Binnenland
OPWEKKEND
TONICUM NOURY
LEIDSCH DAGBLAD - Derde Etei
Donderdag 10 April 1941
Churchil over den militairen
toestand
Nog zes geheime documenten
Harde strijd te wachten
Over de verhouding van
Zuid Slavië tot de
en
Griekenland
geallieerden
De totalisator was
30 jaar verboden
De Nederlandsche arbeiders
in Duifschiand
kKUN/T IM tITTERI
VRAGENRUBRIEK
DE TEGENSLAG IN NOORD-AFRIKA.
Het D.N.B. meldt uit Berlijn:
tDe Britsche minister-president, Churchill
heeft gisteren, naar Reuter meldt, in het
Lagerhuis een rede over den politieken toe
stand gehouden. Hij begon met te zeggen,
dat. het verlies van Bengazhi en de terug
tocht, die noodig is geworden door den
Duitschen opmarsch in Cyrenaica, in hoofd
zaak slechts te betreuren zijn wegens het
kostbare vliegterrein rondom Bengazhi, dat
thans in handen van den vijand is gevallen
Overigens zou de Britsche. regeering, met
het oog op het steeds dreigender wordende
gevaar op den Balkan, zich er over ver
heugd hebben, indien de Engelsche op
marsch bij Tobroek gestaakt zou zijn. De
nederlaag der Italianen zal het echter mo
gelijk maken, dat nien zeer veel terrein mo-
makkelijk en met geringe offers verkrijgt,
ofschoon nu ook elders verplichtingen voor
Engeland beginnen te ontstaan.
Het transport der Duitsche pantser
troepen en de beweging der luchtstrijd
krachten van Italië en Sicilië naar Tri
polis was reeds begonnen, aldus Chur
chill, voor wij ons van Bengazhi had
den meester gemaakt. De vijand on
dernam zijn bliksemaanval met veel
groptere strijdkrachten, dan wij op dat
vroege tijdstip verwacht hadden. Wij
trokken daarom terug naar sterkere
stellingen en een terrein, dat beter ver
dedigd kon worden. Ik kan hier niet
probeeren het verdere verloop der ge
vechten in Cyrenaica te voorspellen.
Het ligt intusschen voor de hand, dat
onze generaals zich slechts mogen la
ten leiden door overwegingen van mi
litairen aard en in geen geval mogen
worden belemmerd door dingen, die
men prestige of rekening houden met
de openbare meening kan noemen. Nu
de Duitsche pantsertroepen in Cyre
naica in den strijd zijn gebracht, moe
ten wij ons voorbereiden op harde en
moeilijke gevechten, niet alleen voor
de verdediging van Cyrenaica, maar
ook voor de bescherming van Egypte.
Het is een gelukkige omstandigheid, dat
de toestand in Erithrea, Abessynië en
Britsch- en Italiaansch Somaliland gelei
delijk zeer aanzienlijke strijdkrachten en
vervoermiddelen vrijmaakt, waarmede het
Nijlleger versterkt kan worden.
Ongeveer veertien dagen geleden heb ik
in een verklaring gezegd, dat een reeks
successen aan den loopenden band niet ver
wacht kon worden, dat men rekening moet
houden met overwinningen, maar ook met
tegenslagen en dat wij ook dan de dingen
moeten nemen zooals zij zijn.
Churchill gaf vervolgens een verslag van
de gevechten in Oost-Afrika, waarbij bij
mededeelde, dat de Engelschen alleen bij
Keren 4000 man hebben verloren. Hij ging
daarna over tot „den verschrikkelijken
strijd" op den Balkan, waarvoor hij Duitsch
land aansprakelijk wenschte te stellen.
DE STRIJD OP DEN BALKAN.
