Wijzigingen in het
Onderwijs
LEIDSCK DAGBLAD - Tweede Blad
Woensdag 13 Augustus 1941
De afspraak in de
Parklaan
Radiorede van Prof, Dr. J. van Dam
Het achtste schooljaar voor het L.O, een feit
Nederlandsche instelling voor volksche opvoeding
AGENDA
Winterhulp Nederland
FEUILLETON
Gisteravond heeft de secretaris-generaal van het Departement van Opvoeding,
Wetenschap en Cultuurbescherming, prof. dr. J. van Dam, voor de radio de vol
gende rede gehouden:
„Het spreekt vanzelf, dat het onderwijs in de politieke bewegingen van den
jongsten tijd een even belangrijke rol speelt als in die van vroeger. De dragers
van de geestelijke en politieke bewegingen van heden zijn er zich van bewust,
dat het voor den opbouw van de wereld, die na dezen oorlog, zonder eenigen
twijfel anders dan de vroegere, zal verrijzen, noodzakelijk zal zijn, to be
schikken over een jeugdige generatie, die van de denkbeelden en de idealen,
die aan dezen nieuwen wereldopbouw ten grondslag liggen, heeft kennis
genomen en ten opzichte van deze een eigen standpunt heeft bepaald. Ik
heb de moeilijke, maar voor de toekomst van ons volk vruchtbare taak het
onderwijs, dat deze jeugd zal ontvangen, te leiden in de richting, die volgens
mijn overtuiging naar dat doel voert. Ik heb bij den Rijkscommissaris steeds
volledig begrip voor de bijzondere behoeften van ons volk gevonden. Ik moet
omgekeerd van mijn landgenooten verlangen, dat zij van hun kant begrip
toonen voor die maatregelen, die alleen in staat zijn, den weg naar een
vruchtbare toekomst te banen.
HET NEDERLANDSCHE BELANG
PRIMAIR.
Het is het overgroote deel van het Neder
landsche volk reeds geruimen tijd duidelijk
geworden, dat de wereld van vóór 10 Mei
onder geen enkele omstandigheid meer kan
terugkeeren. Wij zullen onszelf op verschil
lende punten moeten herzien en het is nood
zakelijk om zich reeds thans een voorstelling
te vormen van de veranderingen, die te ver
wachten zijn. Bij alles, wat thans gebeurt
en bij alles, wat komt, hebben wij het alge
meen Nederlandsch belang, de Nederland
sche toekomst vóór alles lp het oog te
houden.
Daarom heb ik, om mijn taak verder be
vredigend te kunnen vervullen uw vertrou
wen noodig, het vertrouwen, dat ik op mijn
post in de principieele dingen ten volle aan
de Nederlandsche belangen vasthoud. Ik heb
u in den beginne niet om dit vertrouwen ge
vraagd, omdat dat mij niet als voorschot
kon worden geschonken. Ik heb echter aan
vele symptomen gemerkt, dat ik intusschen
iets van dit vertrouwen heb gewonnen: bij
dat, wat volgt, moet ik op dat vertrouwen
kunnen bouwen.
Onze onderwijswetgeving maakt het voor
het centrale gezag op eenige punten on
mogelijk, algemeen regelend op te treden.
Wij weten, dat deze toestand voortvloeit uit
de historische ontwikkeling, waarin gaande
weg voor het bijzonder onderwijs een plaats
is ingeruimd, welke gelijk is aan de plaats,
die het openbaar onderwijs bekleedde.
De algemeene vrijheid van onderwijs,
welke steeds richtsnoer is geweest van
onze geheele onderwijswetgeving, brengt
in de tegenwoordige omstandigheden
bepaalde bezwaren met zich mede. Niet
in de eerste plaats bezwaren van prin-
cipieelen aard, want het recht op bijzon
der onderwijs wordt ook thans voor hen,
die daaraan behoefte gevoelen, volko
men erkend, doch wel bezwaren van al
gemeen-bestuurlijken aard.
HANDHAVING VAN ORDE EN RUST.
