je in een stuk blik blaast, of hoe je een strijkstok laat; dansen op een viool zonder snaren. Een paar repetities en het gloednieuwe orkest startte onder den in- drukwekkenden naam ..Mac Rainbow and his"ja weet ik wat voor „boys". Het groote restaurant „De Os in den Kel der" was stampvol. Het publiek popelde van verlangen het nieüwe orkest toe te jui chen. Nu, de opkomst op het podium was fenomenaal. En het resultaat catastro- phaal. Bij het tweede stukje begon het pu bliek te knorren, bij het derde te fluiten en bij het vierde nummertje speelden door de lucht suizende bierglazen en aschbakjes de hoofdrol. Vóór Max het vijfde nummer tje ten beste kon geven, was hij met zijn gevolg den muziektempel uitgewerkt. De rest van de geschiedenis stond in de aan klacht. Nadat Max zijn onvrijwillige vacantie- op-staatskosten beëindigd had, snelde hij ,li een Russische hazewindhond naar zijn biWzemvriend Jakob Zwart en reciteerde met vuur een hoofdstuk uit „Het Leven der Dieren" van Brehm. Nu ja, niet letterlijk natuurlijk. Jakob stond paf! „En ik zeg je nogmaals Max, dat ik luitjes in mijn band heb. die van muziek geen sikkepit begrijpen en dat mijn publiek dat niet in de gaten heeft. Wat zeg ik? Weet je hoe ik het doe? Ik laat die jongens naar hartelust blazen en strij ken, wat hun maar invalt, onder voorwaar de, dat wij allemaal tegelijk beginnen en eindigen!" „Ja maar, Jakob, dan kan een doofstom me toch hooren. „En toch is het zoo! De helft van mijn orkest bestaat uit leden, die geen noot van een koe kunnen onderscheiden en die voor het vaderland weg fiedelen, zonder dat iemand in de zaal er iets van merkt". .Werkelijk? Wat spelen jullie dar in 's hemelsnaam, Jakob?" „Jazz, man! JAZZ, natuurlijk!!" Nadruk verboden. Auteursrechten voorbehouden. Vervolgens zette spreker uiteen, dat de film door haar aanschouwelijkheid één der belangrijkste middelen van volksvoorlich ting en daarmede dus van volksopvoeding is. Prof. Goedewaagen besloot met te wijzen op de noodzakelijkheid van ordening in het filmwezen, hetgeen in het kader van de Ne derlandsche Cultuurkamer zal geschieden door het oprichten van een filmgilde, waar in allen, die in de Nederlandsche filmwereld zijn zullen worden vereenigd. Rede van den heer Teunissen. De heer J. Teunissen, leider van het toe komstig filmgilde hield hierna een rede waarin hij allereerst uiteenzette, dat het tot nu toe nog niet tot een vakorganisatie van filmwerkers is gekomen. Niettegenstaande spr. daartoe herhaaldelijk pogingen heeft gedaan, is dit steeds gestrand op onwil en tegenwerking. Het mocht hem slechts ge- lukken in den awartsten tijd van ons film wezen, de emlgranteninvasie. te komen tot een advies-commissie, die óf het belang, der Nederlandsche filmwerkers volledig misken de. óf welker besluiten, indien zij voor de film-kapitalistische belangen gevaarlijk dreigden te worden, slechts als niet bindend advies golden, en waaraan de toonaange vende instanties rustig voorbijgingen, alsof de stem der werkers niet had gesproken. Evenmin was er een lichaam, dat zich op afdoende wijze bezighield met het cultureele in de film. De reactie op het cultuurbederf der 19de en 20ste eeuwsche intemationales zoo zelde spr is de voornaamste prikkel tot «Vd£ n,leu^e dragende, nationaal-so- cialLstische idee. Het is het verzet van den aardgebonden mensch tegen een hem opge drongen cultuur-esperanto. In ons land uitte zich het verzet tegen de vervlakking op tweeerlei wijze: ten eerste volgens de weg der onthouding, vooral van Orthodox-Pro- testantsche zijde gepropageerd en ten twee* de in die van den strijd, waarvan het Na- tionaal-Socialisme de drager is. Het verschil in beider houding wordt het scherpst uitgedrukt in de volgende woor den: het doel van de eerste, voor zoover ons onderwerp betreft, was: ..weg met de film" en van de tweede: „de film aan ons" Zoo ontstaat een gevecht