BINNENLAND
RENNIE
Minimum-rantsoenen
LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad
Maandag 16 December 1946
Waarheen gaat het geld van de
eerste Winterhulp-collecte!
Steunverleeninq aan den
tuinbouw
De begrooting
van Zuid-Holland
Een nieuwe batterij
noodig?
Herdenkingsbij eenkomsi
der N.S.B.
Gas: 60 M3.
Electriciteit55 en 41 k.w.h.
Electrisch koken150 k.w.h. verhooging
Voor een periode van twee maanden
RADIO-TOESPRAAK VAN MR. TRIP.
Zaterdagavond heeft de secretaris-gene
raal van het departement van financiën,
inr. L. J.'A. Trip, een radio-rede gehouden
over de vraag „Waarheen gaat het geld van
de eerste Winterhulp-collecte?"
Met voldoening maakte hij daarbij gewag
van de tot dusver verkregen resultaten. Uit
de resultaten blijkt, dat het Nederlandsche
volk zijn a an van kei ijken ongerechtvaardi-
gen achterdocht heeft overwonnen en tot de
overtuiging is gekomen, dat het hier alleen
en uitsluitend geldt een belangrijke en wel
dadige beweging voor de Nederlandsche
burgers zonder aanzien des persoons, die in
deze moeilijke tijden hulp en ondersteuning
noodig hebben.
In totaal werd vrijwillig ter beschikking
gesteld een som van f. 1.407.218.29, voor
waar een schoon 'en overtuigend bewijs van
de Nederlandsche naastenliefde en welda
digheidszin.
Met den meesten spoed en voortvarend
heid is van hetgeen reeds ontvangen werd
een som van niet minder dan f. 800.000
aanstonds beschikbaar gesteld vonr onmid
dellijke hulpverleening gedurende de lon-
pende maand December. Dat deze som bin
nen zoo korten tijd zal uitgekeerd 'kunnen
worden is. behalve aan de milde gevers,
vooral te danken aan den ingespannen on-
vermoeiden en bezielenden arbeid van den
directeur-generaal, den heer Pieck, die met
zijn helpers, ik mag wel zeggen: dag en
nacht, in touw is geweest om zijn omvang
rijke taak te volbrengen. Het was een voor
treffelijke gedachte de burgemeesters der
onderscheidene gemeenten in te schakelen
en hun te verzoeken, zich als plaatselijke
directeuren der Winterhulp, met de ver
deeling der gelden te belasten. Zij kennen
de behoeften in hun gemeenten, zij weten
waar in de eerste plaats nood gelenigd
moet worden, zij staan er borg voor, dat
allen, die in aanmerking komen, zonder
onderscheid des persoons zullen gesteund
en geholpen worden. Zij zullen daarbij in
acht nemen de algemeene richtlijn, volgens
welke deze eerste hulpverleening zal ten
goéde komen aan de gezinnen met een of
meer kinderen. Het ligt voor de hand en
het is gebleken, dat vooral de kinderen hulp
van noode hebben en het is daarom van
groote beteekenis, dat de eerste hulpver
leening vooral is gesteld in het teeken van
het. kind. van de verzorging van het op
groeiend geslacht, waarop de toekomst van
ons land en oils volk moet gebouwd worden
De thans geboden hulp draagt het karak
ter van extra-steun. Van een vermindering
van of korting op eenigerlei steun uit an
deren hoofde zal dan ook geen sprake zijn.
Zal het karakter van extra-steun inderdaad
tot zijn recht komeri, dan dient gewaar
borgd te zijn, dat de hulp verleend wordt
in den vooral noodigen vorm en wel in dien
van levensmiddelen, kleeding en brandstof
fen, Om zulks te verzekeren, zal geen geld
worden uitbetaald doch zullen waardebon
nen worden afgegeven, van onderscheiden
lijk 50 cent. ééngulden en twee gulden
vijftig. Op deze waardebonnen zullen naam
adres en woonplaats van den rechthebben
de worden ingedeeld, met, als waarborg
voor de geldigheid, de handteekening van
de plaatselijke directeuren, dus van de bur
gemeesters of hun plaatsvervangers. Tot
een bedrag van f. 800.000.zijn deze bon
nen reeds verzonden ter uitreiking door
tusschenkonist van de plaatselijke direc
teuren, dus van de burgemeesters.
