Oude water-korenmolen herbouwd -Nieuwe uniform van den Arbeidsdienst 82sfe Jaarna**! LEfDSCH OAGBUD Tw*ede Blad Moord op kasteel Entzberg FEUILLETON HET „HAUS DER MODE" TE WEENEN TOONTavondtoilet van witte Piket in rok- en blousevorm met donkerblauw borduursel. Ontwerp Herta Neuffer, Weenen. (Foto-archief) OP EEN DUITSCH VLIEGVELD, TUSSCHEN TWEE NACHTVLUCHTEN. De „Staffelkapitan" bespreekt met de piloten den starttijd, het doel, den koers en de wijze van aanvallen. (Holland) DE 14DE EEUWSCHE GOTHISCHE KERK TE MONNIKENDAM, verkeert in een staat van verval. Groote brokstukken vielen uit den toren, zoodat men over moest gaan tot stutten, in afwachting van de restauratie. (Polygoon)] DE HISTORISCHE WATERKORENMOLEN bij het kasteel „de Cannenburch" te Vaassen op de Veluwe, is het vorige jaar door brand verwoest. Het geheel is vrijwel in ouden vorm herbouwd en dezer dagen in gebruik gesteld. (Holland) JÉ NIEUWE UNIFORM VAN DEN NEDERLANDSCHEN ARBEIDS DIENST. De commandant, de heer J. N. Breunese. (Polygoon) GISTEREN WERD MR M. M. ROST VAN TONNINGEN DOOR DEN RIJKS COMMISSARIS VOOR HET BEZETTE NEDERLANDSCHE GEBIED IN DEN HAAG BEËEDIGD ALS PRESIDENT VAN DE NEDERLANDSCHE BANK. (Stap)) DE MAASTUNNELBOUW TE ROTTERDAM. Een tunnel is niet „zoo maar" waterdicht. Poreuze .plekken worden met een z.g. injectie-apparaat behandeld. Onder een druk van 3 Vè4 atmosfeer wordt in die poreuze plekken van het tunnelplafond cement gespoten. (Polygoon), door PETER PAUL BERTRAM. (21 De krachtige noord-oosten wind, die ge durende den nacht gewaaid had, had alle wolken verdreven en toen een nieuwe dag aanbrak, stond de zon stralend aan den hemel. De lucht was opwekkend en Engel- bert Buschroitner, die diep en droomloos geslapen had, ging uitgerust en met energie geladen de bibliotheek binnen, waar Haber- ler al op hem wachtte. Terwijl hij ontbeet, las hij de verslagen van de verhooren door, vulde hier iets aan, verbeterde daar iets en vergeleek ze met zijn aanteekeningen. Tenslotte zei hij„Zeilmoser moet de doorslagen naar den officier van Justitie in Lienz brengen. Hij moet trouwens toch af gelost worden." „Jawel, commissaris." „En stuur me hoofdinspecteur Lechperger even." De deskundige voor de vingerafdrukken kwam spoedig binnen. Buschroitner reikte hem voorzichtig een stuk papier toe. „Daar staan de vingerafdrukken van Wieninger op. Fotografeert u die en vergelijkt u ze eens met die op de portefeuille." „Ik zal het direct doen, commissaris." „En dan moeten we zien uit te vinden, wat er op het vloeiblad staat, dat in de kamer van Duschinsky gevonden is." Hoofdinspecteur Lechperger krabde zich achter de ooren. „Ik heb er gisteren een uur aan besteed, maar ik kan er geen wijs uit worden," zei hij. „Let eens op," zei Buschroitner. „Neem een plankje en span daar het vloeiblad met punaises op. Dan neemt u een dik stuk carton en snijdt er met een scheermesje een gleuf in, dertig centimeter lang en een halve hoog. En dan komt u daarmede bij me. Maar eerst de dactyloscopische on derzoeken." „Uitstekend, commissaris." „Zal ik iemand binnenroepen, commissa ris?" vroeg Haberler, die inmiddels weer binnengekomen was. „Zeilmoser is weg." Buschroitner schudde het hoofd. „Nee, Haberler, ik zal nog even wachten. Ik wacht op bericht uit Weenen. En dan moet ik nog twee andere zaken uitzoeken. Weet je, Ha berler, als je bij het eerste verhoor niets weet, dat geeft niet. Maar bij het tweede moet je al meer weten dan de anderen ver moeden." „Gelooft u, dat het de graaf is, die „Haberler," zei Buschroitner verwijtend, „nu werk je al vier jaar met me en nog steeds heb je niet geleerd, dat je in ons be roep niets gelooven mag. Vahoda en de pro fessor gelooven, dat het Duschinsky is, Kriegler denkt, dat Wieninger het gedaan heeft, de zuster Grabner gelooven, dat het de 'graaf was. Allen hebben goede redenen daarvoor. Maar het kan ook nog een ander zijn. Gelooven beteekent: niets weten!" Inspecteur Haberler zweeg beschaamd. „Haberler," zei Buschroitner, „een moord- onderzoek. is net als een archaeologische op graving. Eerst vindt iemand wat en daar door weet men, dat er iets geweest moet zijn. Dan ga je graven. En wat vind je? Een hoop rommel. Maar tenslotte, als je geduld hebt, vindt je toch wat, een scherf of zoo. En die ligt er ook maar niet zoo van „alsjeblieft, hier ben ik," maar die zit ver borgen in zand en