Wijzigingen in het Onderwijs LEIDSCK DAGBLAD - Tweede Blad Woensdag 13 Augustus 1941 De afspraak in de Parklaan Radiorede van Prof, Dr. J. van Dam Het achtste schooljaar voor het L.O, een feit Nederlandsche instelling voor volksche opvoeding AGENDA Winterhulp Nederland FEUILLETON Gisteravond heeft de secretaris-generaal van het Departement van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescherming, prof. dr. J. van Dam, voor de radio de vol gende rede gehouden: „Het spreekt vanzelf, dat het onderwijs in de politieke bewegingen van den jongsten tijd een even belangrijke rol speelt als in die van vroeger. De dragers van de geestelijke en politieke bewegingen van heden zijn er zich van bewust, dat het voor den opbouw van de wereld, die na dezen oorlog, zonder eenigen twijfel anders dan de vroegere, zal verrijzen, noodzakelijk zal zijn, to be schikken over een jeugdige generatie, die van de denkbeelden en de idealen, die aan dezen nieuwen wereldopbouw ten grondslag liggen, heeft kennis genomen en ten opzichte van deze een eigen standpunt heeft bepaald. Ik heb de moeilijke, maar voor de toekomst van ons volk vruchtbare taak het onderwijs, dat deze jeugd zal ontvangen, te leiden in de richting, die volgens mijn overtuiging naar dat doel voert. Ik heb bij den Rijkscommissaris steeds volledig begrip voor de bijzondere behoeften van ons volk gevonden. Ik moet omgekeerd van mijn landgenooten verlangen, dat zij van hun kant begrip toonen voor die maatregelen, die alleen in staat zijn, den weg naar een vruchtbare toekomst te banen. HET NEDERLANDSCHE BELANG PRIMAIR. Het is het overgroote deel van het Neder landsche volk reeds geruimen tijd duidelijk geworden, dat de wereld van vóór 10 Mei onder geen enkele omstandigheid meer kan terugkeeren. Wij zullen onszelf op verschil lende punten moeten herzien en het is nood zakelijk om zich reeds thans een voorstelling te vormen van de veranderingen, die te ver wachten zijn. Bij alles, wat thans gebeurt en bij alles, wat komt, hebben wij het alge meen Nederlandsch belang, de Nederland sche toekomst vóór alles lp het oog te houden. Daarom heb ik, om mijn taak verder be vredigend te kunnen vervullen uw vertrou wen noodig, het vertrouwen, dat ik op mijn post in de principieele dingen ten volle aan de Nederlandsche belangen vasthoud. Ik heb u in den beginne niet om dit vertrouwen ge vraagd, omdat dat mij niet als voorschot kon worden geschonken. Ik heb echter aan vele symptomen gemerkt, dat ik intusschen iets van dit vertrouwen heb gewonnen: bij dat, wat volgt, moet ik op dat vertrouwen kunnen bouwen. Onze onderwijswetgeving maakt het voor het centrale gezag op eenige punten on mogelijk, algemeen regelend op te treden. Wij weten, dat deze toestand voortvloeit uit de historische ontwikkeling, waarin gaande weg voor het bijzonder onderwijs een plaats is ingeruimd, welke gelijk is aan de plaats, die het openbaar onderwijs bekleedde. De algemeene vrijheid van onderwijs, welke steeds richtsnoer is geweest van onze geheele onderwijswetgeving, brengt in de tegenwoordige omstandigheden bepaalde bezwaren met zich mede. Niet in de eerste plaats bezwaren van prin- cipieelen aard, want het recht op bijzon der onderwijs wordt ook thans voor hen, die daaraan behoefte gevoelen, volko men erkend, doch wel bezwaren van al gemeen-bestuurlijken aard. HANDHAVING VAN ORDE EN RUST. Zoo was de Nederlandsche regeering niet bevoegd om leerkrachten bij het bijzonder onderwijs te benoemen of te ontslaan. De politieke situatie heeft het noodzake lijk gemaakt, hierin eenige wijziging te brengen. Het gevolg daarvan is de verorde ning op de benoemingen en de ontslagen geweest, die sinds eenigen tijd werkt en, zoover ik weet, niet tot moeilijkheden van ernstigen aard aanleiding heeft gegeven. Intusschen is het noodzakelijk gebleken, vooral in het belang van de positie van Nederland in Europa, nog een stap verder te gaan en wel op twee belangrijke