Betooging van
den Reichsarbeitsdienst
LEIDSCH DAGBLAD - Tweede Blad
Maandag 14 Juli 1941
Het journalistenkamp op de
Cannenburgh
De Arbeidsdienst is„dienst aan het volk",
moet „eeredienst voor het volk" zijn
Rede van
den rijkscommissaris
■/tcoiérltt,^uus/
Rede van dr. Goedewaagen
BURGERLIJKE STAND
VAN LEIDEN
-□
(Van een A.NP.-verslaggever).
Alvorens gisteren de groote demonstratie
van den Reicharbeitsdienst op Houtrust te
den Haag plaats vond heelt deze dienst
Zaterdagmiddag op het Lange Voorhout
een défilé gehouden voor Oberst-Arbeits-
führer Bethmann, leider van den Arbeids
dienst in Nederland. Deze arbeidsdiênst-
leden waren in de residentie te gast. Men
heeft in de straten in de afgeloopen week
velen dezer jongelieden zien loopen.
Wij geven nog even in het kort het doel
van den Reichsarbeitsdienst weer.
Alle jongemenschen, jongens zoowel
als meisjes, zonder onderscheid van
afkomst of maatschappelijke klasse
worden in gemeenschappelijken ar
beid voor de nationaal-socialistische
volksgemeenschap bijeengebracht. Zij
worden opgevoed tot discipline en per
soonlijke bereidwilligheid tot het bren
gen van offers. Zij betrachten ware
kameraadschap en hun wordt waar
deering bijgebracht voor den licharae-
lijken arbeid. Zij gevoeien zich dus in
gezamenlijke dienst voor het vader
land en voeren thans dien dienst uit in
de moeilijkste omstandigheden.
Aan het défilé namen Zaterdag omstreeks
1000 man deel. Een muziekcorps van den
dienst stelde zich tegenover den Oberst op.
De jongelieden marcheerden op keurige
wijze in rijen van drie en namen geduren
de het défilé den paradepas in acht.
Hoewel te voren niets omtrent dit défilé
was gepubliceerd, was er op het Lange
Voorhout veel belangstelling van de zijde
van het publiek. Ook stond daar de vrou
welijke Duitsche arbeidsdienst opgesteld.
Met twee muziekcorpsen en in twee groe
pen werd vervolgens een marsch door de
stad gemaakt.
BETOOGING VAN GISTEREN.
De Duitsche arbeidsdienst heeft ver
volgens gistermiddag op Houtrust een
groote betooging gehouden waaraan
werd deelgenomen door ongeveer 1.000
man alsmede 100 meisjes van den
Duitschen Arbeidsdienst. Het geheel
stond onder leiding van Oberst-Arbeits
führer Bethmann.
Op de eeretribune hadden plaatsgeno
men de Rijkscommissaris, Rijksminister
Seyss Inquart, de bevelhebber der Weer
macht in Nederland, generaal der vliegers
Christiansen, de Commissaris-generaal
voor bijzondere aangelegenheden, Schmidt,
de oberste SS- und Polizeiführer, SS-Grup-
penführer Rauter, en vele andere vertegen
woordigers van staat, weermacht en partij.
Van Nederlandsche zijde waren aanwezig
de commandant van den Nederlandschen
Arbeidsdienst Breunese, de leider der
N.SB. ir. A. A. Mussert en de leider der
N.S.N.AP., dr. E. H. van Rappard.
Bovendien werden opgemerkt Stabs-
hauptführerin Fleitmann, Führerin van de
Rij ks arbeidsdienst voor de vrouwelijke
jeugd in Emsland, alsmede Stabsführerin
Schiltberg, werkzaam in den staf van den
Rijksarbeidsdienstleider in Nederland,
Oberst-Arbeitsführer Bethmann.
Klokslag 4 uur marcheerden de jonge
mannen van den Arbeidsdienst het veld
op, de blinkende spaden over den schou
der. Stram marcheerden de forsche kna
pen, dof klonken de laarzen op het veld.
