A.D.O.-h
Oracle
s - Zeilu
ledstrijden op der
Westeindc
irplas - Roeien
E2sfe
L£iKCH DA6BIAD
fett'ö SM
Sonate Pathétique
FEUILLETON
ZONDAG vonden op de sintelbaan te Amsterdam de nationale
trainingswedstrijden van de Nederlandsche Athletiek Unie plaats.
De 100 m. was, nu Osendarp niet meeliep, belangrijk en de
finish toont, van links naar rechts A. Schaap (Haarlem) 1ste,
J. J. Houtman (A.V. 1923) 3de, Chr. van Osta (Trekvogels) 2de
en Tj. Boersma (A.A.C.) 5de. (Polygoon)
GENERAALVELDM AARSCHALK VON BRAUCHITSCH BEZICHTIGT TROEPEN
TER BESCHERMING VAN DE GRIEKSCHE CULTUURPLAAT
SEN. ONZE FOTO TOONT FLAK-ARTILLERIE VAN DE
DUITSCHE WEERMACHT OP DE AKROPOLIS IN ATHENE.
(Associated Press)
EENHEDEN VAN HET ZUIDOOST-LEGER.
(Atlantic-Holland)
door OCTAVUS ROY.
(25
„Ik zei wij", getuigde de heer Gillings
met waardigheid, „en ik bedoel wij, ik en
meneer Gregg en juffrouw Lynn."
„Hmm! Wat heb je dan nog meer te doen
dan chauffeeren?"
„Ik ben getuige. Ik ben gedagvaard."
„Ben je mal? Is dat waar?"
„Werachtig!" Frenzy knikte gewichtig.
„Die avvekaat, hij heeft me gezegd, ik
moest strik de waarheid zeggen. Jammer
genoeg."
„Waarom jammer genoeg?"
„Omdat de waarheid niet heelemaal zoo
best is voor juffrouw Lynn. Als ze me de
kans gaven, kon ik veel beter wat moois
voor haar liegen."
Hij liep met zijn neus in den wind naar
de garage. De koloogige Joe Herring keek
hem dreigend na, maar op dezen morgen
konden dreigementen Frenzy niet deren. Hij
wuifde zelfs Joe luchtig toe en informeerde
naar zijn gezondheid.
Joe's antwoord was niet in alle opzichten
bevredigend. Hij zei: „Ik heb op jou en
Fauna gelet. Ik denk, mijn gezondheid is
heel wat beter als die van jou straks."
Mevrouw Stuart, Gregg en Lynn stonden
al te wachten, toen hij met den auto terug
kwam. Frenzy merkte op, nadat zij inge
stapt waren: „Zal een toer wezen, vandaag
een plaats voor den auto te vinden, meneer
Gregg. Komen vandaag hoopen menschen
naar de stad."
XII.
Frenzy had gelijk. Sedert den wereldoor
log was er in Karnak niet zooiets belang
rijks als dit proces voorgevallen. Alle hotel-
en pensionkamers waren al sedert twee da
gen meer dan bezet geweest; van alle
kanten uit de omgeving waren de nieuws
gierigen komen toestroomen, en de Kar-
nkkineezen gloeiden van trots over hun ge
weldige belangrijkheid.
Het Hofplein zag er uit of het kermis was.
Alle parkeerruimte was reeds tot de laatste
plaats bezet, en extra politie-agenten had
den de handen vol om het verkeer niet
hopeloos te doen vastloopen. Onder de sta
tige eiken stonden stalletjes met etens- en
drinkenswaren. Boeren uit den omtrek had
den hun heele familie meegebracht in de
meest onwaarschijnlijke vehikels, alsof het
een picnic gold.