punten. Het is het probleem van de orde en de rust in onze scholen en dat van het leerplan en de leermiddelen. Dat orde en rust op onze scholen moet worden gehandhaafd, zal iedere schoolman gaarne onderschrijven. Onder onze jeugd is echter nog altijd hier en daar een geest van verzet en opstandig heid vaardig, die volkomen in strijd is met het belang van ons volk en een goede sa menwerking met het Duitsche volk en de geestelijke en stoffelijke toekomst van die jeugd ernstig in gevaar brengt. Deze jeugd heeft ten deele nog steeds niet begrepen, dat een dergelijke houding in een tijd, waar in Europa tegen het bolsjewisme moet vech ten om zijn beschaving te handhaven, niet geduld kan worden en ons onwaardig is. Ik wil ruiterlijk erkennen, dat de onderwijzers en leeraren er in het algemeen toe mede werken, de jeugd rustig te houden en te zorgen, dat er geen incidenten ontstaan. Ik breng hun daarvoor graag hulde. Toch ko men er nog steeds gevallen voor, die van onverstand getuigen, gevallen, die door den invloed van den onderwijzer vaak hadden kunnen worden vermeden. Daar de maatregelen, die het Departe ment van Opvoeding, Wetenschap en Cul tuurbescherming daartegen kan nemen, nog niet doeltreffend genoeg waren, heeft de Rijkscommissaris aan den secretaris-gene raal van dat Departement bevoegdheid ge geven, zoo noodig door te tasten en, bij ge bleken onwil van het schoolbestuur, aan bij zondere scholen docenten te schorsen of te ontslaan, leerlingen weg te sturen, de school te sluiten of aan de macht van het school bestuur te onttrekken. Ik verzoek u, uit drukkelijk te letten op de woorden: bij ge bleken onwil! Ik zal van deze bevoegdheid alleen in het uiterste geval gebruik maken. Het ligt in de macht der schoolbesturen, dat dit wapen nooit behoeft te worden toegepast. Zooals u allen weet, is sinds kort aan het Depar tement van Opvoeding, Wetenschap en Cul tuurbescherming verbonden dr. D. C. Noor- dijk, inspecteur van het onderwijs in alge- meenen dienst, die speciaal belast is met de opvoeding tot en het toezicht op orde en tucht aan onze scholen. Ik mag de schoolbesturen er w'el toe opwekken, in alle moeilijke gevallen zijn tusschenkomst in te roepen. Ik ben er dan van overtuigd, dat ik mijn volmacht zelden of nooit zal be hoeven toe te passen. Verreweg het aangenaamst zou het mij zijn, als dit nooit noodzakelijk zou blijken. Ik doe daarom op alle vrienden van het bij zonder onderwijs een ernstig beroep op hun medewerking in deze. VOORSCHRIFTEN INZAKE LEERPLAN EN LEERMIDDELEN. Verder heeft de Rijkscommissaris aan den secretaris-generaal van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescherming de bevoegdheid verleend ook voor de bijzon dere scholen voorschriften te geven op het gebied van het leerplan en de leermiddelen: deze bevoegdheid is gegeven met het oog op eenige wijzigingen, die de Europeesche situatie ook naar mijn oordeel noodzakelijk maakt. Om gewekte ongerustheid weg te nemen, wil ik vooropstellen, dat het geenszins in de bedoeling ligt daarbij het principieele karakter van de bij zondere school aan ie tasten. Het gaat veeleer om eenige in hoofdzaak tech nische dingen, waarin het Nederland sche onderwijs volgens mijn meening bij dat van de naburige landen achter staat. Daarbij komen in de eerste plaats de vakken Nederlandsch, Duitsch en lichame lijke oefening in het geding, waarbij het van essentieel belang is, dat het onderwijs daarin geen al te groote verschillen of af wijkingen vertoont. Verder zal de overdre ven voorkeur voor intellectueele ontwikke ling op den duur moeten wijken voor een scholing, die meer rekening houdt met alle krachten van den mensch. De bestaande wetgeving biedt wel eenige mogelijkheden, ook bij het bijzonder onderwijs bepaalde algemeene richtlijnen voor te schrijven, doch na gezette overweging is het noodza kelijk gebleken, dat aan het departement de mogelijkheid wordt gegeven, om naar bevind van zaken