STADSNIEUWS LEIDSCH DAGBLAD - Eerste Blad Maandag 19 Februari 1941 Dies-uitgave van den rector der Leidsche Universiteit Uit Roemenië Uit het Verre Oosten Over „de beteekenis van de klassieke kunst" Verspreide Berichten 4oot£rlti,Juus/ De Burgemeester ongesteld van overtuigd, dat,er bij ons tijdens deze pauze van alles geschiedt. In militair, poli tiek en economisch opzicht zijn op groote schaal voorbereidingen getroffen. Dezen winter, constateeren zij niet zooals in den vorigen winter glimlachend, dat wij onzen •tijd verslapen. Week aan week, dag aan dag, ja uur aan uur, gaat de wurgende oorlog tegen Engeland voort. Ondanks het slecht ste weer vliegen de bemanningen van onze gevechtsvliegtuigen als antwoord op den Britschen bommenoorlog naar het eiland, dat zich eens zoo veilig voelde. En zooals de vliegers werken in den stormachtigèn win ter ook de bemanningen van onze duikboo- ten, niet .rustend, voor iedere boot tiendui zenden tonnen als tot zinken gebracht kan rapporteeren.'Daarbij 'viillen zij met deze tochten slechts de pauz op, opdat men daarginds niet vergeet, dat de Duitsche duikbooten er nog zijn, want zooals de Fuehrer heeft gezegd, de duikbootoorlog, zooals wij den duikbootoorlog verstaan, be gint in het voorjaar. Dat, wat in deze „pauze" is geschied, was een geleidelijk doch zeker en ononderbroken murw maken van Engeland, het resultaat van de held haftige actie van een betrekkelijk klein aantal dappere soldaten in de lucht en op zee. Ook de „pauze" heeft voor Duitschland gewerkt. Zij hebben daarginds nog slechts een klein voorproefje gekregen v&n dat, wat na de „pauze" kan geschieden. En zij schrijven zelf. dat de grootste oorlogsma chine van alle tijden voor den beslissenden strijd gereed staat. En wij weten, dat deze oorlogsmachine bediend wordt en bezield door Duitsche soldaten. In rustig vertrou wen staat het Duitsche vaderland achter de geweldige oorlogsmachine, als nooit te voren bereid om ook van zijn kant te doen, wat er gedaan kan worden, om de uiteinde lijke overwinning te bevechten. (DNB). CHURCHILL. Winston Churchill heeft gisteravond een' radiorede uitgesproken, waarin hij zich in het bijzonder uitvoerig bezighield met den toestand in Afrika. In het begin van zijn rede zeide hij over .de Duitsche luchtaan vallen op Engeland, dat voor eiken ton door de R.A.F. op Duitsch gebied geworpen bommen het Duitsche luchlwapen drie tot vier ton op Engeïsch gebied heeft geworpen. Verder gaf Churchill toe, dat de Duit sche luchtaanvallen nog feller zouden kun nen worden. Hij sprak echter de meening uit, dat zij korter zouden duren. Bij zijïi bespreking van de gebeurtenissen in Afrika wees Churchill er op, dat de En- gelsche troepen groote versterkingen uit Indië, Australië en Nieuw Zeeland in den strijd tegen de Italianen in het veld heb ben gebracht. Aan zijn optimistische voorstelling van de Engelsche situatie verbond Churchill echter de waarschuwing dat men er aan denken moest, dat de oorlog spoedig in een phase van toenemende felheid zou treden. De Engelsche premier besloot met te ver wijzen naar de uit de Vereenigde Staten verwachte materieele hulp. Woordelijk zeide hij: „Wij hebben op de meest dringende wijze behoefte aan ontzaglijke leveranties en voortdurend aan oorlogstuig en techni sche machines van allerlei soort. Wij heb ben ze hier (in Engeland) noodig en het is noodzakelijk, dat zij hiernaar toe ge bracht Worden. Wij hebbeii voor 1942 be hoefte aan een groote hoeveelheid koop vaardij tonnage; veel meer dan Wr zelf kun nen bouwen, wanneer wij onze oorlogsin spanning in het Westen en het Oosten op peil willen houden en vergrooten." Er kan echter