Deze jonge mannen en deze jonge meisjes
toonden reeds door hun houding bewuste
menschen te zijn, te weten welke taak zij
op het oogenblik hebben en welke taak hun
nog in de toekomst wacht.
Nadat de eeregasten plaats hadden ge
nomen op de tribune schreden de jonge
meisjes naar voren en heschen onder ge
zang de beide vanen van den Rijksarbeids
dienst aan de hooge masten. Vervolgens
meldde de commandant de aangetreden
arbeidsdienst den Rijkscommissaris.
Thans volgde een spel in vraag en ant
woord, spreekkoren en liederen.
In dit spreekkoor spel kwamen geest en
doel van den Arbeidsdienst tot uiting. De
eerste sprekerstem begon met de verklaring
dat het geen schande is te vallen, doch wel
een schande is te blijven liggen. Herinnerd
werd er^ vervolgens aan, dat Duitschland
den vorigen oorlog heeft verloren, niet door
het versagen van zijn soldaten, doch door
dat de Brit de vrouwen en kinderen thuis
uithongerde en doordat de Jood in Duitsch
land zelf verraad pleegde door het volk zijn
Germaanschen aard te doen vergeten en
het beroofde van eer, trouw, moed en ge
loof. Het volk stortte in en hierdoor stortte
het front ineen. Wederom kwam nu de
Jood en predikte, dat de arbeid een vloek is
en dat de Duitsche arbeider een vade-rland-
looze proletariër was.
Toen kwam Adolf Hitler, de Führer.
Hij leerde, dat arbeid géén schande is.
Hij zeide: „Eert den arbeider en acht
j den arbeider hoog." Arbeid is thans
geen vloek meer, arbeid is zegen en be
teeken t eer. Ieder, die arbeidt, schraagt
zijn volk, hij die niet werkt, verraadt
zijn land.
Dit wil de Arbeidsdienst ook leeren, dat
de handenarbeid niet minderwaardig is. Het
vooroordeel tegen den handenarbeid wordt
in den Arbeidsdienst uit den weg geruimd.
Om zijn volk dit te leeren, heeft de Führer
den Arbeidsdienst ingesteld. Om evenwel
den arbeid te beschermen, was een sterk
leger noodig. Ook dit leger heeft de Führer
geschapen. De meeste soldaten hebben den
Arbeidsdienst doorloopen. Ook heeft de Ar
beidsdienst medegewerkt aan het schild
voor dit leger, den Westwal.
De Jood bleef ophitsen, doch dit gaf hem
thans niet meer, wel wist hij den oorlog te
verwekken, doch tot zijn eigen nadeel
De muziek liet hier motieven uit Polen,
het Westen, den Balkan en Engeland hoo-
ren en vol trots zeiden de jonge stemmen:
„Wij waren hierbij". Overal waar het Duit
sche leger streed was ook de Arbeidsdienst
en deed hij zijn plichten dikwijls meer dan
noodig.
Allen zongen gemeenschappelijk hierna
het lied: „Wij dragen het vaderland in ons
hart".
Vervolgens sprak de Rijkscommissaris.
REDE VAN DEN RIJKSCOMMISSARIS.
De Rijkscommissaris zeide tot de aange
treden jonge mannen en jonge meisjes van
den Rijksarbeidsdienst, dat uit hun aanwe
zigheid hier blijkt, dat zij, als achttienja
rige jonge menschen, uit alle gouwen van
het rijk, gehoorzaam en getrouw aan het
bevel van den Führer bereid staan in den
strijd, welke voor het Duitsche volk beslis
send is voor zijn bestaan en zijn eer. Zij
zijn de tweede generatie van het Duitsche
volk, welke thans aantreedt voor den laat-
sten beslissenden strijd, want het is allen
duidelijk, dat het hier gaat om het zijn of
niet-zijn van het Duitsche rijk.
