A.N WB.-wandeltocht in het Gooi - Felle brand te Spanbroek
ite Jaargang LEiSÏCH DA6B1ADTwsede Blad
FEUILLETON
Het Noodlot van de
Ransome Rovers
Een roman uit de voetbalwereld,
door J. WILMAN.
(39
„Optimist! Neem dit duivenbroedsel mee
en breng drie volwassen kippeneieren. Een
Schot slaat bij het ontbijt nooit minder dan
drie eieren naar binnen wanneer ze hem
tenminste niets kosten."
De rest van den dag en ook de volgende
dagen gedroeg Hanley zich netjes. Hij
oefende gewillig en bleek een waardig
plaatsvervanger van den onfortuinlijken
Walsh. Cyril had niet anders verwacht;
Steve was een steunpilaar van het Oxford-
team geweest. In één opzicht onderscheidde
de nieuweling zich van de overigen: hij ging
kwam als hij er zin in had, en negeerde
"et voorschrift van tien uur binnen zijn
stelselmatig. Curtis begreep niet, dat Steve
£r Seen moeilijkheden mee kreeg, en in zijn
hart voelde hij zich gepiqueerd, overal bui
ten te worden gehouden Toen Hanley 's Vrij
dags na het diner weer aanstalten maakte
op stao te gaan, achtte Curtis het plicht
hem er aan te herinneren, dat hij den vol
genden dag tegen HuddersfieH moest uit
komen en dus geen avondpermissie had.
•»0 ja!" antwoordde Steve. „Ik heb een
«reepje voor. Bel Sullivan, als je me niet
gelooft." En weg was hij.
Cyril ontwaakte uit den eersten diepen
slaap met de vage gewaarwording alsof
iemand zijn ledikant ondersteboven keerde.
Zoo erg was het wel niet ofschoon de ma
nier, waarop Hanley hem wakker had ge
schud, allesbehalve zachtzinnig mocht
heeten.
„Wat moet dat?" viel hij uit. „Als jij niet
buiten nachtbraken kunt, gun dan althans
een ander zijn rust!"
Hanley knipte het licht aan. „Het leven
is onzeker, makker. Het biedt hoegenaamd
geen vastigheid. Een mensch weet geen
kwartier vooruit wat hij beleven zal."
„Dat merk ik. Jij beleefde iets waarbij
klappen vielen. Een gezwollen bovenlip en
het duivenei, dat vanmorgen je ergernis
wekte, versiert in den vorm van een buil
je voorhoofd."
„Ik ben in een music-hall verzeild geraakt
de Razzle-Dazzle. Alle menschen, wat een
circus! Dit is een feit: de upper ten, in
zoover dit gewas hier opschieten wil, laat
er verstek gaan!"
„Natuurlijk aan het vechten geweest! Eer
schijn jij niet in je element te zijn!"
Steve zei gekrenkt: „Je kent me langer
dan vandaag. Ik ben in het geheel niet op
vechten gesteld. Kan ik het helpen, dat de
Ransomers den pik op me hebben?"
„Ga zoo door, en de krantenlui zwermen
als horzels op je af!"
„Horzels, ajakkes! Die steken gemeen!"
„Je physionomie komt op de fotopagina
met onderschriften ho maar! Prettig
voor den ouden Wilson! Ik denk niet, dat
hij trotsch op zijn zoon zal zijn als hij
het ooit is geweest!"
Steve vroeg bedroefd: „Beloof me één
ding, broeder dat jij geen woord gelooft
van wat ze schrijven!"
„De kranten kunnen me over jou niet
méér leeren dan ik allang weet. Wat heb
je vanavond weer uitgevoerd?"
„Vannacht," verbeterde Steve met een
zucht. „De Razzle-Dazzle bewonderd. Aan
gename en onaangename kennissen ont
moet. Een potje gepokerd. Steve Hanley
uit-, William Guest ingeluid. Drie lui, die
een beleg om me sloegen, hun vet gegeven.
En aan jou gedacht, dat laatste vooraf/'
„Buitengewoon vereerd."
„Fluister dat liever. Het waren geen op
beurende gedachten. Negen maanden zit je
in Ransome, alsmaar puzzelend. Wat heb
je bereikt? Geen snars. De jonge Wilson
daarentegen kwam, zag en overwon."
„Met den mond, bedoel je."
Steve schudde het hoofd. „Ik geef toe, dat
ik een massa heb te danken aan inspecteur
Gore. Hij loste in Londen het probleem ge
deeltelijk op en kwam eergisteren naar
Ransome om de laatste hand aan het geval
te leggen. Wat niet wegneemt, dat ook ik
wel degelijk het een en ander heb uitge-
knobbeld. Jij had het natuurlijk veel te
druk met Nora Grasham in de mooie oogen
te kijken. Anders snap ik niet, dat je nog
altijd er op studeert, waarom Russell je uit
het team wil knikkeren."
„Vertel jij het dan, bolleboos!"
„Wanneer jij een bruikbaar voetballer
was en meer niet, had Russell zich niet dik
om je gemaakt. Toevallig was je méér: de
Curtis die door Henry Slater voor dertig
duizend pond in den nek werd gekeken. De
kranten hebben het noodige getrompet over
den befaamden Oxford-middenvoor, die een
profclub uit de misère kwam werken. Slater,
las het natuurlijk ook. Of laat ik liever zeg
gen: Thomas Bowser. En die vond je komst
naar Ransome heelemaal niet leuk."
„Ik ken geen Thomas Bowser. Mij een
zorg, wat dit kerel leuk vindt of niet."