verwacht worden, zoo.voeg de Churchill hieraan toe, dat Duitschland alles, wat maar mogelijk is, zal doen om de Engelsche tonnage te vernielen en den omvang van de Amerikaansche leveranties te verminderen. Hij waarschuwde derhalve het Engelsche volk, dat het zich niet moest overgeven aan een gevoel van al te groote veiligheid. (DNJB.) OPROEPEN VAN ANTONESCU. De leider van den Roemeenschen staat generaal Antonescu, heeft twee oproepen uitgegeven, een gericht tot de Roemeensche vrouwen en een tot de Roemeensche pries ters. De generaal roept daarin de vrouwen en de priesters op hun plicht volledig te doen bij het werk van den wederopbouw van den Roemeenschen staat. In den eenen oproep wordt gezegd, dat het de taak is van de vrouw om de natie generaties te schenken van eerlijke, vaderlandslievende jongeren. De Roemeensche vrouw moet haar taak in de eerste plaats zien als moeder in de opvoeding van haar kinderen. Daarnaast echter ook in de sociale hulp. In den oproep tot de priesters wordt er de nadruk op ge legd, dat het de voornaaipste taak is van de bedienaars van het altaar om hun bij drage te leveren voor het werk van de psy chische opvoeding der natie. De verduisteringsmaatregelen zijn ver scherpt. Er zijn weer personen gearresteerd en huiszoekingen uitgevoerd. In Ploesti zijn achttien gymnasiasten van de hoogste klas sen gearresteerd, omdat zij zonder vergun ning een vergadering hadden gehouden. De krijgsraad van Boekarest heeft vonnis ge veld in het proces tegen 13 personen, die in het begin der incidenten in Januari een overval hadden gepleegd op den directeur- generaal van de staatsspoorwegen kol. Orezeanu, in zijn woning. De aanvoerder van dezen aanval, dr. Nicolescu, werd ver oordeeld tot zeven jaar dwangarbeid. Zeven andere beklaagden werden veroordeeld tot zes jaar dwangarbeid, de overigen kregen elk vijf jaar dwangarbeid. (D.N.B.). ROOSEVELT SCHRIJFT AAN TSJIANG KAI-SJEK. Currie, de buitengewone gezant van pre sident Roosevelt, heeft generalissimus Tsjaing Kai-sjek een persoonlijken brief van Rookevelt overhandigd (DNB.l ADMIRAAL OSOEMIE OP EEN VLUCHT VAN KANTON NAAR HAINAN VERONGELUKT. Volgens een communiqué van het Japan- sche ministerie van Marine is admiraal ba ron Osoemi verongelukt op een vlucht van Kanton naar Hainan. In zijn gezelschap bevonden zich schout bij nacht Soega en nog vier officieren. Baron Osoemi was lid van den Oppersten krijgsraad. Van 1931 tot 1933 was hij minister van Marine. Bij gelegenheid van den 8sten Febr. is bij de firma E. J. Brill alhier in druk verschenen „De beteekenis van de klas sieke kunst" uitgegeven door den rec- tor-magnificus der Leidsche Universi teit, prof. dr. A. W. Bijvanck. Het volgende is eraan ontleend: Op dezen 8sten Februari 1941 komen wij niet, als vanouds, bijeen om den stichtings dag van de Leidsche Universiteit te her denken. Wij begeven ons heden niet te za- men naar het eerbiedwaardige Groot-Audi torium. Alle feestelijkheid van anders ont breekt. Deze dag gaat in stilte voorbij. (Foto-archief L.D.) Prof. Bijvanck. De Rector Magnificus wil deze stilte niet storen. Alleen meent hij een poging te mogen doen, om het uitzicht voor u te ope nen naar-een ander aspect van het bestaan. Op den'8sten Februari is het zijn voorrecht voor u te spreken over een onderwerp uit zijn vak, over een onderwerp, dat hem lief is. Thans tracht hij door dit geschrift, dat naar Griekschen trant den vorm heeft van een rede, uw aandacht voor een enkel uur weg te leiden van het tegenwoordige. Ik neem u in gedachte mee naar Grie kenland. De naam van Griekenland betee- kent iets bijzonders. Wie ooit over de g schiedenis van de cultuur heeft