Doch bovendien gaat het thans niet
meer om het Duitsche volk of het Duit
sche rijk alléén. Iedereen moet thans
begrijpen, dat het gaat om het bestaan
en de toekomst van Europa. De duizen
den jaren oude kuituur van het avond
land, welke wij van onze voorouders
hebben overgknomen en welke wij
weer willen nalaten aan onze kinderen
en kleinkinderen, staat op het spel. De
strijd van Duitschland is tevens een
strijd om het bestaan van Europa én
om de cultuur van het avondland.
De jonge menschen in den Arbeidsdienst
zijn hierbij, op de eerste plaats de jonge
mannen. Voor hen is de Arbeidsdienst te
vens een voorbereiding voor een lateren
taak, namelijk den eeredienst met de wa
pens. Want hierover zijn allen het eens:
deze oorlog zal niet ophouden, vóór de
Duitsche vanen definitief hebben gezege
vierd. Ieder moet thans zien, dat op dit
vasteland géén macht bestaat, welke het
zou kunnen wagen, tegen de Duitsche
weermacht op te treden. Toen de samen
zwering op den Balkan ontstond, riep de
Führer zijn soldaten en in korten tijd was
alles weg, wat daar tegen Europa en het
Duitsche volk had samengespannen en nu
door het bolsjewisme de grootste samenzwe
ring tegen Duitschland en Europa optouw
werd gezet, nu heeft de Führer wederom
zijn soldaten geroepen, na een strijd van
bijna twee jaar. Op het oogenblik kunnen
wij zeggen, dat het tweede en laatste bol
werk van de Bolsjewisten is \ernletigd, de
Duitsche pantsertroepen stormen verder en
veroveren Oost Europa. De duur van den
oorlog schrikt ons niet meer af. Op het vas
teland zal binnenkort niemand meer zijn,
die het zou kunnen wagen, zich te verzetten
tegen de Duitsche wapens De oorlog moge
zoolang dureh als hij wil, achter de be
scherming van de Duitsche wapens zal reeds
begonnen worden met den opbouw van het
nieuwe Europa volgens eigen ordening.
Buiten dit vasteland zal de vijand de
scherpte van de Duitsche wapens
voelen
Overzicht van het vaandel-defilé van den Duitschen Reichsarbeitsdienst op het
Lange Voorhout te Den Haag.
krijgen.
Afgezien van de voorbereiding tot den ge-
wapenden dienst, legt ook de Arbeidsdienst
zelf reeds den plicht op zich te weren, zich
te verdedigen en zich in te zetten voor volk
en vaderland. Wanneer het eenmaal vrede
zal zijn en de boer terugkeert naar zijn land
en de arbeider naar zijn werkbank, wanneer
dan weer alle goedgezinden hier zullen bou
wen aan het groote sociale werk van het
nieuw gewonnen Europa, dan zullen de le
den van den Arbeidsdienst kunnen zeggen:
„Ja, wij hebben toen het uur der beslissing
meegemaakt. Wij hebben met onze acht
tien jaren volbracht, wat men maar van
een jongeling van achttien jaar kan
eischen".
Spreker herinnerde vervolgens de leden
van den Arbeidsdienst eraan, dat zij zijn ge
boren in den tijd, dat de Führer 't Duitsche
volk wakker riep uit zijn groote vernede
ring en voor het eerst zijn beweging heeft
ingezet. Het was de tijd van de bezetting
van het Roergebied en van de bedreiging
van het Bolsjewisme. De Führer was zich
er volkomen van bewust, dat hij zijn doel
nog niet had bereikt, doch in overtuiging,
dat de daad het begin is, heeft hij zijn be
weging in» het politieke leven van Duitsch
land geworpen. Spreker wilde vooral hen
herinneren aan de offerdaden van den Füh
rer, die- meenen, ergens leider te kunnen
zijn. Men kan niet altijd alle zekerheid heb
ben, v/ant dan had men geen leiders meer
noodig. Men moet ook met klare rust de
dagen, waar men geen succes zal hebben
onder de oogen zien en in de dagen der be
slissing moet men wagen, wanneer het gaat
om de hoogste goederen van een volk en zijn
toekomst. Toen is de beslissing gevallen. Uit
dit bloedig zaad is de kracht van het Duit
sche volk voortgekomen. De jonge men
schen, die thans in den Arbeidsdienst zijn
hebben dit niet meegemaakt, zij zijn in de
Hitierjugend gekomen en hebben reeds
daar het samenbundelen van het Duitsche
volk meegemakt. Thaans zij zij allen gelijk
en hebben slechts één duidelijk doel: „De
Arbeidsdienst is eeredienst voor de natie".
