STADSNIEUWS
LEIDSCH DAGBLAD - Eerste Blad
Maandag 19 Februari 1941
Dies-uitgave van den rector der
Leidsche Universiteit
Uit Roemenië
Uit het Verre Oosten
Over „de beteekenis van de klassieke kunst"
Verspreide Berichten
4oot£rlti,Juus/
De Burgemeester
ongesteld
van overtuigd, dat,er bij ons tijdens deze
pauze van alles geschiedt. In militair, poli
tiek en economisch opzicht zijn op groote
schaal voorbereidingen getroffen. Dezen
winter, constateeren zij niet zooals in den
vorigen winter glimlachend, dat wij onzen
•tijd verslapen. Week aan week, dag aan dag,
ja uur aan uur, gaat de wurgende oorlog
tegen Engeland voort. Ondanks het slecht
ste weer vliegen de bemanningen van onze
gevechtsvliegtuigen als antwoord op den
Britschen bommenoorlog naar het eiland,
dat zich eens zoo veilig voelde. En zooals de
vliegers werken in den stormachtigèn win
ter ook de bemanningen van onze duikboo-
ten, niet .rustend, voor iedere boot tiendui
zenden tonnen als tot zinken gebracht kan
rapporteeren.'Daarbij 'viillen zij met deze
tochten slechts de pauz op, opdat men
daarginds niet vergeet, dat de Duitsche
duikbooten er nog zijn, want zooals de
Fuehrer heeft gezegd, de duikbootoorlog,
zooals wij den duikbootoorlog verstaan, be
gint in het voorjaar. Dat, wat in deze
„pauze" is geschied, was een geleidelijk
doch zeker en ononderbroken murw maken
van Engeland, het resultaat van de held
haftige actie van een betrekkelijk klein
aantal dappere soldaten in de lucht en op
zee. Ook de „pauze" heeft voor Duitschland
gewerkt. Zij hebben daarginds nog slechts
een klein voorproefje gekregen v&n dat,
wat na de „pauze" kan geschieden. En zij
schrijven zelf. dat de grootste oorlogsma
chine van alle tijden voor den beslissenden
strijd gereed staat. En wij weten, dat deze
oorlogsmachine bediend wordt en bezield
door Duitsche soldaten. In rustig vertrou
wen staat het Duitsche vaderland achter
de geweldige oorlogsmachine, als nooit te
voren bereid om ook van zijn kant te doen,
wat er gedaan kan worden, om de uiteinde
lijke overwinning te bevechten. (DNB).
CHURCHILL.
Winston Churchill heeft gisteravond een'
radiorede uitgesproken, waarin hij zich in
het bijzonder uitvoerig bezighield met den
toestand in Afrika. In het begin van zijn
rede zeide hij over .de Duitsche luchtaan
vallen op Engeland, dat voor eiken ton
door de R.A.F. op Duitsch gebied geworpen
bommen het Duitsche luchlwapen drie tot
vier ton op Engeïsch gebied heeft geworpen.
Verder gaf Churchill toe, dat de Duit
sche luchtaanvallen nog feller zouden kun
nen worden. Hij sprak echter de meening
uit, dat zij korter zouden duren.
Bij zijïi bespreking van de gebeurtenissen
in Afrika wees Churchill er op, dat de En-
gelsche troepen groote versterkingen uit
Indië, Australië en Nieuw Zeeland in den
strijd tegen de Italianen in het veld heb
ben gebracht.
Aan zijn optimistische voorstelling van de
Engelsche situatie verbond Churchill echter
de waarschuwing dat men er aan denken
moest, dat de oorlog spoedig in een phase
van toenemende felheid zou treden.
De Engelsche premier besloot met te ver
wijzen naar de uit de Vereenigde Staten
verwachte materieele hulp. Woordelijk zeide
hij: „Wij hebben op de meest dringende
wijze behoefte aan ontzaglijke leveranties
en voortdurend aan oorlogstuig en techni
sche machines van allerlei soort. Wij heb
ben ze hier (in Engeland) noodig en het
is noodzakelijk, dat zij hiernaar toe ge
bracht Worden. Wij hebbeii voor 1942 be
hoefte aan een groote hoeveelheid koop
vaardij tonnage; veel meer dan Wr zelf kun
nen bouwen, wanneer wij onze oorlogsin
spanning in het Westen en het Oosten op
peil willen houden en vergrooten."