nagedacht, wordt bij dien naam herinnerd aan de grondslagen van onze beschaving. Hij kent in onze samenleving, in de wetenschap en haar systematiek, in het recht en in de letterkunde, een aantal trekken, die door een krachtige traditie onmiddellijk met Griekenland zijn verbonden. Intusschen, het gaat niet alleen om tra ditie. Daarmede is hoogstens een historisch belang gemoeid. Van veel meer gewicht is de vraag, of de Grieksche cultuur in het ENGELSCHIVIAN IN TOKIO WEGENS SPIONNAGE VEROORDEELD. Het speciale grechtshof in Kobe heeft den Engelschman Vincent Peters wegens spionnage tot 5 jaar gevangenisstraf ver oordeeld. Het proces bracht aan het licht, dat Peters in December 1938 van de En gelsche Intelligent Service opdracht had gekregen spionnage uit te oefenen op scheepsbouwwerven. Sedert 1919 wisselde Peters met Engelsche schepen in de haven van Kobe berichten uit en leverde omi. nautische bijzonderheden over de Japan- sche kust. Peters bediende zich van een Witrussischen en een "Japanschen tüs- schenperoon Later kreeg hij opdracht vooral materiaal over Japansche oorlogs schepen, vooral duikbooten, en over het luchtwapen te leveren. Hij werd gearres teerd, toen hij in Januari 1940 aan boord van de Tayo Maroe naar Hongkong wilde vluchten. (D.N.B.) JAPANSCHE VROUWEN EN KINDEREN GAAN NEW YORK VERLATEN. Het D.N.B meldt uit Tokio: De Asahi Sjimboen meldt uit New York, dat de Japansche vrouwen en kinderen in Maart uit- New York zullen vertrekken. On geveer 150 familieleden van Japansche za kenlieden zullen de stad verlaten. Voor hen Is reeds op de Tatsuta Maru, die op 27 Maart uit San Francisco vertrekt en op de Nitta Maru, die op 11 April de haven ver laat, passage geboekt. Dit vertrek-geschiedt met het oog op de afnemende omzetten van den Japanschen handel in Amerika. Men verwacht, dat deze toestand van 15 Febr. af nog verscherpt zal worden, wanneer het uitvoerembargo op petroleum en gasolie van kracht wordt. WINTERHULP. Het voorloopig resultaat van de collectes, die op den tweeden offer-Zondag van het oorlogswinterhulp werk gehouden zijn, be draagt voor de Duitsche hoofdstad 1.6 mil- lioen mark, of 40 hooger dan het vorig jaar. Op een bijeenkomst van de Belgische winterhulp te Hasselt heeft de voorzitter, prof. Heymans, meegedeeld, dat tot dusver omstreeks 130 millioen francs in contanten en 10 millioen francs in goederen opge bracht is. (D.N.B.) organisch geheel van ons leven nog een functie vervult. Zulk een actueel belang bezit de Grieksche cultuur zonder twijfel, wellicht slechts in beperkte mate voor de exacte wetenschappen, het recht en de wijsbegeerte, al zijn de vormen van het denken bij die vakken Grieksch van oor sprong, maar zeer zeker in onze geestelijke beschaving en in de kunst. Het is niet zoozeer de historische betee kenis, de traditie waardoor elementen van deze cultuur door Romeinen, Middel eeuwen en Renaissance steeds opnieuw in wisselende vormen tot ons zijn gekomen. Voor ons is vooral van belang, wat de Grie ken hebben gewrocht in den tijd toen hun cultuur waarlijk levend was, torn hun scheppend genie op de zuiverste wijze hun denkbeelden in vormen van de kunst wist uit te drukken. Om die reden acht ik het volkomen gerechtvaardigd, ook in de te genwoordige omstandigheden, uw aandacht te vragen voor een probleem uit de ge schiedenis van de Grieksche kunst. Wat is de beteekenis van de Grieksche kunst geweest? Om althans eenigszins den omvang van die beteekenis te begrijpen, moet men zich duidelijk maken, dat wel haast elke periode iets anders in de antieke kunst heeft gezocht. De Renaissance, dat wil zeggen, de Italiaansche samenleving van de 15de