LEIDSCH DAGBLAD - Tweede Blad Woensdag 11 Juni 1941 Darlan tot het Fransche volk Sonate Pathétique Een waarschuwende radio-rede RECHTZAKEN Zitting van het Duitsche landgerecht Het drama te Durgerdam Zijn vrouw van de hooizolder gegooid - AGENDA Winterhulp Nederland FEUILLETON De Fransche plaatsvervangende minis ter-president, admiraal Darlan, heeft gis teren in een radiorede o.m. het volgende gezegd: Franschen. In mijn vorige boodschap heb ik u gezegd, dat de maarschalk het lot van het land in handen heeft genomen op het meest critieke oogenblik van onze geschie denis. De macht op zich te nemen onder dergelijke omstandigheden is niet de daad van een eerzuchtige, maar die van een groot patriot. Wij zullen nooit onzen chef genoeg dank kunnen brengen, onzen chef, die zijn persoon aan Frankrijk heeft ge schonken om het? te redden. Gered is het echter nog niet. Het is thans geen tijd voor novruehtbare discussies en bittere cri- tiek op de regeering. Thans slaat het uur der discipline en der eensgezindheid. De nederlaag brengt altijd ongeluk met zich mede. Het is een Fran sche traditie, de regeering verantwoorde lijk te stellen voor het ongeluk van het volk. Onze huidige ellende moeten wij toe schrijven aan het regime, dat ons tot de nederlaag heeft geleid. Het regime is ver antwoordelijk, niet de regeering van den maarschalk, die als erfgename van dezen onheilvollen toestand er naar streeft de kwalen te genezen, waaraan geleden wordt en haar duur te bekorten. Om succes te hebben heeft zij moed, hardnekkigheid, of fervaardigheid en den steun der natie noo- dig. Wanneer de natie niet wil begrijpen, zal zij te gronde gaan. Talrijk zijn dege nen, die trachten het verstand der natie in nevelen te hullen. Aangezien gij onge lukkig zijt, gelooven velen uwer alles, wat verteld wordt en alles, wat gefluisterd wordt zonder de moeite te nemen te overleggen. Zij aanvaarden als onweerlegbare waar heid, wat hun dagelijks wordt voorgekauwd door den geheimen of Degaullistischen zender, die door een buitenlandsche mo gendheid betaald wordt. Franschen, hoedt u hiervoor en steunt de regeering in haar zware, ja zeer zware taak. Deze taak der regeering is een drie voudige: de verbetering van den huldigen toestand van het Fransche volk; de voor bereiding van den vrede in de mate, waar in de overwonnene dit kan doen; de voor bereiding van de toekomst van Frankrijk in het nieuwe Europa. Er is naar voren gebracht, dat de wapenstilstand geen vrede is. De wapenstilstand is een onderbreking van de vijandelijkheden op de door den overwinnaar vastgestelde en door den over wonnene aanvaarde voorwaarden. Hij kan eenzijdig door den overwinnaar worden op gezegd. Den wapenstilstand niet loyaal toe te passen en daardoor den overwinnaar aanleiding te geven hem op te zeggen, zou voor Frankrijk gelijk staan met zelfmoord, zoowel voor Frankrijk als ook voor zijn imperium. Den wapenstilstand uitvoeren zonder te trachten zijn voorwaarden te verzachten, beteekent de instandhouding van een toestand, waaronder gij zeer lijdt. Aangezien de wapenstilstand een door Duitschland en door ons onderteekend verdrag is, moeten wij, wanneer wij hem willen verzachten, met Duitsch land onderhandelen. De maarschalk heeft mij belast met deze onderhande lingen. Hij keurt de voortzetting goed. Waarom, zegt gij, aanvaarden de Duit- schers als overwinnaars onderhande lingen? Omdat Duitschland, dat den wederopbouw van Europa in zijn voor nemen heeft, weet. dat het dit alleen doelmatig kan doen, wanneer de ver schillende Europeesche naties, die ge roepen worden tot deelneming aan de zen