Hitier spreekt in den
Rijksdag
82ste Jaargang
MAANDAG 5 MË! 1941
No. 24879
Waarom de Balkan-oorlog
noodzakelijk was
Verduisteren
Groote lof voor de gansche weermacht
Overwinning is
verzekerd
De Duitsche
Balkan-politiek
21.12 uur
6 uur
EERSTE BLAD
Feiten van den dag
LEIDSCH
DAGBLAD
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
PRIJS DER ADVERTENTIES
32 ets. per regel voor advertenties uit Lelden en plaatsen waar agentschappen
van ons Blad rijn gevestigd. Andere advertenties 37 ets. per reiel Minimum
5 regels. - Verplicht bewijsnummer 5 ets. - Incassokosten volgens postrecht
JOeine Advertenties" (hoogstens 30 woorden) uitsluitend bij vooruitbetaling,
alleen 's Woensdags en 's Zaterdags 55 ets. - Voor toezending van brieven
wordt 10 cts_ berekend.
Bureau Witte Singel no. 1, hoek Noordeindsplein
Telef. nrs. Directie en Administratie 25041 (2 lijnen)
Redactie 21507
Postcheque- en Girodienst no. 57055 - Postbus no. 54
PRIJS DEZER COURANT
Voor Lelden en gemeenten, waar agentschappen gevestigd zijn:
per 3 maandenƒ2.47
per weekƒ0.19
Franco per post ƒ2.47 per 3 maanden portokosten
(voor binnenland ƒ0.80 per 3 mnd.)
Gistermiddag is de Duitsche Rijksdag in
de Kroll-Opera te 18 uur bijeengeroepen. De
Führer heeft daar namens de regeering een
verklaring afgelegd. Hierin zeide hij o.a. het
volgende:
In een tijd, waarin daden alles en woor
den weinig beteekenen, is het niet mijn be
doeling als gekozen vertegenwoordiger van
het Duitsche volk meer dan absoluut nood
zakelijk voor u te verschijnen. De eerste
maal heb Ik mij bij het uitbreken van den
oorlog tot u gewend op het oogenblik, waar
op dank zij de Engelsch-Fransche samen
zwering tegen den vrede, iedere poging om
met Polen tot een vergelijk te komen, het
geen anders zeker mogelijk was geweest,
was mislukt.
Al mijn pogingen om juist met Engeland
tot een vergelijk, ja tot een blijvende en
vriendschappelijke samenwerking te komen
leden schipbreuk op den wensch en den wil
van een kleine kliek die ofwel uit haat of.
uit materieel oogpunt, elk Duitsch voorstel
tot een vergelijk van de hand wezen met het
niet verheelde besluit, den oorlog onder alle
omstandigheden te willen. De man, die dit
even fanatieke als duivelsche plan tot eiken
prijs doorzette om een oorlog te verkrijgen,
was toen reeds Churchill, en zijn helpers
waren d3 mannen, die op dit oogenblik deel
uitmaken van de Britsche regeering. Open
lijk en heimelijk werd dit streven deels het
krachtigst bevorderd door de z.g. „groote
democratieën" aan deze en gene zijde van
den Oceaan. In een tijd van toenemende
ontevredenheid der volkeren met hun fa
lende r:geeringskunsten, meenden aldaar de
verantwoordelijke mannen het snelst door
een succesrijken oorlog de vraagstukken,
die anders toch niet meer voor oplossing
vatbaar zouden zijn onder de knie te kun
nen krijgen.
Achter hen stond het groote internatio
nale Joodsche bank-, beurs- en wapenings
kapitaal, dat weer evenals, voorheen de
lucht kreeg van de mogelijkheden om een
hoewel smerig, toch goed zaakje te maken.
En evenals voorheen was men zonder ge
wetensbezwaar ertoe bereid om terwille van
hun goud het bloed der volkeren te offeren.
HET BEGIN VAN DEN OORLOG.
Zoo begon deze oorlog. Enkele weken la
ter was de staat, die zich het eerst licht
vaardig genoeg voor het karretje had laten
spannen van de belangen van financiën en
kapitaal dezer oorlogsophitsers verslagen en
vernietigd.