eeuw, zocht in de kunst der Oud heid vooral de vrijheid van uitdrukking, het innerlijk leven en de natuurlijkheid, waar aan de kunst van di°n behoefte had. De 18de eeuw, de .periode die in reactie kwam tegen het Rococo, bewonderde wel haast het tegenovergestelde: de stille een voud en evenwichtigheid, de Olympische rust en de verheven schoonheid. Waren de Grieken dan zoo stil en een voudig? Wij weten het wel beter. Zij waren, integendeel, vol passie. Men leze slechts hun tragedie's. Waren zij zoo evenwichtig? Men verdiepe zich in hun historie, vol van strijd en van omwentelingen. Intusschen is het duidelijk, dat noch de Renaissance, noch de 18de eeuw een zuivere voorstelling van de Grieksche kunst hebben bezeten. Wat deze perioden kenden, was niet anders dan de. klassicistische kunst, die de Romeinen hebben bewonderd. Het is evenwel belang rijk op temerken, dat in de Grieksche kunst blijkbaar die twee toch zoo geheel te genstrijdige elementen konden worden ge vonden. De Grieksche kunst" zelf is in de 19de eeuw ontdekt en die kunst hebben wij eerst kort geleden op een nieuwe wijze leeren verstaan. Daarbij is onze belangstelling vooral gericht op twee dingen, in de eerste plaats op de volmaakte techniek van de uitdrukkingsmiddelen en in de tweede plaats op de geweldige spanning in de kunst, een spanning, die intusschen ge paard gaat met een harmonische beheer- sching van alle krachten. De Grieksche kunst vertoont haar groot ste beteekenis in de betrekkelijk korte pe riode, die me.i het klassieke tijdperk noemt, dat wil zeggen, in den tijd van Perikles tot Alexander den Grooten, de waarlijk schep pende periode voor de Grieksche kunst. Wat bij de klassieke kunst het meest tot ons gevoel spreekt, dat is de beheerschte span ning, waarvan zooeven sprake was. Maar tot ons verstand spreekt vooral de overwe ging, dat deze kunst yoox eeuwen de norm is geweest waarnaar dé menschen zich heb ben gericht een vorm van kunst die zij welhaast blindelings hebben bewonderd en nagevolgd. Zóó groot was de macht van de traditie, die van de klassieke kunst is uitgegaan. Voor ons is die traditie intus schen geen levende kracht meer. Want "oor ons is de klassieke Oudheid geenszins een norm, gelijk een wal om ons achter te verschuilen, alsof wij bevreesd waren voor het werkelijke leven Integendeel, wij -wil len de krachten die wij in de Oudheid aan treffen, ons eigen -maken, ten einde deze krachten als een werkelijke hiacht te be zitten en te gebruiken. De beteekenis van de klassieke kunst wil ik nader toelichten door de bespreking van een probleem uit 'de geschiedenis van de beeldhouwkunst der vierde eeuw vóór Christus. Dit probleem betreft een gedeelte van de sculptuur aan het groote grafteeken van koning :ausollos te Halikarnassos, het mo~ iment dat bekend is al*: het Mausoleum Het is opgericht omstreeks het midden van de vierde eeuw en eenige van de grootste kunstenaars van dien tijd hebben aan de versiering medegewerkt. Er blijkt uit, dat er in de Grieksche kunst uit den tijd om streeks het midden van de vierde eeuw vóór Christus twee richtingen aanwezig waren. Naa-~'. de richting, die men kan beschouwen als een voortzetting van de traditie der klassieke kunst uit de vijfde eeuw. was er nog een tweede richting er. laatste stond welhaast op een principieel ander stand punt dan de eerste. Deze twee richtingen in de kunst van de vierde eeuw zijn het, waarover ik vandaag wil spreken. Daarbij bewijst het vervolg van de ontwikkeling, dat wij te maken hebben met een ommekeer in de kunst. Men mag de twee genoemde richtingen niet verklaren als uitingen van twee verschillende tempe ramenten. hoezeer zulk