LE!DJ(H DAGBIAD - Tweede BVd
Maandag 4 Augustus 1941
a-rvn
(W
Aspirin
Tentoonstelling van
Westfaalsch-Nederrijnsche
kunst geopend
Een man verdween..
AGENDA
Winterhulp Nederland
Redevoeringen van Prof. Goedewaagen
en den Rijkscommissaris
Gemengd Nieuws
FEUILLETON
Onder ze^r groote belangstelling is Zater
dag in het Rijksmuseum te Amsterdam de
tentoonstelling van Westfaalsch-Nederrijn-
sche kunst door den Rijkscommissaris, Rijks
minister dr Seys Inquart geopend.
In het Wagenhof, dat met planten en
tapijten Versierd was, waren tal van genoo-
digden bijeengekomen.
Nadat de Rijkscomjnissaris had plaats ge
nomen, speelde het ZepparonMcwartet het
strijkkwartet opus 125 nr. 1 es-dur van
Schubert.
Veiyolgens sprak de secretaris-generaal
van het departement van volksvoorlichting
en kunsten, prof, dr. T. Goedewaagen een
begroetingswoord.
REDE VAN PROF. GOEDEWAAGEN
Het verheugt mij zeer zoo zeide prof.
Goedewaagen dat ik, nadat ik dit jaar
reeds tweemaal de eer had een Nederland-
sche kunsttentoonstelling in Duitschland te
openen, thans hier in Amsterdam een ten
toonstelling van hedendaagsche Dultsche
kunst kan inleiden.
In het bijzonder heet ik U welkom, mijn
heer de Rijkscommissaris; immers aan Uw
persoonlijk initiatief is het te danken, dat
deze tentoonsteling hier in dit museum tot
stand is gekomen. Het stemt mij tot dank
baarheid, dat gij persoonlijk deze tentoon-
stelling wilt openen.
De band tusschen de Duitsche en de Hol-
landsche schilderkunst is zeer nauw. ik heb
dit reeds in het licht gesteld in de rede
voeringen, die ik ter gelegenheid van de
opening der tentoonstelling te Keulen en
Hagen heb gehouden. Doch nu hier in het
Rijksmuseum een schaar van Duitsche en
Hollandsche schilders is vergaderd met het
doel de opening bij te wonen van de ten
toonstelling van Westfaalsche-Nederrijn-
sche kunst, durf ik met zekerheid te zeg
gen, dat hun aller gedachten, sterker nog:
dat de gedaohten van allen, die hier aan
wezig zijn, in de eerste plaats onwillekeurig
uitgaan naar dien grootmeester van de
germaansche kunst: Rembrandt.
Rembrandt immers is de meest Germaan
sche schilder, die ooit geleefd heeft en wij
zijn ons er diep bewust van, dat een ten
toonstelling, welke ten doel heeft de ban
den tusschen het Duitsche en het Neder-
landsche broedervolk nauwer aan te halen
een zaak geweest zou zijn naar zijn hart.
Want waar op het gebied der kunst het hart
van Duitschland klopt, klopt ook dat van
Nederland.
Wanneer er ooit twee volken geroepen
waren elkaar in alle opzichten een goed
hart toe te dragen, zijn het wel Duitsch-
land en Nederland. Zij hebben een nauwe
verwantschap naar geest, ziel en lijf. in één
woord: zij zijn zonen van één bloede, zij
zijn germanen.