Hanley glunderde. „De lichten in je bo
venverdieping floepen wel aan! Inspecteur
Gore is een gewiekste. Voor enkele lui een
bof, dat hij incognito werkt onder ande
ren voor Benjamin Sullivan."
„V/eer wat nieuws! Hoe ter wereld kan
Sullivan iets met de affaire te maken heb
ben?"
„Alles op zijn tijd. Morgen zijn we een
heel eind verder. Ik zie met spanning den
wedstrijd tegen Huddersfield tegemoet. Al
leen de arme Brooks!"
„Wat is er met hem?"
„De stakker kan niet van de partij zijn",
zei Steve meewarig. „Brooks was één van
de drie, die het beleg om mijn vesting sloe
gen. Het garnizoen deed een uitval en
Brooks stond pal in de vuurlinie. Ik geloof
nooit, dat hij op eigen kracht het Rovers
House haalt. En nu, maat, slaap ze! Als
ik nog langer praat val ik staande in
slaap."
Toen zij den volgenden middag de kleed
kamer binnentraden, waren de anderen
reeds aanwezig. Bij hun komst viel een ver
dachte stilte en Curtis vermoedde, dat het
wel eens de stilte vóór dèn storm kon zijn.
Weldra bleek, 'dat hij goed had gezien. Tom
Fedler broedde op iets. Wanneer hij met
Buck Mullin of Allan Rand sprak, geschied
de het op gedempten toon.
„Ja", opende Fedler eensklaps het offen
sief. „Ik ben aanvoerder en ik laat me de
kaas niet van het brood eten. Vanmorgen
waarschuwde ik Norton, dat de nieuweling
de club naar de maan helpt. Niemand mag
hem, den opschepper".
„We moesten als één man weigeren met
hem te spelen", adviseerde Mullin.
„Vier oefenpartijen zijn ter wille van hem
gecommandeerd. Nou, van dat soort backs
gaan er dertien in een dozijn. Hij is stuk
ken minder dan Walsh. Gisteravond zat
meneer in de Razzle-Dazzle en is' er aan
het vechten geslagen. De directie behoort
te worden ingelicht."
„De directie zal worden ingelicht", viel de
spil zijn aanvoerder bij.
Hanley waarschuwde: „Pas op je voor
gevel, Mullin".
„Achterbuurt-repliek". Keeper Rand
snoof verachtelijk. „Het team gaat er niet
op vooruit! Eerst Curtis, eenRand
maakte een graaiende beweging. „Vermoe
delijk is. de nieuwe er ook één van de roei-
vereeniging. Soort zoekt altijd soort".
„Klopt", zei Hanley. „Vandaar je aan
hankelijkheid aan iemand als Fedler. Jij
bent een klein vies roddelaartje, Rand. Wat
jij kwebbelt raakt me de koufre kleeren
niet. Lui van jouw soort mogen nu eenmaal
wat meer zeggen, omdat een groote vent ze
geen zeer wil doen".
„Dat heb je goed bekeken", snauwde
Fedler. „Wie aan Rand komt, komt aan
Mullin en mij".
„Mullin zal wel wijzer wezen en aan zijn
voorgevel denken. Jij blijft dus over, Fed
ler". Hanley's stem werd hard; er was een
koude glans, in zijn oogen. „Breng je rech
terhand te voorschijn'! Ik heb gezien, dat
je een boksbeugel uit je kist nam. Weg met
het ding!"
„Commandeer je hond en blaf zelf!".
(Wordt Y&rVöigdhirv
EEN FELLE BRAND WOEDDE IN HET DORP SPANBROEK, WAAR
DRIE HUIZEN IN VLAMMEN OPGINGEN. MET BEHULP VAN
DE MOTORBRANDSPUITEN UIT HOOGWOUD EN WOGNUM
WIST MEN VERDERE UITBREIDING VAN DEN BRAND TE
VOORKOMEN. OVERZICHT TIJDENS HET
BLUSSCHINGSWERK. (Polygoon)
ZATERDAG WERD HET CARILLON VAN HET NIEUWE LEID-
SCHE STADHUIS het geschenk van de burgerij, studenten en
reünisten voor het eerst door den beiaardier, den heer R. Heering
bespeeld. De beiaardier bij een der klokken. (Polygoon)
GISTEREN ORGANISEERDE DE A.N.W.B. IN HET GOOI EN EEMLAND
een winterwandeltocht met onbekende bestemming. De deelnemers
(sters) onderweg op de door den ingetreden dooi bijna
onbegaanbare boschpaden. (Polygoon)
EEN NOODWINKEL-POSTKANTOOR. De P.T.T. heeft in twee aanslui
tende noodwinkels aan den GoudschenSingel te Rotterdam een bijkantoor
gevestigd. Het nieuwe noodpostkantöor, dat binnenkort in gebruik
genomen zal worden. (Polygoon)
DE RESTEN VAN EEN ENGELSCH VLIEGTUIG VAN HET TYPE „GLENN.
MARTIN", BRANDEND NEERGESCHOTEN DOOR EEN ITALIAANSCHEN
JAGER IN HET LUCHTRUIM VAN CATANIA. (Stapf)
DEZER DAGEN IS TE BERLIJN DE EERSTE VERTOONING GEGEVEN
VAN DE GROOTE FILM „SIEG IM WESTEN". De opnamen hiervoor
werden tijdens den veldtqcht door de filmoperateurs aan het front met
levensgevaar gemaakt. Een dezer mannen aan den arbeid (Scherl),
-• V