een verklaring ook voor de hand zou liggen, en evenmin als uitingen van verschillenden volksaard, waarvoor men ook argumenten zou kun nen aanvoeren Inaerdaad vertegenwoordi gen deze twee richtingen twee phasen van de ontwikkeling in de Grieksche kunst, een ontwikkeling die in verband staat met de groote evolutie van het geestelijke leven in de vierde eeuw. Zoodra men evenwel een poging onder neemt om vast te stellen, wat deze twee kunstrichtingen beteekenen "oor de kunst geschiedenis, dan komt men in moeilijkhe den. Want het is niet goed mogelijk, orde te brengen ii de groote massa van kunst werken uit de vierde eeuw, die wij bezitten. TOONKUNSTCONCERT. Het Nederlandsche Kamerkoor. Dirigent: Felix de Nobel. In het Nederlandsche Kamerkoor, dat zich gistermiddag in de Sleutelstad voor het eerst deed hooren, leerden wij een kleine groep zangers en zangeressen kennen, waarmee de muzikale dirigent Felix de Nobel, gezien de vele loffelijke prestaties, zijn vreugde kan beleven! En mét hem de recensent, die zich ver heugt over het hier aanwezige, uitstekende materiaal van Nederlanders en onmiddel lijk vaststelt, dat hier sprake is van ge schoolde stemmen, die zich verre boven dilettantisme verheffen en bovendien van nature met kwaliteiten begiftigd zijn. Heeft eenerzijds het feit, dat deze stem men zich één voor één met meer of min der succes ook solistisch kunnen laten hoo ren, het groote voordeel, dat het klankbe- korend effect welhaast bij voortduring op hoog niveau staat, anderzijds is er toch ook althans wat dit ensemble nog be treft soms een nadeel aan verbonden. Men constateert af en toe nog een zucht naar individueel domineeren, waardoor men niet steeds zoodanig op elkaar inge steld lijkt te zijn, zooaïs wij dat eigenlijk zouden wenschen. Een zekere persoonlijke zwaarwichtigheid manifesteert zich dien tengevolge meermalen, waardoor de voor dracht in verscheidenheid te kort schiet en het onderscheiden karakter van ieder koor werk nog niet steeds zuiver wordt bepaald, Vóór alles is dit groepje nog op klank vorming geconcentreerd: de resultaten zijn op dit gebied dan ook uiterst opmerkelijk. Het timbre is glanzend en resonansvol, sterk coloristisch en benadert dikwijls een vloeiend en ideaal Itallaansch „bel canto", dat uitmunt door reinheid en zuiverheid, gesteund door basmateriaal, dat een per fect fond aan het geheel verleent. Vooral toen degeen, die volgens mededeeling van den dirigent „eigenlijk met griep te bed moest liggen", na het eerste nummer tóch zijn medewerking kwam verleenen; deze bleek over een zware en sonore bas te be schikken. Als hoogtepunt van het met zorg en hoogst artistiek samengestelde programma waarin aan de helaas te weinig gehoorde middeleeuwers, zoowel als aan Neder landsche modernen een ruime plaats was toebedeeld, noemen wij het Graduaal van Bruckner: „Christus is voor ons gehoor zaam tot den dood geweest". Zoowel muzi kale inhoud als vertolking daarvan waren superieur. De verheven .rust en nobele wij ding maakten hier den indruk, dat men zich in de geestelijke sfeer volkomen had ingeleefd en absoluut boven de materie stond. Ook het eerste gezongen Bruckner- Graduaal „Deze plaats is door God ge maakt", bijwijlen herinnerend aan Mozart's „Ave verum corpus", legde daarvan getui genis af. Als inzet hoorden wij het „Ave Maria" van Josquin des Prés, dateerend uit den tijd, waarin nog geen dy namische teekens gebruikt werden, houdt niet in, dat toentertijd de dynamiek ver-, onachtzaamd werd. Doch wel beteekent het wellicht voor de huidige dirigenten nog min of meer een handicap voor een zuivere Niet mee blijven doörloopen. Direct beitnjden met het onovertroffen geneetmiddel bij griepi ASPIRIN. Zorg vooral in grieptijd ASPIRIN bij de hand te hebben. 