AKKERTJES KERSTSTEMMING Ons Kort Verhaal Het wintersche landschap 81ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 24 December 1940 Derde Blad Ne. 24771 „DE INSTUIF De tweede Kerstmis in oorlogstijd te Berlijn Ga er op uitóók in dit seizoen In den loop der eeuwen Dagbladreclame is niet te vervangen VRAGENRUBRIEK Kerstgeschenken ouden tijd De Nederlandsche Pijnstiller „Zenuwen" „Nare dagen' Lusteloosheid Een prachtige voorstelling in den goeden en thans Hoe hebben onze dichters den winter ge zien? In beknopten vorm laten wij daarop hieronder het antwoord volgen. De winter met zijn stormen, die om Theun de Vries' woorden te gebruiken „de nachten onstuimig om het weerloos huls doen dreunen", werd als volgt bezon gen door Adama van Scheltema: D; wind sluipt door den donkeren nacht Hij woelt door doode blaren, Luister: die lange bange klacht De wind zal niet bedaren. De wind huilt door het dorre hout Hij rukt aan alle ruiten, 't Is binnen stil, 't is binnen koud. Hoor: hoe de wind kan fluitenI De Nederlandsche winter vertoont zich echter steeds weer in een anderen vorm, waardoor het beeld onzer landen een steeds wisselend aspect krijgt. De wind is één van die vormen, „graauw is Uw hemel en stormig Uw strand" de regen is een an der verschijnsel en ook in dit opzicht zou van ons land te spreken zijn als van een „land van wind en water". Plotselinge plensbuien wisselen af met fijnen motregen, die alles maakt „oud en droomerig en ver trouwd". En dan niet te vergeten, de nevels, die, met de regens, De Genestet deden schrijven: O land van mist en mest, van vuilen, kouden regen, Doorsyperd stukske grond, vol killen dauw en damp Vol vuns onpeilbaar slijk en ondoorwaadbre wegen Vol jicht en parapluies, vol kiespijn en vol kramp! Toch behoeven wij ons niet alleen door onaangename herinneringen te laten lei den. De dichters deden het evenmin, want diezelfde nevel kan de aanleiding zijn tot de vorming van een bij uitstek betooverend schouwspel, als in het nevelige land de vorst zijn intrede doet. Dan zijn de takken der boomen, het riet langs de slootkanten en het gras in de weilanden bezet met myria den fijne ijsnaaldjes, die een tooverachtig kantwerk vormen. En hiermede doen wij onze intrede in die wereld van wondere schoonheid en winterstilte, die Jacqueline v. d. Waals het volgend vers in het hart en in de pen gaf: De grond is wit, de nevel wit, De wolken, waar nog sneeuw in zit, Zijn wit, dat zacht vergrijzelt. Het fijngetakt geboomte-zit Met witten rijp beijzeld. De. wind houdt zich behoedzaam stil, Dat niet het minste takgetril 't Kristallen kunstwerk breke, De klank zelfs van mijn schreden wil ZlZch in de sneeuw versteken. De grond is wit, de nevel wit, Wat zwijgend tooverland is dit? Wat hemel loop ik onder? Ik vouw de handen en aanbid Dit grootschc stille wonder. En hiermede zijn wij gekomen tot het aspect van den winter, dat altijd het meest tot de menschen gesproken heeft en waar voor wij vooral in de dagen rond Kerstmis en Oudejaar zoo ontvankelijk zijn: het land door een donzen vacht bedekt. Wanneer de sneeuw in een milde overdaad uit den grij zen wintermantel is gevallen en de zon haar goudglanzen over het landschap strooit, dan tintelt alles in een weelderige schittering. Dan krijgen de stammen der boomen, wier twijgen doorbuigen onder het gewicht der pas gevallen sneeuw, een won derlijk paarse en bruine tint en de spaar zame takken der knotwilgen teekenen zich donker af tegen de grijze lucht. De boeren- behuizingen, stoer in het landschap oprij zend, alsof zij met den bodem zijn ver groeid, zoeken beschutting onder het ge boomte, dat hen omgeeft, en onder de dikke sneeuwvacht, die de daken toedekt, en in de steden zijn de gevels met hermelijn om zoomd, Dan zijn wij gekomen in het land, waarin Felix Timmermans zich „het God delijke verhaal van het Kindeken Jezus, zijn zoete moeder en zijn goeden