Als één van uw gastheeren zou het mij
weinig passen te spreken over datgene, wat
het Duitsche kunstleven te danken heeft
aan Nederland, hoewel ik meen te mogen
zeggen, dat dit ook niet gering is. maar ik
kwijt mij van een 3angenamen plicht, wan
neer ik hier getuig van het zeer vele, dat
Nederland in dat opzicht te danken heeft
aan Duitschland. Jan Steen by., onze
zeventien-de eeuwsche schilder bij uitne
mendheid. die ons afgeschilderd heeft in
al onzen boertigheid, in al onzen levenslust
en z>elfs in al onze grofheid, was de leerling
van een schilder van Duitsche afkomst,
van Nicolaas Knupfer; hieruit blijkt alweer,
dat een Nederlandsch kunstenaar onge
straft in de leer kan gaan bij een Duit-
schen kunstbroeder, zonder daardoor iets in
te boeten van zijn volksaard. En hoe zou
dit ook anders kunnen zijn, de Duitsche en
Nederlandsche volksaard mogen in zeker
opzicht verschillen en ik zal de laatste zijn
om dit te ontkennen, want daarmede zou
lk beide volken te kort doen naarmate
een diamant meer facetten vertoont, wordt
hij schooner in de grondtrekken komt
hun volksaard overeen, diamant blijft dia
mant. op welke wijze deze cok geslepen
wordt.
Wilt gij een ander voorbeeld van een
Nederlandsch kunstenaar, die veel aan
Duitschland te danken heeft gehad, dan
neem ik u den zestiende eeuwschen graveur
Hendrick Goltzius. Hij was geboortig uit
Duitschland namelijk uit Mühlbredit, dus
een landgenoot van de Duitsche ga^n'die
wij hier hedenmiddag verwelkomen. Dat
zijn hart steeds naar Duitschland bleef trek
ken. blijkt wel uit het feit. dat hij telkens
reizen naar Duitschland ondernam en daar,
door het verkeer met zijn kunstbroeders,
steeds opnieuw aangevuurd werd tot het
maken van nieuwe scheppingen. Van hem
geldt evenzeer ais dit van Jan tSeen gezegd
kan .worden, dat hij tot in zijn vingertoppen
volksch was. al wordt hij somtijds dan ook,
ik zou bijkans zeggen gescholden voor een
der invloedrijkste vertegenwoordigers van
het academisch manierisme in de Neder
landsche kunst.
Ik zou met deze opsomming nog langen
tijd door kunnen gaan doch mijn gastheer
schap verbiedt mij, ook de invloeden van
Nederland op de Duitsche kunst te noemen
En zonder deze invloeden te noemen zou
een vergrooting van mijn opsomming aan
het eigen karakter van de Nederlandsche
kunst afbreuk doen. Duidelijk echter blijkt
de verbondenheid, die tusschen Nederland
en Duitschland bestaat op kunstgebied. In
den geest waarin ik hier gesproken heb.
heet ik U hier allen nogmaals hartelijk
welkom en spreek de hoop uit, dat ons
samenzijn op deze plaats er in de komende
weken toe leiden zal ons nog meer bewust
te maken, dan wij tevoren reeds waren, van
de verbondenheid in verlederl en heden van
de Duitsche en Nederlandsche kunst.
Prof. Goedewaagen sprak tot slot nog
enkele hartelijke woorden tot Oberbürge-
meister Vetter uit Hagen, die zich een
voortreffelijk gastheer in Westfalen had
getoond en hij wenschte den kunstenaars
enkele schoonc dagen in Nederland toe.
Na den secretaris-generaal veerde de
plaatsvervangend gouwleider van Westfalen
Zuid. Oberbürgemeister Vetter uit Hagen
het woord.
De Rijkscommissaris, Rijksminister dr.
Seyss-Inquart, sprak vervolgens de ope
ningsrede uit.
Rede van den Rijkscommissaris.
Wij zijn hier bijeengekomen aldus de
rijkscommissaris om een keuze uit de
werken van de Nederrljnsch-Westfaalsche
kunstenaars, welke ook in Hagen zijn ten
toongesteld. thanp hier in Amsterdam aan
de Nederlanders té toonen. Wij zullen eens
nagaan welke beteekenis aan deze daad
thans midden in den oorlog toekomt, een
65 (Ingea Med.)
luchtig over het water scheerde en zilveren
wolken schuim opwierp. Ik dacht aan Bill's
opmerking, den vorigen avond: „Gossie, is
dat effe eenig, dat Monty dezen herfst naar
het Oosten komt om verder te studeeren!