wederopbouw, dit gaarne*en vrij willig doen. Duitschland beheerscht zijn overwinning om ons te veroorlo ven onze nederlaag te overwinnen. La ten wij dus deze nederlaag weten te beheerschen en denken aan het Frank rijk van morgen. Dit zal voor u geloof ik voldoende zijn om u de noodzakelijkheid duidelijk te ma ken van de onderhandelingen die ik op be vel van den maarschalk sedert verschei dene weken voortzet om onzen tegenwoor- digen toestand te verbeteren, dat is de eerste taak van de regeering. De tweede is die der voorbereiding van den vrede. De tegenwoordige toestand is weergaloos in onze geschiedenis. Een der mogendheden, waarmede wij moeten on derhandelen, bevindt zich in oorlog met een andere mogendheid en haar operatie troepen bezetten een deel van ons gebied. De onderteekening van een definitieven vrede blijft een moeilijke taak, zoolang de door het huidige conflict gestelde proble men geen oplossing hebben gevonden. Maar reeds thans en zonder het einde van de vijandelijkheden af te wachten, is het de plicht der regeering aldus te handelen, dat een gunstige atmosfeer voor het instellen van een 'eervollen vrede wordt geschapen. Deze atmosfeer kan alleen geschapen wor den wanneer wij onze nederlaag beheer schen. Dat wil zeggen, dat wij er naar moeten streven onze houding naar het ver stand te regelen. Ziet moedig de werke lijkheid onder oogen. Geefto u niet over aan sentimenteele reacties, die geen an der resultaat zouden hebben dan tot onze DRIE ZAKEN TE LEEUWARDEN. Te Leeuwarden werd gisteren onder voor zitterschap van dr. Jopplch zitting gehou den door het Duitsche landgerecht. Als eerste verdachte had zich te verant woorden de arbeider V. uit Leeuwarden, die getracht had een valsch bankbiljet van vijf mark als echt uit te geven. Bij zijn verhoor verklaarde hij het biljet thuis op den grond te hebben gevonden en niet anders gedacht te hebben of het was een geldige banknoot. Verdachte's echtge- noote was er mee op de hoogte, dat haar dochtertje op een goeden dag met het biljet was thuisgekomen en het tussohen haar speelgoed had gelegd. Zij had er verder geen aandacht aan geschonken, in de veronder stelling dat het wel geen echt geld zou zijn. Zij had er niet met haar man over ge sproken. Na een eisch van zes maanden gevange nisstraf veroordeelde rechter Joppich ver dachte tot vijf maanden en betaling der kosten van het proces. Vervolgens stonden acht verdachten uit Groningen en Assen terecht, wegens het verspreiden van foto's van het Oranjehuis, waaronder kaarten met voor Duitschland beleedlgende gedichten. Hoofdverdachte was de fotograaf de L. uit Groningen, die van hem gebrachte foto's negatieven en later afdrukken 'had gemaakt, in totaal ongeveer zesduizend stuks. Vol gens zijn verklaring had hij dit gedaan, om zijn te kleine verdiensten te verhoogen en had hij er niet aan gedacht, dat hij door zijn handelingen blijk gaf van anti-Dult- sche gezindheid. De andere verdachten, een laboratorium- bediende, een concierge, een bankbediende, twee reizigers, een frizeuse, allen uit Gro ningen en een onderwijzer uit Assen, had den allen of aan de L. opdracht gegeven af drukken van de foto's te maken of van hem gekocht om ze weder te verkoopen aan fa milie en bekenden, Alle verdachten bekenden de foto's ver spreid te hebben. Zij verklaarden deze niet in omloop te hebben gebracht met de be doeling een anti-Duitsohe handeling te ple gen. Rechter Joppich sprak hierna de volgen de vonnissen uit: de L. werd veroordeeld tot 3 maanden gevangenisstraf en f. 120 boete; de la'boratoriumbediende tot 6 weken en f.30; de concierge tot een