Er kan echter verwacht worden, zoo.voeg
de Churchill hieraan toe, dat Duitschland
alles, wat maar mogelijk is, zal doen om
de Engelsche tonnage te vernielen en den
omvang van de Amerikaansche leveranties
te verminderen. Hij waarschuwde derhalve
het Engelsche volk, dat het zich niet moest
overgeven aan een gevoel van al te groote
veiligheid. (DNJB.)
OPROEPEN VAN ANTONESCU.
De leider van den Roemeenschen staat
generaal Antonescu, heeft twee oproepen
uitgegeven, een gericht tot de Roemeensche
vrouwen en een tot de Roemeensche pries
ters. De generaal roept daarin de vrouwen
en de priesters op hun plicht volledig te
doen bij het werk van den wederopbouw van
den Roemeenschen staat. In den eenen
oproep wordt gezegd, dat het de taak is
van de vrouw om de natie generaties te
schenken van eerlijke, vaderlandslievende
jongeren. De Roemeensche vrouw moet haar
taak in de eerste plaats zien als moeder in
de opvoeding van haar kinderen. Daarnaast
echter ook in de sociale hulp. In den oproep
tot de priesters wordt er de nadruk op ge
legd, dat het de voornaaipste taak is van
de bedienaars van het altaar om hun bij
drage te leveren voor het werk van de psy
chische opvoeding der natie.
De verduisteringsmaatregelen zijn ver
scherpt.
Er zijn weer personen gearresteerd en
huiszoekingen uitgevoerd. In Ploesti zijn
achttien gymnasiasten van de hoogste klas
sen gearresteerd, omdat zij zonder vergun
ning een vergadering hadden gehouden. De
krijgsraad van Boekarest heeft vonnis ge
veld in het proces tegen 13 personen, die in
het begin der incidenten in Januari een
overval hadden gepleegd op den directeur-
generaal van de staatsspoorwegen kol.
Orezeanu, in zijn woning. De aanvoerder
van dezen aanval, dr. Nicolescu, werd ver
oordeeld tot zeven jaar dwangarbeid. Zeven
andere beklaagden werden veroordeeld tot
zes jaar dwangarbeid, de overigen kregen elk
vijf jaar dwangarbeid. (D.N.B.).
ROOSEVELT SCHRIJFT AAN
TSJIANG KAI-SJEK.
Currie, de buitengewone gezant van pre
sident Roosevelt, heeft generalissimus
Tsjaing Kai-sjek een persoonlijken brief
van Rookevelt overhandigd (DNB.l
ADMIRAAL OSOEMIE OP EEN VLUCHT
VAN KANTON NAAR HAINAN
VERONGELUKT.
Volgens een communiqué van het Japan-
sche ministerie van Marine is admiraal ba
ron Osoemi verongelukt op een vlucht van
Kanton naar Hainan. In zijn gezelschap
bevonden zich schout bij nacht Soega en
nog vier officieren. Baron Osoemi was lid
van den Oppersten krijgsraad. Van 1931
tot 1933 was hij minister van Marine.
Bij gelegenheid van den 8sten Febr.
is bij de firma E. J. Brill alhier in druk
verschenen „De beteekenis van de klas
sieke kunst" uitgegeven door den rec-
tor-magnificus der Leidsche Universi
teit, prof. dr. A. W. Bijvanck.
Het volgende is eraan ontleend:
Op dezen 8sten Februari 1941 komen wij
niet, als vanouds, bijeen om den stichtings
dag van de Leidsche Universiteit te her
denken. Wij begeven ons heden niet te za-
men naar het eerbiedwaardige Groot-Audi
torium. Alle feestelijkheid van anders ont
breekt. Deze dag gaat in stilte voorbij.
(Foto-archief L.D.)
Prof. Bijvanck.
De Rector Magnificus wil deze stilte niet
storen. Alleen meent hij een poging te
mogen doen, om het uitzicht voor u te ope
nen naar-een ander aspect van het bestaan.
Op den'8sten Februari is het zijn voorrecht
voor u te spreken over een onderwerp uit
zijn vak, over een onderwerp, dat hem lief
is. Thans tracht hij door dit geschrift, dat
naar Griekschen trant den vorm heeft van
een rede, uw aandacht voor een enkel uur
weg te leiden van het tegenwoordige.