Tot bedragen, op de waardebonnen ver
meld, zullen dan de rechthebbenden tot
uiterlijk 31 Maart 1941 levensmiddelen,
kleeding of» brandstoffen kunnen verkrij
gen. Andere goederen zullen niet verkrijg
baar zijn, terwijl met levensmiddelen uit
sluitend bedoeld zijn voor het levensonder
houd noodzakelijke voedingsstoffen. Ge-
heele of gedeeltelijke uitwisseling tegen
geld mag niet plaats vinden en het mis
bruiken van de waardebonnen zal straf
rechtelijk vervolgd worden. Spreker deed
een dringend beroep op de winkeliers tot
het verleenen van hun volle medewerking
om misbruiking te keeren. De Winterhulp
Nederland heeft het op prijs gesteld den
middenstand volledig in te schakelen. Zij
schenkt hier haar vertrouwen. Het is voor
den middenstand een eminent belang, dat
dit vertrouwen niet beschaamd worde.
De gebruikte bonnen kunnen, voorzien
van handteekening of firmastempel van de
leveranciers door dezen tot uiterlijk 15 Mei
1941, bij de banken in wettig Nederlandsch
betaalmiddel ingewisseld, worden, terwijl
de banken op haar beurt de bonnen uiter
lijk 31 Mei 1941 ter betaling moeten aan
bieden bij de Kasvereeniging te Amsterdam
den kassier van de winterhulp.
De waardebonnen zijn dus geen geld. Zij
hebben met het Nederlandsche ruilmiddel
niets te maken. Zij zijn uitsluitend gecre-
eerd als middel tegen misbruik en als mid
del om het verstrekken van nuttige en noo-
dige^ goederen te verwezenlijken. De mee
ning als zou hier een nieuw soort bankbil
jetten of zilverbonneh in het leven zijn ge
roepen. is ten eenenmale onjuist en moet
zonder meer naar' het rijk der sprookjes
verwezen worden.
Naar wij vernemen verkeeren de voor
stellen tot het toekennen van een steun-
toeslag op de in 1940 ter veiling aangevoer
de en verhandelde producten in een gevor
derd stadium van voorbereiding. Binnen af-
zienbaren tijd kan dan ook de bekendma
king van de tweede steunuitkeering aan
den tuinbouw over 1940 tegemoet worden
gezien. De Tijd.
DE ARCHITECTENRAAD.
Het dagelijksche bestuur van den Bond
van Nederlandsche architecten heeft dr. J,
P. Fockema Andreae bereid gevonden de
taak van voorzitter van den architecten-
raad op zich te nemen.
Aan de memorie van antwoord inzake
de begrooting van Zuid-Holland is het
volgende ontleend:
Of en wanneer tot belastingverhooging
zal moeten worden overgegaan, kan thans
niet gezegd worden en juist de algeheele
onzekerheid, zoowel omtrent den duur
der bijzondere omstandigheden als omtrent
de verdere ontwikkeling van zaken, hebben
gedeputeerden staten aanleiding gegeven
om, althans voor het komende jaar, nu nog
een ander middel tot dekking van" het
tekort ten dienste stond, een voorstel tot
belastingverhooging, hetwelk zij aanvanke
lijk wel hebben overwogen, nog achterwege
te laten.