maand en f.45; de onderwijzer tot drie maanden; W. B. tot 2 maanden en f.100; E. B. tot 1 maand en f.30; de reiziger tot 2 weken en de friseuze tot f. 10 of 4 dagen. De fotograaf I. uit Dokkum had bij zijn kostbaas een strooibiljet gelezen van het zoogenaamde Comité Vrij Nederland, ln welk eigen schade de kloof te verbreeden, die door zoo vele gevechten tusschen de beide naburige volken gegraven werd en die wij van beide zijden voor den vrede van Euro pa weer moeten beginnen dicht te gooien. Wanneer deze atmosfeer niet tot stand ge bracht zou kunnen worden, zou Ik een on- hellvollen vrede voor Frankrijk vreezen. Deze vrees is niet gegrond op een indruk, zij is gegrond op zekerheid. De derde taak van de regeering is de voorbereiding van de toekomst van Frank rijk in het nieuwe Europa. Deze taak kan alleen nuttig ter hand genomen worden, wanneer de tweede taak tot een goed einde is gebracht. Wanneer wij geen eervollen vrede krijgen, wanneer Frankrijk, beroofd van talrijke departementen en belangrijke overzeesche gebieden, zijn intrede doet in het nieuwe Europa, verkleind en geteisterd, dan zal het zich niet weder verheffen. Wij en onze kinderen zullen in ellende en in haat leven, welke den oorlog kweeken. Het nieuwe Europa zal niet leven, zonder dat Frankrijk wordt gesteld op de plaats, waar toe in de Europeesche hiërarchie zijn ver leden, zijn beschaving en zijn cultuur het recht geven. Franschen, hebt den moed uw neder laag te overwinnen. Weest er van verze kerd. dat de toekomst van het land nauw ls verbonden met die van Europa. Wanneer de maarschalk en zijn regeering u oproe pen hen te volgen op den ingeslagen weg, moet gij de illusies overwinnen, of offers brengen. Put uw kracht uit de zekerheid, dat deze weg voor het vaderland de eenige weg naar het heil is. (D.N.B.1 pamflet stond aangegeven, hoe men de Duitsche weermacht moest behandelen. Voorts had deze verdachte een biljet ge kregen, waarop beleedlgingen stonden aan het adres van dr. Seyss-Inquart. Verdachte had deze vlugschriften bij den schilder K. te Garijp gebracht, die ook de 'beschikking had over een cydostile. I. had hem op dracht gegeven 100 afdrukken te maken van de genoemde pamfletten. K. had de afdruk ken afgeleverd en I. had toen deze aan ken nissen en familieleden gezonden. Voorts was dezen verdachte ten laste ge legd, dat hij zijn vak van fotograafmis bruikt heeft door duizenden foto's te ma ken van leden van het Huis van Oranje. In zijn zaak had verdachte ongeveer 4000 van deze foto's verkocht. Rechter Joppich veroordeelde I. tot twee jaar en zes maanden gevangenisstraf en f. 500 boete en K. tot aoht maanden ge vangenisstraf, beiden onder aftrek van het voorarrest. ZITTING TE ZWOLLE. Gistermiddag hield het Duitsche lands- gerecht eveneens zitting te Zwolle. Terecht stond A. E. S., echtgenoote van W. te Enschedé, die zich beleedigend over de Duitsche vlag zou hebben uitgelaten. Ver dachte woont sinds twaalf jaren naast de familie Tenberg, maar de verhouding is, volgens de verklaring van Tenberg en echt- gehoote, die Duitschers zijn, niet bijster goed. Ter gelegenheid van den val van Pa rijs had T. het vorig jaar de 'hakenkrulsvlag uitgestoken. Toen mej. T., uit de kerk ko mend, aan mej. W., die voor haar uit fiet ste, vroeg: „heb ik geen mooie vlag?" zou deze daar in beleedigenden zin op geant woord hebben. Mej. W. ontkende de haar ten laste gelegde beleediging echter heftig. Rechter Joppich sprak overeenkomstig den eisch een vonnis van twee weken ge vangenisstraf uit. waarna verdachte mede- deeld, in hooger beroep te zullen gaan. De militaire kamer van