Hitier spreekt in den Rijksdag 82ste Jaargang MAANDAG 5 MË! 1941 No. 24879 Waarom de Balkan-oorlog noodzakelijk was Verduisteren Groote lof voor de gansche weermacht Overwinning is verzekerd De Duitsche Balkan-politiek 21.12 uur 6 uur EERSTE BLAD Feiten van den dag LEIDSCH DAGBLAD DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN PRIJS DER ADVERTENTIES 32 ets. per regel voor advertenties uit Lelden en plaatsen waar agentschappen van ons Blad rijn gevestigd. Andere advertenties 37 ets. per reiel Minimum 5 regels. - Verplicht bewijsnummer 5 ets. - Incassokosten volgens postrecht JOeine Advertenties" (hoogstens 30 woorden) uitsluitend bij vooruitbetaling, alleen 's Woensdags en 's Zaterdags 55 ets. - Voor toezending van brieven wordt 10 cts_ berekend. Bureau Witte Singel no. 1, hoek Noordeindsplein Telef. nrs. Directie en Administratie 25041 (2 lijnen) Redactie 21507 Postcheque- en Girodienst no. 57055 - Postbus no. 54 PRIJS DEZER COURANT Voor Lelden en gemeenten, waar agentschappen gevestigd zijn: per 3 maandenƒ2.47 per weekƒ0.19 Franco per post ƒ2.47 per 3 maanden portokosten (voor binnenland ƒ0.80 per 3 mnd.) Gistermiddag is de Duitsche Rijksdag in de Kroll-Opera te 18 uur bijeengeroepen. De Führer heeft daar namens de regeering een verklaring afgelegd. Hierin zeide hij o.a. het volgende: In een tijd, waarin daden alles en woor den weinig beteekenen, is het niet mijn be doeling als gekozen vertegenwoordiger van het Duitsche volk meer dan absoluut nood zakelijk voor u te verschijnen. De eerste maal heb Ik mij bij het uitbreken van den oorlog tot u gewend op het oogenblik, waar op dank zij de Engelsch-Fransche samen zwering tegen den vrede, iedere poging om met Polen tot een vergelijk te komen, het geen anders zeker mogelijk was geweest, was mislukt. Al mijn pogingen om juist met Engeland tot een vergelijk, ja tot een blijvende en vriendschappelijke samenwerking te komen leden schipbreuk op den wensch en den wil van een kleine kliek die ofwel uit haat of. uit materieel oogpunt, elk Duitsch voorstel tot een vergelijk van de hand wezen met het niet verheelde besluit, den oorlog onder alle omstandigheden te willen. De man, die dit even fanatieke als duivelsche plan tot eiken prijs doorzette om een oorlog te verkrijgen, was toen reeds Churchill, en zijn helpers waren d3 mannen, die op dit oogenblik deel uitmaken van de Britsche regeering. Open lijk en heimelijk werd dit streven deels het krachtigst bevorderd door de z.g. „groote democratieën" aan deze en gene zijde van den Oceaan. In een tijd van toenemende ontevredenheid der volkeren met hun fa lende r:geeringskunsten, meenden aldaar de verantwoordelijke mannen het snelst door een succesrijken oorlog de vraagstukken, die anders toch niet meer voor oplossing vatbaar zouden zijn onder de knie te kun nen krijgen. Achter hen stond het groote internatio nale Joodsche bank-, beurs- en wapenings kapitaal, dat weer evenals, voorheen de lucht kreeg van de mogelijkheden om een hoewel smerig, toch goed zaakje te maken. En evenals voorheen was men zonder ge wetensbezwaar ertoe bereid om terwille van hun goud het bloed der volkeren te offeren. HET BEGIN VAN DEN OORLOG. Zoo begon deze oorlog. Enkele weken la ter was de staat, die zich het eerst licht vaardig genoeg voor het karretje had laten spannen van de belangen van financiën en kapitaal dezer oorlogsophitsers verslagen en vernietigd. Ik meende het onder deze omstandighe den aan ons eigen Duitsche volk en aan tallooze op zich zelf even fatsoenlijken als onschuldigen menschen eener andere wereld verschuldigd te zijn opnieuw een beroep te moeten doen op het inzicht en het geweten der andere staatslieden. Op den zesden Oc tober 1939 constateerde ik derhalve op nieuw, dat