Churchill gaf echter toe, dat Engeland
den Grieken „zooveel mogelijk" hulp in de
lucht, door proviandeering enz. heeft ver
leend. Eind Februari, aldus vervolgde hij,
hebben wij den minister van buitenland-
sche zaken. Eden, en generaal Dill naar
het Midden-Oosten gezonden om te zien,
of er niet iets gedaan kon worden tot vor
ming van een groot, gemeenschappelijk
verdedigingsfrcnt op den Balkan. De hee-
ren begaven zich naar Athene en Ankara
en zouden ook Belgrado bezocht hebben,
indien de regeering van den prins-regent
Paul de toestemming daartoe niet gewei
gerd had. Indien deze drie bedreigde staten
zich vereenigd hadden, hadden zij 60 tot
70 divisies tot hun beschikking gehad, waar
mede zij volgens een gemeenschappelijk
plan en in gemeenschappelijk optreden den
Duitschers een tegenstand hadden kunnen
bieden, die de Duitschers weldra van hun
plannen zou hebben afgebracht en hun
opmarsch langen tijd zou hebben opge
houden met het oog op het bergachtige ter
rein en den toestand der verkeerswegen. -
De hulp, die wij kunnen verleenen aan
de volken van den Balkan en Turkije, die
voor hun vrijheid vechten of bereid zijn
daarvoor te strijden kan op het oogenblik
natuurlijk maar beperkt zijn, aldus vervolg
de Churchill, en daarom wenschten wij niet
er verantwoordelijk voor te zijn, dat de Grie
ken in vertrouwen daarop in een nieuw
conflict met een verschrikkelijken tegen
stander zouden komen. Toen Griekenland
echter verklaarde, vastbesloten te zijn „tot
den dood gelijktijdig tegen Italië en Dultsch^
land te vechten", heeft Engeland zich ver
plicht geacht, den Grieken alle mogelijke
hulp te verleenen. Engeland besefte, dat
de soldaten van het Britsche Rijk zich aan
de zijde der Grieksche soldaten moesten
scharen. Daarom sloten wij begin Maart
een militaire overeenkomst met de Grieken
en onmiddellijk begonnen omvangrijke be
wegingen van Britsche troepen naar Grie
kenland. Ik kan hier niet in bijzonderheden
treden en geen poging doen, den toestand
hier te beoordeelen, terwijl -de slag voort
duurt.
Churchill zeide voorts, dat de Zuid-Sla
ven zijn opgestaan „om verschrikkelijk
wraak te nemen". Ten aanziep van Frank
rijk verklaarde hij, dat Engeland staat op
zijn controlerechten ter zee en dat het „zich
verplicht acht deze rechten in het kader
van het internationale recht uit te oefe
nen", zelfs op gevaar af slaags te raken
met Fransche oorlogsschepen.
DE SLAG OP DEN ATL^NTISCHEN
OCEAAN.
Alles is echter afhankelijk van den slag
op den Atlantischen Oceaan, die van beide
zijden met toenemende heftigheid gevoerd
wordt. „Onze verliezen aan schepen en ton
nage zijn zeer zwaar. Dit kan echter niet
eeuwig zoo blijven, zonder dat onze krachts
inspanning en onze bestaansmiddelen zeer
ernstig te lijden hebben. Hoe moet het
gaan,, wanneer de verliezen in hetzelfde
tempo voortduren? Waar zullen wij de drie
of vier millioen ton vinden, die ter. aan
vulling noodig zijn om het jaar 1942 door
te komen. Wij bouwen thans schepen in
zeer aanzienlijk tempo. De samenwerking
met de Vereenigde Staten werpt de beste
vruchten af. De productie van den Ameri-
kaanschen scheepsbouw gelijkt op die van
1918".
Churchill meende goede hoop te kunnen
hebben, dat men tegen de luchtaanvallen
op de Britsche scheepvaart met succes zal
kunnen optreden. Dat echter de Duitsche
duikbooten steeds verder naar het Westen
komen, beteekent een buitengewoon groot
gevaar. Deze bedreiging moet overwonnen
worden, wil men niet, dat 'het leven van
Groot-Brittannië in gevaar gebracht wordt
Uit het'Duitsche Witboek nr. 7, dat in
voorbereiding is. werden gisteren opnieuw
zes documenten gepubliceerd.
18. Geheim rapport van den opperbevel
hebber van het Fransche leger, generaal
Gamelin, aan den opperbevelhebber der
Fransche vloot, Darlan, van 15 December
1939: „Ik heb de eer u mede te deelen, dat
ik kolonel Marriot en den bataljonscom
mandant Ganeval met een missie belast
heb. De eerste begeeft zich naar Grieken
land, de tweede naar Zweden en Finland.
