Betooging van den Reichsarbeitsdienst LEIDSCH DAGBLAD - Tweede Blad Maandag 14 Juli 1941 Het journalistenkamp op de Cannenburgh De Arbeidsdienst is„dienst aan het volk", moet „eeredienst voor het volk" zijn Rede van den rijkscommissaris ■/tcoiérltt,^uus/ Rede van dr. Goedewaagen BURGERLIJKE STAND VAN LEIDEN -□ (Van een A.NP.-verslaggever). Alvorens gisteren de groote demonstratie van den Reicharbeitsdienst op Houtrust te den Haag plaats vond heelt deze dienst Zaterdagmiddag op het Lange Voorhout een défilé gehouden voor Oberst-Arbeits- führer Bethmann, leider van den Arbeids dienst in Nederland. Deze arbeidsdiênst- leden waren in de residentie te gast. Men heeft in de straten in de afgeloopen week velen dezer jongelieden zien loopen. Wij geven nog even in het kort het doel van den Reichsarbeitsdienst weer. Alle jongemenschen, jongens zoowel als meisjes, zonder onderscheid van afkomst of maatschappelijke klasse worden in gemeenschappelijken ar beid voor de nationaal-socialistische volksgemeenschap bijeengebracht. Zij worden opgevoed tot discipline en per soonlijke bereidwilligheid tot het bren gen van offers. Zij betrachten ware kameraadschap en hun wordt waar deering bijgebracht voor den licharae- lijken arbeid. Zij gevoeien zich dus in gezamenlijke dienst voor het vader land en voeren thans dien dienst uit in de moeilijkste omstandigheden. Aan het défilé namen Zaterdag omstreeks 1000 man deel. Een muziekcorps van den dienst stelde zich tegenover den Oberst op. De jongelieden marcheerden op keurige wijze in rijen van drie en namen geduren de het défilé den paradepas in acht. Hoewel te voren niets omtrent dit défilé was gepubliceerd, was er op het Lange Voorhout veel belangstelling van de zijde van het publiek. Ook stond daar de vrou welijke Duitsche arbeidsdienst opgesteld. Met twee muziekcorpsen en in twee groe pen werd vervolgens een marsch door de stad gemaakt. BETOOGING VAN GISTEREN. De Duitsche arbeidsdienst heeft ver volgens gistermiddag op Houtrust een groote betooging gehouden waaraan werd deelgenomen door ongeveer 1.000 man alsmede 100 meisjes van den Duitschen Arbeidsdienst. Het geheel stond onder leiding van Oberst-Arbeits führer Bethmann. Op de eeretribune hadden plaatsgeno men de Rijkscommissaris, Rijksminister Seyss Inquart, de bevelhebber der Weer macht in Nederland, generaal der vliegers Christiansen, de Commissaris-generaal voor bijzondere aangelegenheden, Schmidt, de oberste SS- und Polizeiführer, SS-Grup- penführer Rauter, en vele andere vertegen woordigers van staat, weermacht en partij. Van Nederlandsche zijde waren aanwezig de commandant van den Nederlandschen Arbeidsdienst Breunese, de leider der N.SB. ir. A. A. Mussert en de leider der N.S.N.AP., dr. E. H. van Rappard. Bovendien werden opgemerkt Stabs- hauptführerin Fleitmann, Führerin van de Rij ks arbeidsdienst voor de vrouwelijke jeugd in Emsland, alsmede Stabsführerin Schiltberg, werkzaam in den staf van den Rijksarbeidsdienstleider in Nederland, Oberst-Arbeitsführer Bethmann. Klokslag 4 uur marcheerden de jonge mannen van den Arbeidsdienst het veld op, de blinkende spaden over den schou der. Stram marcheerden de forsche kna pen, dof klonken de laarzen op het veld. Deze jonge mannen en deze jonge meisjes toonden reeds door hun houding bewuste menschen te zijn, te weten welke taak zij op het oogenblik hebben en welke taak hun nog in de toekomst wacht. Nadat de eeregasten plaats hadden ge nomen op de tribune schreden de jonge meisjes naar voren en heschen onder ge zang de beide vanen van den Rijksarbeids dienst aan de hooge masten. Vervolgens meldde de commandant de aangetreden arbeidsdienst den Rijkscommissaris. Thans volgde een spel in vraag en ant woord, spreekkoren en liederen. In dit spreekkoor spel kwamen geest en doel van den Arbeidsdienst tot uiting. De eerste sprekerstem begon met de verklaring dat het geen schande is te