Duit-schland noch van Engeland, noch van Frankrijk iets verlangd heeft, noch verlangen wil, dat de voortzetting van den oorlog waanzin is en dat vooral de ver schrikking van de moderne oorlogswapenen, zooals deze eens gebruikt zouden worden, groote gebieden moest vernietigen. Ik waar schuwde voor den strijd der zware vèrdra- gende artillerie tegen door burgers bewoon de plaatsen, wel wetende, dat daaruit slechts van beide zijden een verwoesting van uitgebreide landstreken kon ontstaan. In het bijzonder wees ik er op, dat het ge bruik van het luchtwapen met zijn uitwer king op grooten afstand zou leiden tot de vernietiging van alles wat eeuwenlange arbeid moeizaam had opgebouwd en in Europa als cultureel bezit tot stand ge bracht had. Evenals echter reeds mijn beroep van den eersten September 1939 vergeefsch bleek, zoo viel ook het nieuwe beroep een bepaald verontwaardiging wekkende afwijzing ten deel. De Britsche oorlogsophitsers en hun Joodsch kapitalistische aanstokers hadden voor mijn menschelijk beroep geen andere verklaring dan de veronderstelling der aan wezigheid van een Duitsche zwakheid. Toen reeds begon, verblind door een met een sta len gezicht geuite voorspelling van Chur chill, de Noorsche regeering met de gedach te eenèr Britsche invasie te spelen, ten einde door een bezetting van Noorsche ha vens en van het Zweedsche ertsgebied te dulden, tot de vernietiging van Duitschland bij te dragen. Zóó zeker werden eindelijk de heeren Churchill en Paul Reynaud van hun succes van hun aanslag, dat zij, of wel door lichtzinnigheid of wel onder invloed van sterken drank meenden hun voorne mens niet meer stil te moeten houden. Aan deze praatzucht van de beide heeren dank te toen de Duitsche regeering de kennis van de tegen het Duitsche rijk gesmeed3 plan nen en het Duitsche volk dankte daaraan wellicht ook, dat het zijn meest beslissènden slag in dezen oorlog van zijn kant kon toe brengen. Want de Britsche aanslag op Noorwegen was ongetwijfeld de voor het Duitsche rijk dreigendste onderneming. En kele weken later was dit gevaar geweken. De zoo volkomen succesrijke Duitsche af weer leidde tot een zoodanige versterking van onze positie in Europa, dat zij strate gisch niet hoog genoeg geschat kan worden. Terstond na de mislukking van deze plannen ontstond een verhoogde druk der Engelsche oorlogsophitsers op België en Nederland. Het doel was thans, nu de aan slag op den aanvoer van erts mislukt was om door het meesleepen van België en Ne derland, het front te verleggen tot aan den Rijn en daarmede de plaatsen, waar het erts verwerkt werd te bedreigen en uit tê schakelen. Op den tienden Mei van het vorige jaar begon de gedenkwaardigste strijd misschien van onze geheele Duitsche geschiedenis. Binnen enkele dagen tijds braken wij door de vijandelijke fronten en werd een toestand geschapen, welke een operatie mogelijk maakte, leidende tot de grootste vernietigende veldslagen in de we reldgeschiedenis. Zoo stortte Frankrijk ineen. België en Nederland waren bezet. De Britsche afdeelingen verlieten verslagen en en zonder wapens verstrooid het Europee- sche continent. Op den tienden Juli 1940 riep ik toen voor de derde maal den Duitschen Rijksdag bij een. Ik heb ook die vergadering gebruikt om de wereld nog eens tot den vrede te ver manen. Ik liet er geen twijfel over bestaan, dat mijn hoop in deze richting op grond van mijn ervaringen slechts gering zou kunnen zijn. Immers, de mannen, die -den oorlog gewild hadden, handelden niet uit eenigerlei ideëele overtuiging. Achter hen stond als stuwende kracht het joodsch de mocratische kapitalisme, waaraan zij ver plicht en waaraan zij daarmede waren over geleverd. Mijn vredesaanbod werd als het teeken van angst en lafheid