1Jrtv De Italiaansche minister van Justitie bij den Führer - Inzaai winterkoren wmm 4&M Wl f LESDSCH DAGBLAD Tweede Bïad W. lü* I p ■fcw Ji.-i». t. f V l. O' Huwelijk met modern comfort Siste Jaargang -♦ r>- F'.// FEUILLETON m 1 T vüBëêè -Z DE ITALIAANSCHE MINISTER VAN JUSTITIE GRAAF GRANDI BIJ DENFÜHRER. ■- De Führer in gesprek met den Italiaanschen minister van Justitie graaf Dino Grandi tijdens dé ontvangst in de nieuwe Rijkskanselarij. Rechts Rijksminister Generalgouverneur dr. Frank, de president van de Akademie voor Duitsch Recht en Staatsminister dr. Meissner. (Hoffmann) VOORBEREIDINGEN VOOR DEN OOGST 1941. In den „Molenpolder" de Schermer is men momenteel bezig met het ploegen der gronden voor den inzaai van het winterkoren. Een der landbouwers bezig met het ploegen van zijn akkers. (Polygoon) t 'M f OBERSTLEUTNANT MÖLDERS VERTELT EEN OORLOGSCORRESPON DENT OVER ZIJN SUCCESRIJKE LUCHTGEVECHTEN. (Hoffmann) OVERTREDERS van de wet op de visscherij krijgen een bekeuring en hun hengels worden tevens verbeurd ver klaard. Donderdag werden deze hengels in een veilinglokaal .te Amsterdam publiek verkocht Een der koopers had een „goede vangst". (Polygoon) NA JARENLANGE PROEFNEMINGEN is een spoorweg-beambte, de .heer J. C. Din- dergist te Castricum, er in geslaagd, witlof op gasverwarming te kweeken. Het resul taat van den met gas verwarmden broeibak was zeer bevredigend. Hef lof, dat in 24 dagen rijp en marktklaar is, wordt uit den broeibak gehaald, gew^sschen en zoo voor de markt gereed gemaakt (Polygoon). <--y/ LEVE ETHIOPIË! DE BEVOLKING BEGROET DEN HERTOG VAN AOSTA. (Holland) ONDER LEIDING VAN TRAINER BRUCK is de A.Y.H.C. op de kunstijsbaan in de Apollohal te Amsterdam intensief met de ijshockey-training begonnen. Jong ge leerd oud gedaan. Training Bruck en de crack Lammers leeren de „ukkies" de bully. (Polygoon)] door Mr. CORRY STOLZ—VAN DEN K3EBOOM. 46) Vinden die heeren het soms ook noo- dig, hun patiënten met zoo'n overdreven voorkomendheid te behandelen, als jij ge wend bent te doen? Kun je me één medi cus opnoemen, die er een gewoonte van ®aakt, met de charmantste onder zijn pa tiënten te gaan lunchen of theedrinken of dmeeren, zooals jij dat regelmatig doet? Denk je soms, dat niet heel Amsterdam er over gepraat en gelasterd heeft, toen jij je dezen zomer dag in dag uit overal vertoon de met die mooie en beroemde mevrouw de Faucourt, die je, naar ik meen, van haar derden man hebt afgeholpen? En dacht je soms, dat je vrouw daar niets van gehoord zou hebben? Dan ben je naïever dan ik dacht. En je hoeft niet te zeggen, dat ik je tiet heb gewaarschuwd, gaat hij onverbid delijk verder, want per saldo kan het mij Persoonlijk koud laten, met wat voor zaken lij je hier occupeert, mits je maar binnen de normale grenzen van behoorlijkheid Blijft. Dat heb ik je uit den treure gezegd En per saldo krijgt een doorsnee-advocaat op ieder gebied zóóveel onverkwikkelijke en weinig verheffende zaken te behandelen - denk bijvoorbeeld maar aan het in het nauw jagen van fatsoenlijke debiteuren met faillissements-requesten of aan sommige praktijken bij het er door sleepen van min nelijke schikkingen dat er uit dien hoof de voor mij werkelijk geen aanleiding be stond om speciaal tegen die scheidingshis tories zoo te fulmineeren. Maar ik voorzag wel degelijk, dat het, gegeven jouw gebrek aan bezadigdheid en je laat ik het maar ronduit zeggen kwajongensachtige ijdel- heid, op den duur verkeerd moest loopen. En dat had ik graag -voorkomen. Frank knikt deemoedig. Dat „kwajon gensachtige ijdelheid" is hard aangekomen. Ja, ik ben after all een groote stom meling geweest, zucht hij. Hoe stom? vraagt de ander op den op den man af. Je hebt me nu zóóver in je vertrouwen genomen, dat dat er nog wel bij kan. Nounet zoo stom als u zegt. Niet stommer? Op mijn eerewoord, nee, zegt Frank Maar dat zal wel geen sterveling willen gelooven, mijn vrouw zeker niet. Laat ik je dan den schralen troost ge ven, dat ik je wel geloof, zegt Mr. van Westhove bemoedigend. En als mijn be middeling je te eeniger tijd van nut kan zijn, dan ben ik tot je dienst. Dank u wel. Ik vind het buitengewoon van u- Frank moet zich dwingen, dit te zeggen. Westhove bedoelt het