Dan komt hij Lisa iederen Zondag opzoe
ken. Hij is stapel op haar! Hij zei dat het
hem niets kon schelen dat ze zoo'n hoop
duiten had."
„Dat is grootmoedig, hoor", had ik gezegd
Bill had dat genegeerd en had uit den
grond van zijn hart gezegd: „Ik vind dat
een vent toch wel getikt moet zijn, als hij
denken kan dat een meisje als Cecily met
zoo'n stuk ongeluk als George zou willen
trouwen. En dan nog wel uitknijpt, zoodat
hij zijn gang kan gaan. Vind je oofc niet?"
Kolonel Primrose en ik stonden de boot
na te kijken tot ze een klein stipje tegen
den neveligen achtergrond geworden was.
Daar achter de bergen lag Doorlaat. Over
een uur zouden ze Joe en den kok en de
pakpaarden weer terugzien, en vanavond
zouden ze weer bij de kleine blokhut van
Cabin Creek kampeeren. Maar vanavond zou
dat nietige open plekje in het stille bosch
niet eenzaam zijn.
„Dat is dus weer voorbij", zei ik.
De kolonel glimlachte. „Dat veronderstel
ik ook", zei hij. „Dc Winstons zijn ook weer
verder getrokken: aardige luitjes 2ijn dat
We liepen naar het hotel terug. „Dat is
waar ook", zei ik. „Ik heb nooit begrepen,
waarom die niet naar buiten kwamen, toen
George was doodgeschoten."
„Dat begreep ik eerst ook niet", ant
woordde hij. „Het kwam doordat mevrouw
Ridley hen had laten beloven, niet naar
buiten te gaan, wat ze buiten ook zouden
hooren. Dick zegt dat hij nog naar buiten
geloopen is en, toen hij ons allemaal zag
staan, weer teiugging. Zij waren natuurlijk
nogal beangst geweest, en dachten dat me
vrouw Ridley het gedaan had."
„Maar hoe is het hu werkelijk gebeurd?"
vroeg ik. „En hoe wist U het?"
„Het is een onfrisch verhaal, beste kind.
Het meeste had ik zelf al aan elkaar ge
knoopt, en Ridley's zelfgenoegzaamheid
deed hem gauw genoeg spreken, als er de
tails te verbeteren waren. Hij was hier na
tuurlijk gekomen'om George, zoo .noodig,
te dooden. George had hem van Cinnabar
uit getelefoneerd, dat hij zóó goed met Ce
cily opschoot dat hij er over dacht, daar
den heelen zomer te blijven: en of Ridley
een paar zaken voor hem kon waarnemen.
Ridley had er altijd op gespeculeerd dat
George ongetrouwd zou blijven, en hij ver
trouwde hem op dat punt niet. want het
was niets voor George om geld te laten loo-
pen. Én Ridley had Lisa onder zijn duim,
en was er zeker van dat hij. als zij een-en-
twintig was, dat geld wel uit haar vingers
zou krijgen, door op lraar liefde voor haar
moeder te werken. Boven was hij een echte
kwelgeest en genoot natuurlijk van dat
spelletje, zelfs afgezien van het geld Hij
had dus die pillen voor George meegebracht.
Toen merkte hij dat de zaken hier zoo snel
gingen, en zoo goed, dat hij bpsioot zijn
vrouw er voor te laten opdraaien Zijn ma
nipulatie met het waterglas, waarin hij snel
één der pillen had laten vallen, gelukte bij
na. Dat uw kamer naast de hunne lag,
maakte voor hem de zaak nog eens zoo ge
makkelijk."
Ik schudde berouwvol het hoofd en zei:
„Ik zal dat luistervink spelen moeten aflee-
ren. Het past niet voor een dame."
Hij grinnikte zachtjes. „Het is heel nuttig.
U hebt er het leven van mevrouw Ridley
mee gered. Ik ben er ook een rijdlang door
in de war gebracht."