Zoo was de Nederlandsche regeering niet
bevoegd om leerkrachten bij het bijzonder
onderwijs te benoemen of te ontslaan.
De politieke situatie heeft het noodzake
lijk gemaakt, hierin eenige wijziging te
brengen. Het gevolg daarvan is de verorde
ning op de benoemingen en de ontslagen
geweest, die sinds eenigen tijd werkt en,
zoover ik weet, niet tot moeilijkheden van
ernstigen aard aanleiding heeft gegeven.
Intusschen is het noodzakelijk gebleken,
vooral in het belang van de positie van
Nederland in Europa, nog een stap verder te
gaan en wel op twee belangrijke punten. Het
is het probleem van de orde en de rust in
onze scholen en dat van het leerplan en
de leermiddelen.
Dat orde en rust op onze scholen moet
worden gehandhaafd, zal iedere schoolman
gaarne onderschrijven.
Onder onze jeugd is echter nog altijd hier
en daar een geest van verzet en opstandig
heid vaardig, die volkomen in strijd is met
het belang van ons volk en een goede sa
menwerking met het Duitsche volk en de
geestelijke en stoffelijke toekomst van die
jeugd ernstig in gevaar brengt. Deze jeugd
heeft ten deele nog steeds niet begrepen,
dat een dergelijke houding in een tijd, waar
in Europa tegen het bolsjewisme moet vech
ten om zijn beschaving te handhaven, niet
geduld kan worden en ons onwaardig is. Ik
wil ruiterlijk erkennen, dat de onderwijzers
en leeraren er in het algemeen toe mede
werken, de jeugd rustig te houden en te
zorgen, dat er geen incidenten ontstaan. Ik
breng hun daarvoor graag hulde. Toch ko
men er nog steeds gevallen voor, die van
onverstand getuigen, gevallen, die door den
invloed van den onderwijzer vaak hadden
kunnen worden vermeden.
Daar de maatregelen, die het Departe
ment van Opvoeding, Wetenschap en Cul
tuurbescherming daartegen kan nemen, nog
niet doeltreffend genoeg waren, heeft de
Rijkscommissaris aan den secretaris-gene
raal van dat Departement bevoegdheid ge
geven, zoo noodig door te tasten en, bij ge
bleken onwil van het schoolbestuur, aan bij
zondere scholen docenten te schorsen of te
ontslaan, leerlingen weg te sturen, de school
te sluiten of aan de macht van het school
bestuur te onttrekken. Ik verzoek u, uit
drukkelijk te letten op de woorden: bij ge
bleken onwil!
Ik zal van deze bevoegdheid alleen in het
uiterste geval gebruik maken. Het ligt in
de macht der schoolbesturen, dat dit wapen
nooit behoeft te worden toegepast. Zooals
u allen weet, is sinds kort aan het Depar
tement van Opvoeding, Wetenschap en Cul
tuurbescherming verbonden dr. D. C. Noor-
dijk, inspecteur van het onderwijs in alge-
meenen dienst, die speciaal belast is met
de opvoeding tot en het toezicht op orde
en tucht aan onze scholen. Ik mag de
schoolbesturen er w'el toe opwekken, in alle
moeilijke gevallen zijn tusschenkomst in
te roepen.
Ik ben er dan van overtuigd, dat ik
mijn volmacht zelden of nooit zal be
hoeven toe te passen. Verreweg het
aangenaamst zou het mij zijn, als dit
nooit noodzakelijk zou blijken. Ik doe
daarom op alle vrienden van het bij
zonder onderwijs een ernstig beroep op
hun medewerking in deze.
VOORSCHRIFTEN INZAKE LEERPLAN
EN LEERMIDDELEN.
Verder heeft de Rijkscommissaris aan
den secretaris-generaal van Opvoeding,
Wetenschap en Cultuurbescherming de
bevoegdheid verleend ook voor de bijzon
dere scholen voorschriften te geven op het
gebied van het leerplan en de leermiddelen:
deze bevoegdheid is gegeven met het oog
op eenige wijzigingen, die de Europeesche
situatie ook naar mijn oordeel noodzakelijk
maakt.