Van de wenschelijkheid, dat de gemeen
ten in deze provincie, die tot düsverre'van
een drinkwaterleiding verstoken bleven
terloops worde opgemerkt, dat haar aantal
16 "bedraagt, waarvan 11 op Voorne en Put
ten daarvan zoo eenigszins mogelijk in
afzienbaren tijd worden voorzien, zijn ge
deputeerde staten al evenzeer doordrongen
als van de groote moeilijkheden, welke bij
de voorziening der nog resteerende, dun
bevolkte en weinig draagkrachtige gebieden
zullen rijzen.
Het ligt inderdaad wel in de bedoeling
zoo mogelijk voort te gaan met den aan
leg van los van de rijwegen gelegen rijwiel
paden. Aan plannen daarvoor wordt ge
werkt. Sommige plannen, o.a. van enkele
hoofdróutes in het Westland en benoorden
den Rijn, zijn wel reeds gereed, maar de
moeilijkheden om tot verwezenlijking te
komen zijn zeer groot.
Er worden onderhandelingen gevoerd
over den afkoop van nog enkele andere
tollen.
DAN DE OUDE INLEVEREN.
Men maakt er weer nieuwe uit.
Men schrijf ons van bevoegde zijde:
Wij dat zijn koopers en verkoopers.
Voor den kooper is het van belang, dat hij
zijn trouwen toeverlaat 's avonds zal kun
nen blijven meenemen voor den verkoo-
per is het Van gewicht, dat hij zijn klanten
zal kunnen blijven bedienen en dat kan,
dat kan heel gemakkelijk zelfs. Het eenige,
v/at wij te, doen hebben, is onze oude bat
terij waar wij toch niets meer aan heb
ben in te leveren bij den winkelier, die
daarop een nieuwe kan verstrekken. Wie
zichzelf en ook zijn medeburgers wil be
schermen tegen ongemak en ongelukken in
het duister, zal graag vrijwillig die geringe
moeite riemen. Daar aan te nemen is, dat
dit gevoel van solidariteit zoowel bij den
kooper als bij den winkelier' bestaat, ziet
het er wel naar uit, dat wij Ons voorloopig
geen zorg hoeven te maken over het zoo
belangrijke lichtpuntje in de duisternis, dat
zaklantaarn heet.
Vele van de belangrijke bestanddeelen
Van een droge batterij werden vroeger ge
ïmporteerd. Wanneer dus geen middel ge
vonden zou zijn om het oude materiaal van
een uitgeputte batterij weer opnieuw te ge
bruiken, dan zouden we vroeger of later
zonder droge batterijen komen. Een alles
behalve prettig vooruitzicht in dezen tijd
van donkere gangen, straten en grachten,
om nog niet te spreken van schei-installa
ties, sommige radio's, gehoorapparaten, etc..
etc., die zonder batterij onbruikbaar wor
den.
Gelukkig hebben vindingrijke deskun
digen na tallooze proefnemingen een
goede werkwijze gevonden om de be
langrijkste grondstoffen van een uitge
putte, droge batterij terug te winnen in
een zoodanigen vorm, dat zij geschikt
zijn om opnieuw gebruikt te worden.
Zelfs is men erin geslaagd een uitge
putte batterij opnieuw te Iaden. Hierbij
zij opgemerkt, dat de kwaliteit van een
dergelijke, opnieuw geladen batterij in
geen enkel opzicht achterstaat bij die
van een nieuwe.
De eerstgenoemde werkwijze is uiteraard
van het grootste belang voor de fabrikan
ten van batterijen. Op deze wijze worden
n.l. in het bijzonder bruinsteen en zink te
ruggewonnen. Vooral voor bruinsteen geldt,
dat de aanvoer thans niet voldoende is ter
dekking van de behoefte. Het is onder .de
tegenwoordige omstandigheden- van het
grootste belang, dat de batterijenindustrie
deze grondstoffen- régelmatig in voldoende
hoeveelheden kan betrekken.