Ik keek hem verwonderd aan.
„Ja. Tot het tot me doordrong, dat, als
U hem kon hooren, hij het U ook moest
doen. en hij dus moest weten dat U hem
kon hooren. En ik had, toen U mij daar
HEDEN.
Hooglandsche Kerk: Orgelconcert Felke Asma,
8 1/4 uur nam.
Haarl'straat 48a: Bijbellezing dhr. Bartel*
meyer 8 uur nam.
öIOSCUPBN.
t 18 jaar: 14 jaar; 9 alle leefrilden.
Luxor-theater: „Voor Duitschland start,..." I
Dagelijks nam i en 8 u ir ionoag 2—1 uur
doorl voorstelling
Lido-thcater: „Beate Kalserllng" t
Dagelijks 8.15 uur nam.: s Zondags te Jl/4,
4.30 en 8 1/4 u Woensdag en Zaterdag ma
tinee 2.30 uur
Trianon-theater: „De bruigom uit Brazilië I
Dagelijks 2 en d uur 's Zondags van 2—d.30
uur doorl voorstelling
Casino-theater: „90 minuten oponthoud"
Dagelijks 8 uur Woensdag en Zaterdag ook
2H uur Zondags te 2 en 8 uur nam
Rex-theater: „Luchteskader Lützow"
Dagelijks 2 en 8 uur nam Zondag 36H uur
doorl voorstelling
Nova-theater (Katwijk aan Zee): Nam. 8 uur
„De wildernis roept" (Zondags gesloten).
De avond-, nacht- en Zondagsdienst der
apotheken te Lelden wordt van Zaterdag 2
Augustus 20 uur tot Zaterdag 9 Augustus 8 uur
waargenomen door de apotheek Kok. Rapen
burg 9. tel. 24087 en de apotheek „Tot Hulp der
Menschheid", Hooigracht 48. tel. 21.060.
Te Oegstgeest door de Oegsteeestsche Apo
theek, Wllhelminapark 8, tel. 26274.
LUCHTTEMPERATUUR.
9 uur voorm.: 16 gr. C. (61 gr. F.).
WATERTEMPERATUUR.
Zweminrichting .De Zijl"
12 uur 's middags: 19 gr. Celsius.
Gironummer van de W.H. N.
555 3.
De Bank van de W.H.N. fa Kas.
vereeniging N. V. Amsterdam,
Postgironummer
877.
Stort op 5553 of 877.
Ge brengt gelnk in veler leven.
VIERJARIG JONGETJE VERDRONKEN.
Zaterdagmiddag is de 4-jarige Klaas de
Wit uit de Dlepenbrockstraat te Vlaar-
dingen. die met eenige vriendjes aan de
Koningin Wllhelmlnahaven aan het spe
len was, te water geraakt en verdronkea.
Laat in den avond is het lijkje opgehaali
en naar de ouderlijke woning vervoerd.
BUITENLANDSCH GEMENGD.
HET KANAAL VAN FALSTERBO.
De landengte doorbroken.
Uit Stockholm schrijft men aan de „N.
R. Crt.:
Terwijl de Nederlandsche en Zweedsche
vlaggen in top geheschen waren heeft
dezer dagen een Sliedrechtsche baggermo
len in het door de landengte van Falsterbo
gegraven kanaal de laatste meters zand
weggewerkt, die daar de wateren van Oost
zee en 8ont nog scheidden. Begin Augustus
zal, naar men verwacht, het eerste schip
het kanaal kunnen passeeren en dan duurt
het nog maar een week of wat, voor ook
de laatste werkzaamheden ten einde zijn
en het kanaal officieel voor het verkeer
opengesteld kan worden.
KINDERVERLAMMINGSEPIDEMIE
IN CANADA.
In verschillende deelen van Canada
heerscht een epidemie van kinderverlam
ming, zoo meldt de Canadian-Press.
