BINNENLAND RENNIE Minimum-rantsoenen LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad Maandag 16 December 1946 Waarheen gaat het geld van de eerste Winterhulp-collecte! Steunverleeninq aan den tuinbouw De begrooting van Zuid-Holland Een nieuwe batterij noodig? Herdenkingsbij eenkomsi der N.S.B. Gas: 60 M3. Electriciteit55 en 41 k.w.h. Electrisch koken150 k.w.h. verhooging Voor een periode van twee maanden RADIO-TOESPRAAK VAN MR. TRIP. Zaterdagavond heeft de secretaris-gene raal van het departement van financiën, inr. L. J.'A. Trip, een radio-rede gehouden over de vraag „Waarheen gaat het geld van de eerste Winterhulp-collecte?" Met voldoening maakte hij daarbij gewag van de tot dusver verkregen resultaten. Uit de resultaten blijkt, dat het Nederlandsche volk zijn a an van kei ijken ongerechtvaardi- gen achterdocht heeft overwonnen en tot de overtuiging is gekomen, dat het hier alleen en uitsluitend geldt een belangrijke en wel dadige beweging voor de Nederlandsche burgers zonder aanzien des persoons, die in deze moeilijke tijden hulp en ondersteuning noodig hebben. In totaal werd vrijwillig ter beschikking gesteld een som van f. 1.407.218.29, voor waar een schoon 'en overtuigend bewijs van de Nederlandsche naastenliefde en welda digheidszin. Met den meesten spoed en voortvarend heid is van hetgeen reeds ontvangen werd een som van niet minder dan f. 800.000 aanstonds beschikbaar gesteld vonr onmid dellijke hulpverleening gedurende de lon- pende maand December. Dat deze som bin nen zoo korten tijd zal uitgekeerd 'kunnen worden is. behalve aan de milde gevers, vooral te danken aan den ingespannen on- vermoeiden en bezielenden arbeid van den directeur-generaal, den heer Pieck, die met zijn helpers, ik mag wel zeggen: dag en nacht, in touw is geweest om zijn omvang rijke taak te volbrengen. Het was een voor treffelijke gedachte de burgemeesters der onderscheidene gemeenten in te schakelen en hun te verzoeken, zich als plaatselijke directeuren der Winterhulp, met de ver deeling der gelden te belasten. Zij kennen de behoeften in hun gemeenten, zij weten waar in de eerste plaats nood gelenigd moet worden, zij staan er borg voor, dat allen, die in aanmerking komen, zonder onderscheid des persoons zullen gesteund en geholpen worden. Zij zullen daarbij in acht nemen de algemeene richtlijn, volgens welke deze eerste hulpverleening zal ten goéde komen aan de gezinnen met een of meer kinderen. Het ligt voor de hand en het is gebleken, dat vooral de kinderen hulp van noode hebben en het is daarom van groote beteekenis, dat de eerste hulpver leening vooral is gesteld in het teeken van het. kind. van de verzorging van het op groeiend geslacht, waarop de toekomst van ons land en oils volk moet gebouwd worden De thans geboden hulp draagt het karak ter van extra-steun. Van een vermindering van of korting op eenigerlei steun uit an deren hoofde zal dan ook geen sprake zijn. Zal het karakter van extra-steun inderdaad tot zijn recht komeri, dan dient gewaar borgd te zijn, dat de hulp verleend wordt in den vooral noodigen vorm en wel in dien van levensmiddelen, kleeding en brandstof fen, Om zulks te verzekeren, zal geen geld worden uitbetaald doch zullen waardebon nen worden afgegeven, van onderscheiden lijk 50 cent. ééngulden en twee gulden vijftig. Op deze waardebonnen zullen naam adres en woonplaats van den rechthebben de worden ingedeeld, met, als waarborg voor de geldigheid, de handteekening van de plaatselijke directeuren, dus van de bur gemeesters of hun plaatsvervangers. Tot een bedrag van f. 800.000.zijn deze bon nen reeds verzonden ter uitreiking door tusschenkonist van de plaatselijke direc teuren, dus van de burgemeesters. Tot