van de hand gewezen. Het gelukte den Europeeschen en Ameri- kaanschen oorlogsophitsers, het gezonde verstand der breede massa, die geen voor deel van dezen oorlog kon hebben, opnieuw te benevelen door leugenachtige voorstel lingen, nieuwe hoop te wekken en daarmede eindelijk door middel van de openbare mee ning, welke door hun pers geleid werd, de volkeren wederom tot een voortzetting van den strijd te verplichten. Ook mijn waar schuwingen tegen het toepassen van de door den heer Churchill gepropageerde nachtelijke bomaanvallen op de burgerbe volking, werden slechts opgevat als een tee ken van de Duitsche onmacht. Deze bloe digste dillettant van de geschiedenis aller tijden meende in ernst de maandenlange gereserveerdheid van het Duitsche lucht wapen slechts als een bewijs voor zijn on bekwaamheid om des nachts te vliegen, te mogen opvatten. Zoo liet deze man door zijn betaalde schrijvers het Engelsche volk maanden achter elkaar voorliegen, dat al leen het Britsche luchtwapen in staat was op zoodanige wijze oorlog te voeren en dat men daarmede het middel had gevonden om door den meedoogenloozen strijd van het Engelsche luchtwapen tegen de Duit sche burgerbevolking, verbonden met de hongerblokkade, het Duitsche Rijk klein te krijgen. Juist daarvoor heb ik steeds weer gewaarschuwd en wel meer dan 3V* maand. Dat deze waarschuwingen op Churchill geen indruk maakten, verwondert mij niet. Wat is dezen man het leven van anderen waard? Wat beteekent voor hem de cultuur, wat beteekenen voor hem bouwwerken? Bij het begin van den oorlog heeft hij het reeds gezegd, dat hij zijn oorlog hebben wil. Ook al zouden zelfs de steden van Engeland daarbij tot puin moeten vervallen. Hij heeft dien oorlog nu gekregen. Mijn verzekering, dat wij van een bepaald oogenblik af eiken bom zoo noodig honderdvoudig zouden ver gelden, heeft dezen man niet kunnen be wegen ook maar éénmaal over het misda dige van zijn optreden na te denken. Hij verklaart, dat hem dit niet bedrukt, ja, hij verzekert ons zelfs, dat ook het Britsche volk hem na dergelijke bomaanvallen pas goed met stralende vroolijkheid heeft aan gekeken, zoodat hij steeds weer opnieuw gesterkt naar Londen was teruggekeerd. Het kan zijn, dat de heer Churchill op deze wijze opnieuw versterkt werd in zijn besluit den oorlog ook langs dezen weg verder te voeren. Wij zijn echter niet minder vastbe sloten om voor elke bom, ook in de toekomst er zoo noodig honderd terug te werpen en wel zoolang totdat het Britsche volk zich van dezen misdadiger en zijn methoden ontdaan heeft. En wanneer Churchill van tijd tot tijd meent, de kracht en hevigheid van zijn oorlog door propaganda te moeten versterken, dan zijn wij bereid ook op deze wijze den oorlog te beginnen. Het beroep van dezen nar en zijn trawanten op het Duitsche volk juist ter gelegenheid van den 1 Meidag, om mij in den steek te laten, kan slechts verklaard worden of wel door een verlamming of door de krankzinnigheid van een drinkebroer. Uit deze geestelijk abnormale gesteldheid spruit ook het besluit om den Balkan in een oorlogstooneel te veranderen. Als een gek loopt deze man sinds vijf jaren door Europa en zoekt naar iets wat zou kunnen branden. Jammer genoeg zijn er altijd weer betaalde elementen te vinden, die voor dezen internationalen brandstichter de poorten van hun landen openstellen. Nadat hij het in den loop van den winter had klaargespeeld aan het Britsche volk door een wolk van beweringen en bedrie gerijen de meening op te dringen als zou het Duitsche Rijk uitgeput door zijn veld tocht van het vorige jaar volkomen aan het eind van zijn krachten zijn, zag hij zich thans verplicht om te handelen alvo rens het Duitsche Rijk weer zou zijn ont waakt, opnieuw een nieuwe