In de provincie Manitoba zijn tot dusver
224 gevallen voorgekomen.
over vertelde, het al eerder een beetje zon
derling gevonden dat de man zulke rede
voeringen tegen zijn vrouw hield. Toen ik
er over begon na te denken, lag de opzet er
dik bovenop. Het geluk van George kon hem
kennelijk niets schelen, en het twijfelach
tige voordeel van een connectie met Chap
man vooral gezien George's karakter
woog^even kennelijk niet op tegen een paar
losse millioentjes in zijn hand.
„Goed; nu weer de feiten. Dien avond dat
mevrouw Chapman George had uitgenoo-
digd, haar bij het restaurant te ontmoeten,
briefde hij dat dadelijk aan Ridley over.
Ridley liep met George naar zijn kamer te
rug en nam daar zijn revolver weg. Grant
had wel goed gezien, dat George die weer
teruggenomen had. Ridley had die afspraak
van mevrouw Chapman met den nachtwa
ker gehoord en besloot daar zijn voordeel
mee te doen. Hij liep met George mee door
de deur aan het eind van de gang. en schoot
hem bij het kamp dood. Die clip van zijn
vrouw gooide hij er neer; zij had het hotel
in zoo'n overspannen toestand verlaten, dat
ze niet wist dat ze het ding niet aan had.
Hij hoorde Anders aankomen, dook achter
den eersten woonwagen weg, en zag zijn
vrouw bij de Winstons naar buiten komen.
De ironie ,van het lot wil dat zij hem wer
kelijk niet gezien heeft. Zij dacht dat de
Chapman's het gedaan hadden, totdat hij
zichzelf verraadde".
Wij waren bij het hotel teruggekomen.
Iemand sprak mij aan, en de kolonel liep
door naar den salon. Ik zag Pearl en Buck
terugkomen van een wandeling in het
bosch. en ik hoorde haar zeggen - om wel
ke reden, weet ik niet „U was gewel
dig. mijnheer Buck. Heusch, ik meen het
eerlijk."
(Nadruk verboden).
(Slot volgt).
2—2
daad dus, welke in leder geval een zekere
beteekenis weergeeft van het eigen stand
punt.'Wij staan thans aan het einde van
't tweede jaar van een oorlog, welke in zijn
verbittering en in zijn opeenhooping van
strijdkrachten zelfs datgene overtreft, wat
de jaren 1914 tot 1918 hebben gebracht. Wij
bevinden ons in het heetst van den strijd
tusschen menschelijke en materieele
krachten.
Wij openen nu een kunsttentoonstelling
in Amsterdam, in de stad, welke zoo bij uit
stek toonaangevend is voor het cultuur
leven in Nederland. Wanneer er nog velen
zijn, die de teekenen des tijds niet begrij
pen. dan willen wij eraan denken, dat wij
een beslissing over het lot van eeuwen
meemaken. Ginds strijden de soldaten en
wij spreken hier van kunst en cultuur. In
de gelederen der strijdenden staan ook
reeds zonen van het Nederlandsche volk,
die eens de verantwoordelijke dragers van
de toekomst van dit- land zullen zijn. Wij
hier kunnen één ding doen: wij zullen de
krachten van onze harten en onzen geest
bundelen en naar de strijders ginds zen
den, opdat zij gedragen worden door de
innigste wenschen en de sterkste krachten
van honderden, duizenden en millioenen.