bedragen, op de waardebonnen ver meld, zullen dan de rechthebbenden tot uiterlijk 31 Maart 1941 levensmiddelen, kleeding of» brandstoffen kunnen verkrij gen. Andere goederen zullen niet verkrijg baar zijn, terwijl met levensmiddelen uit sluitend bedoeld zijn voor het levensonder houd noodzakelijke voedingsstoffen. Ge- heele of gedeeltelijke uitwisseling tegen geld mag niet plaats vinden en het mis bruiken van de waardebonnen zal straf rechtelijk vervolgd worden. Spreker deed een dringend beroep op de winkeliers tot het verleenen van hun volle medewerking om misbruiking te keeren. De Winterhulp Nederland heeft het op prijs gesteld den middenstand volledig in te schakelen. Zij schenkt hier haar vertrouwen. Het is voor den middenstand een eminent belang, dat dit vertrouwen niet beschaamd worde. De gebruikte bonnen kunnen, voorzien van handteekening of firmastempel van de leveranciers door dezen tot uiterlijk 15 Mei 1941, bij de banken in wettig Nederlandsch betaalmiddel ingewisseld, worden, terwijl de banken op haar beurt de bonnen uiter lijk 31 Mei 1941 ter betaling moeten aan bieden bij de Kasvereeniging te Amsterdam den kassier van de winterhulp. De waardebonnen zijn dus geen geld. Zij hebben met het Nederlandsche ruilmiddel niets te maken. Zij zijn uitsluitend gecre- eerd als middel tegen misbruik en als mid del om het verstrekken van nuttige en noo- dige^ goederen te verwezenlijken. De mee ning als zou hier een nieuw soort bankbil jetten of zilverbonneh in het leven zijn ge roepen. is ten eenenmale onjuist en moet zonder meer naar' het rijk der sprookjes verwezen worden. Naar wij vernemen verkeeren de voor stellen tot het toekennen van een steun- toeslag op de in 1940 ter veiling aangevoer de en verhandelde producten in een gevor derd stadium van voorbereiding. Binnen af- zienbaren tijd kan dan ook de bekendma king van de tweede steunuitkeering aan den tuinbouw over 1940 tegemoet worden gezien. De Tijd. DE ARCHITECTENRAAD. Het dagelijksche bestuur van den Bond van Nederlandsche architecten heeft dr. J, P. Fockema Andreae bereid gevonden de taak van voorzitter van den architecten- raad op zich te nemen. Aan de memorie van antwoord inzake de begrooting van Zuid-Holland is het volgende ontleend: Of en wanneer tot belastingverhooging zal moeten worden overgegaan, kan thans niet gezegd worden en juist de algeheele onzekerheid, zoowel omtrent den duur der bijzondere omstandigheden als omtrent de verdere ontwikkeling van zaken, hebben gedeputeerden staten aanleiding gegeven om, althans voor het komende jaar, nu nog een ander middel tot dekking van" het tekort ten dienste stond, een voorstel tot belastingverhooging, hetwelk zij aanvanke lijk wel hebben overwogen, nog achterwege te laten. Van de wenschelijkheid, dat de gemeen ten in deze provincie, die tot düsverre'van een drinkwaterleiding verstoken bleven terloops worde opgemerkt, dat haar aantal 16 "bedraagt, waarvan 11 op Voorne en Put ten daarvan zoo eenigszins mogelijk in afzienbaren tijd worden voorzien, zijn ge deputeerde staten al evenzeer doordrongen als van de groote moeilijkheden, welke bij de voorziening der nog resteerende, dun bevolkte en weinig draagkrachtige gebieden zullen rijzen. Het ligt inderdaad wel in de bedoeling zoo mogelijk voort te gaan met den aan leg van los van de rijwegen gelegen rijwiel paden. Aan plannen daarvoor wordt ge werkt. Sommige plannen, o.a. van enkele hoofdróutes in het Westland en benoorden den Rijn, zijn wel reeds gereed, maar de moeilijkheden om tot verwezenlijking te komen zijn zeer groot. Er worden onderhandelingen gevoerd over den afkoop van nog enkele andere tollen. DAN DE OUDE INLEVEREN. Men maakt er weer nieuwe uit. Men schrijf ons van