Ik neem u in gedachte mee naar Grie
kenland. De naam van Griekenland betee-
kent iets bijzonders. Wie ooit over de g
schiedenis van de cultuur heeft nagedacht,
wordt bij dien naam herinnerd aan de
grondslagen van onze beschaving. Hij kent
in onze samenleving, in de wetenschap en
haar systematiek, in het recht en in de
letterkunde, een aantal trekken, die door
een krachtige traditie onmiddellijk met
Griekenland zijn verbonden.
Intusschen, het gaat niet alleen om tra
ditie. Daarmede is hoogstens een historisch
belang gemoeid. Van veel meer gewicht is
de vraag, of de Grieksche cultuur in het
ENGELSCHIVIAN IN TOKIO WEGENS
SPIONNAGE VEROORDEELD.
Het speciale grechtshof in Kobe heeft
den Engelschman Vincent Peters wegens
spionnage tot 5 jaar gevangenisstraf ver
oordeeld. Het proces bracht aan het licht,
dat Peters in December 1938 van de En
gelsche Intelligent Service opdracht had
gekregen spionnage uit te oefenen op
scheepsbouwwerven. Sedert 1919 wisselde
Peters met Engelsche schepen in de haven
van Kobe berichten uit en leverde omi.
nautische bijzonderheden over de Japan-
sche kust. Peters bediende zich van een
Witrussischen en een "Japanschen tüs-
schenperoon Later kreeg hij opdracht
vooral materiaal over Japansche oorlogs
schepen, vooral duikbooten, en over het
luchtwapen te leveren. Hij werd gearres
teerd, toen hij in Januari 1940 aan boord
van de Tayo Maroe naar Hongkong wilde
vluchten. (D.N.B.)
JAPANSCHE VROUWEN EN KINDEREN
GAAN NEW YORK VERLATEN.
Het D.N.B meldt uit Tokio:
De Asahi Sjimboen meldt uit New York,
dat de Japansche vrouwen en kinderen in
Maart uit- New York zullen vertrekken. On
geveer 150 familieleden van Japansche za
kenlieden zullen de stad verlaten. Voor hen
Is reeds op de Tatsuta Maru, die op 27
Maart uit San Francisco vertrekt en op de
Nitta Maru, die op 11 April de haven ver
laat, passage geboekt. Dit vertrek-geschiedt
met het oog op de afnemende omzetten van
den Japanschen handel in Amerika. Men
verwacht, dat deze toestand van 15 Febr.
af nog verscherpt zal worden, wanneer het
uitvoerembargo op petroleum en gasolie
van kracht wordt.
WINTERHULP.
Het voorloopig resultaat van de collectes,
die op den tweeden offer-Zondag van het
oorlogswinterhulp werk gehouden zijn, be
draagt voor de Duitsche hoofdstad 1.6 mil-
lioen mark, of 40 hooger dan het vorig
jaar.
Op een bijeenkomst van de Belgische
winterhulp te Hasselt heeft de voorzitter,
prof. Heymans, meegedeeld, dat tot dusver
omstreeks 130 millioen francs in contanten
en 10 millioen francs in goederen opge
bracht is. (D.N.B.)
organisch geheel van ons leven nog een
functie vervult. Zulk een actueel belang
bezit de Grieksche cultuur zonder twijfel,
wellicht slechts in beperkte mate voor de
exacte wetenschappen, het recht en de
wijsbegeerte, al zijn de vormen van het
denken bij die vakken Grieksch van oor
sprong, maar zeer zeker in onze geestelijke
beschaving en in de kunst.
Het is niet zoozeer de historische betee
kenis, de traditie waardoor elementen van
deze cultuur door Romeinen, Middel
eeuwen en Renaissance steeds opnieuw in
wisselende vormen tot ons zijn gekomen.
Voor ons is vooral van belang, wat de Grie
ken hebben gewrocht in den tijd toen hun
cultuur waarlijk levend was, torn hun
scheppend genie op de zuiverste wijze hun
denkbeelden in vormen van de kunst wist
uit te drukken. Om die reden acht ik het
volkomen gerechtvaardigd, ook in de te
genwoordige omstandigheden, uw aandacht
te vragen voor een probleem uit de ge
schiedenis van de Grieksche kunst.