In den Arbeidsdienst wordt de Duitsche
jeugd opgevoed voor zijn verdere taak in
het leger, in de partij of waar zij verder
haar plaats zal vinden met het doel de op
dracht te vervullen, welke elke Duitscher
thans vervuilen moet, namelijk na den strijd
om het bestaan van het Rijk en na den
strijd voor een nieuw Europa al-les in het
werk te stellen, dit bestaan voor altijd te
verzekeren. Dit is de groote taak voor de
toekomst van de nationaal-socialisten van
•het jonge Duitschland, dat thans wordt ge
bouwd met het bloed van zijn zonen. Met
het bloed van de nationaal-socialisten van
geheel Europa moet het nieuwe Europa voor
alle eeuwigheid beveiligd worden.
De Führer heeft ons thans opgeroe
pen en men kan dit in één enkele ge
dachte samen vatten: allen, van
Duitsch bloed, die zich hier bevinden,
vormen één grooto gemeenschap en
ieder enkeling moet zondeT bedenken al
zijn krachten geven voor deze gemeen
schap.
De eerste taak is derhalve alles wat
scheidt, uit deze gemeenschap te verwij
deren. Alle tegenstellingen betreffende gods
dienst, intelligentie, of andere tegenstellin
gen mogen niet op den voorgrond staan.
Op den voorgrond staat slechts één ding,
de bloedgebondenheid van het Duitsche
volk. Dit is het hoogste, wat wij hebben en
hieruit komen alle waarden, welke wij ken
nen, voort-, zooals familie, vrienden, kame
raadschap, trouw en eer. Dit alles schaart
zich om de ééne gedachte, welke de grond
slag is voor ons leven: de bloedgebonden
heid, de gemeenschap van ons volk. De eer
van den arbeid is de grondslag van het
nationaal-soclalisme en daarom, zoo zeide
de Rijkscommissaris, zeg ik volkomen be
wust en duidelijk:
„Een Arbeidsdienst kan slechts natio-
naal-socialistisch zijn. Hij kan alleen
v volgens deze grondslagen opgebouwd
zijn en zijn taak vervuilen, gegrond op
de bloedgemeenschap en dc eer van
den arbeid.
Wij allen zijn geplaatst in dezen tijd en
misschien komt hier of daar iemand, die
zegt: „Met welk rechtstaat gij daar, waar
om wilt gij nationaal-socialisten opeens
hier bevelen?" Het antwoord is dan zeer
eenvoudig, omdat het gaat om het bestaan
van Europa. De oorlog heeft zijn hoogte
punt bereikt op het oogenblik, waarop het
Balsjewisme staat aangetreden voor den
oorlog. Allen, die thans als vijanden tegen
over ons staan, zijn thans ontmaskerd als
de helpers van het nihilisme, die alls krach
ten van het avondland, zcoals eer, trouw en
kuituur, willen vernielen. Kameraden, de
beslissing is thans duidelijk. Wie de beslis
sing niet ziet, is niet in staat deze te zien
en men kan zich niet verontschuldigen, nu.
terwijl Churchill arm in arm gaat met het
Bolsjewisme tegen Europa, met te zeggen:
„Ik doe mee, maar en blijft toezien.
Op het oogenblik geldt alleen de daad. Nu
millioenen soldaten naar het Oosten mar
ch e eren, geldt nog slechts: aantreden en
vechten.