modder. Dat moet je dan voorzichtig wegkrabben eh de stukjes bij elkaar leggen. En als je dan alle brokken schoon hebt, moet je probeeren ze in el kaar te passen. Tenslotte heb je een urn of ren schaal, of een vaas. Vaak ontbreekt er een stukje, maar dat geeft niet, want dan weet je toch voldoende hoe het geheel er uit ziet." Buschroitner schonk zich nog een kop koffie in. „Graven en wegkrabben, Ha berler. Je moet de waarheid uitgraven en de leugens wegkrabben, dat is de kunst. En later mag er geen stukje meer overblijven, alles moet passen. En nog eens: vlijtig gra ven, maar voorzichtig! Anders verniel je iets." Hij dronk aandachtig zijn koffie en keek naar buiten naar het zonnige park. „Het is hier mooi op het kasteel," zei hij tenslotte. „Het is alleen maar jammer dat wij soort menschen alleen-maar komen als er een zaakje op te knappen valt." Er werd geklopt en Lechperger kwam binnen „De vingerafdrukken zijn inderdaad iden tiek, commissaris," meldde hij. „En hier is het vloeiblad met het carton." „Prachtig, Haberler, laat de jalouzieën neer; zoodat het donker wordt." Eenige oogenblikken later lag de biblio theek bijna in het donker Buschroitner ging naar een van de ramen en draaide een plankje van de jalouzie zoo ver om, dat er een smalle streep zonlicht schuin in de ka mer viel. Hij wees Haberler, hoe hij het carton er voor moest houden. Daardoor viel er slechts een dunne lichtstreep op den grond .„En niet-zoo bewegen, Haberler, goed stil houden." Lechperger had de voorbereidingen met verbazing gadegeslagen. „Zoo, geef me nu hét plankje met het vloeiblad", zei Buschroitner. Hij hield het parallel met de naar binnen vallende licht streep en schoof het langzaam dichter bij. Plotseling verschenen op het donkergroe ne papier zwarte letters. De bij het schrij ven er in gedrukte groeven wierpen scha duwen en lieten het schrift met tamelijke duidelijkheid lezen. „Pflüger, Sensengadse 11, Weenen," lazen Buschroitner en Lechperger hardop. „On verwachte gebeurtenis maakt afrekening onmogelijk. DuSChinsky." Lechperger floot zacht tusschen zijn tan den door. Haberler haalde de jalouzieën op. Buschroitner ging naar de telefoon en vroeg dringend Weenen aan. Het gesprek kwam bijna onmiddellijk. Buschroitner gaf op dracht iemand naar Pflüger in de Sensen gadse 11 te sturen en hem te vragen, om welke afrekening het ging. Hij verzocht het resultkat tegelijk met de andere gevraagde gegevens telefonisch door te geven. Wan neer hij die verwachten mocht? Over een uur al. Dat was prachtig. Buschroitner bel de af en wendde zich tot de twee beambten. „Maakt het je gemakkelijk. Tot ik met Weenen gesproken heb kan ik toch niets doen." Hij ging naar de met boeken bedek te muren en begon de titels te bestudeeren. Ten slotte vond hij een boek dat hem inte resseerde. Hij nam het er uit, ging in een gemakkelijken stoel zitten en begon te le zen. Op dit tijdstip liep Josef Vahode in het park van het kasteel om den kleinen, ova len vijver, waarin een paar oude, bijna be moste goudvisschen rondzwommen. Hij had zijn handen opzijn rug en het bovenlichaam was voorover gebogen. Onvermoeid, als een wijzer van een klok, liep hij rond den vijver. Terwijl zijn voeten automatisch over het grint knarsten, werk ten zijn hersens aan de oplossing van de misdaad, die vier en twintig uur tevoren ontdekt was. Een moord, overlegde hij, in het bijzonder een moord met voorbedachten rade, zooals deze, kon de volgende motieven hebben: jaloezie, geldelijke voordeelen, haat, angst voor ontdekking en onthulling van een com- promitteerend feit in het leven van den moordenaar door den vermoorde, waanzin. Duschinsky was jaloersch geweest op Von Ghetaldi. Men kon zelfs zeggen, dat hij hem gehaat had. Maar had het, van het stand punt van Duschinsky gezien, eenigen zin den mededinger eenvoudig uit den weg te ruimen? Zou niet onmiddellijk de verden king op hem vallen en zelfs als het on mogelijk was te bewijzen dat hij de moor denaar was hem voor goed alle moge lijkheid ontnemen nog succes te hebben bij mevrouw Feóhner? Als Duschinsky Von Ghetaldi bij een gevecht gedood had, in woede, dan zou het geval beter bij dit mo tief passen. Maar een koelbloedige moord, een laffe sluipmoord, die duidelijk naar den dader wees, moest een ander motief hebben (Wordt vervolgd),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1941 | | pagina 5