op leven en dood tus schen de cosmopolltische en de volksche ge dachte. Vreemde invloeden moeten worden uitge schakeld, eigen invloeden moet een kans ge geven worden. Het is niet waar, dat Neder landers geen films maken kunnen. Film is immers in eerste aanleg een visueele kunst en zou die in het land van Rembrandt, Ver meer en Ruysdael geen goede beoefenaars vinden? Het volk eischt zijn recht op de film. De werker in de film eischt zijn rechten op economisch, sociaal en juridisch gebied De producent, de verhuurder en de theater exploitant eischen een gewaarborgd be staan. Steeds dringender doet zich een be hoefte voor aan vrede in het vak, van e- sleohting der al te scherpe gevechten om een bestaan in de film. Men wil elkaar meer en meer zien als collega's, als werkers aan, één groot, doel, het bouwen aan zijn vol^ dan als elkaar om materieel gewin bevech tende individuen. Het filmgilde heeft tot taak om op het ge- heele terrein der film regelend op te treden. Zijn eerste taak is, de film vrij te maken van alle beperkingen, die haar in zijn ontwikke ling tot een werkzaamheid volgens eigen aard in het 'kader van de nieuwe Nederland sche Cultuurpolitiek zou kunnen hinderen. Het filmgilde gaat alle werkers en onder nemingen in de Nederlandsche film omvat ten, dus o.m. de productieleiders, de film regisseurs en hun assistenten, de filmarohi- tecten, de opnameleiders, de cameralieden, de geluidstechnici, de cutters, de acteurs, de figuranten, de grimeurs, de requlsiteurs, enz.; de productie-ondernemingen, de film fabrieken, de ateliers, de verhuur, de in- en uitvoer, voorts de vervaardigers en ver huurders van cultuur- en propagandafilms en ten slotte de directeuren der diverse bioscooptheaters. De werkzaamheden van den Nederland- schen Bioscoopbond zullen geheel onder die van het filmgilde komen te vallen. De Ne derlandsche Bioscoopbond zal dus als zelf standig lichaam ophouden te bestaan. In afzonderlijke vakgroepen zullen de belangen van producenten, verhuurders en bioscoop bezitters blijvend gewaarborgd zijn. De ove rige, tot nu toe door den Bioscoopbond be hartigde belangen zullen in veel betere mate in het filmgilde tot hun recht kunnen ko men. Er komt dus op filmgebied in ons land een organisatie, die de werkers in een film aan zich bindt. Degene die bindt, is de Cul tuurkamer en dan de staat, als uitvoerder van het volk. vcinty Soeppasta 1 Windsorsoep Koninginnesoep Tomatensoep Selderij soep Groentensoep Chocolade GROSSIERSADRESSEN UP AANVRAAG. DEPOT LEIDEN TEL. 22401 1798 (Ingez. Med.) Om alle misverstanden te voorkomen wil spr. er nog even den nadruk op leggen, dat het natuurlijk niet de bedoeling is van het filmgilde, om alleen films voor vervaardi ging toe te laten met een duidelijk opge legd nationaal-socialistisch karakter. Na tuurlijk zal er aan dergelijke nationaal- socialistische propaganda-films behoefte blijken te bestaan, doch het ontspannings karakter van de film b.v. mag niet verloren gaan, evenmin als het zuiver cultureele, al zullen beide categorieën volksch moeten zijn. De voorlichting over vreemde rassen en volkeren mag niet verwaarloosd worden, doch de voorlichting over eigen ras en volk spele de hoofdrol. Zoo worde de film nationaal. Zij ver- sterke de nationale deugden en werke ver beterend in op de nationale ondeugden. De film is nooit een doel in zichzelf, maar een middel tot slechts dat eene, wat hier bene den een doel in zichzelf is, namelijk het volk. Eendrachtig zoo besloot spr. zullen wij met begrip voor elkanders deugden en gebreken, hard werken aan datgene, wat ons als taak is cpgelegd: de opbouw van een waarlijk NederlancLsch filmwezen. Het gezelschap, dat de rede van den heer Teunissen met groote belangstelling had ge hoord, bleef hierna nog eenigen tijd gezellig bijeen. (2 lijnen)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1941 | | pagina 9