vallen, doch wel een schande is te blijven liggen. Herinnerd werd er^ vervolgens aan, dat Duitschland den vorigen oorlog heeft verloren, niet door het versagen van zijn soldaten, doch door dat de Brit de vrouwen en kinderen thuis uithongerde en doordat de Jood in Duitsch land zelf verraad pleegde door het volk zijn Germaanschen aard te doen vergeten en het beroofde van eer, trouw, moed en ge loof. Het volk stortte in en hierdoor stortte het front ineen. Wederom kwam nu de Jood en predikte, dat de arbeid een vloek is en dat de Duitsche arbeider een vade-rland- looze proletariër was. Toen kwam Adolf Hitler, de Führer. Hij leerde, dat arbeid géén schande is. Hij zeide: „Eert den arbeider en acht j den arbeider hoog." Arbeid is thans geen vloek meer, arbeid is zegen en be teeken t eer. Ieder, die arbeidt, schraagt zijn volk, hij die niet werkt, verraadt zijn land. Dit wil de Arbeidsdienst ook leeren, dat de handenarbeid niet minderwaardig is. Het vooroordeel tegen den handenarbeid wordt in den Arbeidsdienst uit den weg geruimd. Om zijn volk dit te leeren, heeft de Führer den Arbeidsdienst ingesteld. Om evenwel den arbeid te beschermen, was een sterk leger noodig. Ook dit leger heeft de Führer geschapen. De meeste soldaten hebben den Arbeidsdienst doorloopen. Ook heeft de Ar beidsdienst medegewerkt aan het schild voor dit leger, den Westwal. De Jood bleef ophitsen, doch dit gaf hem thans niet meer, wel wist hij den oorlog te verwekken, doch tot zijn eigen nadeel De muziek liet hier motieven uit Polen, het Westen, den Balkan en Engeland hoo- ren en vol trots zeiden de jonge stemmen: „Wij waren hierbij". Overal waar het Duit sche leger streed was ook de Arbeidsdienst en deed hij zijn plichten dikwijls meer dan noodig. Allen zongen gemeenschappelijk hierna het lied: „Wij dragen het vaderland in ons hart". Vervolgens sprak de Rijkscommissaris. REDE VAN DEN RIJKSCOMMISSARIS. De Rijkscommissaris zeide tot de aange treden jonge mannen en jonge meisjes van den Rijksarbeidsdienst, dat uit hun aanwe zigheid hier blijkt, dat zij, als achttienja rige jonge menschen, uit alle gouwen van het rijk, gehoorzaam en getrouw aan het bevel van den Führer bereid staan in den strijd, welke voor het Duitsche volk beslis send is voor zijn bestaan en zijn eer. Zij zijn de tweede generatie van het Duitsche volk, welke thans aantreedt voor den laat- sten beslissenden strijd, want het is allen duidelijk, dat het hier gaat om het zijn of niet-zijn van het Duitsche rijk. Doch bovendien gaat het thans niet meer om het Duitsche volk of het Duit sche rijk alléén. Iedereen moet thans begrijpen, dat het gaat om het bestaan en de toekomst van Europa. De duizen den jaren oude kuituur van het avond land, welke wij van onze voorouders hebben overgknomen en welke wij weer willen nalaten aan onze kinderen en kleinkinderen, staat op het spel. De strijd van Duitschland is tevens een strijd om het bestaan van Europa én om de cultuur van het avondland. De jonge menschen in den Arbeidsdienst zijn hierbij, op de eerste plaats de jonge mannen. Voor hen is de Arbeidsdienst te vens een voorbereiding voor een lateren taak, namelijk den eeredienst met de wa pens. Want hierover zijn allen het eens: deze oorlog zal niet ophouden, vóór de Duitsche vanen definitief hebben gezege vierd. Ieder moet thans zien, dat op dit vasteland géén macht bestaat, welke het zou kunnen wagen, tegen de Duitsche weermacht op te treden. Toen de samen zwering op den Balkan ontstond, riep de Führer zijn soldaten en in korten tijd was alles weg, wat daar tegen Europa en het Duitsche volk had samengespannen en nu door het bolsjewisme de grootste samenzwe ring tegen Duitschland en Europa optouw werd gezet, nu heeft de Führer wederom zijn soldaten geroepen, na een strijd van bijna twee jaar. Op het oogenblik kunnen wij zeggen, dat het tweede en laatste bol werk van de Bolsjewisten is \ernletigd, de