wijzigingen of aanvullin gen voor te schrijven. De belangrijkste kwestie is daarbij natuurlijk de vraag, of op de Nederlandsche lagere school het Duitsch zal worden ingevoerd. Na de me- dedeelingen die daarover al vroeger zijn gedaan, bestaat er in den lande belangstel ling daarvoor en zelfs een zekere onrust omtrent den omvang yan dat onderwijs. Ik ben in staat deze onrust weg te nemen. ONDERWIJS IN HET DUITSCH IN 7e EN 8e SCHOOLJAAR. Het is noodzakelijk, dat er op den duur een toestand ontstaat, waarbij elke Neder lander eenigszins vertrouwt geraakt met de Duitsche taal waardoor de mogelijkheid voor alle Nederlanders, om naar Duitschland te gaan, met Duitschers om te gaan of bij gebleken werkloosheid in Duitschland te gaan werken, wordt vergroot. In de eerste plaats kan een dergelijke mogelijkheid er slechts toe medewerken, het contact en het vriendschappelijke verkeer te bevorderen, wat voor de toekomst van ons volk in een toekomstig Europa niet anders dan gunstig kan zijn. Maar in de tweede plaats juich ik haar ook van taalkundig standpunt toe. Er is geen twijfel aan, dat het Nederlandsch ik heb dat al vaker betoogd thans ster ker dan vroeger is blootgesteld aan Duit- schen invloed en dat die invloed voor de zuiverheid van onze taal gevaarlijker is dan b.v. die van het Fransch en van het Engelsch, het gevolg van -de groote gelij kenis, die er, naast aanzienlijke verschillen tusschen het Duitsch en het Nederlandsch bestaat. Dien invloed kan men alleen we ren of ten goede keeren, als men zelf het Duitsch kent. Hoe beter het onderwijs in het Duitsch, des te meer komt dit ook aan het Nederlandsch ten goede. Aan den anderen kant is het mijn vaste overtuiging, dat men met het onderwijs in een vreemde taal, en vooral in het zoo verwante Duitsch,'niet mag beginnen, voor dat het kind voldoende kennis van den bouw en de spraakkunst van zijn eigen taal heeft verworven en de geestelijke rijpheid bezit om de beginselen van een vreemde taal in zich op te nemen. Dit heeft mij, daarbij gesteund door de adviezen van deskundigen, er toe ge leid, de eerste zes jaren van de lagere school geheel vrij te laten van dit on derwijs en met het Duitsch pas in de 7e klasse een begin te maken. Dit on derwijs begint zoo spoedig mogelijk, met het nieuwe schooljaar 1941/1942. In den volgenden cursus zal er dan aan de lagere school een achtste schpoljaar worden toegevoegd, even eens met onderwijs in het Duitsch. Daarmede zal dan het van verschillen de zijden reeds lang gewenschte acht ste schooljaar een feit geworden zijn. Wij krijgen dus met ingang van 1942- 1943 een Nederlandsche volksschool van 8 leerjaren, terwijl in de twee hoogste leerjaren Duitsch en wel 3 uren per week per jaar, zal worden on derwezen. Deze thans gevallen principieele beslis sing stelt het departement in staat,, aan de uitwerking ervan in de practijk en met name aan de kwesties van de aansluiting tusschen L.O. en V.HM.O, en tusschen L.O. en U.L.O. te beginnen. Intusschen zal het u duidelijk zijn, dat met de bepaling van drie uren per week een voor alle scholen dwingend voorschrift betreffende het leerplan moet worden ge geven. Ten aanzien van de voorziening met leerkrachten zijn wij niet pessimistisch gestemd, al zal er veel samenwerking tus schen verschillende scholen noodig zijn. Ten einde zekerheid te verkrijgen, dat dit onderwijs doeltreffend is, zal er ook een voorschrift betreffende de leermiddelen dienen te komen. Er bestaat voor het Duitsch op de L.S. op dit oogenblik geen leerboekje. Om aan de moeilijkheid het hoofd te kun nen bieden en vooral de methodische bezwaren, die aan het onderwijs aan zoo jonge kinderen verbonden zijn, te kunnen ondervangen, is er een boekje in voorbereiding, dat volgens een nieu we, op den leeftijd berekende methode de grondbeginselen van het Duitsch zal onderwijzen. Ten einde dit boekje voor alle scholen van Nederland geschikt te houden, zal het zich van elke politieke