Een en tachtig-jarige dame op de schaats - Middelburg bouwt op
81 iie Jaargang IEIDMH Tweede BiaJ
FEUILLETON
Het Noodlot van de
Ransome Rovers
„JONG GELEERD, OUD GEDAAN!"
HET SCHAATSENRIJDEN IS EEN SPORT VOOR JONG
EN OUD. EEN 81-JARIGE DAME TREKT OP EEN DER
BANEN TE AMSTERDAM MET HAAR KLEINKIND
EEN BAANTJE. (Polygoon)
KUSTVERDEDIGING.
ALARMPOSTEN OP HUN HOOGGELEGEN UITZICHTPUNT
HOUDEN HET OOG GERICHT OP DE ZEE
EN DE LUCHT (Hoffmann)
MIDDELBURG WERKT AAN DEN WEDEROPBOUW.
AAN DE NOODWINKELS IS DE MEESTE ZORG BESTEED, OP
DAT ZIJ HET STADSBEELD NIET ONTSIEREN.
(Polygoon)
NA DE INGEBRUIKNEMING van het nieuwe opleidingsschip
„Pollux" te Amsterdam is de commandeur met zijn jongens hard
aan het werk gegaan, om in de opleiding geen vertraging 'te doen
ontstaan. Twaalf uuretenstijd (Polygoon)
NU VELE GEMEENTEBUSSEN op houtgas rijden, is de nieuwste'
verschijning in de hoofdstad de houttram, welke regelmatig de balken
naar de garage vervoert, alwaar het hout verwerkt wordt
voor de generatoren, (Holland)
TERUG VAN EEN TOCHT NAAR DEN VIJAND. Een Duitscht onderzee
boot is van een succesrijken tocht tegen den vijand teruggekeerd. Het
schip is vastgemaakt en de commandant meldt zich
bij den flottielje-chef. (Hoffmann),
Een roman uit de voetbalwereld,
door J. WILMAN-
(13
Voor den derden keer moest Rand vis-
schen, toen, na uitstekend samenspel van
Woodley, Curtis en Gayland, de midden
voor uit een zuiveren pass van den rechts
buiten het Ieder ongenaakbaar voor Rand
inschoot. Weer zou de. doelverdediger het
nakijken hebben gekregen, indien niet de
linksbinnen Frank Chapin een opgelegde
kans voor open doel had gemist. Van den
uittrap af belandde de bal bij Curtis. Na
een verbluffend staaltje solo-voetbal, zoo
als nog zelden op de Eastern Meadows was
vertoond, werd Rand voor de vierde maal
gepasseerd.
Het succes wakkerde den aanval aan. De
verdediging moest alle zeilen bijzetten om
verdere onheilen te voorkomen. Doch Tom
Fedler werd nijdig, omdat hem niets wilde
lukken en de gehate amateur hem telkens
in de luren legde. Toen deze den aanvoer
der voor den zooveelsten keer weer te han
dig af was, sprong Fedler door het dolle
heen. met beide voeten op die van zijn te
genstander. Verontwaardigd bleef Curtis
staan ten einde den bruut zijn meening
over zulk een methode te zeggen. Hij had
het beter kunnen laten. Want nu zag Fed
ler zijn lang verbeide kans schoon; zonder
zich te 1 lenken duwde hij met ruw ge
weld zijn knie in de maagstreek van den
tegenstander. Even waggelde Curtis als een
beschonkene; slechts met de uiterste
krachtsinspanning wist hij op de been te
blijven. Het fluitje van trainer Brooks
snerpte. Hij rende naar het midden.
„Het zou veertig minuten zijn, jongens",
stootte hij opgewonden uit, „maar de laat
ste zes krijgen jullie cadeau. Het wordt
trouwens knapjes donker. Inrukken!" Hij
keek den aanvoerder fel aan. „Zwijn!" siste
hij tusschen de tanden. „Je kunt er op aan,
dat het wordt gerapporteerd!"
Fedler lachte schamper. „Pijp niet op,
kerel! Wou jij me aanbrengen? Probeer
het, als je lef hebt!"
De trainer schokschouderde, mompelde
iets binnensmonds en kwam met uitge
strekte hand op Cyril toe.
„Ik trek mijn hatelijkheid van vanmorgen
in, Curtis, dat ook jij één van die blaaska-
kerige amateurs zou zijn. Mijn compliment.
Je drie doelpunten mochten er wezen. Voor
al het laatste was een juweeltje!"
Cyril glimlachte. „Ik moet eveneens iets
intrekken, Mr. Brooks. De eerste tien minu
ten dacht ik werkelijk nog, dat het den
zelfden kant zou uitgaan als in den wed
strijd tegen Birmingham. En Ineens toon
den ze wel degelijk '.3 kunnen voetballen!
Als de jongens dezen vorm behouden, is er
geen sprake van degradatie."
„Nja." De trainer streek zich over de kin.
„Ze kregen er bliikbaar zin in, zoodra ze
de directie en Mr. Sullivan langs het lijn
tje zagen. Die wilden zich overtuigen, wat
jij er van terecht bracht. Daarom werd pas
over vieren begonnen. Niets van toeschou
wers gemerkt?"
„Niets. Ik ging te veel in het spel op. Het
was voor mij een soort van examen en ik
wou niet zakken."
„Je bent een kennis van Mr. Sullivan,
hè?"
„Toch niet. Ik heb in Londen een keer of
v/at een nichtje van hem ontmoet. Toen ik
haar Zaterdag na afloop van den wedstrijd
zag, sprak ik haar even aan. Ze stelde me
aar} haar oom voor." Curtis vond het on-
noodig, den trainer méér aan den neus te
hangen.