de Haagsche rechtbank hééft uitspraak gedaan in de zaak tegen den ex-kapitein der mariniers P. J. van der E., die op 27 Mei j.l. terecht stond wegens het dranm te Durgerdam op Tweeden Pinksterdag van het vorig jaar, toen hij met revolverschoten twee burgers doodde, twee anderen licht verwondde en zijn chef, kolonel N. A. Rost van Tonningen (die inmiddels geheel ls hersteld) ernstig aan het hoofd tavetste. Een gevangenisstraf van tien jaren was tegen den verdachte geëischt. Thans heeft de rechtbank hem» van rechtsvervolging ontslagen op de overwe ging, dat volgens de rapporten van de psychiaters prof. dr. Carp en dr.'Van den Esch de gepleegde feiten den verdachte wégens ziekelijke storing van diens geest vermogens niet konden worden aangere kend. LEVENSLANG GEËISCHT VOOR DE ALMELOSCHE RECHTBANK. Voor de Almclosche rechtbank stond terecht de 50-jarige landbouwer B. G. uit Almelo, die op 30 Maart 1935 zijn 45- jarige voruw van een acht meter hoogen hooizolder heeft geworpen, waarbij zij den dood vond. De moordenaar legde een volledige bekentenis af en de officier eischte levenslange gevangenisstraf, al dus de Telegraaf. De verdachte was zeer spraakzaam en na dat zijn verdediger, mr. H. W. L. Vrind te Almelo, ter ontlasting van zijn cliënt het licht had laten vallen op het moeilijke leven, dat de echtelieden jaren naast elkaar geleid hadden, waardoor de man tot buitensporig heden kwam, hield deze zelf een uitvoerig pleidooi, dat telkens door den president on derbroken moest worden. Hij vertelde, dat hij aanvankelijk zijn vrouw aanbeden heeft en jarenlang heeft moeten wachten eer hij haar tot zijn vrouw kon maken, omdat haar familie zich tegen het huwelijk verzette. De eerste jaren van het huwelijklging het goed, doch gaandeweg werd de verhouding slech ter. Daarbij kwam, dat de zaken op de boer derij .slecht gingen en G. met zijn pacht achterraakte. In October 1926 waagde hij de eerste po ging om zijn vrouw om het leven te brengen. Hij construeerde een zoodanige hooikap, dat hij deze met een enkele beweging kon doen omvallen als zijn vrouw er zich onder bevond. De vrouw raakte er inderdaad onder, doch geheel buiten toedoen van den man redde zij haar leven. Geheel onbewogen toont de dader met een miniatuur-hooikap aan de rechtbank laoe zich deze aanslag voltrok. Maart 1935 ondernam hij andermaal een poging om zijn vrouw van het leven te berooven. Hij stapelde op den zolder haverstroo op, vlak voor het zoldergat en toen zijn vrouw zich daarop bevond wierp hij haar naar beneden acht meter diep. Bij zijn arrestatie in December 1940 heeft hij tegenover inspecteur Koot een volledige bekentenis afgelegd. Toen zijn vrouw stervend op de deel lag. heeft hij geen hand uitgestokfen om* haar te helpen, naar de buurman-getuige ver klaart. Op alle vragen, waarom hij zijn vrouw doodde, weet hij niets anders te antwoorden dan dat zij slordig -en rommelig was en dat er met haar geen huis te houden was. Een getuige verklaart echter, dat zij alom goed aangeschreven stond. In zijn requisitoir wees de officier er op, dat verdachte zich wel zeer cynisch heeft gedragen. Hij achtte de strengste straf hier op zijn plaats en eischte wegens moord en poging tot moord levenslange gevangenis straf. De rechtbank zal over veertien dagen uit spraak doen. HAAGSCHE POLITIERECHTER. De leelijke daad. Mej. P. van P. te Hazerswoude wist van niets. Ze had niets gezegd dat den toorn van D. v. d. H. had kunnen opwekken, maar toch had .deze haar in eene een slag op haar mond gegeven, waardoor een bloeding ontstond en de vrouw' bovendien onwelvoe- gelijke, betitelingen