Personeel van het gerechtshof hield de
menigte buiten de veranda, en alleen per
sonen met toegangsbewijzen kregen verlof,
het holle gebouw binnen te treden. Buiten
stond een heele batterij filmtoestellen op
gesteld, en stonden fotografen in afwach
ting. De rechter was al naar binnen evenals
Jason Marsh. Lee Winthrop had zich een
poosje op de veranda vertoond en had daar
voor een persfotograaf geposeerd met Jason
Marsh, die zich daar tot zijn ergernis niet
aan had kunnen onttrekken. Daarna had
de heer Winthrop nog eens. in het bewust
zijn dat zijn woorden in alle bioscopen van
Amerika zouden weerklinken, een vuurwerk
van mooie woorden afgestoken. Jason Marsh
had toegekeken en geluisterd, en had later
tegen zijn medeverdediger gezegd: „Die vent
is geen stommeling, Carey."
„Hoe bent u dat te weten gekomen?"
„Dat kan ik je zóó wel vertellen. Hij heeft
misschien niet veel ondervinding van groote
processen, maar hij is handig."
„U hebt gelijk. En hij weet, hoe hij met
een Karnaksche jury moet omspringen."
Er werd een doorgang gebaand voor de
auto van de Stuarts. Halzen werden uitge
reikt; menschen kwamen aanrennen; een
geroep van „Daar is ze!" Gregg flisterde
tegen Lynn: „We zullen er doorheen moe
ten lieverd. Houd je taai."
Het was een allerzuurst oogenblik. Ze
wilde niet blijven staan om te poseeren,
hoe ze ook baden en smeekten; maar zij
hoorde het geklikklak van camera's en het
gezoem van filmtoestellen. Zij liep met vas
ten tred en niet te snel: het hoofd opge
heven en de oogen recht vooruit.
Juist binnen de deur stond Carol Faulk
ner, die terloops zei: „Morgen, Lynn."
Impulsief greep Lynn haar hand. „Dank
je!" zei ze eenvoudig, en ze voelde dat Carol
begrepen had, hoe dankbaar ze hiervoor
was. Carol zei: „Ik heb een toegangsbewijs
gekregen. Ik mag bij jullie zitten."
Een deurwaarder ging hen voor naar een
groezelig wachtkamertje en verzocht hun
plaats te nemen. Zij hoorden het gemom
pel van stemmen en geschuifel van voeten
in de hal, en trachtten tevergeefs, een ge
sprek te beginnen. Daarna kwam de deur
waarder terug: hij hield zijn hand plechtig
uitgestrekt en zei: „Dezen kant op juf
frouw"
Zij liep de rechtszaal binnen tusschen
rijen eiken banken, die tot de laatste plaats
met publiek bezet waren. Het gemompel
dat opsteeg, klonk Lynn vriendelijk noch
vijandig in de ooren, enkel nieuwsgierig.
Zij zag geen gezichten: zij zag slechts voor
zich uit de balie, waarbinnen de loge voor
de jury, de afgescheiden plaats voor de
beklaagde en de hooge mahoniehouten les
senaar, waarachter de rechter zat.
Rechter Mayberry had zijn plaats reeds
ingenomen. Hij was een man van midden
vijftig, en de oogen achter zijn goudgeran-
den bril waren vriendelijk en verdraagzaam.
Jason Marsh was meer dan tevreden ge
weest met hetgeen hij over hem gehoord
had: een man die zich in geen geval liet
overdonderen, en die een roep had van on
bevooroordeeldheid. In zijn zwarte toga ging
er een besliste waardigheid van hem uit; hij
groette ernstig met het hoofd, toen Lynn
door het hekje in de balie naar binnen
trad. De grijsharige griffier leidde haar
naar haar plaats in de beklaagdenbank. De
rechter hamerde om stilte en verzocht den
griffier te beginnen.
Lynn Harrison stond op. Zij was ijskoud
en voelde zich ontzettend alleen. Als in een
droom beantwoordde ze de eerste vragen
naar haar identiteit. In doodsche stilte
dreunde daarna de griffier de acte van be
schuldiging op, die, doorspekt als ze was
van ouderwetsche juridische zinswendin
gen, glad langs haar heen ging.