7116 (Ingez Med.) opvatting. In juiste bewogenheid en met groote uit drukkingskracht volgde het prachtige en ontroerende „Fremuit Spiritus Jesu" van Clemens non Papa, met zijn vloeiende en gevoelige climaxen. Het „Matona mia cara" van Orlando dl Lasso kan nog luchtiger en intiemer accent verdragen, Victoria's „O magnum mysterium" muntte uit door tee- dere overgave en het hier veel gehoorde „O Leyda gratiosa" werd tot een prijzens waardig eerbetoon aan onze stad. Het „Een meisken" van een Anonymus uit de 16e eeuw en Hellinc's „Compt alle voort", waren eveneens een kennismaking ten volle waard. Wat het laatste betreft: de y werd in het begin van de 16e eeuw nog niet als y, maar als i uitgesproken, zoodat in .dit opzicht revisie noodig is. Overigens veel lof voor de duidelijke uitspraak: ook aan de consonantenvorming was veel aan dacht besteed. Interessant, méér dan wijdingsvol is v. Lier's moderne verklanking van psalm 23, Piet Ketting's„Deuntjen van Hooft" met de origineele pianopartij is speciaal in rhythmisch opzicht vol verrassende vond sten en overtrof qua humor, geest en poë zie onze verwachtingen. Voor het koor, waaraan het is opgedragen een zware taak; men kweet er zich reeds uitstekend van! Tenslotte eenige der Zigeunerlieder van Brahms, met veel enthousiasme en muzika liteit gezongen, al zouden wij nog meer lieflijkheid in de voordracht wenschen en een vloeiender, lyrischer vertolking der pianopartij, die Felix de Nobel te sterk deed overheerschen. Dat het ensemble over goede tenoren beschikt, werd hier ruim schoots bewezen! Het koortje is met groote ingenomenheid begroet, waaraan de beschaafde indruk, dat het maakt, zeker niet vreemd zal zijn. Wij beschouwen dit blijkbaar hardwerken de ensèmble dan ook als een aanwinst, vooral ook, omdat het aan de Nederland sche kóorliteratuür in ruime mate de aan dacht wijdt, die zij verdient! Daarvoor ontbreekt een leidraad. Om die reden moeten wij een poging doen. hulp te vinden bij de andere voortbrengselen van de Grieksche cultuur uit dien tijd. Spreker trachtte dienaangaande opheldering te ge ven door een diepgaande beschouwing over enkele denkbeelden van Plato, om dan te vervolgen: De klassieke periode in Griekenland van de vijfde eeuw behoort tot de tijdperken, waarin de beeldende kunst volledig heeft weten uit te drukken, wat het leven van den tijd beteekende. Dat is de groote kracht van die kunst geweest en aan die kracht dankt de klassieke kunst haar invloed op latere tijden De klassieke Grieksche kunst is een der wonderbaarlijkste scheppingen van den menschelijken geest. Zij is een der groote geschenken van Griekenland aan de menschheid. Ten slotte nog één vraag. Hoe was het mogelijk, dat Griekenland de hoogte van geestelijke spanning heeft bereikt, die noo- die was om een schepping van een derge lijke beteekenis voort te brengen? Sommigen hebben, om het ontstaan van de Grieksche kunst te verklaren, gedacht aan den invloed van de bijzondere natuur, aan het opwekkende klimaat, aan het klare licht van de doorzichtige atmosfeer, waar door alle vormen zoo plastisch uitkomen. Zeker dan niemand blind zijn voor de be koring van het Grieksche land en zijn eigenaardige schoonheid. Maar men be speurt dan toch niet het verband, dat er zou moeten bestaan met de bijzondere ont wikkeling van de cultuur op een bepaald tijdstip. Anderen hebben gedacht aan oor zaken van economischen aard en niemand zal ontkennen, dat zulke oorzaken een groote beteekenis kunnen hebben voor de ontwikkeling van het geestelijke leven. Men weet intusschen