voedster vader (heeft) verbeeld, en met wat letter kunde in groot genoegen omcierd". Dit is het land zou het niet overal in Neder land kunnen zijn? waarin hij zijn Kerst geschiedenis laat spelen: „Onder eer bleeke wasgele lucht lag de wereld stil in sneeuw. Dik lag de sneeuw op de kap van den hou ten molen, die boven op de wallen zijn trage wieken keerde; en het ingezakte leemen hutteken, van onder tegen de walhelling, zat er diep in verdoken, lijk een kieksken in de pluimen van zijn moeder. Ginder lag het stedeken rustig en vredig, onder zijn witte'daken, en achter de hooge wallen, waar de velden waren, stippelden wemelende schaatsenrijders op de bevroren wateren van de Nethe en de overstroomde beemden; er kwam blij geluid vandaan en smoutebollenreuk. 't Was op een Donder dagmiddag, zoodat er veel kinderen waren, die op baantjes slibberden of zich in ijs- stoelen amuseerden". Timmermans bevindt zich hier in het goede gezelschap van onze middeleeuwsche schilders, die nimmer geaarzeld hebben het Kerstgebeuren in het Vlaamsche land te nis hoofdzaak en ziet men het landschap nis hoofdzaak en ziet men het landschap voornamelijk in het fond van het schilderij (zoo een winterlandschap bij Jeroen Bosch) maar later gaat het meer en meer het gan- sche paneel beheerschen. Wie Breughels „Volkstelling in Bethlehem" bekijkt, ziet heel de doening van een Vlaamsch dorp voor zich, den arbeid en het vermaak, de wijde verten, met de boomen in de ijle vrieslucht, en daarin Jozef en Maria, die hun Kindeke laten inschrijven. Onze Oud- Nederlandsche schilderkunst kende de lief de voor het detail, zij vertelde op uitvoe rige en geestige wijze. Later doet het ro mantische element zijn intrede (Jacob van Ruysdael), komt het Hollandsche land schap, met zijn subtiele sfeer en atmosfeer en zijn ijsvermaken op den voorgrond (Hendrik Avercamp en Aert v. d. Neer), dan ook treft cns meermalen een 17de eeuwsche boertigheid, en nog later bij de wisse ling van onze eeuw zou Breitner zijn on vergetelijke doeken wijden aan den Amster- damschen winter en ons daarvan verhalen in een kleur en sfeer, zooals alleen Amster dam die heeft. Van de schilderkunst nog een oogenblik terug naar de literatuur. Trouwens is het niet of men een doek van één onzer Oud- Hollandsche meesters voor zich ziet, als men in Demolders schildersroman „De Bloelende Weg" leest: „Een bonte menigte in Zondagskleeren rumoerde op de Maas; een pratende en uitgelaten menigte, die om hun schouders het fluweel en de zijde van Dordrecht droegen en wier gezichten boven de zwarte, roode en groene man tels van de koude rood glansden. Op de oevers brandden vuurkens om zich te warmen; tenten waarop de driekleur wapperde wachtten naar klanten. Van de dorpen kwamen sleden, voort getrokken door witte paarden, wier bel len lustig klonken; een der sleden droeg een zeil en werd door den wind voort gedreven. De vastgeankerde schepen droegen vaantjes in de spits hunner masten; om den kiel sloegen de schippers met bijlen het ijs aan stukken; verder weg trokken de visschers een bark op het land. Op een inham van de rivier be gonnen knapen met het kolfspel; ze poogden de 'kogels over het gladde ijs voort te schuiven. Aan den kant ston den de verwelkte biezen lijk rijp koren; ontstond het gebruik vrienden en kennissen een „Gelukkig Nieuwjaar" te wenschen. Juist ook in deze tijden is het voor U van belang den band met Uw zakenrelaties en cliëntèle zoo hecht mogelijk te doen zijn. Bert daarom de goede gewoonte en plaats op Oudejaarsdag een annonce, waarin U hun, met wie U in zakelijke relatie staat, het beste wensoht. Dat schept „good-will" voor Uw zaak en komt dus ook Uzelf ten goede. - Geef nog heden Uw Nieuwjaars^ annonce op in ons blad van Dinsdag 31 December a.s. 5080 De prijs bedraagt voor advertenties van 1 tot en met 5 regels slechts 75 cent. Elke regel meer 15 cent. achter de berijmde