Groote S.S.'tnarsch in Gi
roningen 0
ude tol in Fries
land vert
Iwijnt
82sfe Jaamg
LEiDSCH DA6BIAD
Tweede BSad
FEUILLETON
Moord op Kasteel
Entzberg
a
DE NEDERLANDSCHE S.S., ONDER LEIDING VAN S.S.-ONDERSTORMLEIDER J. P. WOLFFRAM (X)
heeft Zaterdag een 9 k.m. langen marsch door Groningen gemaakt. Onder groote belangstelling marcheert
men over dè Groote Markt. (Polygoon)
KORT VOOR DEN START VAN EEN VERKENNINGSVLIEGTUIG.
Op den zwaren kruiser wordt aan het verkenningsvliegtuig de laatste
hand gelegd. Het is het oog van de marine, dat over een groot oppervlak
de gebeurtenissen op zee waarneemt en deze het schip mededeelt.
(Scherl)]
PALM-PASCHEN TE 's-HERTOGENBOSCH. Op Zaterdag voor Palm-Zondag
was er veèl levendigheid op' dë Bossche markt'door den verkoop van de bekende
„Palm-Paaschjes". Een koopman, voor het Bossche stadhuis
met zijn Palm-Paaschjes. (Het Zuiden)
DUITSCHLAND'S NIEUWSTE VLIEGTUIGTYPE, DE
FW 189 (FOCKE-WULF). Met dit type -heeft de Duit-'
sche Luchtmacht de beschikking (voor het eerst) gekregen
over een vliegtuig met dubbelen romp, dat gebruikt wordt
voor verkenningstochten tot op zeer geringe hoogte. Buiten
gewoon snel, paraat en voorzien van kanonnen en mitrail
leurs van het nieuwste maaksel. Hoffmann
EEN ITALIAANSCHE BATTERIJ VAN DE EERG-ARTILLERIE IN ACTIE TEGEN
DE VIJANDELIJKE STELLINGEN AAN HET GRIEkSCH-ALBANEESCHE FRONT.
(Stapf)
DE GEMEENTERAAD VAN GALAMADAMMEN (FRIESLAND) heelt
besloten den weg- en scheepvaarttol in deze gemeente aan te koopen..
Deze sta-in-den-weg, waar reeds van 1621 af tol wordt geheven,
zal dan gaan verdwijnen. (Polygoon)]
(Wordt vervolgd).
door
PETER PAUL BERTRAM.
(30
„Dat kan alleen maar iemand beweren,
die nergens verstand van heeft. Ik zal u de
onzinnigheid van een dergelijke beschul
diging afdoende aantoonen.'' Hij liep de
trap op en kwam eenige oogenblikken later
met een gevaarlijk uitziende kris van exo-
tischen oorsprong terug. „Bekijkt u dit
wapen eens. Het is gelijk aan dat, waarmede
de moord gepleegd is" Hij trok de kling uit
de scheede, ;,Het is een bolo uit Mindanao.
Een gevaarlijk wapen, maar geen instru
ment, waarmede een vrouw kan omgaan. U,
mevrouw,'1 wendde hij zich tot mevrouw
Pribram, „neemt u dat wapen eens u
bent sportief en krachtig." Hij keek zoe
kend om zich heen er. vond een groote
Engelsche krant. „Probeert u nu eens door
deze krant heen te steken.'1 Hij hield de
krant als een toreador zijn roode lap
houdt. Mevrouw Pribram nam het wapen
en stak toe. Men zag, dat zij al haar kracht
aanwendde, maar het gelukte haar niet
meer dan een paar bladen dodr te stcl--n.
„Ziet u," riep Maxwell triomfantelijk uit,
„En iedere soldaat zal u bevestigen, dat het.
nog veel moeilijke! is om een ménsch zoo'n
dolk in den rug te stooten. Niet waar, ma
joor?" Hij sprak eenige Chineesche woor
den en majoor Li-Tau-Ping knikte beves
tigend.
Maxwell nam het wapen weer over en
stak het In de scheede. „Neen," zeide hij
hoofdschuddend, „de arme mijnheer Von
Ghetaldi is door een man vermoord."
Maxwell ging de trap op om het wapen op
zijn plaats te hangen. Hij was een beetje
verwonderd, toen hij merkte dat de kleine
Vahoda hem gevolgd was.
„Kan ik u een oogenblik alleen spreken?"
vroeg Vahoda schuchter, toen Maxwell naar
de hal terug wilde gaan.
„O zeker, wat wenscht u?"
Vahoda schraapte zich de keel. „U is toch
een vriend van graaf Vestic-Falkenberg,'| jjtëlpen. Mijn onderzoek bevindt zich op het
vroeg hij bedeesd. „Ik bedoel, omdat u de
freule zoo energiek verdedigde.''
„Vriend is wat veel gezegd, want ik ken
den graaf pas enkele dagen. Maar als u be
doelt, dat ik alles doen zou om deze on
waardige verdenking van zijn dochter, te
nemen, dan kunt u zeggen, dat ik zijn
vriend ben."
„Dat bedoel ik juist," zei Vahoda. „U moet.
namelijk weten, dat de gravin mij opdracht
heeft gegeven, te trachten den moord op
te helderen."
„Ja. Ik heb daar een theorie over opge
steld en eij was van de juistheid er van
overtuigd. Zoo zelfs, dat ze me volmacht
gegeven heeft inlichtingen in Weenen te
laten inwinnen."
„En hoe luidt uw theorie"? wilde Maxwell
weten.
„Dat is het juist," zei Vahoda onzeker.