Wat is de beteekenis van de Grieksche
kunst geweest? Om althans eenigszins den
omvang van die beteekenis te begrijpen,
moet men zich duidelijk maken, dat wel
haast elke periode iets anders in de antieke
kunst heeft gezocht. De Renaissance, dat
wil zeggen, de Italiaansche samenleving van
de 15de eeuw, zocht in de kunst der Oud
heid vooral de vrijheid van uitdrukking, het
innerlijk leven en de natuurlijkheid, waar
aan de kunst van di°n behoefte had.
De 18de eeuw, de .periode die in reactie
kwam tegen het Rococo, bewonderde wel
haast het tegenovergestelde: de stille een
voud en evenwichtigheid, de Olympische
rust en de verheven schoonheid.
Waren de Grieken dan zoo stil en een
voudig? Wij weten het wel beter. Zij waren,
integendeel, vol passie. Men leze slechts hun
tragedie's. Waren zij zoo evenwichtig? Men
verdiepe zich in hun historie, vol van strijd
en van omwentelingen. Intusschen is het
duidelijk, dat noch de Renaissance, noch
de 18de eeuw een zuivere voorstelling van
de Grieksche kunst hebben bezeten. Wat
deze perioden kenden, was niet anders dan
de. klassicistische kunst, die de Romeinen
hebben bewonderd. Het is evenwel belang
rijk op temerken, dat in de Grieksche
kunst blijkbaar die twee toch zoo geheel te
genstrijdige elementen konden worden ge
vonden.
De Grieksche kunst" zelf is in de 19de
eeuw ontdekt en die kunst hebben wij eerst
kort geleden op een nieuwe wijze leeren
verstaan. Daarbij is onze belangstelling
vooral gericht op twee dingen, in de eerste
plaats op de volmaakte techniek van de
uitdrukkingsmiddelen en in de tweede
plaats op de geweldige spanning in de
kunst, een spanning, die intusschen ge
paard gaat met een harmonische beheer-
sching van alle krachten.
De Grieksche kunst vertoont haar groot
ste beteekenis in de betrekkelijk korte pe
riode, die me.i het klassieke tijdperk noemt,
dat wil zeggen, in den tijd van Perikles tot
Alexander den Grooten, de waarlijk schep
pende periode voor de Grieksche kunst. Wat
bij de klassieke kunst het meest tot ons
gevoel spreekt, dat is de beheerschte span
ning, waarvan zooeven sprake was. Maar
tot ons verstand spreekt vooral de overwe
ging, dat deze kunst yoox eeuwen de norm
is geweest waarnaar dé menschen zich heb
ben gericht een vorm van kunst die zij
welhaast blindelings hebben bewonderd en
nagevolgd. Zóó groot was de macht van
de traditie, die van de klassieke kunst is
uitgegaan. Voor ons is die traditie intus
schen geen levende kracht meer. Want
"oor ons is de klassieke Oudheid geenszins
een norm, gelijk een wal om ons achter te
verschuilen, alsof wij bevreesd waren voor
het werkelijke leven Integendeel, wij -wil
len de krachten die wij in de Oudheid aan
treffen, ons eigen -maken, ten einde deze
krachten als een werkelijke hiacht te be
zitten en te gebruiken.
De beteekenis van de klassieke kunst wil
ik nader toelichten door de bespreking van
een probleem uit 'de geschiedenis van de
beeldhouwkunst der vierde eeuw vóór
Christus. Dit probleem betreft een gedeelte
van de sculptuur aan het groote grafteeken
van koning :ausollos te Halikarnassos, het
mo~ iment dat bekend is al*: het Mausoleum
Het is opgericht omstreeks het midden van
de vierde eeuw en eenige van de grootste
kunstenaars van dien tijd hebben aan de
versiering medegewerkt. Er blijkt uit, dat
er in de Grieksche kunst uit den tijd om
streeks het midden van de vierde eeuw vóór
Christus twee richtingen aanwezig waren.
Naa-~'. de richting, die men kan beschouwen
als een voortzetting van de traditie der
klassieke kunst uit de vijfde eeuw. was er
nog een tweede richting er. laatste stond
welhaast op een principieel ander stand
punt dan de eerste.