Om gewekte ongerustheid weg te
nemen, wil ik vooropstellen, dat het
geenszins in de bedoeling ligt daarbij
het principieele karakter van de bij
zondere school aan ie tasten. Het gaat
veeleer om eenige in hoofdzaak tech
nische dingen, waarin het Nederland
sche onderwijs volgens mijn meening
bij dat van de naburige landen achter
staat.
Daarbij komen in de eerste plaats de
vakken Nederlandsch, Duitsch en lichame
lijke oefening in het geding, waarbij het
van essentieel belang is, dat het onderwijs
daarin geen al te groote verschillen of af
wijkingen vertoont. Verder zal de overdre
ven voorkeur voor intellectueele ontwikke
ling op den duur moeten wijken voor een
scholing, die meer rekening houdt met alle
krachten van den mensch. De bestaande
wetgeving biedt wel eenige mogelijkheden,
ook bij het bijzonder onderwijs bepaalde
algemeene richtlijnen voor te schrijven,
doch na gezette overweging is het noodza
kelijk gebleken, dat aan het departement
de mogelijkheid wordt gegeven, om naar
bevind van zaken wijzigingen of aanvullin
gen voor te schrijven. De belangrijkste
kwestie is daarbij natuurlijk de vraag, of
op de Nederlandsche lagere school het
Duitsch zal worden ingevoerd. Na de me-
dedeelingen die daarover al vroeger zijn
gedaan, bestaat er in den lande belangstel
ling daarvoor en zelfs een zekere onrust
omtrent den omvang yan dat onderwijs. Ik
ben in staat deze onrust weg te nemen.
ONDERWIJS IN HET DUITSCH
IN 7e EN 8e SCHOOLJAAR.
Het is noodzakelijk, dat er op den duur
een toestand ontstaat, waarbij elke Neder
lander eenigszins vertrouwt geraakt met de
Duitsche taal waardoor de mogelijkheid voor
alle Nederlanders, om naar Duitschland te
gaan, met Duitschers om te gaan of bij
gebleken werkloosheid in Duitschland te
gaan werken, wordt vergroot. In de eerste
plaats kan een dergelijke mogelijkheid er
slechts toe medewerken, het contact en het
vriendschappelijke verkeer te bevorderen,
wat voor de toekomst van ons volk in een
toekomstig Europa niet anders dan gunstig
kan zijn.
Maar in de tweede plaats juich ik haar
ook van taalkundig standpunt toe. Er is
geen twijfel aan, dat het Nederlandsch
ik heb dat al vaker betoogd thans ster
ker dan vroeger is blootgesteld aan Duit-
schen invloed en dat die invloed voor de
zuiverheid van onze taal gevaarlijker is
dan b.v. die van het Fransch en van het
Engelsch, het gevolg van -de groote gelij
kenis, die er, naast aanzienlijke verschillen
tusschen het Duitsch en het Nederlandsch
bestaat. Dien invloed kan men alleen we
ren of ten goede keeren, als men zelf het
Duitsch kent. Hoe beter het onderwijs in
het Duitsch, des te meer komt dit ook aan
het Nederlandsch ten goede.
Aan den anderen kant is het mijn vaste
overtuiging, dat men met het onderwijs in
een vreemde taal, en vooral in het zoo
verwante Duitsch,'niet mag beginnen, voor
dat het kind voldoende kennis van den
bouw en de spraakkunst van zijn eigen taal
heeft verworven en de geestelijke rijpheid
bezit om de beginselen van een vreemde
taal in zich op te nemen.
Dit heeft mij, daarbij gesteund door de
adviezen van deskundigen, er toe ge
leid, de eerste zes jaren van de lagere
school geheel vrij te laten van dit on
derwijs en met het Duitsch pas in de
7e klasse een begin te maken. Dit on
derwijs begint zoo spoedig mogelijk,
met het nieuwe schooljaar 1941/1942.
In den volgenden cursus zal er dan
aan de lagere school een achtste
schpoljaar worden toegevoegd, even
eens met onderwijs in het Duitsch.
Daarmede zal dan het van verschillen
de zijden reeds lang gewenschte acht
ste schooljaar een feit geworden zijn.