Duitsche pantsertroepen stormen verder en veroveren Oost Europa. De duur van den oorlog schrikt ons niet meer af. Op het vas teland zal binnenkort niemand meer zijn, die het zou kunnen wagen, zich te verzetten tegen de Duitsche wapens De oorlog moge zoolang dureh als hij wil, achter de be scherming van de Duitsche wapens zal reeds begonnen worden met den opbouw van het nieuwe Europa volgens eigen ordening. Buiten dit vasteland zal de vijand de scherpte van de Duitsche wapens voelen Overzicht van het vaandel-defilé van den Duitschen Reichsarbeitsdienst op het Lange Voorhout te Den Haag. krijgen. Afgezien van de voorbereiding tot den ge- wapenden dienst, legt ook de Arbeidsdienst zelf reeds den plicht op zich te weren, zich te verdedigen en zich in te zetten voor volk en vaderland. Wanneer het eenmaal vrede zal zijn en de boer terugkeert naar zijn land en de arbeider naar zijn werkbank, wanneer dan weer alle goedgezinden hier zullen bou wen aan het groote sociale werk van het nieuw gewonnen Europa, dan zullen de le den van den Arbeidsdienst kunnen zeggen: „Ja, wij hebben toen het uur der beslissing meegemaakt. Wij hebben met onze acht tien jaren volbracht, wat men maar van een jongeling van achttien jaar kan eischen". Spreker herinnerde vervolgens de leden van den Arbeidsdienst eraan, dat zij zijn ge boren in den tijd, dat de Führer 't Duitsche volk wakker riep uit zijn groote vernede ring en voor het eerst zijn beweging heeft ingezet. Het was de tijd van de bezetting van het Roergebied en van de bedreiging van het Bolsjewisme. De Führer was zich er volkomen van bewust, dat hij zijn doel nog niet had bereikt, doch in overtuiging, dat de daad het begin is, heeft hij zijn be weging in» het politieke leven van Duitsch land geworpen. Spreker wilde vooral hen herinneren aan de offerdaden van den Füh rer, die- meenen, ergens leider te kunnen zijn. Men kan niet altijd alle zekerheid heb ben, v/ant dan had men geen leiders meer noodig. Men moet ook met klare rust de dagen, waar men geen succes zal hebben onder de oogen zien en in de dagen der be slissing moet men wagen, wanneer het gaat om de hoogste goederen van een volk en zijn toekomst. Toen is de beslissing gevallen. Uit dit bloedig zaad is de kracht van het Duit sche volk voortgekomen. De jonge men schen, die thans in den Arbeidsdienst zijn hebben dit niet meegemaakt, zij zijn in de Hitierjugend gekomen en hebben reeds daar het samenbundelen van het Duitsche volk meegemakt. Thaans zij zij allen gelijk en hebben slechts één duidelijk doel: „De Arbeidsdienst is eeredienst voor de natie". In den Arbeidsdienst wordt de Duitsche jeugd opgevoed voor zijn verdere taak in het leger, in de partij of waar zij verder haar plaats zal vinden met het doel de op dracht te vervullen, welke elke Duitscher thans vervuilen moet, namelijk na den strijd om het bestaan van het Rijk en na den strijd voor een nieuw Europa al-les in het werk te stellen, dit bestaan voor altijd te verzekeren. Dit is de groote taak voor de toekomst van de nationaal-socialisten van •het jonge Duitschland, dat thans wordt ge bouwd met het bloed van zijn zonen. Met het bloed van de nationaal-socialisten van geheel Europa moet het nieuwe Europa voor alle eeuwigheid beveiligd worden. De Führer heeft ons thans opgeroe pen en men kan dit in één enkele ge dachte samen vatten: allen, van Duitsch bloed, die zich hier bevinden, vormen één grooto gemeenschap en ieder enkeling moet zondeT bedenken al zijn krachten geven voor deze gemeen schap. De eerste taak is derhalve alles wat scheidt, uit deze gemeenschap te verwij deren. Alle tegenstellingen betreffende gods dienst, intelligentie, of andere tegenstellin gen mogen niet op den voorgrond staan. Op den voorgrond staat slechts één ding, de bloedgebondenheid van het Duitsche volk. Dit is het hoogste, wat wij hebben en hieruit komen alle waarden, welke wij ken nen, voort-, zooals