.Toen ik hoorde dat de freule een beken
tenis had afgelegd en zelfmoord gepleegd
En toen kreeg ik uit Weenen mededeelingen
die mij bewezen dat ik toch gelijk had ge
had. En nu u aangetoond heeft, dat slechts
een man den moord begaan kan hebben,
wist ik dat ik verder moest op den ingesla
gen weg en dat alles met de freule een ver
gissing moest zijn."
Maxwell keek den kleinen man verwon
derd aan. „Ik begrijp niet goed waar u heen
wilt, mijnheer Vahoda dat is toch uw
naam? Kunt u mij uw theorie niet uit
eenzetten?"
Vahoda kleurde gevleid. „Gaarne, zeer
gaarne, mijnheer Maxwell, als ik u er niet
mee verveel. Maar dat was het eigenlijk
niet wat ik vragen wilde. Ik wilde u, als
vriend van de familie, verzoeken mij te
oogenblik in een stadium, dat ik iets be
paalds doen moet. En dat durf ik slechts
te doen, als ik om zoo te zeggen ge
dekt wordt door iemand. En ik kan nu, ter
wijl haar dochter tusschen leven en dood
zweeft, de gravin niet storen."
„Ik begrijp het," knikte Maxwell.
,En daarom heb ik mij tot u gewend. En
nu zal ik u vlug uitleggen hoe mijn theorie
is. Dan begrijpt u waarom ik doen wil wat
ik van plan ben."
„Uitstekend," antwoordde Maxwell. „Maar
zullen we niet liever een plaats uitzoeken,
waar we niet gestoord kunnen worden?"
.Natuurlijk. Niemand mag ons afluiste
ren."
„Dan stel ik mijn kamer voor. Daar stoort
in ieder geval niemand ons." Hij ging voor
en opende de deur van zijn kamer.
Vahoda begon te vertellen. Eerst aarze
lend, maar toen hij bij den ander weerklank
vond, begon hij steeds gemakkelijker te
had. darirt ik, dat mijn theorie fout was spreken. Hij zette Maxwell zijn verdenking
tegen Dusehinsky uiteen, voerde er gronden
voor aan en gaf als bewijs, de mededeelingen
die hij juist uit Weenen gekregen had. „En
dat, mynheer Maxwell, is mijn theorie," be
sloot hij, terwijl hij den man tegenover hem
vol verwachting aankeek.
„Mooi, mijnheer Vahodal" riep Maxwell
uit. „U heeft daar een knap staaltje werk
geleverd, dat een beroepsdetective u zou
kunnen benijden. Het zou me zeer verbazen
als u ongelijk had. Alles klopt. Motief, ge
legenheid. Slechts het bewijs ontbreekt
nog."
„En daarom heb ik mij juist tot u gewend.
Ik wilde juist probeeren, het bewijs voor
Duschinsky's schuld te zoeken".
„Wat wilde u doen?"
Vahoda aarzelde even. „Toen ik daarnet
uit Weenen opgebeld werd," zei hij eindelijk,
„heeft de bediende de telefoon in de biblio
theek geschakeld, omdat de commissaris er
niet was. Ik was daar alleen.' En toen heb
ik ik weet, dat ik het niet had mogen
doen de verleiding niet kunnen weerstaan
en de verhooren gelezen."
Maxwell boog zich belangstellend naar
hem over. „Werkelijk? En heeft u iets ge
vonden?"
„Ik heb alleen het verhoor met Dusehins
ky doorgevlogen. En alleen nog maar de
plaats, waarin hij het over zijn alibi heeft.
Ik was bang dat men mij betrappen zou."
Vahoda lachte beschaamd.
„Jammer," vond Maxwell. „Misschien had
u anders iets gevongen dat de moeite waard
was."
„Maar ik heb iets gevonden!" riep Va
hoda uit. „Luistert u maar: Dusehinsky ver
klaart, dat hij om half elf door een bediende
naar de donkere kamer gebracht is. Daar
heeft hii een film ontwikkeld en toen is hij
legen elf uur naar zyn kamei teruggegaan.
Voor zijn terugkeer voert hy als bewy's mijn
heer Feldmann aan, die om dezen tijd
iemand door de gang op de tweede verdie
ping hoorde loopen. In ieder geval heeft hij
geen alibi voor den tyd na elf uur."
„Dat klopt met uw theorie," zei Maxwell.
Vahoda schudde het hoofd. „Ik bedoel nog
iets anders. Van dat indirecte alibi-bewijs
door mynheer Feldmann wist ik al. Myn
heer Feldmann heeft het daarover gehad.
Ik heb voorzichtig by hem geïnformeerd en
den indruk gekregen, dat het tydstip dat
mijnheer Feldmann noemt, niet klopt. Ik
geloof, dat Dusehinsky pas later over de
gang gekomen is. En ik denk dat hij een
reden had om dat geheim, te houden. Daar
klopt iets niet".
„Maar wanneer Dusehinsky later over de
gang geloopen is, dan heeft dat geen be-
teekenis, of het is eerder ongunstig voor
uw theorie."
Vahoda schudde het hoofd. „Dat weet ik.
nog niet," zei hij. „Ik ben er alleen maar
van overtuigd, dat er met Dusehinsky iets
niet klopt. De commissaris heeft Dusehinsky
gevraagd, waarom hy slechts één film ont
wikkeld heeft. Het antwoord was, dat het
water in de afvoerbuis zoo luid geklokt
heeft, dat hij bang was iemand wakker te
maken. En de commissaris heeft een aan-
teekening gemaakt om dat te onderzoéken.
Dat wil ik nu doen. Maar ik wil tevens
vaststellen, of Dusehinsky inderdaad wel
een film ontwikkeld heeft, wat er mee ge
beurd is en of alles wat hij beweert waar is".
„Een zeer juiste gedachtengang," vond
Maxwell. „En ik moet u daarby helpen, niet
waar?"
(Wordt vervolgd).