iepenstammen, wier kruinen als bevroren bloemtuilen wa ren, stonden vogelaars op den loer." Wie die van dat alles leest, zou er niet naar verlangen zelf te gaan genieten van de schoonheid van den winter? Welnu er zijn dagen genoeg, ook in dit jaargetijde, die er zich bij uitstek toe leenen de schoonheid van stad en land te gaan bewonderen. Ook in dit opzicht kunnen wij leeren van onze schilders en dichters. Doet als zij, gaat er op uit en geniet als zij. Te lang hebben wij de pracht van ons wintersche landschap verwaarloosd. Heide, bosschen en duinen, rivieren en weilanden hebben in den win ter een heel aparte schoonheid en in het koele licht van den winter hebben ook onze steden en onze intieme dorpjes, met hun fraaie en sierlijke silhouetten, een ge heel eigen bekoring. Waarom zullen we dan nog aarzelen? Omdat wij niet gewend zijn in den winter uit te gaan? Maar dat kan immers nooit een werkelijk bezwaar zijn. Als wij den weg r.iet weten in het wintersche seizoen, dan is er het V.V.V.-wezen, met meer dan drie honderd vereenigingen over het land ver spreid, die gaarne en kosteloos alle ge- Wenschte inlichtingen zullen verschaffen. Daarom trekt er op uit, ook in dit sei zoen. Geniet als onze schilders en dichters van de kleuren en het bonte gewemel als de wateren zijn gekluisterd, van de ongerepte blankheid en de verre verschieten, van den arbeid en de vreugde in het wintersche land, kortom van heel die ijle, subtiele en soms ook dreigende sfeer, en zeg met Kloos tot den winter: „Kom dan, ook gij zijt schoon". li van het TRIANON-THEATER BREESTRAAT 31 - LEIDEN Smaakvolle Kerstversiering Uitstekend orkest - Prima consumpties GEOPEND TOT 11 UUR. 509-0 (Ingez. Med.) Mevr. Y. te K. Een onzer lezeressen is zoo vriendelijk ons onderstaand recept te verstrek ken, waarvoor wij haar bij dezen hartelijk dank zeggen: Recept voor stroopwafelen (zeer oud recept). Benoodigdheden voor de wafels: ruim een pond bloem, 3Vt ons basterd suiker, 2*£ ons boter, ruim 1 lood kaneel, 25 gram gist, een kwart liter melk. Eerst suiker en boter, dan gist en melk en ten slotte de bloem, al maar wrijven in een schaal. Dan balletjes maken, wat grooter dan soepballen. Benoodigd voor vulsel: 1 Vt ons boter, 1 pond witte basterdsuiker, 1 pond stroop, weinig kaneel. Een weinig verwarmen en goed fijn dooreen roeren. Deze hoeveelheid is berekend op een aantal van ongeveer vyftig stuks. Indien gebakken wordt op een gewoon gas- comfoor, dan eerst het ijzer verhitten, ongeveer 20 seconden aan de eene en 15 seconden aan de andere zijde; by eenige ervaring springen de helften vanzelf van elkaar, anders zeer snel doorsnijden en vulling er tusschen doen. Onze Berlijnsche correspondent schrijft d.d. 15 dezer: Heeft u het ook al gemerkt, dat zoo'n oorlog ons menschen tegen wil en dank be scheiden maakt? Dat Wij heel wat minder wenschen gaan uiten dan onder normale omstandigheden, waarschijnlijk, omdat we van tevoren weten, dat ze toch onvervul baar zijn. Onwillekeurig gaan onze gedach ten onder zulke omstandigheden terug naar vroegere tijden, toen de menschen onder soortgelijke omstandigheden leefden en vragen we ons af, hoe het er toen heeft uit gezien. Wij luisterden dezer dagen naar een uit eenzetting over Berlijnsche Kerstgeschen ken omstreeks 1800 en werden hierbij ge waar. dat de menschen in die dagen nog erg bescheiden waren bij het uiten van wenschen tegenover den „Weihnachts- mann". Naast de bekende „Weinachtsstol- len" Dresden geniet door dit Kerstbrood internationale vermaardheid! en andere lekkernijen zag men op het geschenktafel tje overwegend practische dingen liggen: een paar meter stof voor een costuum, zelf gebreide sokken en kousen, geborduurde pantoffels, bretels, leeren taschjes en étuis en dergelijke. Een speciale industrie voor Kerstgeschenken kende men in die dagen nog niet, althans niet te Berlijn. Zoodoende lieten de