Ik meende het onder deze omstandighe
den aan ons eigen Duitsche volk en aan
tallooze op zich zelf even fatsoenlijken als
onschuldigen menschen eener andere wereld
verschuldigd te zijn opnieuw een beroep te
moeten doen op het inzicht en het geweten
der andere staatslieden. Op den zesden Oc
tober 1939 constateerde ik derhalve op
nieuw, dat Duit-schland noch van Engeland,
noch van Frankrijk iets verlangd heeft,
noch verlangen wil, dat de voortzetting van
den oorlog waanzin is en dat vooral de ver
schrikking van de moderne oorlogswapenen,
zooals deze eens gebruikt zouden worden,
groote gebieden moest vernietigen. Ik waar
schuwde voor den strijd der zware vèrdra-
gende artillerie tegen door burgers bewoon
de plaatsen, wel wetende, dat daaruit
slechts van beide zijden een verwoesting
van uitgebreide landstreken kon ontstaan.
In het bijzonder wees ik er op, dat het ge
bruik van het luchtwapen met zijn uitwer
king op grooten afstand zou leiden tot de
vernietiging van alles wat eeuwenlange
arbeid moeizaam had opgebouwd en in
Europa als cultureel bezit tot stand ge
bracht had.
Evenals echter reeds mijn beroep van den
eersten September 1939 vergeefsch bleek,
zoo viel ook het nieuwe beroep een bepaald
verontwaardiging wekkende afwijzing ten
deel. De Britsche oorlogsophitsers en hun
Joodsch kapitalistische aanstokers hadden
voor mijn menschelijk beroep geen andere
verklaring dan de veronderstelling der aan
wezigheid van een Duitsche zwakheid. Toen
reeds begon, verblind door een met een sta
len gezicht geuite voorspelling van Chur
chill, de Noorsche regeering met de gedach
te eenèr Britsche invasie te spelen, ten
einde door een bezetting van Noorsche ha
vens en van het Zweedsche ertsgebied te
dulden, tot de vernietiging van Duitschland
bij te dragen. Zóó zeker werden eindelijk
de heeren Churchill en Paul Reynaud van
hun succes van hun aanslag, dat zij, of wel
door lichtzinnigheid of wel onder invloed
van sterken drank meenden hun voorne
mens niet meer stil te moeten houden. Aan
deze praatzucht van de beide heeren dank
te toen de Duitsche regeering de kennis van
de tegen het Duitsche rijk gesmeed3 plan
nen en het Duitsche volk dankte daaraan
wellicht ook, dat het zijn meest beslissènden
slag in dezen oorlog van zijn kant kon toe
brengen. Want de Britsche aanslag op
Noorwegen was ongetwijfeld de voor het
Duitsche rijk dreigendste onderneming. En
kele weken later was dit gevaar geweken.
De zoo volkomen succesrijke Duitsche af
weer leidde tot een zoodanige versterking
van onze positie in Europa, dat zij strate
gisch niet hoog genoeg geschat kan worden.
Terstond na de mislukking van deze
plannen ontstond een verhoogde druk der
Engelsche oorlogsophitsers op België en
Nederland. Het doel was thans, nu de aan
slag op den aanvoer van erts mislukt was
om door het meesleepen van België en Ne
derland, het front te verleggen tot aan den
Rijn en daarmede de plaatsen, waar het
erts verwerkt werd te bedreigen en uit tê
schakelen. Op den tienden Mei van het
vorige jaar begon de gedenkwaardigste
strijd misschien van onze geheele Duitsche
geschiedenis. Binnen enkele dagen tijds
braken wij door de vijandelijke fronten en
werd een toestand geschapen, welke een
operatie mogelijk maakte, leidende tot de
grootste vernietigende veldslagen in de we
reldgeschiedenis. Zoo stortte Frankrijk
ineen. België en Nederland waren bezet. De
Britsche afdeelingen verlieten verslagen en
en zonder wapens verstrooid het Europee-
sche continent.
Op den tienden Juli 1940 riep ik toen voor
de derde maal den Duitschen Rijksdag bij
een. Ik heb ook die vergadering gebruikt om
de wereld nog eens tot den vrede te ver
manen. Ik liet er geen twijfel over bestaan,
dat mijn hoop in deze richting op grond
van mijn ervaringen slechts gering zou
kunnen zijn. Immers, de mannen, die -den
oorlog gewild hadden, handelden niet uit
eenigerlei ideëele overtuiging. Achter hen
stond als stuwende kracht het joodsch de
mocratische kapitalisme, waaraan zij ver
plicht en waaraan zij daarmede waren over
geleverd.