Deze twee richtingen in de kunst van de
vierde eeuw zijn het, waarover ik vandaag
wil spreken. Daarbij bewijst het vervolg van
de ontwikkeling, dat wij te maken hebben
met een ommekeer in de kunst. Men mag
de twee genoemde richtingen niet verklaren
als uitingen van twee verschillende tempe
ramenten. hoezeer zulk een verklaring ook
voor de hand zou liggen, en evenmin als
uitingen van verschillenden volksaard,
waarvoor men ook argumenten zou kun
nen aanvoeren Inaerdaad vertegenwoordi
gen deze twee richtingen twee phasen van
de ontwikkeling in de Grieksche kunst, een
ontwikkeling die in verband staat met de
groote evolutie van het geestelijke leven in
de vierde eeuw.
Zoodra men evenwel een poging onder
neemt om vast te stellen, wat deze twee
kunstrichtingen beteekenen "oor de kunst
geschiedenis, dan komt men in moeilijkhe
den. Want het is niet goed mogelijk, orde
te brengen ii de groote massa van kunst
werken uit de vierde eeuw, die wij bezitten.
TOONKUNSTCONCERT.
Het Nederlandsche Kamerkoor.
Dirigent: Felix de Nobel.
In het Nederlandsche Kamerkoor, dat
zich gistermiddag in de Sleutelstad voor het
eerst deed hooren, leerden wij een kleine
groep zangers en zangeressen kennen,
waarmee de muzikale dirigent Felix de
Nobel, gezien de vele loffelijke prestaties,
zijn vreugde kan beleven!
En mét hem de recensent, die zich ver
heugt over het hier aanwezige, uitstekende
materiaal van Nederlanders en onmiddel
lijk vaststelt, dat hier sprake is van ge
schoolde stemmen, die zich verre boven
dilettantisme verheffen en bovendien van
nature met kwaliteiten begiftigd zijn.
Heeft eenerzijds het feit, dat deze stem
men zich één voor één met meer of min
der succes ook solistisch kunnen laten hoo
ren, het groote voordeel, dat het klankbe-
korend effect welhaast bij voortduring op
hoog niveau staat, anderzijds is er toch
ook althans wat dit ensemble nog be
treft soms een nadeel aan verbonden.
Men constateert af en toe nog een zucht
naar individueel domineeren, waardoor
men niet steeds zoodanig op elkaar inge
steld lijkt te zijn, zooaïs wij dat eigenlijk
zouden wenschen. Een zekere persoonlijke
zwaarwichtigheid manifesteert zich dien
tengevolge meermalen, waardoor de voor
dracht in verscheidenheid te kort schiet en
het onderscheiden karakter van ieder koor
werk nog niet steeds zuiver wordt bepaald,
Vóór alles is dit groepje nog op klank
vorming geconcentreerd: de resultaten zijn
op dit gebied dan ook uiterst opmerkelijk.
Het timbre is glanzend en resonansvol,
sterk coloristisch en benadert dikwijls een
vloeiend en ideaal Itallaansch „bel canto",
dat uitmunt door reinheid en zuiverheid,
gesteund door basmateriaal, dat een per
fect fond aan het geheel verleent. Vooral
toen degeen, die volgens mededeeling van
den dirigent „eigenlijk met griep te bed
moest liggen", na het eerste nummer tóch
zijn medewerking kwam verleenen; deze
bleek over een zware en sonore bas te be
schikken.
Als hoogtepunt van het met zorg en
hoogst artistiek samengestelde programma
waarin aan de helaas te weinig gehoorde
middeleeuwers, zoowel als aan Neder
landsche modernen een ruime plaats was
toebedeeld, noemen wij het Graduaal van
Bruckner: „Christus is voor ons gehoor
zaam tot den dood geweest". Zoowel muzi
kale inhoud als vertolking daarvan waren
superieur. De verheven .rust en nobele wij
ding maakten hier den indruk, dat men
zich in de geestelijke sfeer volkomen had
ingeleefd en absoluut boven de materie
stond. Ook het eerste gezongen Bruckner-
Graduaal „Deze plaats is door God ge
maakt", bijwijlen herinnerend aan Mozart's
„Ave verum corpus", legde daarvan getui
genis af.
Als inzet hoorden wij het „Ave Maria"
van Josquin des Prés, dateerend uit
den tijd, waarin nog geen dy
namische teekens gebruikt werden, houdt
niet in, dat toentertijd de dynamiek ver-,
onachtzaamd werd. Doch wel beteekent het
wellicht voor de huidige dirigenten nog
min of meer een handicap voor een zuivere
Niet mee blijven doörloopen.