uiting en partijkie zing onthouden. Het ligt in de bedoeling, dit boekje na deze zomervacantie ver plicht te stellen. WIJZIGINGEN IN HET MIDDEL BAAR ONDERWIJS. Wat het Middelbaar Onderwijs betreft, ook dit zal in den loop van den nu volgen den winter op de helling worden genomen. De door de nieuwe urentabellen daarin aangebrachte wijzigingen zijn daarvan een voorlooper en hebben de meest dringende veranderingen aangeduid. Het is de bedoe ling, de plaats, het leerplan en de eind- exameneischen van alle vakken te herzien in den geest, dien ik zooeven voor het La ger Onderwijs schetste. Intusschen zal reeds bij het begin van den nieuwen cursus een belangwek kende proefneming op onderwijsgebied worden ondernomen: er zal worden ge opend een Nederlandsche instelling voor volksche opvoeding (afgekort N.I. V.O.), die in den trant van de Duitsche national-politische Erziehungsanstalt zal worden ingericht, maar op Neder landsche leest zal worden geschoeid. In deze school worden jongens van den leeftijd, die geschikt is voor de middelbare school, opgenomen. Zij leven daar als in een kostschool en ontvangen een opvoe ding, die gericht is op een harmonische ontwikkeling van geest en lichaam. Naast de studie van de belangrijkste vakken van het M.O. (waarbij Nederlandsch het hoofd vak is) staat een veelzijdige ontwikkeling op het gebied van lichaamsoefeningen en sport. Binnenkort volgen er over deze N.I. V.O. nadere mededeelingen. Intusschen wacht dus vooral het lager onderwijs een jaar, waarin belangrijke din gen worden voorbereid. Onnoodig te zeg gen, dat ook het onderwijs in het Neder landsch, zoowel als andere onderdeelen van het leerplan, aan een nauwgezet ondèrzoek zullen worden onderworpen. Mededeelingen daarover zal ik opschorten, totdat de maatregelen verder uitgewerkt zullen zijn. Ik hoop, dat u, Nederlandsche ouders, dat, wat ik heden had mede te deelen, met ver trouwen en begrip zult hebben opgeno men." HEDEN. Oegstgeest: Gemeente Gods, Geversstr. 15: Samenkomst nam. 7.30 uur. Donderdag. Katwt) k-aan-Z ee (Casa Gara)Geref. Bond. Spr ds. Keck van Staphorst, 8 uur nam. Stadszaal: Kinderfeest o.l.v. Henri Nolles, 2V6 uur nam. Vrijdag. Sassen he im: Gemeente Gods, Hoofdstr. 303: Samenkomst nam. 7SO uur. BIOSCOPEN. t 18 laar: 14 jaar: I alle leeftijden. Luxor-theater: „Geld Is niet alles 9 Dagelijks nam 2 en 8 uur Zondag 2—7 uur doorl voorstelling Lido-theater: „Met geheime opdracht" t Dagelijks 8J5 uur nam.; 'e Zondags te 21/4, 4.30 en 81/4 u Woensdag en Zaterdag ma- tinée 2.30 uur Trianon-theater: „Serenade" Dagelijks 2 en 6 uur 's Zondags van 2—6.30 uur doorl voorstelling. Casino-theater: „Moeder" t Dagelijks 8 uur Woensdag ©n Zaterdag ook 2% uur Zondags te 2 Ui en8 uur nam Rex-theater: „Alles beeft voor mijn comman do" 5 Dagelijks 2 en 8 uur nam.: Zondag 26tt uur doorl voorstelling. Nova-theater (Katwijk aan Zee): Nam. 8 uur „Wintersport en minnebrieven" (Zondags ge sloten). De avond-, nacht- en Zondagsdienst der apotheken te Leiden wordt van Zaterdag 9 Augustus 20 uur tot Zaterdag 16 Augustus 8 uur waargenomen door: de Apotheek Boekwijt, Bree- straat 74, Tel. 20552; de Haven-Apotheek Haven 18, TeL 20085. Te Oegstgeest door: de Oegst- geestsche Apotheek, Wilhelminapark 8, Tel, 26274 LUCHTTEMPERATUUR. 9 uur voorm: 14 gr. O. (57 gr. P). WATERTEMPERATUUR. Zweminrichting „De Zijl". Voormiddags 12 uur: 17 gr. O. Gironummer van de W. H.N. 5553. De Bank van de W.HJi. Is Kas. vereeniging N. V. Amsterdam, Postgironummer 877. Stort op 5553 of 877. Ge brengt geiok in veler Ieren. 487e STAATSLOTERIJ TWEEDE KLASSE DERDE LIJST Trekking van 13 Augustus. 