Mijn vredesaanbod werd als het teeken
van angst en lafheid van de hand gewezen.
Het gelukte den Europeeschen en Ameri-
kaanschen oorlogsophitsers, het gezonde
verstand der breede massa, die geen voor
deel van dezen oorlog kon hebben, opnieuw
te benevelen door leugenachtige voorstel
lingen, nieuwe hoop te wekken en daarmede
eindelijk door middel van de openbare mee
ning, welke door hun pers geleid werd, de
volkeren wederom tot een voortzetting van
den strijd te verplichten. Ook mijn waar
schuwingen tegen het toepassen van de
door den heer Churchill gepropageerde
nachtelijke bomaanvallen op de burgerbe
volking, werden slechts opgevat als een tee
ken van de Duitsche onmacht. Deze bloe
digste dillettant van de geschiedenis aller
tijden meende in ernst de maandenlange
gereserveerdheid van het Duitsche lucht
wapen slechts als een bewijs voor zijn on
bekwaamheid om des nachts te vliegen, te
mogen opvatten. Zoo liet deze man door zijn
betaalde schrijvers het Engelsche volk
maanden achter elkaar voorliegen, dat al
leen het Britsche luchtwapen in staat was
op zoodanige wijze oorlog te voeren en dat
men daarmede het middel had gevonden
om door den meedoogenloozen strijd van
het Engelsche luchtwapen tegen de Duit
sche burgerbevolking, verbonden met de
hongerblokkade, het Duitsche Rijk klein te
krijgen. Juist daarvoor heb ik steeds weer
gewaarschuwd en wel meer dan 3V* maand.
Dat deze waarschuwingen op Churchill
geen indruk maakten, verwondert mij niet.
Wat is dezen man het leven van anderen
waard?
Wat beteekent voor hem de cultuur, wat
beteekenen voor hem bouwwerken? Bij het
begin van den oorlog heeft hij het reeds
gezegd, dat hij zijn oorlog hebben wil. Ook
al zouden zelfs de steden van Engeland
daarbij tot puin moeten vervallen. Hij heeft
dien oorlog nu gekregen. Mijn verzekering,
dat wij van een bepaald oogenblik af eiken
bom zoo noodig honderdvoudig zouden ver
gelden, heeft dezen man niet kunnen be
wegen ook maar éénmaal over het misda
dige van zijn optreden na te denken. Hij
verklaart, dat hem dit niet bedrukt, ja, hij
verzekert ons zelfs, dat ook het Britsche
volk hem na dergelijke bomaanvallen pas
goed met stralende vroolijkheid heeft aan
gekeken, zoodat hij steeds weer opnieuw
gesterkt naar Londen was teruggekeerd.
Het kan zijn, dat de heer Churchill op deze
wijze opnieuw versterkt werd in zijn besluit
den oorlog ook langs dezen weg verder te
voeren. Wij zijn echter niet minder vastbe
sloten om voor elke bom, ook in de toekomst
er zoo noodig honderd terug te werpen en
wel zoolang totdat het Britsche volk zich
van dezen misdadiger en zijn methoden
ontdaan heeft. En wanneer Churchill van
tijd tot tijd meent, de kracht en hevigheid
van zijn oorlog door propaganda te moeten
versterken, dan zijn wij bereid ook op deze
wijze den oorlog te beginnen. Het beroep
van dezen nar en zijn trawanten op het
Duitsche volk juist ter gelegenheid van den
1 Meidag, om mij in den steek te laten, kan
slechts verklaard worden of wel door een
verlamming of door de krankzinnigheid van
een drinkebroer.
Uit deze geestelijk abnormale gesteldheid
spruit ook het besluit om den Balkan in
een oorlogstooneel te veranderen. Als een
gek loopt deze man sinds vijf jaren door
Europa en zoekt naar iets wat zou kunnen
branden. Jammer genoeg zijn er altijd
weer betaalde elementen te vinden, die
voor dezen internationalen brandstichter
de poorten van hun landen openstellen.