Wij krijgen dus met ingang van 1942-
1943 een Nederlandsche volksschool
van 8 leerjaren, terwijl in de twee
hoogste leerjaren Duitsch en wel 3
uren per week per jaar, zal worden on
derwezen.
Deze thans gevallen principieele beslis
sing stelt het departement in staat,, aan
de uitwerking ervan in de practijk en met
name aan de kwesties van de aansluiting
tusschen L.O. en V.HM.O, en tusschen L.O.
en U.L.O. te beginnen.
Intusschen zal het u duidelijk zijn, dat
met de bepaling van drie uren per week
een voor alle scholen dwingend voorschrift
betreffende het leerplan moet worden ge
geven. Ten aanzien van de voorziening
met leerkrachten zijn wij niet pessimistisch
gestemd, al zal er veel samenwerking tus
schen verschillende scholen noodig zijn.
Ten einde zekerheid te verkrijgen, dat dit
onderwijs doeltreffend is, zal er ook een
voorschrift betreffende de leermiddelen
dienen te komen.
Er bestaat voor het Duitsch op de L.S.
op dit oogenblik geen leerboekje. Om
aan de moeilijkheid het hoofd te kun
nen bieden en vooral de methodische
bezwaren, die aan het onderwijs aan
zoo jonge kinderen verbonden zijn, te
kunnen ondervangen, is er een boekje
in voorbereiding, dat volgens een nieu
we, op den leeftijd berekende methode
de grondbeginselen van het Duitsch
zal onderwijzen.
Ten einde dit boekje voor alle scholen
van Nederland geschikt te houden, zal het
zich van elke politieke uiting en partijkie
zing onthouden. Het ligt in de bedoeling,
dit boekje na deze zomervacantie ver
plicht te stellen.
WIJZIGINGEN IN HET MIDDEL
BAAR ONDERWIJS.
Wat het Middelbaar Onderwijs betreft,
ook dit zal in den loop van den nu volgen
den winter op de helling worden genomen.
De door de nieuwe urentabellen daarin
aangebrachte wijzigingen zijn daarvan een
voorlooper en hebben de meest dringende
veranderingen aangeduid. Het is de bedoe
ling, de plaats, het leerplan en de eind-
exameneischen van alle vakken te herzien
in den geest, dien ik zooeven voor het La
ger Onderwijs schetste.
Intusschen zal reeds bij het begin van
den nieuwen cursus een belangwek
kende proefneming op onderwijsgebied
worden ondernomen: er zal worden ge
opend een Nederlandsche instelling
voor volksche opvoeding (afgekort N.I.
V.O.), die in den trant van de Duitsche
national-politische Erziehungsanstalt
zal worden ingericht, maar op Neder
landsche leest zal worden geschoeid.
In deze school worden jongens van den
leeftijd, die geschikt is voor de middelbare
school, opgenomen. Zij leven daar als in
een kostschool en ontvangen een opvoe
ding, die gericht is op een harmonische
ontwikkeling van geest en lichaam. Naast
de studie van de belangrijkste vakken van
het M.O. (waarbij Nederlandsch het hoofd
vak is) staat een veelzijdige ontwikkeling
op het gebied van lichaamsoefeningen en
sport. Binnenkort volgen er over deze N.I.
V.O. nadere mededeelingen.
Intusschen wacht dus vooral het lager
onderwijs een jaar, waarin belangrijke din
gen worden voorbereid. Onnoodig te zeg
gen, dat ook het onderwijs in het Neder
landsch, zoowel als andere onderdeelen van
het leerplan, aan een nauwgezet ondèrzoek
zullen worden onderworpen. Mededeelingen
daarover zal ik opschorten, totdat de
maatregelen verder uitgewerkt zullen zijn.
Ik hoop, dat u, Nederlandsche ouders, dat,
wat ik heden had mede te deelen, met ver
trouwen en begrip zult hebben opgeno
men."
HEDEN.
Oegstgeest: Gemeente Gods, Geversstr.
15: Samenkomst nam. 7.30 uur.
Donderdag.