winkeliers het meeste van elders komen: Neurenberg schijnt in die dagen reeds de centrale voor kinder- 5086 (Ingez. Med.) door AjBLOVA. „Hoeveel 'krijg je, chauffeur? Eén-twintig? Alsjeblieft, zoo is het goed". Sjonge, wat is ihet druk vanavond. Wait wordt er ook weer gegeven? „Hé, juffrouw, een programma, als t U blieft". Even kij ken. Hamlet?? Bekende naam. Als het maar niet zoo laat wordt. Daar is de garderobe. Ziezoo, dat is ook weer gebeurd. Nu eens even een spiegel zoeken om te zien of dat verdraaide smokingdasje nog op zijn plaats zit. Oppassen, daar heb je Evers van de Bankvereeniging met zijn vrouw. „Goeden avond, Evers. Goeden avond mevrouw." Toch goed, dat ik vanavond maar weer ben gegaan. Je moet je zoo nu en dan eens laten zien. En dien Evers kan ik de vol gende week best noodig hebben bij die olie zaak. Olie's waren vandaag weer vier pun ten lager. Zal ik ze morgen verkoopen óf het nog een paar dagen aanzien „Ja juffrouw, loge B". Hèhè, blij, dat ik weer eens zit. Kijk, daar heb je de Hapman's ook. „Avpnd, Hapman". Morgen eens naar hem toegaan en over die fusie met de Unie pra ten. Misschien weet hij er wat meer van.' In de pauze vragen wanneer het hem schikt. Of het ook goed is, dat je allebei kunstliefhebber bent. Daar gaat het licht uit. Oppassen, dat ik piet in slaajp val zooals den vorigen keer. Wat wordt er ook weer gegeven? O ja, Hamlet. Zal me benieuwen. Die stoel zit verduiveld ongemakkelijk. Betaal je daar vijf pop voor een logeplaats en kunt dan nog niet eens 'behoorlijk je bee- nen uitstrekken. Eigenlijk bedrog. Net als met die olie's. Als Hendriks ze mij niet ge tipt had zou ik nooitgekocht hebben. Ik moet dien knaajp eigenlijk eens goed zijn huid uitvegen met zijn stomme adviezen. Noemt zich commissionmair. Stel je voor. Laat je in één dag zes mille verliezen. Kijk, dat is Hamlet zeker. Staan ze daar op zoo'n tooneel weer een heeleboel onzin bij mekaar te dazen. Of ze niets beters te doen hebben. Moet je zoo'n stem hooren; heeft die man nu werkelijk buikpijn of doet-ie maar alsof? Krijg- trek in een kop koffie en een sigaar. Hoop, dat het gauw pauze is. Laat ik maar eens wat door mijn kijker koekeloeren. Dat staat goed. Hapman doet het ook. Welja, kijk hem daar nu eens zwaaien met zijn lange armen, die arme Hamlet. Wat een bestaan heeft zoo'n kerel. Je kunt warempel nog beter met olie's scheef zitten dan acteur zijn. Aha, 't is pauze. Moet je Evers zien klappen. Nog even staan blijven, tot ik met goed fatsoen naar de koffiekamer kan. Êen sterke kop koffie om dien flauwen smaak kwijt te raken. Ziezoo, daar gaat het belletje weer. Als ze nu maar af willen maken. Esn pracht avond. Na Evers nu ook nog Waalsdorp en Joosten gesproken. Ja, je moet je eens laten zien. Nog in de gauwigheid een paar mooie orders op den kop getikt. Zal die Waals dorp die tien kisten rommel van de Graaf in zijn maag duwen, dan heb ik er meteen dien oliestrop uit. Het gaat mis met Hamlet. Arme kerel, staat-ie daar te kijken alsof hij zijn laatste oortje versnoept heeft. Wat ziet die Evers er altijd tip-top uit. Zal hem eens vragen wie zijn kleermaker is. Best zin in een klein soepertje straks. Geen kreeft, die is mij den vorigen keer niet goed bevallen. Een halve kip en een lekker fleschje wijn. Eens kijken waar Evers naar toe gaat. Zou niet kwaad zijn als ik toeval lig in hetzelfde restaurant ging soupeermi. Ls die onzin op dat tooneel nu nooit afge- loopen? Vooruit, maak het kort alsjeblieft. Het -wordt weer nachtwerk op die manier. Morgen ook al een dag met een gaatje. Eerst Hendriks op zijn nummer zetten over die Olie's, dan confereeren met Hapman en 's middags naar Den Haag. Ha, het is afgeloopen. Klappen, als je blieft. Adieu, Hamlet, ik ga van mijn kip genieten. „Goeden avond, Waalsdorp, dag mevrouw. Wat zeg je? Zeker een pracht voorstelling. Buitengewoon. Ik heb genoten, zeg. Ja man. als de kunst