Deze officieren moeten ter plaatse een on
derzoek instellen naar de algemeene voor
waarden, waaronder een militaire samen
werking met deze 'landen overwogen kan
worden."
19. Aanteekening van generaal Gamelin
over een eventueele intergeallieerde tus-
schenkomst op den Balkan'van 4 Januari
1940 (uittreksel): De chef van den
Foto POLYGOON.
CiAC-OluS
EEN CHURCHILL-REKENING.
grooten generalen staf van het .Grieksche
leger heeft laten weten, dat hij onder voor
behoud van voldoende ondersteuning door
luchtstrijdkrachten en luchtafweer in staat
zou zijn, de landing van een inter-geallieerd
expeditieleger te Saloniki te waarborgen..
Het Fransche opperbevel zal in de'grootste
geheimhouding contact blijven houden met
het Zuid-Slavische, het Roemeensche en
het Grieksche opperbevel
20. Geheim rapport-van generaal Wey-
gand, commandant in den sector Middel-
landsche Zee-Oost, aan den opperbevelheb
ber der strijdkrachten te land (kabinet)
van 14 Maart ^940: „Ik heb de eer u mede
te deelen. hoe ver ons contact met de ver
schillende generale staven op den Balkan
gevorderd is en welke resultaten bereikt
zijnIn Griekenland heeft een officier
der leiding van vervoer en tros, majoor
Cherriere, zoojuist een inspectie van de
steunpunten, die ongeveer een week gele
den geduurd heeft, voltooid. De Grieksche
generale staf had ook toestemming gege
ven voor inspectiereizen van twee officieren
der luchtmacht. Hun rapport is bevredi
gend. Op grond van hun onderzoek kan
worden vastgesteld, welke inspanning de
Grieksche staf zich getroost heeft om een
grondorganisatie tot stand te brengen, die
het snel ingrijpen van moderne afdeelingen
der luchtmacht mogelijk maakt. De Griek
sche generale staf stelt ons voortaan de
volgende bases ter beschikking: in Thes-
salie: Kardista, Pharsala, Nea Agchiclos,
Turnavos en Almyros; in Macedonië: Gui-
da, Nea Pella, Lembet, Mikra, Megala, Mi-
kra Gorgop. Cheineru, Livadogluri, Fiorina
en Ptolimay. Afgezien van eenige verande
ringen, waarop wij hebben aangedrongen,
voldoen deze vliegvelden aan de tot uiting
gebrachte behoefte.' Zij zullen door toe
gangswegen worden verbonden met de ach
terliggende bases. Onze officieren der lucht
macht waren zeer tevreden over de ont
vangst en de faciliteiten, die de Grieksche
generale staf hun verschafte
21. Telegram der Britsche admiraliteit
aan het Fransche Ministerie van Buiten
landsche Zaken van 19 Mei 1940. Het tele
gram heeft op de enveloppe de volgende
geschreven aanteekening: „De Grieksche
regeering is bereid reeds thans materiaal in
ontvangst te nemen, dat bestemd is voor
eventueele geallieerde landingstroepen".
Tekst van het telegram:Dit materiaal
dat niet door personeel vergezeld mag gaan
zou voor den schijn aan de Grieksche re
geeringverkocht worden. Na een landing
in den Piraeus zou het over Grieksch gebied
verdeeld worden volgens de opgave van den
generalen staf van het Fransche leger."
22. Telegram van den Franschen gezant
te Belgrado aan het Fransche Ministerie
van Buitenlandsche Zaken, vail 16 April
1940: „Zooals met den prins-regent was
afgesproken, heb ik vanmiddag met gene
raal Neditsj de gedachtenwisseling over de
beste wijze, waarop de besprekingen der
generale staven hervat kunnen worden,
voortgezet. Daar naar de meening van ge
neraal Weygand de vraag van de vliegvel
den en hun gebruik het dringendst is, zou
generaal Neditsj er in toestemmen, dat een
bevoegd medewerker van generaal Wey
gand in burger en onder de grootste ge
heimhouding hier komt om door hét land
te reizen, waarbij een Zuid-Slavisch offi
cier, eveneens in burger, hem alle bestaan
de installaties zou laten zien."