Nieuwe batterijen hebben, ook wan
neer ze niet gebruikt worden, een be
perkten levensduur. Er wordt van be
voegde zijde met nadruk op gewezen,
dat het ook om deze reden onverstandig
is om meer batterijen in huis te hebben,
dan werkelijk gebruikt worden. Een
batterij moet „versch" zijn, wil ze goed
werken.
Winkeliers, grossiers en fabrikanten wor
den voor nadere bijzonderheden betreffen
de de wijze van inlevering, venvezen naar
de officieele publicatie van het departe
ment van handel, nijverheid en scheep
vaart, die elders in dit nummer werd ge
plaatst.
REDE VAN IR. MUSSERT
TE UTRECHT.
„Het tiende jaar moet het jaar der
overwinning zijn".
In de oude bisschopsstad, waar ir. A. A.
Mussert negen jaren geleden de nationaal-
socialistische beweging stichtte, is Zaterdag
een samenkomst gehouden ter herdenking
van dat feit.
Hoewel de grootste overdekte ruimte,
waarover Utrecht kan beschikken, het ge
bouw der groenten- en vruchtenveiling aan
de Croezelaan, voor de herdenkingssamen
komst was gekozen en hoewel de toegang
reeds beperkt was tot diegenen, die meer
dan vijf jaren lid van de N.S.B. zijn en wier
bewijs van vijfjarig lidmaatschap een num
mer van ten hoogste 10.000 draagt, konden
de naar schatting achtduizend aanwezigen
slechts ternauwernood in deze hal worden
geborgen.
Voor het gebouw stopden de eere-vendels
der W.A. en S.S. opgesteld, welke door den
leider der N.S.B.vergezeld van de hoogst
aanwezige Duitsche autoriteit, Oberdienst-
leiter Oechsle bij diens aankomst werden
geïnspecteerd.
In de zaal, die terzijde met vele vlaggen
Oranj e -bl an j e - bleu en zwart-rood, verbon
den door slingers van sparregroen, was ge
tooid, was een kleurenrijk podium opgesteld
met een achtergrond van blauwe peluche,
waarboven de woorden „Godsvertrouwen,
vaderlandsliefde, arbeïdseer" en aan weers
zijden de Nederlandsche, Vlaamsche, Zuid-
Afrikaansche vlaggen, en daarnevens de
Duitsche en enkele andere buitenlandsche
vlaggen, een en ander in een omgeving van
groen en bloemen.
Als gasten waren eenige hooge Duitsche
autoriteiten en vertegenwoordigers der
Duitsche nationaal-socialistische organisa
ties aanwezig.
Te drie uur werd de samenkomst geopend
iriét de rede van den secretaris-generaal van
het hoofdkwartier der N.S.B., ir. C. J.
Huj^en.
Vervolgens spraken de heeren Van Geel
kerken, Woudenberg, Spelt en Plekker,
waarna ir. Mussert het woord nam. Hij her
innerde aan de oprichting van de N.S.B.,
wees op den ingespannen arbeid der afge-
loopen negen jaar en wees er op dat alle
machten zich hadden vereenigd tegen de
beweging, hetgeen hij -het beste bewijs
noemde dat de beweging een ernstig ge
vaar werd geacht, een bedreiging .van de
onbeperkte- macht van den geldbuidel, een
keur op de echtheid van ons nationaal-
socialisme
In 1937 heb ik, aldus spreker gezegd: zon
der de N.S.B. heeft dit volk geen toekomst
meer. Wijallen zijn daarom gehoond. Nu
beleven wij de vervulling. Inderdaad, zon
der de N.SJ3. zou dat volk geen toekomst
meer hebben. Maar er is een N.S.B., er zijn
tienduizenden nationaal-socialisten in Ne
derland en daarom zal ons vaderland niet
uit de rij der staten en zal ons volk niet
uit de rij der volkeren verdwijnen, maar een
plaats krijgen in het nieuwe Europa.