ons in dezen tijd niet een beetje verademing schonkWaar of niet?" (Nadruk verboden). (Auteursrecht voorbehoud©»). speelgoed geweest te zijn, want men toon de ons een catalogus van het jaar 1803 (men noemde dat toen een „Magazin"), uitgegeven door de firma Bestelmeier, waarbij een vrij groote keuze aan „nut tige en fraaie voorwerpen" werd geboden. Men kijkt eenigszins verbaasd over de veel zijdigheid van het verkrijgbare materiaal, want behoudens allerlei speelgoed voor de kinderen wordt er ook voor de volwassenen allerlei verkrijgbaar gesteld: een koffiema chine voor 9 kopjes, zijden kousen, bronzen bustes van bekende geleerden, vergulde en verzilverde vingrhoedjes, borduurmachines, een spiegel, „waarmee men zich gemakke lijk van achteren kan bekijken" en nog veel meer. Voor de dames kon men eau de Sérail, gepatenteerde toiletzeep en poeder kwasten uit zwaneveertjes inslaan! Een voorlooper van onze weekend-kof fertjes schijnt toen reeds de „reiskoffiekeu- ken" geweest te zijn, welke in staat stelde, de toen reeds populaire koffie, thee of cho colade onderweg te drinken, waarbij men zich onwillekeurig afvraagt, of hiertoe in de schommelende reiskoetsen de mogelijkheid werd geboden. Tegenwoordig weten de vrouwen nauwelijks, wat ze haar man met Kerstmis zullen schenken, maar ln den goeden ouden tijd was er voor ons aller- hand te kust en te keur: laarzetrekkers, sokophouders, een chemisch weerglas, waarmede men de veranderlijkheid der at mosfeer kon nagaan en zoo zouden we nog eenigen tijd kunnen doorgaan. Voor de huiselijke gezelligheid tijdens de feestdagen moesten allerlei thans allang vergeten spel letjes zorg dragen: de stamboom der liefde, de twee arithmetische gedachtensterren, een vraag en antwoordspel in de Duitsche, Fransche en Italiaansche taal, de groote vulkaan en nog veel meer. Vergeten mag hierbij niet worden, dat men destijds in de romantieke gedachtenwereld van E. T. A. Hoffmann leefde en het intieme leven bin nenshuis gaf bij al deze zeden en gebrui ken ongetwijfeld den doorslag. F; bestaat tusschen den toenmaligen en den huidigen tijd heel wat meer overeen stemming dan men aanvankelijk zal ge- looven. Wij leven thans allen onder de on ver!" iddelijke wetten van den oorlog, zoeken en vinden onze ontspanning in het huise lijk leven, zijn dankbaar voor elke kleine verrassing en denken bij het opmaken van een verlanglijstje in de eerste plaats aan practische geschenken, waarvan wij hopen of verwachten, dat ze verkrijgbaar zullen zijn. Ons denken en handelen staat be wust of onbewust ónder den invloed van den oorlog met Engeland, die sedert Sep tember 1939 aan heftigheid is toegenomen en het lijkt ons wenschelijk en practisch, daar juist nu eens aan te herinneren. Want tijdens een middagwandeling langs den Kurfürstendamm of de Friedrichstrasse zou men bij het aanschouwen van de fraaie etalages maar al te gauw vergeten, dat on geveer tezelfder tijd luchtaanvallen op En- gelsche steden ondernomen worden. Overigens weten onze Oostelijke buren zich goed naar de gewijzigde omstandighe den te schikken, mopperen niet al te zeer, nu er ,lak voor Kerstmis nog wat minder boter verstrekt wordt dan totdusver, ver heugen zich over de toezegging van hon derd gram koffie per persoon en houden bij het koopen van geschenken zooveel moge lijk rekening met de practische behoeften voor het dagelijksch leven. Bij wijze van Kerstverrassing wordt deze maand voor de eerste maal sedert het uitbreken van den oorlog een nog nader vast te stellen hoe veelheid thee verstrekt. En wat bij de toe nemende koude den doorslag geeft: aan kolen, briketten en hout bestaat er dezen winter geen tekort. Zoo kunnen straks ie kaarsen aan den versierden kerstboom ont stoken worden in de stille hoop, wat we ditmaal het laatste oorlogskerstfeest gaan vieren. (Nadruk verboden);

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 9