Brooks herhaalde met een grijns: „Je
sprak haar even aan, juist. Maar het on
derhoud duurde toch wel zóó lang, dat ze
jou kon overhalen, je voor de Rovers be
schikbaar te stellen. Of sta je altoos klaar
om meisjes met mooie oogen haar zin te
geven?"
„Op die manier vraag je den boeren de
kunst af, Mr. Brooks!" grinnikte Cyril.
„Kom, ik ga me verkleêden!"
„Doe dat. Na afloop zul je mij bij de deur
vinden. Ik moet je spreken." De trainer
stapte naar het viertal heeren, dat op hem
stond te wachten.
Terwijl hij zijn voetbalplunje uittrok, con
stateerde Curtis, dat het in de kleedkamer
naast de zijne heel wat kalmer was dan
voor den aanvang van de oefening. Hij had
verwacht, de noodige critiek op zijn spel
te zullen hooren. Een amateur was allesbe
halve persona grata bij profs en al wist
Cyril voor zichzelf, dat hij het er goed had
afgebracht als ze wilden vitten waren
er toch altij-' wel tt o tkomingen aan te
v/ijzen. Geen andere geluiden drongen tot
hem door dan het tegen den grond schop
pen van schoenen, het dichtslaan van kis
ten, het stroomen van water in waschbak-
ken. Slechts eenmaal gaf Fedler een scham
pere opmerking ten beste: over profclubs
die tegenwoordig óók al een toevluchtsoord
voor gesjeesde studenten schenen te zijn.
Waarop Woodley reageerde met te zeggen,
dat een gesjeesde student als Curtis in het
elftal heel wat beter figuur sloeg dan de
luie Stanley Law.
„Toch blijft Law in het elftal", antwoord
de Fedler fel. „Middenvoor is eigenlijk nooit
zijn plaats geweest. Maar hij maakt er van
wat hij kan en daarom vind ik het zoo mis
selijk, dat ze altoos op hem hakken."
Er viel stilte. Speler na speler vertrok.
Curtis haastte zich niet met een afdoende
verfrissching. Eveneens maakte hij op zijn
gemak toilet. Brooks stond op een paar pas
afstand van de kleedkamer toen hij naar
buiten kwam gestapt.
„Vóór ik het vergeet", begon de trainer.
„Om precies zeven uur wordt gedineerd."
„Merci. Ik moet óók iets kwijt vóór u
van wal steekt, Mr. Brooks. Onder het ver-
kleeden moest ik aldaar denken aan uw ge
zegde, dat de jongens er blijkbaar zin in
kregen zoodra ze de directie en Mr. Sulli
van langs het lijntje zagn. Maar die waren
bij den wedstrijd tegen Birmingham toch
ook aanwezig. Waarom deden de spelers
toe:- hun best niet?"
Met afgewenden blik informeerde de
trainer: „Zei ik dat? Ik kan het me waar
achtig niet herinneren. Ret zal een idee
zijn geweest, zonder mee- Hij liep even
zwijgend naast Cyril voort eer hij vervolg
de: „Ik had met de heeren zoojuist een on
derhoud. Ze waren' over je spel bijzonder
tevreden. Toch betwijfelden twee leden van
de directie, oi het aan den geest in het
elftal ten goede zal komen, wanneer er een
amatr -r in opgenomen wordt."
„Welzoo. Wie zijn die leden?"
„Dokter Ryan en advocaat. Russell."
Cyril keek verbaasd. „Wat? Een dokter
en een advocaat in de directie? Nog nooit
gehoord!"
„Bij de Rovers is de toestand ietwat
eigenaardig", stemde Brooks toe. „Het zit
hierin, dat de club hoofdzakelijk op Mr.
Sullivan drijft. Ze is zijn stokpaardje en
hij financiert haar al jaren. Van een eigen
lijke directie, zooals bij andere profclubs,
kun je dan ook niet spreken. Ryan en. Rus
sell zijn met Mr. Sullivan bevriend; ze be
schouwen het meer als een eerebaantje.
Luke Stivers is de man, die het werk doet.
Met Norton, den manager."
„Is Mr. Silvers er vóór, dat ik in de ploeg
kom?"
„Ja. Hij en Mr. Sullivan. Diens stem gaf
den doorslag. Als je dus wilt
„Waarom zou ik niet willen? Ik heb maar
niet voor de aardigheid op een proefwed-
strijd aangedrongen! Nu ze van oordeel
zijn, dat ik mijn plaats in het team waard
ben, aanvaard ik haar nogal duidelijk.
Ik begrijp niet, hoe u er een oogenblik aan
hebt kunnen twijfelen. U complimenteerde
me met mijn spel. Of is dat óók al in
het vergeetboek geraakt?"
De trainer wreef zich langs een neus
vleugel. Hij zag Cyril niet aan, terwijl hij
zei: „Jonge man, ik zal zoo wijs zijn, me
niet met jouw zaken in te laten. Wat niet
wegneemt, dat ik je daarom wel een raad
wil geven. Je hebt het bij Tom Fedler ver
bruid. Hij is een kerel, die niet vergeet.
ongeloofelijke bruut. De streek, dien hij
aan het eind van den oefenwedstrijd uit
haalde, b-'eekent niemendal bij hetgeen je
van hem te wachten staat als je bij je voor
nemen blijft. Zoek geen bijbedoeling achter
mijn woorden. Ik achtte het mijn plicht je
te waarschuwen." .(Wordt vervolgd).