bevoegde zijde: Wij dat zijn koopers en verkoopers. Voor den kooper is het van belang, dat hij zijn trouwen toeverlaat 's avonds zal kun nen blijven meenemen voor den verkoo- per is het Van gewicht, dat hij zijn klanten zal kunnen blijven bedienen en dat kan, dat kan heel gemakkelijk zelfs. Het eenige, v/at wij te, doen hebben, is onze oude bat terij waar wij toch niets meer aan heb ben in te leveren bij den winkelier, die daarop een nieuwe kan verstrekken. Wie zichzelf en ook zijn medeburgers wil be schermen tegen ongemak en ongelukken in het duister, zal graag vrijwillig die geringe moeite riemen. Daar aan te nemen is, dat dit gevoel van solidariteit zoowel bij den kooper als bij den winkelier' bestaat, ziet het er wel naar uit, dat wij Ons voorloopig geen zorg hoeven te maken over het zoo belangrijke lichtpuntje in de duisternis, dat zaklantaarn heet. Vele van de belangrijke bestanddeelen Van een droge batterij werden vroeger ge ïmporteerd. Wanneer dus geen middel ge vonden zou zijn om het oude materiaal van een uitgeputte batterij weer opnieuw te ge bruiken, dan zouden we vroeger of later zonder droge batterijen komen. Een alles behalve prettig vooruitzicht in dezen tijd van donkere gangen, straten en grachten, om nog niet te spreken van schei-installa ties, sommige radio's, gehoorapparaten, etc.. etc., die zonder batterij onbruikbaar wor den. Gelukkig hebben vindingrijke deskun digen na tallooze proefnemingen een goede werkwijze gevonden om de be langrijkste grondstoffen van een uitge putte, droge batterij terug te winnen in een zoodanigen vorm, dat zij geschikt zijn om opnieuw gebruikt te worden. Zelfs is men erin geslaagd een uitge putte batterij opnieuw te Iaden. Hierbij zij opgemerkt, dat de kwaliteit van een dergelijke, opnieuw geladen batterij in geen enkel opzicht achterstaat bij die van een nieuwe. De eerstgenoemde werkwijze is uiteraard van het grootste belang voor de fabrikan ten van batterijen. Op deze wijze worden n.l. in het bijzonder bruinsteen en zink te ruggewonnen. Vooral voor bruinsteen geldt, dat de aanvoer thans niet voldoende is ter dekking van de behoefte. Het is onder .de tegenwoordige omstandigheden- van het grootste belang, dat de batterijenindustrie deze grondstoffen- régelmatig in voldoende hoeveelheden kan betrekken. Nieuwe batterijen hebben, ook wan neer ze niet gebruikt worden, een be perkten levensduur. Er wordt van be voegde zijde met nadruk op gewezen, dat het ook om deze reden onverstandig is om meer batterijen in huis te hebben, dan werkelijk gebruikt worden. Een batterij moet „versch" zijn, wil ze goed werken. Winkeliers, grossiers en fabrikanten wor den voor nadere bijzonderheden betreffen de de wijze van inlevering, venvezen naar de officieele publicatie van het departe ment van handel, nijverheid en scheep vaart, die elders in dit nummer werd ge plaatst. REDE VAN IR. MUSSERT TE UTRECHT. „Het tiende jaar moet het jaar der overwinning zijn". In de oude bisschopsstad, waar ir. A. A. Mussert negen jaren geleden de nationaal- socialistische beweging stichtte, is Zaterdag een samenkomst gehouden ter herdenking van dat feit. Hoewel de grootste overdekte ruimte, waarover Utrecht kan beschikken, het ge bouw der groenten- en vruchtenveiling aan de Croezelaan, voor de herdenkingssamen komst was gekozen en hoewel de toegang reeds beperkt was tot diegenen, die meer dan vijf jaren lid van de N.S.B. zijn en wier bewijs van vijfjarig lidmaatschap een num mer van ten hoogste 10.000 draagt, konden de naar schatting achtduizend aanwezigen slechts ternauwernood in deze hal worden geborgen. Voor het gebouw stopden de eere-vendels der W.A. en S.S. opgesteld, welke door den leider der N.S.B.vergezeld van de hoogst