familie, vrienden, kame raadschap, trouw en eer. Dit alles schaart zich om de ééne gedachte, welke de grond slag is voor ons leven: de bloedgebonden heid, de gemeenschap van ons volk. De eer van den arbeid is de grondslag van het nationaal-soclalisme en daarom, zoo zeide de Rijkscommissaris, zeg ik volkomen be wust en duidelijk: „Een Arbeidsdienst kan slechts natio- naal-socialistisch zijn. Hij kan alleen v volgens deze grondslagen opgebouwd zijn en zijn taak vervuilen, gegrond op de bloedgemeenschap en dc eer van den arbeid. Wij allen zijn geplaatst in dezen tijd en misschien komt hier of daar iemand, die zegt: „Met welk rechtstaat gij daar, waar om wilt gij nationaal-socialisten opeens hier bevelen?" Het antwoord is dan zeer eenvoudig, omdat het gaat om het bestaan van Europa. De oorlog heeft zijn hoogte punt bereikt op het oogenblik, waarop het Balsjewisme staat aangetreden voor den oorlog. Allen, die thans als vijanden tegen over ons staan, zijn thans ontmaskerd als de helpers van het nihilisme, die alls krach ten van het avondland, zcoals eer, trouw en kuituur, willen vernielen. Kameraden, de beslissing is thans duidelijk. Wie de beslis sing niet ziet, is niet in staat deze te zien en men kan zich niet verontschuldigen, nu. terwijl Churchill arm in arm gaat met het Bolsjewisme tegen Europa, met te zeggen: „Ik doe mee, maar en blijft toezien. Op het oogenblik geldt alleen de daad. Nu millioenen soldaten naar het Oosten mar ch e eren, geldt nog slechts: aantreden en vechten. Op het oogenblik is het duidelijk, dat wat nü komt, de nationaal-socialistische orde in Europa is. Om deze orde op te bouwen en de toekomst van het vaste land voor alle tijden te beveiligen, wordt Europa nationaa.l-socialistisch opgebouwd, in samenwerking met de fascistische strijdmakkers en wanneer iemand nog vragen wil, waar neemt gij het recht vandaan, dan is het ant woord: „Het recht, dat is het bloed van onze vaders, broeders en zonen, dat thans in het Oosten vloeit. Een hooger recht is er niet". Wié zich hiertegen wil verzetten, hij plaatst zich tegenover onze pantserwa gens en kanonnen. Wij hooren hem niet meer, want wij voltrekken het lot en daarom, kameraden van den Arbeids dienst en meisjes, al is de dienst zwaar, wordt hard, want ook gij voltrekt mede het lot. Na de rede van den Rijkscommissaris be tuigden allen hun geloof In volk en Führer en legden de gelofte af, steeds te zullen handelen volgens eer, trouw, moed en ge loof en liefde voor den Führer tot den dood. Ten slotte zongen allen met ontbloot hoofd God, zegene den arbeid en ons werk God zegene den Führer en dezen tijd. Sta ons ter rijde, land te ontginnen, maakt ons bereid, Duitschland te dienen met al onze zinnen. God, zegene den arbeid en ons worstelen God zegene, de blinkende spaden Laat het werk onzer handen slagen Iedere steek onzer spaden Moet een gebed voor Duitschland zijn. Hierna werd wederom „geeft acht" ge commandeerd, de spaden werden gepresen teerd en de Rijkscommissaris inspecteerde de jonge meisjes en jonge mannen. Nadat de Rijkscommissaris en de overige eeregasten waren vertrokken, marcheerde ook de Arbeidsdienst weer af. 102 (Ingez. Med.) Op de tribune tegenover de eere-tribune badder, talrijke leden van den Nederland sehen Arbeidsdienst plaats genomen, zoo wel van de mannelijke als van de vrouwe lijke. De groene uniform van deze jonge mannen en de lichte blouses en zeegroene rokjes van de meisjes brachten een vroo- lij'ke neet en vormden een prettig geheel met de smaakvolle versiering van het veld. Boven deze tribune was tegen een wit veld het wapen der Rijksarbeidsdienst, een spade met twee gekruiste korenaren, ge plaatst, geflankeerd door Hakenkruisvanen. Hiervoor stond op een podium het muziek corps van den Rijksarbeidsdienst opgesteld, dat op voortreffelijke wijze het spreekkoor Illustreerde en de zang begeleidde. Het aloude Kasteel „Cannenburgh" te Vaassen dat de laatste vier weken was be zet door de (journalisten, die in kampen van elk een week, voorgelicht door tal van deskundige inleiders,, bezinning zoch ten voor de brandende vraagstukken van den nieuwen tijd, en in ware kameraad schap hun gedachten uitwisselden over deze levensproblemen, toonde Zaterdag avond op de reünie van alle kampdeel nemers een uitzonderlijk beeld van de nieuwe persgemeeenschap. Want zeer velen van de kampdeelnemers waren op dezen avond weder naar 't kateel getogen, dat hun tijdens hun verblijf als een eigen tehuis was lief geworden om op nieuw te getuigen van hun vasten wil in de toekomst als goede volksvoorlichters op te treden, en om nog eens aangename kampherinneringen op te halen. Doch niet alleen de kampdeelnemers hadden aan den oproep voor deze reünie gevolg gegeven, ook tal van autoriteiten en andere functionarissen gaven door hun aanwezigheid blijk van hun belangstel ling in het slot van dit voor de Neder landsche pers zoo belangrijk gebeuren. Tot hen behoorden o.m. dr. T.s Goedewaagen, secretaris-generael van hets departement van volksvoorlichting en kunsten en de heeren Max Blkzijl en Oosterbaan van dit departement, de burgemeester van Epe, mr. dr. Diepenhorst, de burgemeester van Heerde, mr. Koster, de verschillende in leiders van het kamp, tal van genoodig- den, o.w. de heer L Lindeman, de voor zitter van het Verbond van Nederlandsche journalisten, de heer P. J. van Megchelen, hoofdredacteuren van vooraanstaande bla den, eenige buitenlandsche journalisten en verschillende leden van den raad van voorlichting voor de Nederlandsche pers. Het duurde niet lang, of er heerschte een prettige .sfeer van verbroedering tus- schen gasten en kampdeelnemers, en al len waren het volmondig er over eens, dat dit eerste zomerkamp voor journalisten een groot succes is geworden. Na een gemeenschappelijken maaltijd op het grasperk op het voorplein, waarbij de soep uit de veldkeukens van den arbeids dienst zich overheerlijk deed smaken, ver zamelden allen zich zij het helaas eenigszins noodgedwongen door een plot seling opkomende onweersbui in de groote hall van het kasteel, waar het ge zelschap werd verrast door de verschijning van den vroegeren kasteelheer Maarten van Rossem met- een schildknaap, die in welgekozen woorden -den leider van den journalistenbent, die zijn burcht thans in gezit genomen had, huldigde en den heer Learbuclr namens alle kampdeelnemers een fraai herinneringsgeschenk aanbood. Daarna nam de secretaris-generaal van het departement van volksvoorlichting en kunsten dr. T. Goedewaagen het woord. Spr. wees er op, dat alle deelnemers iets van de Cannenburgh hebben meegenomen en daarom wilde hij ook aan eenige an dere personen iets medegeven Dr. Goedewaagen huldigde allereerst den algemeenen organisator van dit eerste journalistenkamp, den heer A. Meyer Schwencke, als initiatiefnemer en als man van de ideeën en bood hem een fraai schilderij van Jos. Rovers aan. Vervolgens sprak de secretaris-gene raal woorden van lof tot den cultureelen leider van het kamp, drs. W. Goedhuys, onder aanbieding van een serie boekwer ken „Das dritte Reich im Aufbau." Eveneens een fraai geschenk overhan digde dr. Goedewaagen aan den heer Lear- buch, dén kampleider, den man van de daad, die dit kamp heeft geleid met een energie, welke bijna aan het bovenmen- schelijke grensde en wiens leiding dan ook bij alle kampdeelnemers zeer hooge waar deering heeft gevonden. Ten slotte sprak de secretaris-generaal tot den burgemeester van Epe. Wij hebben, aldus spr., Vaassen leeren kennen als een der schoonste oorden van het land en daarom zullen wij er ook wederkeeren. Na mens het departement overhandigde spr. den burgemeester een penning voor het Vaassensche fanfarekorps, dat bij de ope ning van het kamp muzikale medewerking heeft verleend. De heer Meyer Schwencke constateerde, dat allen