goed. maar zoo eenvoudig als hij denkt, is de zaak im mers nietDatdat van Lies kan hij hem niet vertellen. Liever uitgescholden dan beklaagd'. Heb je er eenig vermoeden van, waar je vrouw kan zijn? informeert de ander. Absoluut niet, zegt Frank hardnekkig. Ik weet alleen, dat ze Jimmy van Elden haar adres zal opgeven. Ons aller vriend Jimmy. Mr. van West hove glimlacht. Arme jongen, dat wordt geen prettig karweitje voor hem. Nee, ik wilde tenminste vragen, of u goed vindt, dat ik morgen naar hem toe ga. Hij zal dan wel het een en ander weten. Ga je gang. Maar ik vrees, dat Van Elden wel dekking zal zoeken achter zijn beroepsgeheim. Zou ik ook doen. Frank bijt op zijn tanden. Jimmy zal ge noeg te vertellen hebben in opdracht van zijn cliënte, maar dat kan Westhove niet weten. Ik wil het in ieder geval probee- ren, zégt hij. Ik moet toch iets doen, anders word ik nog gek. Hallo, Lies, zegt Mr. Jimmy van Elden, jongste medewerker op het kantoor van Mrs. Van Abcoude en Daelderen Rengers, Den Haag, en hij springt verheugd over eind. Nee maar, dat is een surprise. Hoe kom jij zoo ineens uit de lucht vallen- Ben je al bij Ada geweest? Nee. Ik kom alleen hier om jou te spreken, Jimmy. Dat kan, zegt Jimmy opgewekt en probeerend zijn schrik te verbergen Ga er bij zitten, zeg. Een sigaret? Wacht, ik haal even. Graag, zegt Lies, blij om de paar mi nuten uitstel. Wel, zegt Jimmy even later en hij be kijkt de asch van zijn sigaret, kom er nu maar eens mee voor den dag. Zijn er moeilijkheden? Jaja, knikt Lies. Ze kan geen woord uitbrengen. Oehheeft Frank moeilijk heden? Financieel geduvel zeker? Neehoe bedoel je? vraagt ze ver wonderd. O ik dacht soms.er zijn tegenwoordig ieder oogenblik menschen, die financieel in het nauw zitten. Dus dat is het niet? Ge lukkig, zegt Jimmy opgelucht. Maar wat dan? Toe Lies, ga nu niet huilen. Vertel het nou maar. Ik.ik ben weggeloopen, zegt Lies. Hèè?? Waat? zegt Jimmy verbijsterd Weggeloopen? Jij? Van Frank? Ja. En ik ga niet meer terug. Nooit meer, zegt ze gedecideerd. Wel verdraaid, zegt Jimmy. Neem me niet kwalijk, Lies, maar dat is me te machtig. Wat is er dan in 's hemelsnaam gebeurd? En Lies vertelt hakkelend en ander tra nen: Van de eenzaamheid en de verveling. Van de lunch in Carlton en van de klets praatjes en insinuaties van kennissen. Van Jaapalles. Zoo, zegt Jimmy, als het verhaal uit is. Nou, jullie hebt dat zaakje netjes in de soep gedraaid. Bepaald vernuftig, zeg. Je doet precies, of je het niet ernstig opneemt, klaagt ze. Dat doe ik wel. Verduiveld ernstig zelfs En als je precies wilt weten, hoe ik er over denk, dan wil ik je graag zeggen, dat naar mijn meening de grootste schuld bij jou ligt- Bij mij? Maar ik heb toch niets ge daan? Zelfs, al v/as alles waar, wat de vrien delijke „men" je heeft voorgepreveld, kan kun je nog veilig aannemen, dat, als jij je niet zoo had aangesteld, Frank ten slotte werkelijk wel bij je zou zijn teruggekomen voor zoover er van terugkomen sprake moest zijn, wat ik voor mij ten sterkste be twijfelLies, ik ben paf. Jij met een huisvriend. Hoe ben je daar toch toe ge komen? Omdat ik het niet meer uit kon hou den, dat ellendige leven. Ik altijd alleen zitten en me doodvervelen en Frank altijd met anderenjij praat nu wel mooi over terugkomen, maar hij geeft niets meer om me, Jimmy, niets Wie heeft je dat wijs gemaakt? Lies zwijgt. Je hoeft het niet te zeggen, ik weet het zóó wel. De eenig belanghebbende in deze, is het niet? Lies, Lies, ik kan er nog niet bij. Als ik denk aan den tijd, dat ik jullie heb meegemaakt op „de Waeldonck" en hoe jullie toen samen waren jullie hebben mij door je aanstekelijk voorbeeld letterlijk het'huwelijk -ingedreven, weet je dat wel? Nou, dan is dat gelukkig verleden ten minste nog ergens goed voor geweest, zegt Lies bitter. En laten we alsjeblieft dat verleden laten rusten, wantwant ik kijk niet graag meer achteruit, Jimmy. Ik wou je alleen vragen: wil je me helpen? Graag. Tot op zekere hoogte althans. Als je wilt scheiden, moet je maar naar een ander gaan, Lies, Frank is mijn beste vriend en ik vertik het om hem de das om te doen. Voor het overige ben ik Je tot je dienst. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 5