aanwezige Duitsche autoriteit, Oberdienst- leiter Oechsle bij diens aankomst werden geïnspecteerd. In de zaal, die terzijde met vele vlaggen Oranj e -bl an j e - bleu en zwart-rood, verbon den door slingers van sparregroen, was ge tooid, was een kleurenrijk podium opgesteld met een achtergrond van blauwe peluche, waarboven de woorden „Godsvertrouwen, vaderlandsliefde, arbeïdseer" en aan weers zijden de Nederlandsche, Vlaamsche, Zuid- Afrikaansche vlaggen, en daarnevens de Duitsche en enkele andere buitenlandsche vlaggen, een en ander in een omgeving van groen en bloemen. Als gasten waren eenige hooge Duitsche autoriteiten en vertegenwoordigers der Duitsche nationaal-socialistische organisa ties aanwezig. Te drie uur werd de samenkomst geopend iriét de rede van den secretaris-generaal van het hoofdkwartier der N.S.B., ir. C. J. Huj^en. Vervolgens spraken de heeren Van Geel kerken, Woudenberg, Spelt en Plekker, waarna ir. Mussert het woord nam. Hij her innerde aan de oprichting van de N.S.B., wees op den ingespannen arbeid der afge- loopen negen jaar en wees er op dat alle machten zich hadden vereenigd tegen de beweging, hetgeen hij -het beste bewijs noemde dat de beweging een ernstig ge vaar werd geacht, een bedreiging .van de onbeperkte- macht van den geldbuidel, een keur op de echtheid van ons nationaal- socialisme In 1937 heb ik, aldus spreker gezegd: zon der de N.S.B. heeft dit volk geen toekomst meer. Wijallen zijn daarom gehoond. Nu beleven wij de vervulling. Inderdaad, zon der de N.SJ3. zou dat volk geen toekomst meer hebben. Maar er is een N.S.B., er zijn tienduizenden nationaal-socialisten in Ne derland en daarom zal ons vaderland niet uit de rij der staten en zal ons volk niet uit de rij der volkeren verdwijnen, maar een plaats krijgen in het nieuwe Europa. Dat ons volk dit niet inziet, is het ver schrikkelijk gevolg van jarenlange, syste matische ophitsing en misleiding. Nóg al tijd zijn .er duizenden volksgenooten, die denken, dat wij den godsdienst willen uit roeien, dat wij kapitalisten-knechten zijn en dat wij ons land willen verraden. Na alles wat men ons in den loop der jaren heeft aangewreven en in de schoenen ge schoven, zijn deze drie beschuldigingen nu nog overgebleven. Spr. toonde de ongerijmd heid daarvan aan. In het nationaal-socialistische Nederland zal er vrijheid zijn van godsdienst en be scherming van de christelijke godsdiensten i nzijn kerken. Het onderwijs zal de eenheid der natie en de godsdienstige belangen der leerlingen dienen. Het nationaal- socialisme is niet geko men om de rijken rijker en de armen armer te maken, maar is gekomen gerechtigheid te doen aan de groote massa der eerlijke trouwe werkers, die hun heele leven lang niets dan zorgen en ontberingen, kenden, aan wie geen tijd en gelegenheid gegund werd om van de natuur te genieten, voor wie het begrip vreugde na den arbeid onbe kend1 is, die na een leven vol ontberingen derde klasse worden begraven, als er geen vierde klasse is. Er is maar een socialisme, dat echt is en dat is het nationaal-socialisme het volksche socialisme. Al het- andere is een vergissing, namaak of bedrog. Daarom is het begrijpe lijk dat de plutocraten, de egoïsten, het nationaaL-socialisme bestrijden. Zij verkie zen de vrijheid, het kapitalisme, de demo cratie, Maar de arbeidende mensch, die zich gehieenschaps-menscli gevoelt, behoort bij ons, aldus spr. Landverraad is het, vervolgde ir. Mussert, om met de Engelschen, die drie honderd jaren hebben bewezen de vijanden van ons volk te zijn, te heulen en te probeeren hen te helpen om het vaste land van Europa, waarvan Nederland toch deel uitmaakt, in een chaos 'te storten. Als de Unie^mannen hun zin kregen en Engeland