Katwt) k-aan-Z ee (Casa Gara)Geref.
Bond. Spr ds. Keck van Staphorst, 8 uur nam.
Stadszaal: Kinderfeest o.l.v. Henri Nolles,
2V6 uur nam.
Vrijdag.
Sassen he im: Gemeente Gods, Hoofdstr.
303: Samenkomst nam. 7SO uur.
BIOSCOPEN.
t 18 laar: 14 jaar: I alle leeftijden.
Luxor-theater: „Geld Is niet alles 9
Dagelijks nam 2 en 8 uur Zondag 2—7 uur
doorl voorstelling
Lido-theater: „Met geheime opdracht" t
Dagelijks 8J5 uur nam.; 'e Zondags te 21/4,
4.30 en 81/4 u Woensdag en Zaterdag ma-
tinée 2.30 uur
Trianon-theater: „Serenade"
Dagelijks 2 en 6 uur 's Zondags van 2—6.30
uur doorl voorstelling.
Casino-theater: „Moeder" t
Dagelijks 8 uur Woensdag ©n Zaterdag ook
2% uur Zondags te 2 Ui en8 uur nam
Rex-theater: „Alles beeft voor mijn comman
do" 5
Dagelijks 2 en 8 uur nam.: Zondag 26tt uur
doorl voorstelling.
Nova-theater (Katwijk aan Zee): Nam. 8 uur
„Wintersport en minnebrieven" (Zondags ge
sloten).
De avond-, nacht- en Zondagsdienst der
apotheken te Leiden wordt van Zaterdag 9
Augustus 20 uur tot Zaterdag 16 Augustus 8 uur
waargenomen door: de Apotheek Boekwijt, Bree-
straat 74, Tel. 20552; de Haven-Apotheek Haven
18, TeL 20085. Te Oegstgeest door: de Oegst-
geestsche Apotheek, Wilhelminapark 8, Tel, 26274
LUCHTTEMPERATUUR.
9 uur voorm: 14 gr. O. (57 gr. P).
WATERTEMPERATUUR.
Zweminrichting „De Zijl".
Voormiddags 12 uur: 17 gr. O.
Gironummer van de W. H.N.
5553.
De Bank van de W.HJi. Is Kas.
vereeniging N. V. Amsterdam,
Postgironummer
877.
Stort op 5553 of 877.
Ge brengt geiok in veler Ieren.
487e STAATSLOTERIJ
TWEEDE KLASSE DERDE LIJST
Trekking van 13 Augustus.
'f 5000 No. 6237.
PRIJZEN VAN ƒ30
1410
1626
17C9
2264
2373
2409
2520
2778
2947
3125
3270
3345
3559
3700
4051
4184
4248
4602
4892
4920
5344
5757
5802
5912
6108
6151
6236
6250
6643
6829
6871
7180
7622
7905
7954
7981
8257
8548
8680
8786
8805
8856
8969
9359
9636
10223
10736
10858
10978
10990
11444
11603
11632
11668
12225
12516
12628
12703
12725
13167
13206
13502
13543
14150
14993
14997
15316
15463
15596
16141
16147
16344
16571
16670
16834
16957
17041
17156
17534
18177
18298
18332
18396
18527
18940
19092
19101
19331
19595
20171
20351
20379
20482
20675
21509
21579
21719
21730
21884
CRIMINEELE ROMAN
door
JAN DOMANS.
(7
Ze legde juist de laatste hand aan haar
toilet, toen Paul met het nieuws binnen
kwam. Hevig verschrikt keerde ze zich
naar hem toe. toen hij vertelde, dat Karei
toch zijn slag geslagen had.
Annette rukte hem de krant haast uit de
hand en staande lazen ze het vreeselijke
nieuws:
NACHTELIJKE ROOFOVERVAL OP
BANKIERSKANTOOR.
BANKIER ERNSTIG GEWOND.
BRANDKAST GEPLUNDERD.