hebben medegewerkt om dit eer ste zomerkamp zoo goed te doen slagen, en daarbij niet het minst de kampdeehie- mers zelf. Spr. dankte voor het ontvangen .schilderij,, dat hij bestemde voor het nieu- jwe gebouw van het op te richten pers gilde. Drs. Goedhuys merkte op, dp.t geduren de vier weken de programma's in improvi saties zijn gezocht, waarbij niet alleen de deelnemers, doch ook de organisatoren veel hebben geleerd. Door dit kamp, aldus spr., zijn we gestaafd in ons vertrouwen op de geestelijke kracht van het Nederlandsche volk en in het bijzonder van de journa listen. Open en eerlijk zijn hier alle vraag stukken in bespreking gekomen en daarbij hebben we kunnen constateeren, dat er een veel groote re overeenstemming tus- schen de journalisten over de nieuwe pro blemen bestaat dan tot dusver ooit is ge bleken. Wat we hier hebben geleerd, bevat uiterst waardevol materiaal voor den op bouw van onze nieuwe volksgemeenschap. Spr. hoopte dan ook, en voor zichzelf was hij daarvan overtuigd dat dit kamp het inzicht van de deelnemers heeft ver ruimd en dat zij voldoende moed en geest kracht zullen hebben, om hun nieuwe in zichten ook naar buiten uit te dragen. Den secretaris-generaal gaf spr. ten lotte, des verzekering, dat de organisato ren van het kamp in zijn geest zullen blij ven voortarbeiden. Nadat kampleider Learbuch namens de geheele Cannenburgh-gemeensehap dank had gebracht aan zijn naaste medewerkers, aan den „kasteelheer" en zijn persoeel, welk dankwoord met het zingen van het Cannenburgh-lied besloten werd, was het woord aan den burgemeester van Epe, die voor het muziekkorps dank bracht voor de geschonken medaille. Spr. was van meening, dat het verblijf van de journalisten op den Cannenburgh reeds een mooi voorbeeld, van voorlichting is geweest en wel voor het vele schoons van de gemeente Epe. Hij hoopte voorts, dat het resultaat van dit journalistenver- blijf moge zijn, dat dit oude kasteel in de toekomst op een betere wijze zal kunnen worden gebruikt dan tot dusver het geval is geweest, en dat als gevolg daarvan de pers binnenkort weer voor hetzelfde doel hier zal bijeenkomen. Dit gedeelte van den avond werd be sloten met de vertooning van een bijzon der goed geslaagde film van Kees Kerk hof, waarin tal van aardige en ernstige momenten van dit journalistenkamp zijn vastgelegd. Hiern volgde .op het voorplein een avond van vroolijk jolijt, waarbij de bekende dichter-zanger Koos Speenhof op de hem eigen wijze oude en nieuwe liederen ten beste gaf, welke veel bijval vonden, en waarbij ook het bijna in de vergetelheid geraakte pierement niet ontbrak. Een plechtig oogenblik was het, toen allen waren aangetreden voor de vlaggen- parade en bij trompetsignaal en tromge roffel de vlag van den toren voor de laat ste maal werd gestreken. Een moment van diepe ontroering, vooral voor de kamp deelnemers, aan wie in deze stonde nog eens in het kort hun belevenissen van het kamp voor oogen trokken. Nadat de heer Meyer Schwencke ten slotte de hoop had uitgesproken, dat de deelnemers aan dit eerste zomerkamp bij de hervatting van hun werkzaamheden zich krachtige medewerkers zullen toonen aan de vorming van de nieuwe volksgemeen schap, was deze plechtigheid geëindigd. Nog geruimen tijd bleef het gezelschap hierans gezellig bijeen en aan het einde van dezen avond namen allen als kamera den afscheid met een welgemeend „tot weerziens op den Cannenburgh." GEBOREN: Johanna, D. van I. Boom en H. v, Heuzen. ONDERTROUWD: A. T. Reijken jm 32 j. en C. de Ridder, Wed. 30 j. J. van der Waals jm 25 j. en W. Heu zen jd. 23 j. A. Heistcrborg jmè 34 j. en I. Advocaat jd. 30 j, C. van Staveren jm. 29 J. en A. Vet jd. 34 j. W. Gijsman jm 25 j. en J. E Vinkesteijn jd 19 j. OVERLEDEN: E. v. d. Berg, wed, van A. v. d. Berg 78 j. J. Pel, wed. van L. M. Schipper 83 j. 4—2

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1941 | | pagina 8