Nadat hij het in den loop van den winter
had klaargespeeld aan het Britsche volk
door een wolk van beweringen en bedrie
gerijen de meening op te dringen als zou
het Duitsche Rijk uitgeput door zijn veld
tocht van het vorige jaar volkomen aan
het eind van zijn krachten zijn, zag hij
zich thans verplicht om te handelen alvo
rens het Duitsche Rijk weer zou zijn ont
waakt, opnieuw een nieuwe brandhaard in
Europa te stichten. Hij keerde daarbij te
rug tot het plan, dat hem reeds in het
najaar van 1939 en het voorjaar van 1940
door het hoofd speelde. Gij zult u herinne
ren, afgevaardigden, de gepubliceerde do
cumenten van La Oharité, waarin de po
ging onthuld werd om in den winter 1939
1940 van den Balkan een Europeesch
oorlogstooneel te maken. De voornaamste
regisseurs van deze onderneming waren
toen Churchill, Halifax, Daladier, Paul
Reynaud, generaal Welgand en generaal
Gamelin. Zooals uit deze documenten blijkt
rekende men. op de mogelijkheid om, in
dien deze aanslag op den vrede in Zuid-
Oost-Europa zou gelukken,-ongeveer hon
derd divisies voor de belangen van Enge
land te kunnen mobiliseeren.
De plotselinge ineenstorting in Mei en
Juni van het vorige jaar liet ook deze
plannen voorloopig weer met rust. Reeds in
het najaar van het vorige jaar begon de
heer Churchill opnieuw dit vraagstuk te
overwegen, hoewel deze poging nu moeilij
ker geworden was alleen al omdat intus-
schen op den Balkan zelf in zooverre een
verandering ontstaan was daar door de
wijziging in Roemenië deze staat definitief
voor Engeland was uitgevallen. Het nieuwe
Roemenië onder leiding van generaal An-
tonescu begon een uitsluitend Roemeensche
politiek te voeren, zonder rekening te hou
den met de hoop van Britsche belangheb
benden bij den oorlog, Daar kwam nog bij
de houding van Duitschland zelf.
Ik wil allereerst een korte uiteenzetting
van het doel der Duitsche Balkanpolitiek
geven, zooals ik die in mijn gedachten had
en wij die trachtten te bereiken.
1. Zooals steeds had het Duitsche rijk
op den Balkan geen territoriale en
geen zelfzuchtige politieke belangstel
ling. Dat beteekent, dat het Duitsche
rijk in geen enkel opzicht om een of
andere egoïstische reden belang had
bij de territoriale vraagstukken en bin-
nenlandsche toestanden in deze staten.
2. Het Duitsche rijk heeft er echter naar
gestreefd, juist met deze staten nauw eco
nomische betrekkingen aan te knoopen en
te versterken. Dat was niet alleen in het
belang van Duitschland, maar ook in dat
van die landen zelf. Want als ergens de
nationale economieën van twee handelscon
tractanten elkaar aanvullen, dan was en
is dat het geval tusschen de Balkanstaten
en Duitschland. Duitschland is een indu
strieland en heeft levensmiddelen en
grondstoffen noodig. De Balkanlanden zijn
landbouwlanden; zij beschikken over grond
stoffen en hebben industrieele producten
noodig. De mogelijkheid van een buitenge
woon vruchtbare uitbreiding der handels
betrekkingen vloeide daar noodzakelijk uit
voort. Indien Engelsche of Amerikaansche
kringen daarin een ongerechtvaardigde pe
netratie van Duitschland in den Balkan
wilden zien, dan was dat een even domme
als onbeschaamde aanmatiging. Want
iedere staat zal zijn economische politiek
opbouwen volgens de belangen van het
volk en niet volgens die van vreemde, ont
wortelde Joodsch-democratische kapitalis
ten. Bovendien kon zoowel Engeland als
Amerika in dit gebied hoogstens als ver-
kooper en nooit als koopcr optreden.
Maar Duitschland heeft aan den Balkan
niet alleen verkocht: het was daar vooral
de grootste kooper, en wel een blijvende
en soliede kooper, die de producten der
boeren van den Balkan betaalde met .den
arbeid van den Duitschen fabrieksarbei
der en niet met zwendelvaluta's en devie
zen, die reeds jarenlang aan chronische
depreciatie hadden geleden.
Het was dan ook geen wonder, dat
Duitschland de grootste handelspart
ner der Balkanstaten werd. Bij deze
transactie waren er overwonnenen
noch overwinnaars, er waren slechts
contractanten en het Duitsche rijk der
nationaal-socialistische revolutie richt
te er zijn eerzucht op, een fatsoenlijk
partner te zijn, dus met behoorlijke en
soliede goederen te betalen en niet met
democratische zwendelpapieren.