23. Telegram van den Franschen gezant
te Belgrado,Brugere, aan het Fransche
Ministerie van Buitenlandsche Zaken, van
11 Juni 1940: „Het spreekt vanzelf, dat ik
de behandeling van de vraagstukken, die
ik eenige dagen geleden met den prins-re
gent besproken heb, met den minister van
Buitenlandsche Zaken heb voortgezet. De
minister gaf 'mij de verzekering, dat zijn
sympathie en die van al zijn landgenooten
te ondubbelzinnig aan onze zijde stonden,
dan dat hij den toestand, waarin zijn land
zich thans bevindt, niet smartelijk moest
achten. Hij houdt rekening met de moge-
THANS KUNNEN WEER GROOTE
PRIJZEN WORDEN UITGELOOFD.
In verband met de opheffing van het
totalisatorverbod hadden wij een kort on
derhoud met de heeren H. N. de Jager,
secretaris, en G. J, van den Elshout, pen
ningmeester van de Nederlandsche hard
draverij- en renvereèniging.
Uiteraard heerscht er in onze kringen,
aldus genoemde heeren, groote voldoening,
nu de totalisator weder mag worden geor
ganiseerd. Sedert dertig jaren toch was de
„toto" in Nederland verboden, terwijl hij
vrijwel overal elders ter wereld was toege
staan. Dit verbod mag gerust als funest
voor de paardenfokkerij, althans voor de
fokkerij van dravers en volbloeds, worden
aangemerkt. De draverij en rensport toch
hebben groote beteekenis om de prestaties
van de paarden te meten en als zoodanig
zijn zij voor de fokkerij van belang. De
wederinvoering van den totalisator zal het
mogelijk maken groote prijzen bij de dra-
rijen en rennen beschikbaar te stellen voor
de beste prestaties en als gevolg daarvan zal
zeer zeker de fokkerij dezer paarden in
sterke mate worden aangemoedigd. Een
feit is het, dat niet alleen de fokkerij doch
ook de paardensport sinds 1911 toen het
totalisatorverbod werd ingesteld, ernstig is
teruggeloopen. Ook andere belangen zijn
hierbij betrokken. Wij herinneren aan het
rapport-Krayenhoff over het vreemdelin
genverkeer, in welk ongeveer 5 jaar gele
den verschenen rapport op de wederinvoe
ring van den totalisator werd aangedron
gen met het oog op de verhooging van aan
trekkelijkheid van ons land voor vreemde
lingen. Ook moge worden herinnerd aan de
vele pogingen welke de .harddraverij- en
renvereeniging in den loop van de laatste
30 jaren dat is ongeveer de helft van
haar bestaan bij achtereenvolgende re
geeringen tevergeefs heeft aangewend om
den „toto" terug te krijgen, doch het waren
steeds politieke partij-overwegingen die
deze pogingen schipbreuk deden lijden.
Alles is thans gereed maakt om voor
de course s op Tweeden Paaschdag te
Duindigt de gelegenheid tot weddenschap
pen te bieden.
CULTUREELE VERZORGING DOOR
LANDGENOOTEN.
In een gisteren te Den Haag gehouden
persconferentie heeft de heer Haas, leider
van de afdeeling buitenland van het
bureau voor de tewerkstelling van buiten
landsche arbeidskrachten in Duitscbland
van het „Deutsche Arbeitsfront" enkele
mededeelingen gedaan betreffende de ver
zorging van buitenlandsche, in het bijzon
der van Nederlandsche arbeiders in het
Duitsche rijk. Spr. betoogde allereerst, dat
de mensch, die in een.vreemde omgeving
werkt, meer verzorging noodig heeft, dan
hij, die 's avonds in den familiekring weer
terugkeert en dan .dus thuis is. Van dit
gezichtspunt uit is de verzorging van bui
tenlandsche arbeidskrachten in Duitsch-
land ter hand genomen en georganiseerd.
Groote waarde is daarbij gehecht aan de
cultureele verzorging van de arbeiders, die
natuurlijk door landgenooten gegeven dient
te worden.