zou winnen, wat zou er dan voor ons volk bereikt zijn? Niets anders dan de chaos en bolsjewisme. Wat kan het den Engelsohman schelen wat er met Europa gebeurt, als de Britsche haan maar koning zou kraaien. Maar laten wij onzen tijd niet aan nutte- looze beschouwingen verspillen. Engeland wint niet. Engeland verliest en het Britsche imperium gaat te gronde. Het gaat om het bestaan van Europa, WIE RENNIE NEEMT, WEET VA* GEEN BRANDEND MAAGZUUR MEER... Een paar Rennies na tafel dóen wonderen. Binnen enkele minuten geen spoor meer van pijn. Gemakkelijk en aangenaam in te nemen; gewooh laten smelten in den mond. Neem eens Rennie en ondervind zelf die wonderlijk snel intredende verzachting. i 0.41. 'mei. verb. O.B., bij 2229 "II® Apolh. «n Drog. (Ingez. Meü.) Van bevoegds zijde wordt het - volgende medegedeeld: Naar bekend mag worden geacht, noopt de verzorging van ons land met vaste brand stoffen die thans immers practisch ge heel door producten van den Nederlahd- schen bodem moet geschieden tot groote zuinigheid. In verband daarmede werden reeds sedert het voorjaar maatregelen getroffen, om de ter beschikking komende hoeveel heden steenkolen, cokes, turf e.d. zoo billijk mogelijk over de bevolking te verdeelen. Deze maatregelen vonden hun uiteindelij ken vorm in de op 9 October j/1. van 'kracht géwordén dis tribu ti ere geling voor vaste brandstoffen: de zg. „Vaste brandstoffen- beschikking 1940 UI". Een logisch uitvloeisel van de beginselen van het distributiesysteem is, dat het niet gewenscht moet worden geacht, dat het ■publiek, dat zich ten aanzien van het ver bruik van steenkolen, cokes, turf e.d. be perkingen moet opleggen, in de gelegenheid blijft andere warmtebronnen, zooals gas en electriciteit naai* hartelust te benutten. Nog afgezien van de daaruit voortvloeiende bevoorrechting van de financieel krachtige lagen der bevolking, zou een verder toelaten van een onbeperkt verbruik van gas en elec triciteit, die immers ook steenkool tot grondstof hebben, een vermindering van de thans .geldende rantsoenen vaste brand stoffen noodzakelijk kunnen maken. Ingaande 15 December wordt derhalve overgegaan tot rantsoeneering van gas en electriciteit op den grondslag van 100 pet. van het verbruik in de overeenkomstige (periode van het voorafgaande jaar. Onder „periode" wordt in dit geval verstaan een tijdvak van ongeveer zes tig dagen, liggende tusschen twee me teropnemingen. De eerste periode zal daarbij ingaan op den datum van de eerste meter opneming na 15 Decem ber as. Het ligt voorts in de bedoeling, dat het gas- of electriciteitsbedrijf tijdig bekend zal maken, welke hoeveelheden in de onderscheidene perioden ten hoog ste mogen worden verbruikt. (Dit zijn dus de hoeveelheden, die in de naar de data gerekend meest overeenko mende periode van 1939/40 werden af genomen). Ten einde den verbruikers in ieder geval een minimum hoeveelheid voor huishoude- lljtoe doeleinden te garandeeren, zullen de volgende minimum-rantsoenen gelden, on verschillig of deze 100 pet. van het verbruik in de overeenkomstige perioden van 1939/40 overtreffen: 1. Gas: 60 M3. per .periode. 2. Electriciteit: ri. Voor verlichting en huishoudelijk ge bruik (behalve koken) Indien de eerste meteropneming plaats vindt: Vóór 16 Januari 1941: in de twee opeen volgende perioden respectievelijk 55 én 41 kwh. Na 15 Januari 1941in. de twee opeenvol gende perioden respectievelijk 47 en 31 kwh. b. Voor electrisch koken. Voor hen, die in hoofdzaak electrisch koken wordt het minimum rantsoen, (genoemd onder a), verhoogd met 150 kwh. per periode. Het geheel of gedeeltelij k vervangen van een rantsoen gas door electriciteit of omgekeerd zal niet worden toege staan. Voor nieuwe