De geschiedenis heeft altijd een terugslag
op de kunst gehad. Wij leven in een tijd,
waarin wij het niet meer vanzelfsprekend
vinden, dat ledereen afzonderlijk aan het
werk gaat om kunstwerken te vervaardi
gen. Wij zien in. dat de geest van den tijd
een uniforme richting moet hebben. Ik kan
me begrijpen, dat de vraag gesteld wordt
of de kunst niet uitsluitend in volkomen
vrijheid kan gedijen. Wanneer de kunst
slechts het resultaat van de kunstzinnige
weergave zou zijn, zou ik den aanhangers
van deze opvatting gelijk geven. Doch de
vraag is op deze wijze niet juist gesteld en
ook niet iuist beantwoord, want het gaat
er niet alleen om, dat de kunstenaar vrij
vorm kan geven, doch ook om de eischen,
die aan de kunstenaars gesteld worden. De
vormgeving zelf ligt steeds bij den kunste
naar. Aan den anderen kant is het echter
niet onverschillig of de opdrachtgever van
den kunstenaar een toevallig rijk geworden
particulier is, dan wel de kunst door een
autoritair regiem bevorderd wordt. Wan
neer ik mij voor oogen houd, dat In een li-
beralistischen tijd er geen andere mogelijk
heid voor het bevorderen van de kunst
heeft bestaan dan door middel van men-
schen, die tengevolge van hun goede zaken
over middelen beschikten de kunst te on
dersteunen, dan moet ik zeggen: ik heb
liever den tegenwoordigen tijd, welke onder
de bescherming van het autoritaire regime
in staat is uit kunstzinnige roeping te
scheppen. Ook als wij aan het verleden te
rugdenken, zien wij, dat de kunst steeds
grootsche 'prestaties leverde, als zij onder
sterke bescherming stond, zeer vaak heb
ben de beschermers der kunstenaars stel
lig niet kunnen bevroeden wat onder hun
bescherming ontstond.
Een duidelijk voorbeeld hebben wij voor
oogen in den Nachtwacht van Rembrandt.
De opdrachtgevers van dit schilderij hadden
er beslist geen vermoeden van welk onver
gelijkelijk kunstwerk zij voor zich hadden,
toen zij dit schilderij kregen en nog veel
minder begrepen zij, dat dit eene schilderij
de ontwikkeling van de kunst gedurende
eeuwen zou beïnvloeden. Ik geloof te kunnen
zeggen, dat juist in autoritaire tijden het
scheppen van kunst bijzondere inspiratie
kreeg. Verdiept U zich eeris in de geschiede
nis. denkt aan de architectuur, de kunst,
welker voortbrengselen den tijd het langst
overleven, denkt u eens terug aan de bouw
werken der Grieken uit den tijd van Pericles
aan de monumenten van Augustus. Ik moge
nog een voorbeeld uit mijn vaderland in en-
geren zin aanvoeren. Hier zien wij den
Weenschen barokstijl onder de absolute re
geering van Karei VI tot den hoogsten bloei
geraken. In dezelfden zin bracht de muziek
onder Frans I het tot de hoogste prestaties,
zonder dat men dezen heerscher als domi-
neerende persoonlijkheid zou kunnen be
schouwen.
Indien wij dezen historischen samenhang
waarnemen, voelen wij ons gelukkig, dat wij
geleid worden door een man, van wien wij
weten, dat hij met zijn geheele ziel de schoo-
ne kunsten bevordert. Wij kunnen ons ver
zekerd houden, dat voor de kunst een tijd
van de vruchtbaarste ontplooiing zal aan
breken.
Ik zou uitdrukking willen geven aan de
hoop, dat de autoritaire bescherming van de
kunst ook in Uw land, vooral in uw ressort,
secretaris-generaal prof. dr. Goedewaagen,
in actie komt en zoo een belangrijke bijdrage
voor de verdere ontwikkeling moge leveren.
Het gaat er om de ontbindende krachten uit
te schakelen, die slechts leiden tot overleve
ring van het ware kunstenaarsschap aan het is ernstig.
nihilisme in den vorm van alle mogelijke
„ismen".
De rijkscommissaris dankte vervolgens den
plaatsvervangenden gouwleider, burgemees
ter Vetter, dat hij deze tentoonstelling mo
gelijk heeft gemaakt en sprak ook zijn dank
uit jegens prof. dr. Goedewaagen voor diens
bemoeiingen ten bate van de Duitsch-Neder-
landsche cultuuruitwisseling. Vooral echter
gold de dank van den Rijkscommissaris de
Duitsche kunstenaars, daar zij in grooten
getale zijn gekomen om persoonlijk contact
met de Nederlandsche kunstenaars te zoeken
Tot slot gaf de Rijkscommissaris uitin^Sian
zijn overtuiging, dat het werk van den
kunstenaar het beste zelf kan spreken en
verklaarde de tentoonstelling voor geopend.