Dat ons volk dit niet inziet, is het ver
schrikkelijk gevolg van jarenlange, syste
matische ophitsing en misleiding. Nóg al
tijd zijn .er duizenden volksgenooten, die
denken, dat wij den godsdienst willen uit
roeien, dat wij kapitalisten-knechten zijn
en dat wij ons land willen verraden. Na
alles wat men ons in den loop der jaren
heeft aangewreven en in de schoenen ge
schoven, zijn deze drie beschuldigingen nu
nog overgebleven. Spr. toonde de ongerijmd
heid daarvan aan.
In het nationaal-socialistische Nederland
zal er vrijheid zijn van godsdienst en be
scherming van de christelijke godsdiensten
i nzijn kerken. Het onderwijs zal de eenheid
der natie en de godsdienstige belangen der
leerlingen dienen.
Het nationaal- socialisme is niet geko
men om de rijken rijker en de armen armer
te maken, maar is gekomen gerechtigheid
te doen aan de groote massa der eerlijke
trouwe werkers, die hun heele leven lang
niets dan zorgen en ontberingen, kenden,
aan wie geen tijd en gelegenheid gegund
werd om van de natuur te genieten, voor
wie het begrip vreugde na den arbeid onbe
kend1 is, die na een leven vol ontberingen
derde klasse worden begraven, als er geen
vierde klasse is.
Er is maar een socialisme, dat echt is en
dat is het nationaal-socialisme het volksche
socialisme. Al het- andere is een vergissing,
namaak of bedrog. Daarom is het begrijpe
lijk dat de plutocraten, de egoïsten, het
nationaaL-socialisme bestrijden. Zij verkie
zen de vrijheid, het kapitalisme, de demo
cratie, Maar de arbeidende mensch, die zich
gehieenschaps-menscli gevoelt, behoort bij
ons, aldus spr.
Landverraad is het, vervolgde ir. Mussert,
om met de Engelschen, die drie honderd
jaren hebben bewezen de vijanden van ons
volk te zijn, te heulen en te probeeren hen
te helpen om het vaste land van Europa,
waarvan Nederland toch deel uitmaakt, in
een chaos 'te storten.
Als de Unie^mannen hun zin kregen en
Engeland zou winnen, wat zou er dan voor
ons volk bereikt zijn? Niets anders dan de
chaos en bolsjewisme. Wat kan het den
Engelsohman schelen wat er met Europa
gebeurt, als de Britsche haan maar koning
zou kraaien.
Maar laten wij onzen tijd niet aan nutte-
looze beschouwingen verspillen. Engeland
wint niet. Engeland verliest en het Britsche
imperium gaat te gronde.
Het gaat om het bestaan van Europa,
WIE RENNIE NEEMT, WEET VA*
GEEN BRANDEND MAAGZUUR MEER...
Een paar Rennies na tafel dóen wonderen.
Binnen enkele minuten geen spoor meer
van pijn. Gemakkelijk en aangenaam in
te nemen; gewooh laten smelten in den
mond. Neem eens Rennie en ondervind zelf
die wonderlijk snel intredende verzachting.
i 0.41. 'mei. verb. O.B., bij
2229
"II® Apolh. «n Drog.
(Ingez. Meü.)
Van bevoegds zijde wordt het - volgende
medegedeeld:
Naar bekend mag worden geacht, noopt
de verzorging van ons land met vaste brand
stoffen die thans immers practisch ge
heel door producten van den Nederlahd-
schen bodem moet geschieden tot groote
zuinigheid.
In verband daarmede werden reeds
sedert het voorjaar maatregelen getroffen,
om de ter beschikking komende hoeveel
heden steenkolen, cokes, turf e.d. zoo billijk
mogelijk over de bevolking te verdeelen.
Deze maatregelen vonden hun uiteindelij
ken vorm in de op 9 October j/1. van 'kracht
géwordén dis tribu ti ere geling voor vaste
brandstoffen: de zg. „Vaste brandstoffen-
beschikking 1940 UI".