verbruikers (dat zijn zij, die in de overeenkomstige periode van 1939/40 geen gas of electriciteit van het betrokken bedrijf hebben afgenomen') zal door het desbetreffende bedrijf een rantsoen worden vastgesteld, overeenkomend met da-t van soortgelijke bestaande verbruikers. Daarbij zullen voor huishoudelijke doeleinden uiter aard de hierboven vermelde minlmum- ran'tsoenen in acht worden genomen. Voor het geval, dat het verbruik vóór 15 December a.s. is toegenomen door. nieuwe verbruikstoestellen, in werking gesteld sinds de overeenkomstige pe riode van het vorige jaar. kan door het betrokken gas- o-f eleotriciteitsbedrijf een verhoogd rantsoen worden vastge steld. Daarbij zal worden uitgegaan van het verbruik van soortgelijke bestaande verbruikers. Voor industrieele doeleinden kan het be trokken gas- of electriciteitsbedrijf een extra-rantsoen toekennen, op voorwaarde, dat de betrokken verbruiker ten genoegen van dat bedrijf aantoont, dat zulk een extra-rantsoen noodzakelijk is. Bij overschrijding van een rantsoen zal een boete worden opgelegd ten bedrage van 50 n/o van het over de betrokken periode verschuldigde bedrag voor verbruik, meter en installatiehuur en vastrecht. Bij herha ling van de overschrijding zal de toevoer van gas óf electriciteit kunnen worden af gesneden. Voor den nauwkeurigen tekst van deze regeling, de zg. „gas- en electriciteitsrant- soeneeriiLgsregeiing 1940 no. 1", wordt ver wezen naar de buitengewone Staatscourant van 14 dezer. De aandacht wordt er op gevestigd, dat het niet in het voornemen ligt het percen tage van 100 °/o te verlagen, zoolang de steenkolenposi'tie niet ongunstiger wordt. Mochten echter onverhoopt bijzondere moeilijkheden ten aanzien van de steenko len voorziening van de gas- of electriciteits- bedrijven optreden (b.v. door transportbe lemmeringen bij het kolen-vervoer)dan is het niet uitgesloten, dat tot rantsoenverla- ging zal moeten worden overgegaan. zeide spr. in de eerstvolgende honderd ja ren. Dit is alleen verzekerd als de Europe'e- sche volkeren elkander verstaan en met elkander samenwerken. En wie zijn eerder en zijn meer op elkander aangewezen voor deze samenwerking dan de Germaansche volkeren in Duitschland, de Nederlanden, Zweden, Noorwegen, Denemarken? En door wien zou die samenwerking beter gesmeed kunnen worden dan door den man, die voor het geheele Germanendom en gave Gods is die misschien maar eens in de duizend jaren verschijnt? Adolf Hitler! Doen wij iets te kort aan ons zelfbewust zijn als Nederlanders, aan onzen trots, aan onze fierheid als wij ons inzetten voor eer lijke broederlijke samenwerking tusschen de Germaansche volkeren, die zijn van eenen bloede? Integendeel. Wij willen zoo sterk en zoo levenskrach tig mogelijk toetreden tot den bond der Germaansche volkeren en wij danken God dat deze mogelijkheid voor ons zal open staan. Maar laten wij goed begrijpen, dat dit alleen mogelijk is voor een natlonaal-socia- listisch Nederlandsch volk, dat zich volko men lotsverbonden weet met de andere Germaansché volkeren. Afgeloopen zal het dan zijn met het tijd perk van plooien, schikken, afwegen en kruipen, alle gevolgen van de machteloos heid, maar moed en trouw zullen er voor in 'de plaats komen in het volle besef van ons nieuwe kunnen en willen. De oude durf zal terugkeeren. Dit is de weg. dien. wij nationaal-socialis ten met vastberaden stap gaan. Een enorme opbloei zal het gevolg zijn niet al leen materieel, omdat gansch Europa' tot de Russische grens vOor ons zal open staan maar vooral uit cultureel oogpunt. Wij ge ven ons volk zijn_zelfrespect terug, wij wij zen het een vasten koers. Daarom bouwen wij voor dit volk een toekomst, de eenige toekomst die het leven de