toegedacht. Pietje had dat niet genomen en een aan klacht ingediend. Wel ontkende v. d. H. hetgeen tenlaste was gelegd, doch na verhoor van het slacht offer, vond de Officier voldoende bewijs tegen verdachte, die al eerder met den rech ter in aanraking was geweest. En om deze reden vorderde de Officier zes weken gevan genisstraf. De Politierechter veroordeelde conform den eisch. De verkeerde neiging. Volgens den jeugdige J. F. van G. uit Lei den was het een verkeerde neiging die hij had om een doos bonbons uit een etalage kast te stelen. Dat gebeurde in een winkel aan de Mare te Leiden. De winkelierster had aanvankelijk niets bemerkt, doch werd opmerkzaam gemaakt op den diefstal door een klant. De Officier zei dat al eerder met verdachte dergelijke onaangename ervaringen waren opgedaan, reden waarom hij verdachte maar preventief had laten zetten. Nu vorderde de Officier drie maanden gevangenisstraf. De Politie rechter legde deze straf op. HEDEN. -Evang. Chr. Gem.: Spr. ds. Berkhof, 3 en 8 uur nam. Kleine Stadszaal: Concert Kamerorkest Hein 's-Gravesande, nam. 7.15 uur. Oegstgeest: Gemeente Gods. Geverstr. 13: Samenkomst nam. 7% uur. Donderdag. KooikapelEvangelisatie-samenkomst Wijk Vm Ned. Herv. Gem. Nam. 8 uur. Nomateg (1ste Binnenvestgracht 31): 8 uur nam. Spr. de heer H. Heymans. 't SchuttershofJaarvergadering Leidsche Buitenschool. 5 uur nam. K at wij k-aan-Z ee (Casa Cara): Spr, ds, Ottevanger van Leiden, 8 uur nam. BIOSCOPEN, r 18 Jaar: 14 jaar; 8 alle leeftijden. Luxor-theater: „Carnaval van Venetië" 8. Dagelijks nam. 2 en 8 uur. Zondag 2—7 uur doorl. voorstelling. Lido-theater: „Meisjes in 't wit" Dagelijks 8.15 uur nam.; 's Zondags te 21/4, 4.30 en 81/4 u. Woensdag en Zaterdag ma- tinéé 2.30 uur. Trianon-theater: „Het dolende hart" t. Dagelijks 2 en 8 uur. 's Zondags van 2630 uur doorl. voorstelling. Casino-theater: „De amateur-Jockey" S Dagelijks 8 uur. Woensdag en Zaterdag ook 2M uur. Zondags te 2, 4% en 8 uur nam. Rex-theater: „De laatste ronde" t. Dagelijks 2 en 8 uur nam.; Zondag 26% uur doorl. voorstelling. Nova-theater (Katwijk aan Zee): Nam. 8 uur, „Waar is Colowin"? (Zondags gesloten). De avond-, nacht- en Zondagsdienst der apotheken te Leiden wordt van Zaterdag 7 Juni 20 uur tot Zaterdag 14 Juni 8 uur waargeno men door: de Apotheek van Driesum, Mare 110, Tel. 20406 en de Zuider Apotheek, Lammen- schansweg 4, Tel. 23553. Te Oegstgeest door: de Oegstgeesteche Apotheek, Wllhelminapark 8, Tel. 26274. o LUCHTTEMPERATUUR. Luchttemperatuur: 10 gr. C. (50 'gr. F.). WATERTEMPERATUUR. Zweminrichting „De Zijl" 12 uur voorin.18 gr. Celsius. Zweminrichting „Poelmeer". Ij uur voorm.: 18 gr. Celsius. Gironummer van de W. H. N. 5553. De Bank van de W.H.N. is Kas- vereeniging N. V. Amsterdam, Postgironummer 877. Stort op 5553 of 877. Ge brengt geluk in veler leven. HAAGSCHE POLITIERECHTER. Rectificatie. In het Zaterdag j.l. in ons blad opgeno men verslag van een rechtszitting, waarin A. van W. uit Leiden veroordeeld werd we gens diefstal van eenige tegels, staat ver meld dat dit plaats vond aan de Oude Vest. Dit moet zijn de Haagweg. De officier vor derde een maand gevangenisstraf, terwijl het vonnis van den politierechter veertien dagen werd (i. p. resp. twee maanden en zes weken, zooals wij abusievelijk schreven). DE AMSTERDAMSCHE RECHTBANK. Voor de vijfde kaaner der Amsterdamsche rechtbank, gepresideerd door mr. W. J. H. Dons, stond gisteren terecht een Amster- darhsche musicus en refrelnzanger, die be schuldigd werd van het luisteren naar den verboden Engelschen zender. De man, die tijdelijk in Hilversum had ge woond, gaf