Op het oogenblik is het duidelijk, dat
wat nü komt, de nationaal-socialistische
orde in Europa is. Om deze orde op te
bouwen en de toekomst van het vaste
land voor alle tijden te beveiligen,
wordt Europa nationaa.l-socialistisch
opgebouwd, in samenwerking met de
fascistische strijdmakkers en wanneer
iemand nog vragen wil, waar neemt gij
het recht vandaan, dan is het ant
woord: „Het recht, dat is het bloed van
onze vaders, broeders en zonen, dat
thans in het Oosten vloeit. Een hooger
recht is er niet".
Wié zich hiertegen wil verzetten, hij
plaatst zich tegenover onze pantserwa
gens en kanonnen. Wij hooren hem niet
meer, want wij voltrekken het lot en
daarom, kameraden van den Arbeids
dienst en meisjes, al is de dienst zwaar,
wordt hard, want ook gij voltrekt mede
het lot.
Na de rede van den Rijkscommissaris be
tuigden allen hun geloof In volk en Führer
en legden de gelofte af, steeds te zullen
handelen volgens eer, trouw, moed en ge
loof en liefde voor den Führer tot den dood.
Ten slotte zongen allen met ontbloot hoofd
God, zegene den arbeid en ons werk
God zegene den Führer en dezen tijd.
Sta ons ter rijde, land te ontginnen,
maakt ons bereid,
Duitschland te dienen met al onze zinnen.
God, zegene den arbeid en ons worstelen
God zegene, de blinkende spaden
Laat het werk onzer handen slagen
Iedere steek onzer spaden
Moet een gebed voor Duitschland zijn.
Hierna werd wederom „geeft acht" ge
commandeerd, de spaden werden gepresen
teerd en de Rijkscommissaris inspecteerde
de jonge meisjes en jonge mannen.
Nadat de Rijkscommissaris en de overige
eeregasten waren vertrokken, marcheerde
ook de Arbeidsdienst weer af.
102
(Ingez. Med.)
Op de tribune tegenover de eere-tribune
badder, talrijke leden van den Nederland
sehen Arbeidsdienst plaats genomen, zoo
wel van de mannelijke als van de vrouwe
lijke. De groene uniform van deze jonge
mannen en de lichte blouses en zeegroene
rokjes van de meisjes brachten een vroo-
lij'ke neet en vormden een prettig geheel
met de smaakvolle versiering van het veld.
Boven deze tribune was tegen een wit veld
het wapen der Rijksarbeidsdienst, een
spade met twee gekruiste korenaren, ge
plaatst, geflankeerd door Hakenkruisvanen.
Hiervoor stond op een podium het muziek
corps van den Rijksarbeidsdienst opgesteld,
dat op voortreffelijke wijze het spreekkoor
Illustreerde en de zang begeleidde.
Het aloude Kasteel „Cannenburgh" te
Vaassen dat de laatste vier weken was be
zet door de (journalisten, die in kampen
van elk een week, voorgelicht door tal
van deskundige inleiders,, bezinning zoch
ten voor de brandende vraagstukken van
den nieuwen tijd, en in ware kameraad
schap hun gedachten uitwisselden over
deze levensproblemen, toonde Zaterdag
avond op de reünie van alle kampdeel
nemers een uitzonderlijk beeld van de
nieuwe persgemeeenschap.
Want zeer velen van de kampdeelnemers
waren op dezen avond weder naar 't kateel
getogen, dat hun tijdens hun verblijf als
een eigen tehuis was lief geworden om op
nieuw te getuigen van hun vasten wil in
de toekomst als goede volksvoorlichters op
te treden, en om nog eens aangename
kampherinneringen op te halen.