Een logisch uitvloeisel van de beginselen
van het distributiesysteem is, dat het niet
gewenscht moet worden geacht, dat het
■publiek, dat zich ten aanzien van het ver
bruik van steenkolen, cokes, turf e.d. be
perkingen moet opleggen, in de gelegenheid
blijft andere warmtebronnen, zooals gas en
electriciteit naai* hartelust te benutten.
Nog afgezien van de daaruit voortvloeiende
bevoorrechting van de financieel krachtige
lagen der bevolking, zou een verder toelaten
van een onbeperkt verbruik van gas en elec
triciteit, die immers ook steenkool tot
grondstof hebben, een vermindering van
de thans .geldende rantsoenen vaste brand
stoffen noodzakelijk kunnen maken.
Ingaande 15 December wordt derhalve
overgegaan tot rantsoeneering van gas en
electriciteit op den grondslag van 100 pet.
van het verbruik in de overeenkomstige
(periode van het voorafgaande jaar.
Onder „periode" wordt in dit geval
verstaan een tijdvak van ongeveer zes
tig dagen, liggende tusschen twee me
teropnemingen. De eerste periode zal
daarbij ingaan op den datum van de
eerste meter opneming na 15 Decem
ber as. Het ligt voorts in de bedoeling,
dat het gas- of electriciteitsbedrijf tijdig
bekend zal maken, welke hoeveelheden
in de onderscheidene perioden ten hoog
ste mogen worden verbruikt. (Dit zijn
dus de hoeveelheden, die in de naar
de data gerekend meest overeenko
mende periode van 1939/40 werden af
genomen).
Ten einde den verbruikers in ieder geval
een minimum hoeveelheid voor huishoude-
lljtoe doeleinden te garandeeren, zullen de
volgende minimum-rantsoenen gelden, on
verschillig of deze 100 pet. van het verbruik
in de overeenkomstige perioden van 1939/40
overtreffen:
1. Gas: 60 M3. per .periode.
2. Electriciteit:
ri. Voor verlichting en huishoudelijk ge
bruik (behalve koken)
Indien de eerste meteropneming plaats
vindt:
Vóór 16 Januari 1941: in de twee opeen
volgende perioden respectievelijk 55 én
41 kwh.
Na 15 Januari 1941in. de twee opeenvol
gende perioden respectievelijk 47 en 31 kwh.
b. Voor electrisch koken.
Voor hen, die in hoofdzaak electrisch
koken wordt het minimum rantsoen,
(genoemd onder a), verhoogd met 150
kwh. per periode.
Het geheel of gedeeltelij k vervangen
van een rantsoen gas door electriciteit
of omgekeerd zal niet worden toege
staan.
Voor nieuwe verbruikers (dat zijn zij, die
in de overeenkomstige periode van 1939/40
geen gas of electriciteit van het betrokken
bedrijf hebben afgenomen') zal door het
desbetreffende bedrijf een rantsoen worden
vastgesteld, overeenkomend met da-t van
soortgelijke bestaande verbruikers. Daarbij
zullen voor huishoudelijke doeleinden uiter
aard de hierboven vermelde minlmum-
ran'tsoenen in acht worden genomen.
Voor het geval, dat het verbruik vóór
15 December a.s. is toegenomen door.
nieuwe verbruikstoestellen, in werking
gesteld sinds de overeenkomstige pe
riode van het vorige jaar. kan door het
betrokken gas- o-f eleotriciteitsbedrijf
een verhoogd rantsoen worden vastge
steld. Daarbij zal worden uitgegaan van
het verbruik van soortgelijke bestaande
verbruikers.
Voor industrieele doeleinden kan het be
trokken gas- of electriciteitsbedrijf een
extra-rantsoen toekennen, op voorwaarde,
dat de betrokken verbruiker ten genoegen
van dat bedrijf aantoont, dat zulk een
extra-rantsoen noodzakelijk is.