3. Met het oog nierop heeft het Duitsche
rijk als men dan al van politieke be
langen wil spreken slechts één belang
gehad dat de handelspartner inwendig ge
zond en krachtig was. Het Duitsche rijk
heeft dan ook alles gedaan, om door zijn
invloed en hulp, met raad en daad deze
landen bij te staan in de bevestiging van
hun eigen bestaan en van hun inwendige
orde, ongeacht hun bijzondere staatsvor
men.
De toepassing van deze overwegingen,
leidde niet alleen tot een stijgende wel
vaart in deze landen, maar ook tot een we-
derzijdsch vertrouwen, dat langzamerhand
veld begon te winnen.
WAARDELOOZE BRITSCHE
GARANTIES.
Des te heftiger streefde de wereldbrand
stichter Churchill er naar, deze vreedzame
ontwikkeling te verbreken en door het onbe
schaamde uitdeelen van Britsche hulpbelof
ten, garanties enz. die op zichzelf volkomen
waardeloos waren, de elementen van onrust,
onveiligheid, wantrouwen en eindelijk ook
van twist in dit tot rust gekomen gebied te
brengen. Met. deze „garanties" werd eerst
de Roemeensche staat gevangen en later
vooral Griekenland. Dat achter deze garan
ties geen enkele macht stond, die werkelijk
hulD kon verleenen, zal intusschen wel dui
delijk genoeg bewezen zijn. Roemenië heeft
zijn garantie, die het welbewust van de spil-
mogendheden moest vervreemden, duur
moeten betalen. Griekenland, dat de garan
tie juist het minste noodig had, was even
eens bereid aan de Engelsche lokstem ge
hoor te geven en zijn lot te verbinden aan
dat van den geldschieter en lastgever van
zijn koninklijken heerscher. Want ik moet
ook thans nog ik meen dit aan de his
torische waarheid verschuldigd te zijn
onderscheid maken tusschen het Grieksche
voik en de dunne laag eener verdorven lei
ding, die, onder inspiratie van een aan En
geland ondergeschikten koning, minder de
werkelijke taak van het Grieksche staats
bestuur op het oog had en in de eerste
plaats de bedoelingen der Britsche oorlogs
politiek tot de hare maakte. Ik heb dit
oprecht betreurd.
Voor mij als Duitscher, die door opvoeding
in de jeugd en later door beroep een zeer
groote vereering bezat voor de beschaving
en de kunst van een land, van waar eens het
eerste licht van menschelijke schoonheid en
waardigheid uitstraalde, was het zeer moei
lijk en bitter deze ontwikkeling te moeten
gadeslaan en er niets tegen te kunnen doen.
Door de documenten van La Charite hadden
wij een kijk gekregen op het drijven van de
machten, die den Griekschen staat vroeg of
laat in een onmetelijk ongeluk moesten
storten. In den nazomer van het vorige jaar
slaagde Churchill er in, de platonische ga
rantiebeloften aan GrieKenland in het brein
van zekere kringen zooveel vorm te geven,
dat daaruit een geheele reeks voortdurende
neutraliteitsschendingen konden worden af
geleid. Het eerst werd Italië daardoor ge
troffen. Het voelde zich dan ook genoopt,
in October 1940 de Grieksche regeering voor
stellen te doen en waarborgen te eischen, die
aan dezen voor Italië onhoudbaren toestand
een einde konden maken. Onder invloed van
de Britsche oorlogsdrijvers wees men dit
verzoek bruusk af, waarmede aan den vrede
op den Balkan een einde kwam. Het slechte
weer, sneeuw, storm en regen en terwille
van de historische rechtvaardigheid moet ik
dat constateeren de buitengewoon dap
pere tegenstand der Grieksche soldaten
gaven de regeering te Athene genoeg tijd om
zich op de gevolgen van haar ongelukkig
besluit te bezinnen en naar een mogelijke
van hedenavond
tot morgenochtend
De maan kwam hedenmiddag
op te 13.48 uur en gaat vannacht
onder te 3.48 uur.
verstandige oplossing uit te zien. Duitsch
land heeft in dien tijd de betrekkingen met
Griekenland niet verbroken, in de stille
hoop, dat het toch nog op de een of andere
wijze tot opheldering van den toestand kon
bijdragen.