Hierna maakten de genoodigden een rond
gang over de zeer interessante tentoonstel
ling. De Rijkscommissaris werd rondgeleid
door dr. Gerhard Bruens, directeur van het
museum te Hagen.
In de morgenuren maakten de Duitsche
kunstenaars, vergezeld van Oberbürger-
meister Vetter, Amtsbürgermeister Welge en
Regierungsprasident Dellenbusch een rond
vaart door de havens en grachten van Am
sterdam. Het gezelschap werd ontvangen in
de ambtswoning van den regeeringscommis-
saris, burgemeester Voute, die de Duitsche
gasten aan zich liet voorstellen en zich ge-
ruimen tijd met hen onderhield.
In de avonduren verzamelde de genoodig
den zich in het Apollopaviljoen aan de ge
in eenschappelij ken maaltijd, aangeboden
door den regeeringscommissaris van Am
sterdam, burgemeester E. J. Voute, die tij
dens dezen maaltijd een toespraak hield.
Na burgemeester voute sprak Oberbürge
meister Vetter uit Hagen zijn hartelijken
dank uit voor het begrip dat de West-Duit-
sohers in Nederland hebben ondervonden
voor hun kunst.
Namens de Duitsche kunstenaars dankte
de schilder Max Sohulze-Sölde voor de har
telijke ontvangst, waarna tot slot commis
saris Bakker van het verkeerswezen een zeer
geestig dankwoord sprak.
AANRIJDING MET DOODELIJK GEVOLG.
Vrijdagavond heeft op den Utrechtsche-
straatweg te Arnhem een aanrijding plaats
gehad tusschen een wielrijder, die op den
voorbagagedrager van zijn rijwiel een 18-j.
jongen meevoerde en een motortramwagen
van de gemeentetram, die beide in de rich
ting Oosterbeek reden. Toen de wielrijder
de tram was gepasseerd, wilde hij naar
rechts uitwijken, doch het rijwiel slipte
over de tramrails en beide berijders kwa
men voor de rijdende tram terecht. De
18-j. H. F. J. N., loodgietersleerling, die
voor op den bagagedrager had gezeten, ge
raakte onder de tram en werd in zorgwek-
kenden .toestand opgenomen. Hij is naar
het gemeenteziekenhuis te Arnhem over
gebracht, waar hij den volgenden morgen
aan de bekomen verwondingen is overle
den. De andere jóngen liep lichte ontvel
lingen op.
KINDEREN VERDRONKEN.
Terwijl de heer D. v. Dijk uit Velp, die
zijn vacantie op Urk doorbrengt, op het
strand de krant lag te lezen, liep zijn 6-
jarig zoontje de dam van de Haven op. Op
een gegeven oogenblik raakte het te water
en verdween in de diepte. Jongens, die het
ongeval zagen gebeuren, riepen om hulp.
Mannen, die in de nabijheid aan het werk
waren, snelden ter assistentie toe en moch
ten er Inderdaad in slagen den kleine op
het droge te brengen. De levensgeesten
waren echter reeds geweken.
Vrijdagavond is de 4-j. Alex. Doff, wo
nende aan den Hordijk te IJsselmonde, bij
het spelen in een sloot achter de ouder
lijke woning geraakt en verdronken. Dr.
Vroese. heeft nog tevergeefs getracht de
levensgeesten met behulp van een zuur
stofapparaat op te wekken. Het lijkje Is
naar de ouderlijke woning gebracht.
EEN KLOP OP EEN GRANAAT
GEGEVEN.