Bij overschrijding van een rantsoen zal
een boete worden opgelegd ten bedrage
van 50 n/o van het over de betrokken periode
verschuldigde bedrag voor verbruik, meter
en installatiehuur en vastrecht. Bij herha
ling van de overschrijding zal de toevoer
van gas óf electriciteit kunnen worden af
gesneden.
Voor den nauwkeurigen tekst van deze
regeling, de zg. „gas- en electriciteitsrant-
soeneeriiLgsregeiing 1940 no. 1", wordt ver
wezen naar de buitengewone Staatscourant
van 14 dezer.
De aandacht wordt er op gevestigd, dat
het niet in het voornemen ligt het percen
tage van 100 °/o te verlagen, zoolang de
steenkolenposi'tie niet ongunstiger wordt.
Mochten echter onverhoopt bijzondere
moeilijkheden ten aanzien van de steenko
len voorziening van de gas- of electriciteits-
bedrijven optreden (b.v. door transportbe
lemmeringen bij het kolen-vervoer)dan is
het niet uitgesloten, dat tot rantsoenverla-
ging zal moeten worden overgegaan.
zeide spr. in de eerstvolgende honderd ja
ren. Dit is alleen verzekerd als de Europe'e-
sche volkeren elkander verstaan en met
elkander samenwerken. En wie zijn eerder
en zijn meer op elkander aangewezen voor
deze samenwerking dan de Germaansche
volkeren in Duitschland, de Nederlanden,
Zweden, Noorwegen, Denemarken? En door
wien zou die samenwerking beter gesmeed
kunnen worden dan door den man, die voor
het geheele Germanendom en gave Gods is
die misschien maar eens in de duizend
jaren verschijnt? Adolf Hitler!
Doen wij iets te kort aan ons zelfbewust
zijn als Nederlanders, aan onzen trots, aan
onze fierheid als wij ons inzetten voor eer
lijke broederlijke samenwerking tusschen
de Germaansche volkeren, die zijn van
eenen bloede? Integendeel.
Wij willen zoo sterk en zoo levenskrach
tig mogelijk toetreden tot den bond der
Germaansche volkeren en wij danken God
dat deze mogelijkheid voor ons zal open
staan.
Maar laten wij goed begrijpen, dat dit
alleen mogelijk is voor een natlonaal-socia-
listisch Nederlandsch volk, dat zich volko
men lotsverbonden weet met de andere
Germaansché volkeren.
Afgeloopen zal het dan zijn met het tijd
perk van plooien, schikken, afwegen en
kruipen, alle gevolgen van de machteloos
heid, maar moed en trouw zullen er voor
in 'de plaats komen in het volle besef van
ons nieuwe kunnen en willen. De oude durf
zal terugkeeren.
Dit is de weg. dien. wij nationaal-socialis
ten met vastberaden stap gaan. Een
enorme opbloei zal het gevolg zijn niet al
leen materieel, omdat gansch Europa' tot
de Russische grens vOor ons zal open staan
maar vooral uit cultureel oogpunt. Wij ge
ven ons volk zijn_zelfrespect terug, wij wij
zen het een vasten koers. Daarom bouwen
wij voor dit volk een toekomst, de eenige
toekomst die het leven de moeite waard
maakt.
Zoo ziet ons landverraad er uit. Dat mag
gehoord en zal straks gezien mogen worden.
De werkelijke landverraders zijn zij, die het
volk van zijn goud en van zijn bestaan be
roofd hebben en er toen van door gingen.
En dan zijn er nu velen, die meenen hun
land te dienen door zich te keeren tegen de
nieuwe orde, die zitten te wachten tot
Engeland gewonnen zal hebben en intus-
schen zich vereenigen in de Unie tegen het
nationaal-socialisme.