toe nu en dan te hebben ge luisterd naar de radio-uitzendingen van den Engelschen zender in de Nederlandsche taal. De eisch luidde drie maanden gevangenis straf. De uitspraak is bepaald op 24 Juni. Door OCTAVUS ROY. (38 „Natuurlijk niet." Winthrop meesmuilde tegen de jury, alsof hij zeggen wilde: „Dat zou ze toch niet toegeven." Toen vroeg hij verder: „En U was natuurlijk volkomen on bekend met zijn ware karakter, toen U als medeplichtige in dien kinderroof optrad?" „Ja." „En U vondt het volkomen logisch, dat een ontsnapte gevangene zaken deed met een fatsoenlijk zakenman?" Lynn aarzelde, wierp een blik op Gregg en zei toen volkomen openhartig: „Nee, dat vond ik niet. Ik trachtte hem daarover te ondervragen, maar hij zei enkel, dat hij dat niet kon uitleggen." „Dus, terwijl U wist, dat er een luchtje aan de zaak was. ging U toch naar het kantoor van den heer Bailey om het losgeld te halen?" „Ik wist niet, dat het losgeld was; ik wist zelfs niet. dat de enveloppe geld be vatte." y „Nu komen we tot iets anders, juffrouw Harrison. De avond van de berooving van de Andrews. Wij hebben uw verklaring ge hoord, dat U ook ln deze zaak onschuldig bent. Wilt U oris eens vertellen, wat er dien avond gebeurde, nadat U in New York City teruggekeerd was?" Nu scheen Lynn voor het eerst angstig te zijn. Dit was wat zij het allermeest ge vreesd had. Te voren had zij het schitterend doorstaan. Zij was kalm en evenwichtig geweest, indrukwekkend eerlijk ondanks Winthrop's insinueerende vragen. Maar wat zij tot nu toe gezegd had, be trof alleen haarzelf' en Rick. Hier was zij niet op voorbereid. Dit betrof Gregg Stuart. Zij wierp een smeekenden blik op Jason Marsh, als een stomme bede om bescher ming, maar het magere gezicht van haar beroemden advocaat bleek strak als een masker. Zij keek naar Gregg, die haar glim lachend toeknikte. „Maak je geen zorgen, Lynn", zei hij met de oogen. „Zeg de waar heid." Maar zij wilde de waarheid niet zeg gen; zij wilde niet, dat ledereen de waar heid zou lezen. Ieder kon de waarheid zoo gemakkelijk verdraaien Winthrop herhaalde meedoogenloos: „Nadat U dien avond in New York City was teruggekeerd, juffrouw Harrison?" „Ik verliet Rick?" „Met die juweelen nog steeds in uw taschje?" „Ja." „En liet'hij U dan gaan?" Zij aarzelde weer. „Zeg de waarheid", had ook Jason Marsh geraden. „Dat is uw eenige hoop zeg de waarheid, en doe het zoo, dat de jury U gelooft. Als ze U op één leugen betrappen, bent U weg." Met een hooge kleur zei ze, bijna fluis terend: „Ik wist uit de auto te komen; ik wilde van hem weg. Hij kwam ook uit de auto en liep me achterna". „Juist maar toch bleven de juweelen in uw bezit. Hoe kwam dat?" Zij zei rustig: „Hij trachtte mij te dooden" „Trachtte U te doodenI Hm! Hoe deed hij dit?" „Hij had een revolver, dezelfde, die hij bij de berooving had gebruikt. We stonden ln een volkomen verlaten straat. Het was al laat." „Hij had dus een revolver, en U hadt 'de juweelen, en hij trachtte U dood te schietenen toch gebeurde er niets? Hoe zit dat in elkaar, juffrouw Harrison?" Opnieuw zochten haar oogen Gregg, en hij knikte haar nogmaals bemoedigend toe. Ze zei: „Er kwam een man aan, die zijn pols greep. Rick rukte zich los, sprong in de auto en verdween." „Wel, wel! Dus de jonkvrouw werd uit de klauwen van den draak verlost! Was die redder een vreemdeling?" „Ja. Ik had hem nog nooit eerder ge zien." „Verbazend! En wat gebeurde er daarna, juffrouw Harrison?" „Wij wel, ik bedankte hem voor zijn hulp. Ik was, erg van streek. Hij stelde voor, ergens heen te gaan om Iets te drin ken." „Zoo, zoo. Dus met dien