De griffier naderde het einde. Hij haalde
^iep adem en ging met lichte stemverhef
fing voor: Hoe zegt u, Lynn Harrison?
Bent u schuldig aan de misdaad, welke u
hier ten laste gelegd wordt of bent u
niet schuldig?"
Lynn deed een dappere poging, zich te
beheerschen. Het scheen een eeuwighr..»ri te
duren, vóór zij antwoordde, maar "toen zei
zij mei vaste stem: „Niet schuldig".
Het kleine restaurant van Ernie Rudd be
leefde gulden dagen. De krantenmenschen
hadden het ontdekt, met het resultaat, dat
de lange droefgeestige Ernie eenigszins te
gen zijn zin tot een hevige activiteit was
opgejaagd.
Het restaurant stond aan de beneden-
Hofstraat, schuin tegenover het station, en
zag er maar matig zindelijk uit. Het eten
was er schappelijk, al kon de heer Rudd,
als hij een bevlieging kreeg, ook wel wat
beters leveren. Maar voor de persmuskieten
was veel belangrijker, dat hij alles en ieder
een in Karnak kende.
Vandaag hadden de reporters weer alle
stoeltjes in beslag genomen, en de heer
Rudd, die als een razende werkte om alle
bestellingen uit te voeren, vond slechts af
en toe gelegenheid, de pientere gezichten
en spitse opmerkingen van zijn klanten te
bewonderen. Die bezoekers hadden iets over
zich dat hem als wijn naar het hoofd steeg
niet dat Rudd de ambitie had.om even
actief als zij te worden maar hij vond,
dat zijn restaurant een soort cultureele
Bohème-sfeer had aangenomen.
De deur ging open en een jonge dame
trad binnen; klein, blond en heel knap. De
heer Rudd had zich dames van de krant
wel heel anders voorgesteld. Haar collega
Spike Warren beet een hapwan zijn broodje
en informeerde over zijn schouder: „Ha,
Sue! Nog wat opgevangen?"
Sue Manning haalde de schouders op.
„Niets", antwoordde ze.
„Wilde ze niet praten?"
„Geen kans, man. Kon haar zelfs niet be
reiken."
„Hef. wordt droef met jou, Sue" grinnikte
Spike.
Sue gaf haar bestelling op en Ernie Rudd
informeerde bij de gasten: „Hoe is het van
morgen gegaan bij de rechtbank?"
(Nadruk verboden)
(Wordt vervolgd)
OM HET VOETBALKAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.
Zondag werd te den Haag de voetbalwedstrijd gespeeld A.D.O.
Heracles, 32. De A.D.O.-aanhangers stormen na de overwinning
het veld op. Loof wordt door de supporters een ovatie gebracht.
(Polygoon)
DE ROEIWEDSTRIJDEN van de Nederlandsche Zeil- en
Roeivereeniging op den Amstel. De finish van het nummer
Jonge Acht, gewonnen door Triton 2, voor Njord en Laga.
Triton gaat met volle spurt op den finish af. (Polygoon)
OP VERSCHILLENDE PLAATSEN wordt er weer „met
de hand geheid". Zoo zagen wij zoo'n „hand-heimachine"
bij de werkzaamheden, noodig voor de verbreeding van den
weg Zuid-ScharwoudeHeerhugowaard, in actie. (Polygoon)
OP DEN WESTEINDERPLAS werden Zondag de zeilwed
strijden om het kampioenschap van Noord-Holland beëindigd.
Overzicht tijdens de wedstrijden der 16 m2 klasse. Op den voor
grond (538) „Éclair", stuurman G. de Kleer (W. V. Amsterdam),
daarvoor (739) „Kwaje Hoek 2", stuurman K. L. v. d. Horst
(K. W. V. Loosdrecht). (Polygoon)