Direct beitnjden met het
onovertroffen geneetmiddel
bij griepi ASPIRIN. Zorg
vooral in grieptijd ASPIRIN
bij de hand te hebben.
7116
(Ingez Med.)
opvatting.
In juiste bewogenheid en met groote uit
drukkingskracht volgde het prachtige en
ontroerende „Fremuit Spiritus Jesu" van
Clemens non Papa, met zijn vloeiende en
gevoelige climaxen. Het „Matona mia cara"
van Orlando dl Lasso kan nog luchtiger en
intiemer accent verdragen, Victoria's „O
magnum mysterium" muntte uit door tee-
dere overgave en het hier veel gehoorde
„O Leyda gratiosa" werd tot een prijzens
waardig eerbetoon aan onze stad.
Het „Een meisken" van een Anonymus
uit de 16e eeuw en Hellinc's „Compt alle
voort", waren eveneens een kennismaking
ten volle waard. Wat het laatste betreft: de
y werd in het begin van de 16e eeuw nog
niet als y, maar als i uitgesproken, zoodat
in .dit opzicht revisie noodig is. Overigens
veel lof voor de duidelijke uitspraak: ook
aan de consonantenvorming was veel aan
dacht besteed.
Interessant, méér dan wijdingsvol is v.
Lier's moderne verklanking van psalm 23,
Piet Ketting's„Deuntjen van Hooft" met
de origineele pianopartij is speciaal in
rhythmisch opzicht vol verrassende vond
sten en overtrof qua humor, geest en poë
zie onze verwachtingen. Voor het koor,
waaraan het is opgedragen een zware taak;
men kweet er zich reeds uitstekend van!
Tenslotte eenige der Zigeunerlieder van
Brahms, met veel enthousiasme en muzika
liteit gezongen, al zouden wij nog meer
lieflijkheid in de voordracht wenschen en
een vloeiender, lyrischer vertolking der
pianopartij, die Felix de Nobel te sterk
deed overheerschen. Dat het ensemble over
goede tenoren beschikt, werd hier ruim
schoots bewezen!
Het koortje is met groote ingenomenheid
begroet, waaraan de beschaafde indruk,
dat het maakt, zeker niet vreemd zal zijn.
Wij beschouwen dit blijkbaar hardwerken
de ensèmble dan ook als een aanwinst,
vooral ook, omdat het aan de Nederland
sche kóorliteratuür in ruime mate de aan
dacht wijdt, die zij verdient!
Daarvoor ontbreekt een leidraad. Om die
reden moeten wij een poging doen. hulp te
vinden bij de andere voortbrengselen van
de Grieksche cultuur uit dien tijd. Spreker
trachtte dienaangaande opheldering te ge
ven door een diepgaande beschouwing over
enkele denkbeelden van Plato, om dan te
vervolgen:
De klassieke periode in Griekenland van
de vijfde eeuw behoort tot de tijdperken,
waarin de beeldende kunst volledig heeft
weten uit te drukken, wat het leven van
den tijd beteekende. Dat is de groote kracht
van die kunst geweest en aan die kracht
dankt de klassieke kunst haar invloed op
latere tijden De klassieke Grieksche kunst
is een der wonderbaarlijkste scheppingen
van den menschelijken geest. Zij is een der
groote geschenken van Griekenland aan de
menschheid.
Ten slotte nog één vraag. Hoe was het
mogelijk, dat Griekenland de hoogte van
geestelijke spanning heeft bereikt, die noo-
die was om een schepping van een derge
lijke beteekenis voort te brengen?
Sommigen hebben, om het ontstaan van
de Grieksche kunst te verklaren, gedacht
aan den invloed van de bijzondere natuur,
aan het opwekkende klimaat, aan het klare
licht van de doorzichtige atmosfeer, waar
door alle vormen zoo plastisch uitkomen.
Zeker dan niemand blind zijn voor de be
koring van het Grieksche land en zijn
eigenaardige schoonheid. Maar men be
speurt dan toch niet het verband, dat er
zou moeten bestaan met de bijzondere ont
wikkeling van de cultuur op een bepaald
tijdstip. Anderen hebben gedacht aan oor
zaken van economischen aard en niemand
zal ontkennen, dat zulke oorzaken een
groote beteekenis kunnen hebben voor de
ontwikkeling van het geestelijke leven. Men
weet intusschen ook zeer goed, dat geeste
lij kr spanningen met een wellicht nog feller
kracht kunnen optreden'in tijden van nood
en van hoogen materieelen druk.