Door de medewerking van het N.V.V.
zoo ging de heer Haas verder is er aller
eerst voor de in het gouwgebied Berlijn
werkende Nederlandsche arbeiders een or
ganisatie tot stand gekomen, bestaande uit
50 Nederlanders, die beschouwd kunnen
worden als de vertrouwenslieden der in
deze omgeving werkende Nederlanders.
Veertien dagen geleden heeft deze organi
satie haar beslag gekregen. Met groote
zorgvuldigheid zijn deze vertrouwenslieden
uitgekozen en de ervaring heeft geleerd,
dat zij de hun gegeven opdracht niet heb
ben aanvaard uit materieele overwegingen,
maar dat zij zich. wel degelijk bewust zijn
van de verantwoordelijkheid, welke zij als
vertrouwenslieden tegenover de Nederland
sche gemeenschap thans dragen. Deze
vertrouwenslieden zijn verdeeld over de
bedrijven, waar veel Nederlanders werken
of verblijven in kampen, waar uitsluitend
of voor het meerendeel Nederlanders zijn
ondergebracht.
Ook in Hamburg, waar eveneenè veel
Nederlanders werken, zal tot het aanstel
len van vertrouwenslieden worden over
gegaan, evenals in nog meer plaatsen, waar
vele Nederlanders te werk zijn gesteld.
Een der in Berlijn vertoevende Neder
landsche vertrouwenslieden, de heer Scheu-
we, zette hierna uiteen, dat het de taak van
den vertrouwensman is de verbinding te
vormen tusschen den arbeid eenerzijds en
materieele en cultureele verzorging ander
zijds.
BLOEMEN IN HET ZUIDERPARK
TE DEN HAAG.
Op 16 April a.s. zal te Den Haag een ten
toonstelling worden geopend, welke voor
ons land uniek genoemd kan worden door
haar bijzondere karakter.
Het centraal bloembollencomité heeft
namelijk verleden jaar aan de gemeente
's-Gravenhage 500.000 bloembollen ge
schonken, waarna het plan is gerijpt deze
bollen in het Zuiderpark uit te planten.
Men zal dit jaar dus wel heel dicht bij huis
kunnen blijven om de jaarlijksche bloe
menpracht van tulpen, narcissen, hyacin
then en crocussen te kunnen bewonderen.
De verscheidenheid van bloemen en kleur-
schakeeringen zal hier bovendien nog im
posanter tot haar recht komen, dan op de
akkers in Noord- en Zuid-Holland, waar
jaarlijks van heinde en ver de vele bezoe
kers heen trekken. De tentoonstelling blijft
geopend tot eind Mei.
lijkheid, dat de toestand zal veranderen en
bij een dergelijke gunstige gelegenheid zal
Zuid-Slavië zich haasten aan onze zijde te
treden. Bij den Zuid-Slavischen generalen
staf heeft me ndezelfde indrukken opge
daan".
voor den geest, versterkend
voor het geheelo llohaam»
(talmeerend voor de zenuwen
150S
(Ingez. Wed.j
BELANGENVERTEGENWOORDIGING
DOOR JODEN.
Verboden en strafbaar.
De „Deutsche Zeitung in den Niederlan-
den" meldt, dat de vereeniging van ouders
van een gymnasium te Den Haag een
Joodsch medelid tot haar voorzitter had
gekozen, en dat de Duitsche autoriteiten
daarop dezen persoon naar een concentra
tie-kamp in Duitschland hebben gezonden.
Het blad motiveert dit met een aanhaling
uit de rede van den Rijkscommissaris, dat
de Joden geen Nederlanders en bovendien
de vijanden van het nat.-socialisme en van
het nat.-socialistische Duitschland zijn,
zoodat een Jood, die een belangen-verte
genwoordiging van Nederlanders op zich
neemt, zich tot de hoofdfiguur van een te
gen de bezettende macht gerichte actie en
demonstratie maakt. De stichting van een
Joden-raad, aldus het blad. maakt dat de
Joden hun eigen belangen kunnen behar
tigen; met die van anderen mogen zij zich
niet inlaten.
COMMISSIE VAN ADVIES VOOR DEN
WONINGBOUW BENOEMD.