„Hedennacht te ongeveer drie uur werd
het hoofdbureau van politie gealarmeerd
door een bewaker van een particulieren
nachtveiligheidsdienst, die zeide te geloo-
ven, dat er in het kantoor van den beken
den bankier van Daelen iets niet in orde
was. Hij had, voorbij het kantoor in de
Vondelstraat komende, een sterke brand
lucht waargenomen als van smeulend goed.
Toen hij den voorgevel nader inspecteerde,
bemerkte hij. dat er een damp neersloeg
uit een tuimelraam van het privékantoor
van den heer Van Daelen. Toen hij boven
dien waarnam, dat een gordijn voor een
der ramen half afgerukt was, aarzelde hij
niet langer, maar snelde naar het dichtst-
bij gelegen politiebureau om hulp te halen.
De dienstdoende inspecteur ging met
eenige agenten, voorzien van brandblusch-
apparaten, onmiddellijk met den nachtwa
ker mee.
De concierge was in diepe rust gedom
meld, maar het moet tot zijn eer gezegd
worden: hij was op het bellen der politic
in een minimum van tijd beneden.
Gezamenlijk ging men nu een onderzoek
instellen.
Toen de concierge de deur van het pri
vékantoor opende sloeg den mannen een
verstikkende rookwalm in het gezicht.
Er werd licht gemaakt en toen zag men,
dat het vloerkleed aan het smeulen was
geraakt en reeds gedeeltelijk verbrand.
Dit brandje was spoedig gebluscht, Maar
toen deed men een vreeselijke ontdekking.
Achter het groote bureau zag men name
lijk een menschelijke gestalte, voorover op
den grond liggen.
Het bleek de heer van Daelen zelf te zijn,
die daar met een gapende hoofdwonde be
wusteloos neerlag!
Nu kreeg de zaak een geheel ander aan
zien. De inspecteur telefoneerde om assis
tentie en een dokter. Dr. van Dam, die
zeer spoedig ter plaatse was, constateerde
een ernstige schedelfractuur, waarschijn
lijk toegebracht door een slag met een
hard, scherp voorwerp.
Nadat door de recherche foto's waren ge
maakt van de situatie, waarin het lichaam
van den bankier gevonden was, werd de
heer Van Daelen per ziekenauto naar het
ziekenhuis vervoerd. Zijn toestand is zeer
ernstig, maar daar de verslagene een bui
tengewoon krachtig man is, bestaat er
kans op herstel.
Bij onze informatie te zijnen huize deel
de men ons mede eerst zooeven van den
overval vernomen te hebben. Men verkeer
de er begrijpelijkerwijze in de grootste op
winding.
Wel wist de huisknecht ons nog te ver
tellen, dat men den heer van Daelen niet
gemist had, omdat het de gewoonte was,
dat allen zich ter ruste begeven, als hij
om halftwaalf nog niet thuis was, wat nog
al eens gebeurde.
Zie verder laatste berichten."
Op de laatste pagina van het blad
lazen Annette en Paul:
„Even vóór het ter perse gaan van dit
nummer vernemen wij omtrent den roof
overval in het bankierskantoor van Daelen
nog het volgende:
Behalve het reeds van buitenaf door den
nachtwaker opgemerkte halfafgerukte gor
dijn, zijn. er nog andere teekenen, die er
op wijzen, dat er een worsteling heeft
plaats gehad. De heer van Daelen was
waarschijnlijk aan het schrijven, toen de
indringer (s) het kantoor binnenkwam (en)
Hij zat vermoedelijk met den rug naar de
deur, zoodat hij er niets van had bemerkt,
dat deze geopend werd, wat natuurlijk
uiterst behoedzaam geschied is. Toen hij
plotseling werd aangevallen en achterover
getrokken greep hij instinctmatig om zich
heen, om een steunpunt fe vinden. Hij
greep toen den rand van het bureau vast
en trok daarbij een blad papier naar zich
toe, waarop vingerafdrukken voorkomen
als van iemand, die zich krampachtig heeft
vastgegrepen.
Bij het voortgezet onderzoek ontdekte
men, dat roof het motief van dezen laf f en
overval moet zijn geweest.