De 18-j. de H. en de 17-j. V. te Veenen-
daal, hadden vorige week een granaat ge
vonden. Zij plaatsten deze gisteren in een
schroefbank, om er vervolgens met een
hard voorwerp op te slaan. Hierdoor plof
te de granaat uit elkaar, met het gevolg,
dat de H. op slag dood was, terwijl V.
zwaar gewond naar het ziekenhuis te
Utrecht werd overgebracht. Zijn toestand
Door LESLIE FORD.
(39
,Dlt is nu eens een geval waarbij de vin
gerafdrukken van groot belang zijn", zei hij
tot den houtvester. „Wilt U dit naar Denver
opsturen, en uiterst voorzichtig behande
len. Het spijt me, mevrouw Ridley",
voegde hij er vriendelijk aan oe.
Zij staarde nog steeds met een zielig bleek
en grauw gezicht naar het glas. „Het het
is goed", fluisterde ze. „Ik ik wist dat hij
me wilde dooden."
En toen, terwijl Ik hen allen, zelf ook vrij
wel verlamd, zat aan te staren, voegde ze er
de meest verbluffende opmerking aan toe
die ik van mijn leven gehoord had: „Ik
ik verwachtte niet dat hij het in het open
baar zou doen."
Zij trachtte op te staan, klemde zich aan
een hoek van de tafel vast, en wankelde.
Kolonel Primrose ving haar op. „Laat Bill
als een haas naar de Winstons loopen om
Lisa te halen", zei hij tegen mij. En terwijl
hij me nog aankeek, zag ik plotseling een
flikkering in zijn oogen komen. „En nog
wel bedankt", voegde hij er aan toe. Het
was, mag ik wel zeggen, de eerste maal dat
mijn pogingen, hem bij zijn werk te helpen,
meer dan een medelijdend glimlachje had
den opgeleverd.
XIX.
Twee dagen later stonden kolonel Prim.
rose, BUI en ik bij het haventje om mevrouw
Chapman goedendag te zeggen, die langs
denzelfden weg als wij gekomen waren, weer
naar Cinnabar terug zou gaan.
Steve hielp Cecily in een groene oliejas.
„Ik heb nog altijd geen gelegenheid ge
had, je voor je goede hulp te bedanken,
Steve", zei de kolonel. „Wist je eigenlijk dat
we Ridley moesten hebben?"
Steve grinnikte en schudde ontkennend
het hoofd. „Zijn gezicht stond me niet aan,
anders niet. Ik wist zelfs niet wat er aan
de hand was, maar ik zag U opspringen, en
ik meende dat U misschien wel hulp kon
gebruiken".
„Hij zou het zelf opgedronken hebben, als
je hem niet gegrepen had." De kolonel keek
rond. Lisa en haar moeder kwamen aan-
loopen: Lisa in een blauw katoenen rijbroek
en een witte, aan den hals open blouse.
Toen merkte hij op: „En laat je Juffrouw
Cecily werkelijk zoo maar vertrekken? Ik
zou liever een oogje op haar houden!"
Cecily keek naar hem op. „De Eenzame
Zwerver gaat naar de wildernis terug",
lachte ze
„Enkel tot het eind van den zomer", grin
nikte Steve. „Een baan ls nu eenmaal een
baan. Enne nu is het geen wildernis
meer". Zijn handen klemden even haar
schouders vast.
„Zal je gauw naar Cinnabar komen?"
„Zoodra de laatste dagjesmenschen hun
hielen gelicht hebben", beloofde hij. Hij
tilde haar in dc wachtende boot en sprong
er zelf achteraan.
Het sierlijke vaartuig schoot het haventje
uit, Mevrouw Ridley en Bill, die 's avonds
terug zouden komen, zaten voorin. Lisa
ging met Cecily en haar grootmoeder naar
Cinnabar, en Monty had verlof om tot de
grens van het Park mee te gaan. zooge
naamd voor de jaarlijksche telling van de
zwanen Ik verdacht hem er sterk van. dat
dc eenige zwaan waar hij aandacht voor
had, het voormalige leelijke jonge eendje
naast hem was. Wrj keken de boot na die