brandhaard in Europa te stichten. Hij keerde daarbij te rug tot het plan, dat hem reeds in het najaar van 1939 en het voorjaar van 1940 door het hoofd speelde. Gij zult u herinne ren, afgevaardigden, de gepubliceerde do cumenten van La Oharité, waarin de po ging onthuld werd om in den winter 1939 1940 van den Balkan een Europeesch oorlogstooneel te maken. De voornaamste regisseurs van deze onderneming waren toen Churchill, Halifax, Daladier, Paul Reynaud, generaal Welgand en generaal Gamelin. Zooals uit deze documenten blijkt rekende men. op de mogelijkheid om, in dien deze aanslag op den vrede in Zuid- Oost-Europa zou gelukken,-ongeveer hon derd divisies voor de belangen van Enge land te kunnen mobiliseeren. De plotselinge ineenstorting in Mei en Juni van het vorige jaar liet ook deze plannen voorloopig weer met rust. Reeds in het najaar van het vorige jaar begon de heer Churchill opnieuw dit vraagstuk te overwegen, hoewel deze poging nu moeilij ker geworden was alleen al omdat intus- schen op den Balkan zelf in zooverre een verandering ontstaan was daar door de wijziging in Roemenië deze staat definitief voor Engeland was uitgevallen. Het nieuwe Roemenië onder leiding van generaal An- tonescu begon een uitsluitend Roemeensche politiek te voeren, zonder rekening te hou den met de hoop van Britsche belangheb benden bij den oorlog, Daar kwam nog bij de houding van Duitschland zelf. Ik wil allereerst een korte uiteenzetting van het doel der Duitsche Balkanpolitiek geven, zooals ik die in mijn gedachten had en wij die trachtten te bereiken. 1. Zooals steeds had het Duitsche rijk op den Balkan geen territoriale en geen zelfzuchtige politieke belangstel ling. Dat beteekent, dat het Duitsche rijk in geen enkel opzicht om een of andere egoïstische reden belang had bij de territoriale vraagstukken en bin- nenlandsche toestanden in deze staten. 2. Het Duitsche rijk heeft er echter naar gestreefd, juist met deze staten nauw eco nomische betrekkingen aan te knoopen en te versterken. Dat was niet alleen in het belang van Duitschland, maar ook in dat van die landen zelf. Want als ergens de nationale economieën van twee handelscon tractanten elkaar aanvullen, dan was en is dat het geval tusschen de Balkanstaten en Duitschland. Duitschland is een indu strieland en heeft levensmiddelen en grondstoffen noodig. De Balkanlanden zijn landbouwlanden; zij beschikken over grond stoffen en hebben industrieele producten noodig. De mogelijkheid van een buitenge woon vruchtbare uitbreiding der handels betrekkingen vloeide daar noodzakelijk uit voort. Indien Engelsche of Amerikaansche kringen daarin een ongerechtvaardigde pe netratie van Duitschland in den Balkan wilden zien, dan was dat een even domme als onbeschaamde aanmatiging. Want iedere staat zal zijn economische politiek opbouwen volgens de belangen van het volk en niet volgens die van vreemde, ont wortelde Joodsch-democratische kapitalis ten. Bovendien kon zoowel Engeland als Amerika in dit gebied hoogstens als ver- kooper en nooit als koopcr optreden. Maar Duitschland heeft aan den Balkan niet alleen verkocht: het was daar vooral de grootste kooper, en wel een blijvende en soliede kooper, die de producten der boeren van den Balkan betaalde met .den arbeid van den Duitschen fabrieksarbei der en niet met zwendelvaluta's en devie zen, die reeds jarenlang aan chronische depreciatie hadden geleden. Het was dan ook geen wonder, dat Duitschland de grootste handelspart ner der Balkanstaten werd. Bij deze transactie waren er overwonnenen noch overwinnaars, er waren slechts contractanten en het Duitsche rijk der nationaal-socialistische revolutie richt te er zijn eerzucht op, een fatsoenlijk partner te zijn, dus met behoorlijke en soliede goederen te betalen en niet met democratische zwendelpapieren. 