ook zeer goed, dat geeste lij kr spanningen met een wellicht nog feller kracht kunnen optreden'in tijden van nood en van hoogen materieelen druk. Eerder zal men moeten denken aan een andere oorzaak. Er zijn in de geschiedenis tijdperken, waarin de kracht van de men schen, niet alleen de physieke, maar ook de geestelijke kracht, dusdanig wordt ge stimuleerd, dat dingen die onmogelijk schij nen tot uitvoering komen. Onder den in vloed van een sterke emotie, van groote liefde of van feilen haat wordt een volk soms in staat buitengewone daden te ver richten. Zulke tijden van spanning heeft Athene doorgemaakt tijdens de groote oor- logeï. van de vijfde eeuw, tegen de Perzen en tegen de Peloponnesiërs. In den eersten oorlog heeft Athene de overwinning be haald: in den tweeden is de stad ten gronde gegaan om zich eerst na verlr p van vele jaren weer eenigszins te herstellen. De waarlijk klassieke p.eriode viel in den tijd tusschen die beide oorlogen in; de crisis, waarvan wij spraken, trad op na den laat- sten oorlog. Toen leefde en werkte Plato. Ook de Perzische oorlogen zijn gekomen in een tijd van crisis en uit die crisis is de klassieke kunst ontstaan. De spanning van den krijg, wellicht mogen wij het zoo uit drukken, heeft de krachten van den Griek schen geest op een dusdanige .wijze ont- Wegens een lichte ongesteldheid kan de Burgemeester eenige dagen zijn werkzaam heden niet verrichten. In verband hiermede wordt men verzocht brieven niet naa/r het woonhuis van den Burgemeester te sturen, doch deze ten Stad- huize te doen bezorgen. Bezorging aan het woonhuis van den Burgemeester kan slechts vertraging in de afdoening ten gevolge hebben. wikkeld, dat het wonderbaarlijke mogelijk werd. De verhooging van het zelfbewust zijn van Athene door de vestiging van het Attische rijk, nadat de strijd tegen de Per zen v/as gewonnen, de groote opbloei van de cultuur in den tijd van Perikles, toen alle krachten van Griekenland samen stroomden naar Athene, ten slotte het ge nie van Phidias, dat alles zijn factoren ge weest, die het ontstaan hebben mogelijk gemaaxt van een der hoogste uitingen V2n de kunst der menschheid. Athene, Perikles, Phidias, drie namen die symbolen zijn voor de onvergankelijke schoonheid van het klassieke leven. Laten wij niet vergeten, dat die schoonheid is ge komen na een tijd van v/elhaast hopeloo- zen nood na een tijd van strijd, waarin alles dreigde te gronde te gaan wat in Grieken land het leven de moeite waard maakte, ds geestelijke en de politieke vrijheid, de vrij heid van denken, van wetenschap en kunst- Overwegen wij dat, dan rijst op dezen dag voor ons een beeld uit onze elgsn ge schiedenis: de grootheid van Holland's gouden eeuw na Holland's nood in de eer ste jaren van den oorlog tegen Spanje. Ook het Nederlandsche Volk heeft de spanning gekend van een strijd op leven of onder gang Ook in Nederland heeft die spanning groote krachten van het nationale leven ge wekt en tot ontwikkeling gebracht. De overwinning van'die geweldige crisis is een zegen geweest, voor Nederland Maar dat het de crisis heeft doorstaan, dankt ons Vaderland in de eerste plaats aan den Man, die in die zware'tijden den weg heelt ge wezen. Meer dan iemand anders is Hij de voorbereider geweest van, de latere groot heid Niet alles is gekomen, zooals Hij bet heeft gewild. Maar ten minste één van zijn daden heeft rijke vruchten gedragen: stichting van de Leidsche Universiteit, die v/ij vandaag herdenken. Het is heden niet 2 «een de dag van de Leidsche Akademie. Voor ons is het ook de dag van den Vadef des Vaderlands. 2—1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1941 | | pagina 2