Doch niet alleen de kampdeelnemers
hadden aan den oproep voor deze reünie
gevolg gegeven, ook tal van autoriteiten
en andere functionarissen gaven door hun
aanwezigheid blijk van hun belangstel
ling in het slot van dit voor de Neder
landsche pers zoo belangrijk gebeuren. Tot
hen behoorden o.m. dr. T.s Goedewaagen,
secretaris-generael van hets departement
van volksvoorlichting en kunsten en de
heeren Max Blkzijl en Oosterbaan van
dit departement, de burgemeester van Epe,
mr. dr. Diepenhorst, de burgemeester van
Heerde, mr. Koster, de verschillende in
leiders van het kamp, tal van genoodig-
den, o.w. de heer L Lindeman, de voor
zitter van het Verbond van Nederlandsche
journalisten, de heer P. J. van Megchelen,
hoofdredacteuren van vooraanstaande bla
den, eenige buitenlandsche journalisten
en verschillende leden van den raad van
voorlichting voor de Nederlandsche pers.
Het duurde niet lang, of er heerschte
een prettige .sfeer van verbroedering tus-
schen gasten en kampdeelnemers, en al
len waren het volmondig er over eens, dat
dit eerste zomerkamp voor journalisten
een groot succes is geworden.
Na een gemeenschappelijken maaltijd op
het grasperk op het voorplein, waarbij de
soep uit de veldkeukens van den arbeids
dienst zich overheerlijk deed smaken, ver
zamelden allen zich zij het helaas
eenigszins noodgedwongen door een plot
seling opkomende onweersbui in de
groote hall van het kasteel, waar het ge
zelschap werd verrast door de verschijning
van den vroegeren kasteelheer Maarten
van Rossem met- een schildknaap, die in
welgekozen woorden -den leider van den
journalistenbent, die zijn burcht thans in
gezit genomen had, huldigde en den heer
Learbuclr namens alle kampdeelnemers
een fraai herinneringsgeschenk aanbood.
Daarna nam de secretaris-generaal van
het departement van volksvoorlichting en
kunsten dr. T. Goedewaagen het woord.
Spr. wees er op, dat alle deelnemers iets
van de Cannenburgh hebben meegenomen
en daarom wilde hij ook aan eenige an
dere personen iets medegeven
Dr. Goedewaagen huldigde allereerst den
algemeenen organisator van dit eerste
journalistenkamp, den heer A. Meyer
Schwencke, als initiatiefnemer en als man
van de ideeën en bood hem een fraai
schilderij van Jos. Rovers aan.
Vervolgens sprak de secretaris-gene
raal woorden van lof tot den cultureelen
leider van het kamp, drs. W. Goedhuys,
onder aanbieding van een serie boekwer
ken „Das dritte Reich im Aufbau."
Eveneens een fraai geschenk overhan
digde dr. Goedewaagen aan den heer Lear-
buch, dén kampleider, den man van de
daad, die dit kamp heeft geleid met een
energie, welke bijna aan het bovenmen-
schelijke grensde en wiens leiding dan ook
bij alle kampdeelnemers zeer hooge waar
deering heeft gevonden.
Ten slotte sprak de secretaris-generaal
tot den burgemeester van Epe. Wij hebben,
aldus spr., Vaassen leeren kennen als een
der schoonste oorden van het land en
daarom zullen wij er ook wederkeeren. Na
mens het departement overhandigde spr.
den burgemeester een penning voor het
Vaassensche fanfarekorps, dat bij de ope
ning van het kamp muzikale medewerking
heeft verleend.
De heer Meyer Schwencke constateerde,
dat allen hebben medegewerkt om dit eer
ste zomerkamp zoo goed te doen slagen,
en daarbij niet het minst de kampdeehie-
mers zelf. Spr. dankte voor het ontvangen
.schilderij,, dat hij bestemde voor het nieu-
jwe gebouw van het op te richten pers
gilde.
Drs. Goedhuys merkte op, dp.t geduren
de vier weken de programma's in improvi
saties zijn gezocht, waarbij niet alleen de
deelnemers, doch ook de organisatoren veel
hebben geleerd. Door dit kamp, aldus spr.,
zijn we gestaafd in ons vertrouwen op de
geestelijke kracht van het Nederlandsche
volk en in het bijzonder van de journa
listen. Open en eerlijk zijn hier alle vraag
stukken in bespreking gekomen en daarbij
hebben we kunnen constateeren, dat er
een veel groote re overeenstemming tus-
schen de journalisten over de nieuwe pro
blemen bestaat dan tot dusver ooit is ge
bleken.