geharnasten rid der die U gered had, ging U eens gezellig uit drinken?" Jason Marsh was opgesprongen. „Edel achtbare", zei hij scherp, „de officier schijnt op een grove manier misbruik te maken van mijn verlangen, dat alle feiten in deze zaak aan het licht komen. Mag ik vragen of hij ons zijn tooneeleffecten bespaart, en de getuige in staat stelt, behoorlijk getuigenis af te leggen?" „Dat mag U", zei rechter Mayberry. „Mijnheer Winthrop, wilt U zoo goed zijn, uw vragen fatsoenlijker in te kleeden?" „Ik bied mijn verontschuldiging aali, Edelachtbare." Winthrop vervolgde op kal mer toon: „Wie was de vreemdeling die U het leven redde, juffrouw Harrison?" De zaal was doodstil toen Lynn met hel dere stem antwoordde: „Gregg Stuart!" Sue Manning fluisterde weer: „Patsl Wel heb je ooit!" „Heb je dat dan niet eens zierf aanko men?" informeerde Spike. „Jij zeker wel!" hoonde zij. „En waar schijnlijk snap je er nu nóg niets van." Winthrop herhaalde nog eens: „Dus Gregg Stuart was de man, die U het leven redde?," „Ja." „En U ging met hem mee, iets drinken voor den schrik. Wat gebeurde er daarna?" „Hij reed me in een taxi naar mijn wo ning." „En U ging naar binnen?" „Nee." „Waarom niet?" „Omdat Rick Norton buiten stond te wachten." „Gaat U verder, alstublieft." Zij zei eenvoudig: „Mijnheer Stuart nam me daarom mee naar z.ijn woning." „Hebt U hem hetzelfde verhaal gedaan, wat U hier als getuige verteld hebt?" „Nee, dat kon ik niet." „Waarom kon U dat niet?" „Omdat ik juist te voren over dien kin derroof had gehoord, en Rick gedreigd had dat, als ik aan iemand iets zei, het kind Bailey gedood zou worden." „Dus mijnheer Stuart wist enkel, dat een man U had willen dooden, en dat hij buiten uw woning stond te wachten?" „Meer wist hij niet." „Dat begrijp ik. Waar hebt U den nacht doorgebracht, juffrouw Harrison?" „In de woning van den heer Stuart." „Enkel U beiden?" „Ja." Wnithrop, meesmuilde. „Alweer platonisch veronderstel ik?" „Ja...." „U schijnt chronisch platonisch te zijn, juffrouw Harrison „Ik protesteer I" blafte Jason Marsh. „Protest toegewezen," zei rechter May berry. Hij maakte Winthrop een stevig standje, maar die trok er zich weinig van aan. De jury had zijn opmerking goed ver staan, en hij kende zijn Karnakineezen. Die hielden er hun eigen begrippen op na over meisjesfatsoen. En daar wilde hij het juist heen hebben. Winthrop vervolgde minzaam: „Wanneer zijn mijnheer Stuart en U naar Kamak vertrokken, juffrouw Harrison?" „Den volgenden avond." „Alleen?" „Frenzy Gillings was chauffeur. Toby Fuller reed met ons mee." „Als chaperonne?" „Nee." „Mag ik vragen, waarom zij dan wel mee ging?" „Omdat zij mijn beste vriendin was, en omdat ik wilde, dat zij uit New York weg kwam." „Waarom?" „Omdat ik haar aan Rick Norton had voorgesteld. Zij wist niet beter of hij was een vriend van mij. Zij wist niets af van de dingen, die lk den avond te vbren ge hoord had. Ik was bang, dat zij al te veel op hem gesteld zou raken, en nu ik de waarheid over hem wist „Heel begrijpelijk, en heel lofwaardig. Wat is het beroep van juffrouw Fuller, mag ik vragen?" „Zij is model." „Sohilderïmodel?" „Ja." Winthrop keek de jury veelbeteekenend aan. „Schildersmodel", herhaalde hij. Het werkte perfect. Toen ging hij voort: „U hebt immers gezegd, dat op den avond, dat mevrAiw Andrews gedood werd, Toby Ful ler U aanhield, toen U op weg was naar het huis van de Stuarts?" „Ja." „En dat was ongeveer op het oogenblik waarop de moord gepleegd moet zijn?" „Dat is heel goed mogelijk." (Wordt vervolgd) 2—2

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1941 | | pagina 6