3. Met het oog nierop heeft het Duitsche rijk als men dan al van politieke be langen wil spreken slechts één belang gehad dat de handelspartner inwendig ge zond en krachtig was. Het Duitsche rijk heeft dan ook alles gedaan, om door zijn invloed en hulp, met raad en daad deze landen bij te staan in de bevestiging van hun eigen bestaan en van hun inwendige orde, ongeacht hun bijzondere staatsvor men. De toepassing van deze overwegingen, leidde niet alleen tot een stijgende wel vaart in deze landen, maar ook tot een we- derzijdsch vertrouwen, dat langzamerhand veld begon te winnen. WAARDELOOZE BRITSCHE GARANTIES. Des te heftiger streefde de wereldbrand stichter Churchill er naar, deze vreedzame ontwikkeling te verbreken en door het onbe schaamde uitdeelen van Britsche hulpbelof ten, garanties enz. die op zichzelf volkomen waardeloos waren, de elementen van onrust, onveiligheid, wantrouwen en eindelijk ook van twist in dit tot rust gekomen gebied te brengen. Met. deze „garanties" werd eerst de Roemeensche staat gevangen en later vooral Griekenland. Dat achter deze garan ties geen enkele macht stond, die werkelijk hulD kon verleenen, zal intusschen wel dui delijk genoeg bewezen zijn. Roemenië heeft zijn garantie, die het welbewust van de spil- mogendheden moest vervreemden, duur moeten betalen. Griekenland, dat de garan tie juist het minste noodig had, was even eens bereid aan de Engelsche lokstem ge hoor te geven en zijn lot te verbinden aan dat van den geldschieter en lastgever van zijn koninklijken heerscher. Want ik moet ook thans nog ik meen dit aan de his torische waarheid verschuldigd te zijn onderscheid maken tusschen het Grieksche voik en de dunne laag eener verdorven lei ding, die, onder inspiratie van een aan En geland ondergeschikten koning, minder de werkelijke taak van het Grieksche staats bestuur op het oog had en in de eerste plaats de bedoelingen der Britsche oorlogs politiek tot de hare maakte. Ik heb dit oprecht betreurd. Voor mij als Duitscher, die door opvoeding in de jeugd en later door beroep een zeer groote vereering bezat voor de beschaving en de kunst van een land, van waar eens het eerste licht van menschelijke schoonheid en waardigheid uitstraalde, was het zeer moei lijk en bitter deze ontwikkeling te moeten gadeslaan en er niets tegen te kunnen doen. Door de documenten van La Charite hadden wij een kijk gekregen op het drijven van de machten, die den Griekschen staat vroeg of laat in een onmetelijk ongeluk moesten storten. In den nazomer van het vorige jaar slaagde Churchill er in, de platonische ga rantiebeloften aan GrieKenland in het brein van zekere kringen zooveel vorm te geven, dat daaruit een geheele reeks voortdurende neutraliteitsschendingen konden worden af geleid. Het eerst werd Italië daardoor ge troffen. Het voelde zich dan ook genoopt, in October 1940 de Grieksche regeering voor stellen te doen en waarborgen te eischen, die aan dezen voor Italië onhoudbaren toestand een einde konden maken. Onder invloed van de Britsche oorlogsdrijvers wees men dit verzoek bruusk af, waarmede aan den vrede op den Balkan een einde kwam. Het slechte weer, sneeuw, storm en regen en terwille van de historische rechtvaardigheid moet ik dat constateeren de buitengewoon dap pere tegenstand der Grieksche soldaten gaven de regeering te Athene genoeg tijd om zich op de gevolgen van haar ongelukkig besluit te bezinnen en naar een mogelijke van hedenavond tot morgenochtend De maan kwam hedenmiddag op te 13.48 uur en gaat vannacht onder te 3.48 uur. verstandige oplossing uit te zien. Duitsch land heeft in dien tijd de betrekkingen met Griekenland niet verbroken, in de stille hoop, dat het