Wat we hier hebben geleerd, bevat
uiterst waardevol materiaal voor den op
bouw van onze nieuwe volksgemeenschap.
Spr. hoopte dan ook, en voor zichzelf
was hij daarvan overtuigd dat dit kamp
het inzicht van de deelnemers heeft ver
ruimd en dat zij voldoende moed en geest
kracht zullen hebben, om hun nieuwe in
zichten ook naar buiten uit te dragen.
Den secretaris-generaal gaf spr. ten
lotte, des verzekering, dat de organisato
ren van het kamp in zijn geest zullen blij
ven voortarbeiden.
Nadat kampleider Learbuch namens de
geheele Cannenburgh-gemeensehap dank
had gebracht aan zijn naaste medewerkers,
aan den „kasteelheer" en zijn persoeel,
welk dankwoord met het zingen van het
Cannenburgh-lied besloten werd, was het
woord aan den burgemeester van Epe, die
voor het muziekkorps dank bracht voor
de geschonken medaille.
Spr. was van meening, dat het verblijf
van de journalisten op den Cannenburgh
reeds een mooi voorbeeld, van voorlichting
is geweest en wel voor het vele schoons
van de gemeente Epe. Hij hoopte voorts,
dat het resultaat van dit journalistenver-
blijf moge zijn, dat dit oude kasteel in de
toekomst op een betere wijze zal kunnen
worden gebruikt dan tot dusver het geval
is geweest, en dat als gevolg daarvan de
pers binnenkort weer voor hetzelfde doel
hier zal bijeenkomen.
Dit gedeelte van den avond werd be
sloten met de vertooning van een bijzon
der goed geslaagde film van Kees Kerk
hof, waarin tal van aardige en ernstige
momenten van dit journalistenkamp zijn
vastgelegd.
Hiern volgde .op het voorplein een avond
van vroolijk jolijt, waarbij de bekende
dichter-zanger Koos Speenhof op de hem
eigen wijze oude en nieuwe liederen ten
beste gaf, welke veel bijval vonden, en
waarbij ook het bijna in de vergetelheid
geraakte pierement niet ontbrak.
Een plechtig oogenblik was het, toen
allen waren aangetreden voor de vlaggen-
parade en bij trompetsignaal en tromge
roffel de vlag van den toren voor de laat
ste maal werd gestreken. Een moment van
diepe ontroering, vooral voor de kamp
deelnemers, aan wie in deze stonde nog
eens in het kort hun belevenissen van het
kamp voor oogen trokken.
Nadat de heer Meyer Schwencke ten
slotte de hoop had uitgesproken, dat de
deelnemers aan dit eerste zomerkamp bij de
hervatting van hun werkzaamheden zich
krachtige medewerkers zullen toonen aan
de vorming van de nieuwe volksgemeen
schap, was deze plechtigheid geëindigd.
Nog geruimen tijd bleef het gezelschap
hierans gezellig bijeen en aan het einde
van dezen avond namen allen als kamera
den afscheid met een welgemeend „tot
weerziens op den Cannenburgh."
GEBOREN:
Johanna, D. van I. Boom en H. v, Heuzen.
ONDERTROUWD:
A. T. Reijken jm 32 j. en C. de Ridder, Wed.
30 j. J. van der Waals jm 25 j. en W. Heu
zen jd. 23 j. A. Heistcrborg jmè 34 j. en I.
Advocaat jd. 30 j, C. van Staveren jm. 29 J.
en A. Vet jd. 34 j. W. Gijsman jm 25 j. en
J. E Vinkesteijn jd 19 j.
OVERLEDEN:
E. v. d. Berg, wed, van A. v. d. Berg 78 j.
J. Pel, wed. van L. M. Schipper 83 j.
4—2