Eerder zal men moeten denken aan een
andere oorzaak. Er zijn in de geschiedenis
tijdperken, waarin de kracht van de men
schen, niet alleen de physieke, maar ook
de geestelijke kracht, dusdanig wordt ge
stimuleerd, dat dingen die onmogelijk schij
nen tot uitvoering komen. Onder den in
vloed van een sterke emotie, van groote
liefde of van feilen haat wordt een volk
soms in staat buitengewone daden te ver
richten. Zulke tijden van spanning heeft
Athene doorgemaakt tijdens de groote oor-
logeï. van de vijfde eeuw, tegen de Perzen
en tegen de Peloponnesiërs. In den eersten
oorlog heeft Athene de overwinning be
haald: in den tweeden is de stad ten gronde
gegaan om zich eerst na verlr p van vele
jaren weer eenigszins te herstellen. De
waarlijk klassieke p.eriode viel in den tijd
tusschen die beide oorlogen in; de crisis,
waarvan wij spraken, trad op na den laat-
sten oorlog. Toen leefde en werkte Plato.
Ook de Perzische oorlogen zijn gekomen
in een tijd van crisis en uit die crisis is de
klassieke kunst ontstaan. De spanning van
den krijg, wellicht mogen wij het zoo uit
drukken, heeft de krachten van den Griek
schen geest op een dusdanige .wijze ont-
Wegens een lichte ongesteldheid kan de
Burgemeester eenige dagen zijn werkzaam
heden niet verrichten.
In verband hiermede wordt men verzocht
brieven niet naa/r het woonhuis van den
Burgemeester te sturen, doch deze ten Stad-
huize te doen bezorgen.
Bezorging aan het woonhuis van den
Burgemeester kan slechts vertraging in de
afdoening ten gevolge hebben.
wikkeld, dat het wonderbaarlijke mogelijk
werd. De verhooging van het zelfbewust
zijn van Athene door de vestiging van het
Attische rijk, nadat de strijd tegen de Per
zen v/as gewonnen, de groote opbloei van
de cultuur in den tijd van Perikles, toen
alle krachten van Griekenland samen
stroomden naar Athene, ten slotte het ge
nie van Phidias, dat alles zijn factoren ge
weest, die het ontstaan hebben mogelijk
gemaaxt van een der hoogste uitingen V2n
de kunst der menschheid.
Athene, Perikles, Phidias, drie namen die
symbolen zijn voor de onvergankelijke
schoonheid van het klassieke leven. Laten
wij niet vergeten, dat die schoonheid is ge
komen na een tijd van v/elhaast hopeloo-
zen nood na een tijd van strijd, waarin alles
dreigde te gronde te gaan wat in Grieken
land het leven de moeite waard maakte, ds
geestelijke en de politieke vrijheid, de vrij
heid van denken, van wetenschap en kunst-
Overwegen wij dat, dan rijst op dezen
dag voor ons een beeld uit onze elgsn ge
schiedenis: de grootheid van Holland's
gouden eeuw na Holland's nood in de eer
ste jaren van den oorlog tegen Spanje. Ook
het Nederlandsche Volk heeft de spanning
gekend van een strijd op leven of onder
gang Ook in Nederland heeft die spanning
groote krachten van het nationale leven ge
wekt en tot ontwikkeling gebracht. De
overwinning van'die geweldige crisis is een
zegen geweest, voor Nederland Maar dat
het de crisis heeft doorstaan, dankt ons
Vaderland in de eerste plaats aan den Man,
die in die zware'tijden den weg heelt ge
wezen. Meer dan iemand anders is Hij de
voorbereider geweest van, de latere groot
heid Niet alles is gekomen, zooals Hij bet
heeft gewild. Maar ten minste één van zijn
daden heeft rijke vruchten gedragen:
stichting van de Leidsche Universiteit, die
v/ij vandaag herdenken. Het is heden niet
2 «een de dag van de Leidsche Akademie.
Voor ons is het ook de dag van den Vadef
des Vaderlands.
2—1