toch nog op de een of andere wijze tot opheldering van den toestand kon bijdragen. GEEN ENGELSCHMAN MEER OP HET CONTINENT. Ik moest echter ook toen reeds, volgent mijn plicht, jegens de geheele wereld er op wijzen, dat wij bij een hervatting van het oude Soloniki-denkbeeld uit den wereld oorlog niet werkloos zouden toezien. Jam mer genoeg werd mijn waarschuwing, dat, wanneer de Engelschman zich ergens in Europa zou nestelen, wij besloten waren hem oogenblikkelijk naar zee terug te drij ven niet ernstig opgevat. Zoo konden wij toen in den loop van den winter zien, hoe Engeland in toenemende mate begon de grondslagen voor de vorming van zulk een nieuw Saloniki-leger te leggen. Men begon met het aanleggen van vliegvelden, en zorgde eerst voor de noodige organisatie op den grond, in de overtuiging, dat de be zetting der plekken zelf dan zeer snel kon plaats vinden. Eindelijk kwamen in voort durende transporten van materiaal de uit rustingsstukken voor een leger, dat, vol gens de opvatting en het inzicht van Chur chill zelf, binnen enkele weken tijds naar Griekenland gestuurd moest worden. Ons bleef dit niet verborgen. Wij hebben naar dit geheel eigenaardige spel, maandenlang hoewel met terughouding, toch met aan dacht gekeken. De tegenslag, welke het Italaansche leger in Noord-Afrika als ge volg eener technische inferioriteit van den pantserafweer en van hetpantserwapen zelf leed. bracht eindelijk den heer Óhur- chill tot de overtuiging, dat thans het oogenblik gekomen v/as om het oorlogstoo neel van Libye naar Griekenland te ver plaatsen. Hij liet de nog aanwezige pant serwagens alsmede de hoofdzakelijk uit Australiërs en Nieuw-2Jeelanders bestaande divisies infanterie vervoeren en was er van overtuigd thans den slag te kunnen slaan, welke met een stoot den Balkan in brand zou zetten. Churchill heeft daarmede strategisch een der grootste fouten van den oorlog gemaakt. Zoo dra er geen twijfel meer mogelijk was over de bedoeling van Engeland om zich op den Balkan te nestelen, heb ik de noodige stappen ge daan om ook van Duitsche zijde, leer om leer, op dit voor ons vitale gebied, de strijdkrachten gereed te houden, die noodig waren om aan elke eventueele onbeschaamdheid van dezen heer het hoofd te kunnen bieden. NIET TEGEN GRIEKENLAND GERICHT Ik moet hier uitdukkelijk vaststellen dat dit niet tegen Griekenland gericht was. De Duce zelf heeft mij er nooit om verzocht hem voor dit geval ook maar één Duitsche divisie ter beschikking te stellen. Hij was er van overtuigd, dat zoodra het goede jaargetijde zou aanbreken, de strijd tegen Griekenland op de een of andere wijze spoedig tot succes zou leiden. Ik was de-, zelfde meening toegedaan. Bij het opruk ken van de Duitsche strijdkrachten ging het dus niet om een hulpverleening aan Italië tegen Griekenland, doch om een voorzorgsmaatregel tegen de Britsche po ging. onder dekking van het geraas van den ItaliaanschGriekschen oorlog, zich heimelijk op den Balkan te nestelen, ten einde vandaar naar het voorbeeld van het leger van Saloniki uit den wereldoorlog een beslissing uit te lokken, vooral echter om daarmede ook nog andere strijdkrachten bij den maalstroom van den oorlog te be trekken. Dit Nummer bevat DRIE Bladen Binnenland De taak van de Pers; bijeenkomst te Utrecht. (2e Blad). Dr. Fischböck over Nederlandsche econo mie in oorlogstijd. (2e Blad). Te Rotterdam is overleden dr. J. E. Feisser, directeur van den gemeentelijken ge neeskundigen dienst aldaar. (Binnen land, 3e Blad). Buitenland In April meer dan een mil li oen ton Engel sche scheepsruimte vernietigd. (3e BI.), De botsingen in Irak. (3e Blad). ZIE VOORTS „LAATSTE EERSTE BLAD. BERICHTEN"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1941 | | pagina 1