GEEN ENGELSCHMAN MEER
OP HET CONTINENT.
Ik moest echter ook toen reeds, volgent
mijn plicht, jegens de geheele wereld er op
wijzen, dat wij bij een hervatting van het
oude Soloniki-denkbeeld uit den wereld
oorlog niet werkloos zouden toezien. Jam
mer genoeg werd mijn waarschuwing, dat,
wanneer de Engelschman zich ergens in
Europa zou nestelen, wij besloten waren
hem oogenblikkelijk naar zee terug te drij
ven niet ernstig opgevat. Zoo konden wij
toen in den loop van den winter zien, hoe
Engeland in toenemende mate begon de
grondslagen voor de vorming van zulk een
nieuw Saloniki-leger te leggen. Men begon
met het aanleggen van vliegvelden, en
zorgde eerst voor de noodige organisatie
op den grond, in de overtuiging, dat de be
zetting der plekken zelf dan zeer snel kon
plaats vinden. Eindelijk kwamen in voort
durende transporten van materiaal de uit
rustingsstukken voor een leger, dat, vol
gens de opvatting en het inzicht van Chur
chill zelf, binnen enkele weken tijds naar
Griekenland gestuurd moest worden. Ons
bleef dit niet verborgen. Wij hebben naar
dit geheel eigenaardige spel, maandenlang
hoewel met terughouding, toch met aan
dacht gekeken. De tegenslag, welke het
Italaansche leger in Noord-Afrika als ge
volg eener technische inferioriteit van den
pantserafweer en van hetpantserwapen
zelf leed. bracht eindelijk den heer Óhur-
chill tot de overtuiging, dat thans het
oogenblik gekomen v/as om het oorlogstoo
neel van Libye naar Griekenland te ver
plaatsen. Hij liet de nog aanwezige pant
serwagens alsmede de hoofdzakelijk uit
Australiërs en Nieuw-2Jeelanders bestaande
divisies infanterie vervoeren en was er van
overtuigd thans den slag te kunnen slaan,
welke met een stoot den Balkan in brand
zou zetten.
Churchill heeft daarmede strategisch
een der grootste fouten van den oorlog
gemaakt. Zoo dra er geen twijfel meer
mogelijk was over de bedoeling van
Engeland om zich op den Balkan te
nestelen, heb ik de noodige stappen ge
daan om ook van Duitsche zijde, leer
om leer, op dit voor ons vitale gebied,
de strijdkrachten gereed te houden, die
noodig waren om aan elke eventueele
onbeschaamdheid van dezen heer het
hoofd te kunnen bieden.
NIET TEGEN GRIEKENLAND GERICHT
Ik moet hier uitdukkelijk vaststellen dat
dit niet tegen Griekenland gericht was. De
Duce zelf heeft mij er nooit om verzocht
hem voor dit geval ook maar één Duitsche
divisie ter beschikking te stellen. Hij was
er van overtuigd, dat zoodra het goede
jaargetijde zou aanbreken, de strijd tegen
Griekenland op de een of andere wijze
spoedig tot succes zou leiden. Ik was de-,
zelfde meening toegedaan. Bij het opruk
ken van de Duitsche strijdkrachten ging
het dus niet om een hulpverleening aan
Italië tegen Griekenland, doch om een
voorzorgsmaatregel tegen de Britsche po
ging. onder dekking van het geraas van
den ItaliaanschGriekschen oorlog, zich
heimelijk op den Balkan te nestelen, ten
einde vandaar naar het voorbeeld van het
leger van Saloniki uit den wereldoorlog een
beslissing uit te lokken, vooral echter om
daarmede ook nog andere strijdkrachten
bij den maalstroom van den oorlog te be
trekken.
Dit Nummer bevat DRIE Bladen
Binnenland
De taak van de Pers; bijeenkomst te
Utrecht. (2e Blad).
Dr. Fischböck over Nederlandsche econo
mie in oorlogstijd. (2e Blad).
Te Rotterdam is overleden dr. J. E. Feisser,
directeur van den gemeentelijken ge
neeskundigen dienst aldaar. (Binnen
land, 3e Blad).
Buitenland
In April meer dan een mil li oen ton Engel
sche scheepsruimte vernietigd. (3e BI.),
De botsingen in Irak. (3e Blad).
ZIE VOORTS „LAATSTE
EERSTE BLAD.
BERICHTEN"