'f 5000 No. 6237. PRIJZEN VAN ƒ30 1410 1626 17C9 2264 2373 2409 2520 2778 2947 3125 3270 3345 3559 3700 4051 4184 4248 4602 4892 4920 5344 5757 5802 5912 6108 6151 6236 6250 6643 6829 6871 7180 7622 7905 7954 7981 8257 8548 8680 8786 8805 8856 8969 9359 9636 10223 10736 10858 10978 10990 11444 11603 11632 11668 12225 12516 12628 12703 12725 13167 13206 13502 13543 14150 14993 14997 15316 15463 15596 16141 16147 16344 16571 16670 16834 16957 17041 17156 17534 18177 18298 18332 18396 18527 18940 19092 19101 19331 19595 20171 20351 20379 20482 20675 21509 21579 21719 21730 21884 CRIMINEELE ROMAN door JAN DOMANS. (7 Ze legde juist de laatste hand aan haar toilet, toen Paul met het nieuws binnen kwam. Hevig verschrikt keerde ze zich naar hem toe. toen hij vertelde, dat Karei toch zijn slag geslagen had. Annette rukte hem de krant haast uit de hand en staande lazen ze het vreeselijke nieuws: NACHTELIJKE ROOFOVERVAL OP BANKIERSKANTOOR. BANKIER ERNSTIG GEWOND. BRANDKAST GEPLUNDERD. „Hedennacht te ongeveer drie uur werd het hoofdbureau van politie gealarmeerd door een bewaker van een particulieren nachtveiligheidsdienst, die zeide te geloo- ven, dat er in het kantoor van den beken den bankier van Daelen iets niet in orde was. Hij had, voorbij het kantoor in de Vondelstraat komende, een sterke brand lucht waargenomen als van smeulend goed. Toen hij den voorgevel nader inspecteerde, bemerkte hij. dat er een damp neersloeg uit een tuimelraam van het privékantoor van den heer Van Daelen. Toen hij boven dien waarnam, dat een gordijn voor een der ramen half afgerukt was, aarzelde hij niet langer, maar snelde naar het dichtst- bij gelegen politiebureau om hulp te halen. De dienstdoende inspecteur ging met eenige agenten, voorzien van brandblusch- apparaten, onmiddellijk met den nachtwa ker mee. De concierge was in diepe rust gedom meld, maar het moet tot zijn eer gezegd worden: hij was op het bellen der politic in een minimum van tijd beneden. Gezamenlijk ging men nu een onderzoek instellen. Toen de concierge de deur van het pri vékantoor opende sloeg den mannen een verstikkende rookwalm in het gezicht. Er werd licht gemaakt en toen zag men, dat het vloerkleed aan het smeulen was geraakt en reeds gedeeltelijk verbrand. Dit brandje was spoedig gebluscht, Maar toen deed men een vreeselijke ontdekking. Achter het groote bureau zag men name lijk een menschelijke gestalte, voorover op den grond liggen. Het bleek de heer van Daelen zelf te zijn, die daar met een gapende hoofdwonde be wusteloos neerlag! Nu kreeg de zaak een geheel ander aan zien. De inspecteur telefoneerde om assis tentie en een dokter. Dr. van Dam, die zeer spoedig ter plaatse was, constateerde een ernstige schedelfractuur, waarschijn lijk toegebracht door een slag met een hard, scherp voorwerp. Nadat door de recherche foto's waren ge maakt van de situatie, waarin het lichaam van den bankier gevonden was, werd de heer Van Daelen per ziekenauto naar het ziekenhuis vervoerd. Zijn toestand is zeer ernstig, maar daar de verslagene een bui tengewoon krachtig man is, bestaat er kans op herstel. Bij onze informatie te zijnen huize deel de men ons mede eerst zooeven van den overval vernomen te hebben. Men verkeer de er begrijpelijkerwijze in de grootste op winding. Wel wist de huisknecht ons nog te ver tellen, dat men den heer van Daelen niet gemist had, omdat het de gewoonte was, dat allen zich ter ruste begeven, als hij om halftwaalf nog niet thuis was, wat nog al eens gebeurde. Zie verder laatste berichten." Op de laatste pagina van het blad lazen Annette en Paul: „Even vóór het ter perse gaan van dit nummer vernemen wij omtrent den roof overval in het bankierskantoor van Daelen nog het volgende: Behalve het reeds van buitenaf door den nachtwaker opgemerkte halfafgerukte gor dijn, zijn. er nog andere teekenen, die er op wijzen, dat er een worsteling heeft plaats gehad. De heer van Daelen was waarschijnlijk aan het schrijven, toen de indringer (s) het kantoor binnenkwam (en) Hij zat vermoedelijk met den rug naar de deur, zoodat hij er niets van had bemerkt, dat deze geopend werd, wat natuurlijk uiterst behoedzaam geschied is. Toen hij plotseling werd aangevallen en achterover getrokken greep hij instinctmatig om zich heen, om