moeite waard maakt. Zoo ziet ons landverraad er uit. Dat mag gehoord en zal straks gezien mogen worden. De werkelijke landverraders zijn zij, die het volk van zijn goud en van zijn bestaan be roofd hebben en er toen van door gingen. En dan zijn er nu velen, die meenen hun land te dienen door zich te keeren tegen de nieuwe orde, die zitten te wachten tot Engeland gewonnen zal hebben en intus- schen zich vereenigen in de Unie tegen het nationaal-socialisme. Die Unie is opgericht tegen het natio naal-socialisme: officieel is door de heeren verkondigd, dat de N.g.B. volksvijand no. 1 is. Oorlogsverklaring. Prachtig. Daar heb ik niet op tegen. Het is een uitstekende verzamelplaats voor alle rer.ctionnairen en vijanden van het natio naal-socialisme. Wat zou ik moeten begin nen. als al die lieden in de N.S.B. waren ge gaan? Wij hebben een harde kern van tien duizenden, maar het grootste ongeluk, dat de N.S.B. had kunnen overkomen was, dat honderduizenden tegenstrevende elementen binnen waren komen wandelen. Ik dank de heeren van de Unie wel, dat zij zoo vriendelijk zijn geweest om mij daartegen te beschermen. Maar verder dan dien dank uitspreken, ga ik niet. Ik ben een principieel tegen stander van een mengsel van water en vuur. De combinatie van plutocraat en na- tionaal-socialist smaakt niemand. Ik ben over de werkverdeellng zeer tevreden. In de N.S.B. verzamelen zich al degenen, die den nieuwen koers willen. In de Unie allen, die reactionnair zijn. De eene gaat vooruit en zegt hou zee, de andere tracht zich vast te houden aan de stroohalm van Engelands toekomstig overwinning en zegt: hou vast. Wij, mijne kameraden, besloot spr., gaan nu ons tiende jaar in. In Januari van dit jaar heb ik voorspeld, dat het jaar 1940 voor de N.S.B. het zwaarste Jaar van haar bestaan zou zijn en de vervulling daarvan is gekomen. Het tiende jaar moet het jaar der overwinning zijn. De tiende verjaardag van de N.S.B. moet gevierd v/orden door het geheele volk. Ook door de honderdduizen den. die nog terzijde staan, omdat zij niet begrijpen. Zooals er geofferd en gewerkt is in de negen jaren, dip achter ons liggen, zoo, en waar het kan nog meer, zal er ge daan moeten worden in het tiende jaar. Gij hebt bemerkt, dat kameraden van dns tot hooge ambten zijn geroepen. Denk niet, dat zij daarheen gegaan zijn om het zelf goed te hebben. Zij zijn daarheen ge gaan als nationaal-socialistische strijders, geplaatst op voorposten, werkende ten be hoeve van ons volk, de baan vrijmakend voor'uw kinderen. DE LICHAMELIJKE OPVOEDING. En het buitengewoon lager onderwijs. Zaterdagmiddag werd in hotel .Noord- Brabant" te Utrecht een „buitengewoon onderwijsdag" gehouden, waar verschillen de sprekers het onderwerp „de lichamelijke opvoeding op de scholen voor buitengewoon lager onderwijs" behandelden. In zijn openingswoord verwelkomde de secretaris van de federatie Buitengewoon L. O. in Nederland in het bijzonder de hee ren dr. Wesselings, chef van het lager on derwijs en Eerdman, referendaris van het B. L. O. Dè voorzitter de heer C. de Jeu, gaf ver volgens een korte inleiding over de tot standkoming, de beteekenis en het doel van de federatie, waarna dr. J. H. O. Reys het physiologisch standpunt t.a.v. lichamelijke opvoeding beliohtte. Dr. I. C. van Houte behandelde hierna het onderwerp „de beroepsbekwaamheid", waarna de heer J. R. Robert een kort over zicht gaf van de methode van de lichame lijke opvoeding die bij het B.L.O. wordt toegepast. Onder zijn leiding vond na de pauze een demonstratie plaats door zwakzinnige, blin de en doofstomme leerlingen. De heer S. Stemerding sloot met een kort woord deze bijeenkomst. 2—3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 10