Men vond namelijk op het karpet een
half verbrand bankbiljet van honderd gul
den en bemerkte toen, dat de brandkast
niet gesloten was. Toen men de deur geheel
opende zag men terstond aan de wanorde
in de kast. dat onbevoegde handen er in
bezig geweest waren. Wat er vermist wordt
was hedennacht natuurlijk nog niet vast te
stellen-
De brand van het vloerkleed, waardoor
de misdaad reeds hedennacht ontdekt werd
was veroorzaakt doordat de sigaar van den
heer van Daelen bij de worsteling bran
dend op den grond was gevallen, wat door
de bandieten niet bemerkt moet zijn.
Bij het eerste verhoor deélde de con
cierge mede, dat hij aLs gewoonlijk 'savonds
om half elf (wanneer de heer Van Daelen
met zijn privésecretaresse, mej. A. v, O.,
altijd nog even op het kantoor was, om de
correspondentie in te zien) thee had ge
bracht voor twee personen. Zijn patroon
had toen gezegd, dat mej. van O. niet
kwam.
Hij was door een onbekende opgebeld,
die hem had medegedeeld, dat ze ongesteld
was. Dezelfde persoon had hem op geheim
zinnige wijze gewaarschuwd, dat hij op
zijn hoede moest zijn voor een gevaar, dat
hem zou dreigen.
Dus Peters, had de heer Van Daelen
lachend tegen den concierge gezegd, als je
me hoort schreeuwen, weet je hoe laat
het is.
Even later moet de overval hebben plaats
gehad!
Het vreemde van het geval is, dat mej.
Van O den geheelen nacht niet op haar
kamer is geweest. Zij staat bekend als een
zeer solied meisje en is een dochter van
den vroegeren bankier van O, uit Utrecht.
In ons avondblad hopen wij haar volledig
signalement en haar portret te publiceeren,
als zij nog niet terecht is.
Het onderzoek der politie strekt zich
thans ook uit naar het vermiste meisje en
den onbekenden waarschuwer."
Toen zij dit geheele verhaal gelezen had,
viel Annette schreiend op het bed neer.
Paul's eerste gedachte hij was immers
(journalist geweest! was: hoe komt die
krant zoo snel aan al die bijzonderheden?
Daarna hield hij zich onmiddellijk bezig
met het wanhopig schreiende meisje, dat
hij tot kalmte trachtte te brengen.
Met zachten dwang leidde hij haar naar
den stoel en liet haar daar zitten om eens
goed uit te huilen.
Toen ze na een kwartiertje weer wat tot
kalmte gekomen was, was ze spoedig weer
het flinke meisje, dat Paul den vorigen
avond zoo bewonderd had, toen ze van
haar heldhaftig gedragen leed van zoovele
jaren verteld had, nu bevrijd van haar
haast ziekelijke vrees voor haar halfbroer.
En toen snped hij de groote vraag aan
wat hun nu te doen stond. Hun, want
hij rekende zijn lot in dit avontuur van den
yorigen avohd af onverbreekbaar met het
hare verbonden: hij zou Annette helpen
met al zijn vermogen!
Wat stond hun nu echter te doen?
De misdaad was gepleegd en het was er
ger geweest dan ze zelfs hadden kunnen
denken: als mijnheer van Daelen aan zijn
wonden bezweek, was Karei het was wel
bijna voor honderd procent zeker, dat hij
aan den overval 'schuld had, als hij het
tenminste niet zelf had gedaan een
moordenaar.
Annette barsttte bij het denkbeeld, dat
haar patroon zou kunnen sterven, opnieuw
in tranen uit en verweet zichzelf, dat zij
er mede aan schuldig was, omdat zij hem
had kunnen waarschuwen, toen het nog
niet te laat was.
Paul betoogde daarentegen, dat mijnheer
van Daelen haar toch niet au sérieux ge
nomen zou hebben, zoomin als hij de waar
schuwing van gisteravond ernstig opgeno
men had. Bovendien: hoe had zij haar
waarschuwing aannemelijk kunnen maiceii
zonder haar eigen aandeel te verraden? Ja
dat begreep ze dan ten slotte ook wel.
(Nadruk verboden) (Wordt vervolgd)
2