een steunpunt fe vinden. Hij greep toen den rand van het bureau vast en trok daarbij een blad papier naar zich toe, waarop vingerafdrukken voorkomen als van iemand, die zich krampachtig heeft vastgegrepen. Bij het voortgezet onderzoek ontdekte men, dat roof het motief van dezen laf f en overval moet zijn geweest. Men vond namelijk op het karpet een half verbrand bankbiljet van honderd gul den en bemerkte toen, dat de brandkast niet gesloten was. Toen men de deur geheel opende zag men terstond aan de wanorde in de kast. dat onbevoegde handen er in bezig geweest waren. Wat er vermist wordt was hedennacht natuurlijk nog niet vast te stellen- De brand van het vloerkleed, waardoor de misdaad reeds hedennacht ontdekt werd was veroorzaakt doordat de sigaar van den heer van Daelen bij de worsteling bran dend op den grond was gevallen, wat door de bandieten niet bemerkt moet zijn. Bij het eerste verhoor deélde de con cierge mede, dat hij aLs gewoonlijk 'savonds om half elf (wanneer de heer Van Daelen met zijn privésecretaresse, mej. A. v, O., altijd nog even op het kantoor was, om de correspondentie in te zien) thee had ge bracht voor twee personen. Zijn patroon had toen gezegd, dat mej. van O. niet kwam. Hij was door een onbekende opgebeld, die hem had medegedeeld, dat ze ongesteld was. Dezelfde persoon had hem op geheim zinnige wijze gewaarschuwd, dat hij op zijn hoede moest zijn voor een gevaar, dat hem zou dreigen. Dus Peters, had de heer Van Daelen lachend tegen den concierge gezegd, als je me hoort schreeuwen, weet je hoe laat het is. Even later moet de overval hebben plaats gehad! Het vreemde van het geval is, dat mej. Van O den geheelen nacht niet op haar kamer is geweest. Zij staat bekend als een zeer solied meisje en is een dochter van den vroegeren bankier van O, uit Utrecht. In ons avondblad hopen wij haar volledig signalement en haar portret te publiceeren, als zij nog niet terecht is. Het onderzoek der politie strekt zich thans ook uit naar het vermiste meisje en den onbekenden waarschuwer." Toen zij dit geheele verhaal gelezen had, viel Annette schreiend op het bed neer. Paul's eerste gedachte hij was immers (journalist geweest! was: hoe komt die krant zoo snel aan al die bijzonderheden? Daarna hield hij zich onmiddellijk bezig met het wanhopig schreiende meisje, dat hij tot kalmte trachtte te brengen. Met zachten dwang leidde hij haar naar den stoel en liet haar daar zitten om eens goed uit te huilen. Toen ze na een kwartiertje weer wat tot kalmte gekomen was, was ze spoedig weer het flinke meisje, dat Paul den vorigen avond zoo bewonderd had, toen ze van haar heldhaftig gedragen leed van zoovele jaren verteld had, nu bevrijd van haar haast ziekelijke vrees voor haar halfbroer. En toen snped hij de groote vraag aan wat hun nu te doen stond. Hun, want hij rekende zijn lot in dit avontuur van den yorigen avohd af onverbreekbaar met het hare verbonden: hij zou Annette helpen met al zijn vermogen! Wat stond hun nu echter te doen? De misdaad was gepleegd en het was er ger geweest dan ze zelfs hadden kunnen denken: als mijnheer van Daelen aan zijn wonden bezweek, was Karei het was wel bijna voor honderd procent zeker, dat hij aan den overval 'schuld had, als hij het tenminste niet zelf had gedaan een moordenaar. Annette barsttte bij het denkbeeld, dat haar patroon zou kunnen sterven, opnieuw in tranen uit en verweet zichzelf, dat zij er mede aan schuldig was, omdat zij hem had kunnen waarschuwen, toen het nog niet te laat was. Paul betoogde daarentegen, dat mijnheer van Daelen haar toch niet au sérieux ge nomen zou hebben, zoomin als hij de waar schuwing van gisteravond ernstig opgeno men had. Bovendien: hoe had zij haar waarschuwing aannemelijk kunnen maiceii zonder haar eigen aandeel te verraden? Ja dat begreep ze dan ten slotte ook wel. (Nadruk verboden) (Wordt vervolgd) 2

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1941 | | pagina 6