Die Unie is opgericht tegen het natio
naal-socialisme: officieel is door de heeren
verkondigd, dat de N.g.B. volksvijand no. 1
is. Oorlogsverklaring.
Prachtig. Daar heb ik niet op tegen. Het
is een uitstekende verzamelplaats voor alle
rer.ctionnairen en vijanden van het natio
naal-socialisme. Wat zou ik moeten begin
nen. als al die lieden in de N.S.B. waren ge
gaan? Wij hebben een harde kern van tien
duizenden, maar het grootste ongeluk, dat
de N.S.B. had kunnen overkomen was, dat
honderduizenden tegenstrevende elementen
binnen waren komen wandelen. Ik dank
de heeren van de Unie wel, dat zij zoo
vriendelijk zijn geweest om mij daartegen
te beschermen.
Maar verder dan dien dank uitspreken,
ga ik niet. Ik ben een principieel tegen
stander van een mengsel van water en
vuur. De combinatie van plutocraat en na-
tionaal-socialist smaakt niemand. Ik ben
over de werkverdeellng zeer tevreden. In de
N.S.B. verzamelen zich al degenen, die den
nieuwen koers willen. In de Unie allen, die
reactionnair zijn. De eene gaat vooruit en
zegt hou zee, de andere tracht zich vast te
houden aan de stroohalm van Engelands
toekomstig overwinning en zegt: hou vast.
Wij, mijne kameraden, besloot spr., gaan
nu ons tiende jaar in. In Januari van dit
jaar heb ik voorspeld, dat het jaar 1940
voor de N.S.B. het zwaarste Jaar van haar
bestaan zou zijn en de vervulling daarvan
is gekomen. Het tiende jaar moet het jaar
der overwinning zijn. De tiende verjaardag
van de N.S.B. moet gevierd v/orden door het
geheele volk. Ook door de honderdduizen
den. die nog terzijde staan, omdat zij niet
begrijpen. Zooals er geofferd en gewerkt is
in de negen jaren, dip achter ons liggen,
zoo, en waar het kan nog meer, zal er ge
daan moeten worden in het tiende jaar.
Gij hebt bemerkt, dat kameraden van
dns tot hooge ambten zijn geroepen. Denk
niet, dat zij daarheen gegaan zijn om het
zelf goed te hebben. Zij zijn daarheen ge
gaan als nationaal-socialistische strijders,
geplaatst op voorposten, werkende ten be
hoeve van ons volk, de baan vrijmakend
voor'uw kinderen.
DE LICHAMELIJKE OPVOEDING.
En het buitengewoon lager onderwijs.
Zaterdagmiddag werd in hotel .Noord-
Brabant" te Utrecht een „buitengewoon
onderwijsdag" gehouden, waar verschillen
de sprekers het onderwerp „de lichamelijke
opvoeding op de scholen voor buitengewoon
lager onderwijs" behandelden.
In zijn openingswoord verwelkomde de
secretaris van de federatie Buitengewoon
L. O. in Nederland in het bijzonder de hee
ren dr. Wesselings, chef van het lager on
derwijs en Eerdman, referendaris van het
B. L. O.
Dè voorzitter de heer C. de Jeu, gaf ver
volgens een korte inleiding over de tot
standkoming, de beteekenis en het doel van
de federatie, waarna dr. J. H. O. Reys het
physiologisch standpunt t.a.v. lichamelijke
opvoeding beliohtte.
Dr. I. C. van Houte behandelde hierna
het onderwerp „de beroepsbekwaamheid",
waarna de heer J. R. Robert een kort over
zicht gaf van de methode van de lichame
lijke opvoeding die bij het B.L.O. wordt
toegepast.
Onder zijn leiding vond na de pauze een
demonstratie plaats door zwakzinnige, blin
de en doofstomme leerlingen.
De heer S. Stemerding sloot met een kort
woord deze bijeenkomst.
2—3