De secretarissen-generaal van de departe
menten van binnenlandsche zaken en van
financiën en de algemeen gemachtigde voor
den wederopbouw en de bouwnijverheid
hebben een commisssie van adviês voor den
woningbouw ingesteld. Aan deze commissie
is opgedragen genoemden secretarissen-
generaal en den algemeen gemachtigde des
gevraagd, dan wel eigener beweging, van
advies te dienen omtrent vraagstukken van
algemeenen aard, betreffende de woning
voorziening. Voorts is de commisssie opge
dragen van advies te dienen op alle aan
vragen zoowel van publiekrechtelijke licha
men als van particulieren, tot verkrijging
van geldelijken steun in eenigerlei vorm,
ten dienste van de woningvoorziening, met
uitzondering van de gevallen van herbouw
in de door oorlogsgeweld geteisterde ge
bieden.
In deze commissie zijn benoemd: tot lid,
tevens voorzitter, mr. P. M. van der Drift,
administrateur, hoofd der afdeeling volks
huisvesting van het departement van bin
nenlandsche zaken, en tot leden de heeren:
ir. H. van der Kaa, hoofdinspecteur van de
volkshuisvesting; dr. ir. Z. IJ. van der Meer,
algemeen secretaris van den algemeen ge^
machtigde voor den wederopbouw en de
bouwnijverheid, en J. Bakker, administra
teur bij het departement van financiën.
Aan deze commissie is als secretaris toege
voegd de heer J, M. Hardeman, referendaris
bij het departement van binnenlandsche
zaken.
Bepaald is, dat indien en voorzoover bij
de werkzaamheden der commissie de finan-
cieele belangen van de gemeenten in het ai-
gemeen, dan wel van die, welke rijkssteun
behoeven, zijn betrokken, aan de totstand
koming van haar adviezen zal worden me
degewerkt door het hoofd van de afdeeling
binnenlandsch bestuur van het departe
ment van binnenlandsche zaken en door
het hoofd van de afdeeling begrootingsza-
ken van het departement van financiën,
dan wel door de door de hoofden dezer af
deelingen aan te wijzen ambtenaren.
DE HEROPENING DER TECHNISCHE
HOOGESCHOOL.
De technische hoogeschool te Delft zal
Dinsdag 15 April a.s. voor studenten wor
den heropend, met dien verstande dat op
dienzelfden dag de practica, teekenzalen, e.
d. toegankelijk zullen zijn, en dat de colle
ges op den volgenden dag, dus Woensdag 16
April, zullen aanvangen. Alsdan zal gewerkt
worden volgens den rooster, zooals die zou
gelden „na de Kerstvacantle."
VAKGROEP TOONEELSPELEBS
OPGERICHT.
Gistermiddag is opgericht de vakgroep
tooneelspelers binnen het op te richten
tooneelgilde. In het voorloopig bestuur heb
ben zitting genomen mevrouw Chr. van
Meeteren en de heeren Jac. de Haas, Adri
van Hees, J. Koetsier Muller en J. C. de Vos.
HULDIGING VAN DEN COMPONIST
J. P. J. WIERTS.
De bekende toonkunstenaar J, P. J. Wierts
vierde gelijk gemeld, gisteren zijn 75sten
verjaardag. Te dier gelegenheid organiseer
de het Alg. Ned. Verbond, waarvan de heer
Wierts hoofdbestuurslid is, in Pulchri Stu
dio te den Haag een receptie voor den ja
rige. Zeer velen kwamen den toonkunste
naar gelukwenschen. Hartelijke woorden
werden gesproken door den voorzitter van
de afdeeling den Haag van het Alg. Ned.
Verbond, den heer W. Lasonder, den voor
zitter van de groep Nederland van het Alg.
Ned. Verbond en door de heeren J. Stotijn
en Smalbroek, bestuursleden van de Ned.
Toonkunstenaarsvereeniging, die den jarige
resp, een bloemstuk en een vulpenhouder
aanboden.
MARCEL PRÉVOST OVERLEDEN.
De bekende Fransche romanschrijver
Marcel Prévost, lid der Academie Francaise,
is in den leeftijd van 80 jaar overleden.
M. R. te L. Daarvoor kunnen wij
geen middel mededeelen.
2—3