Sluitingstijd van café's
bioscopen enz., elf uur
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 28 October 1940
Derde Blad
No. 24722
Aangifte van Joodsche
ondernemingen
Stichting „Winterhulp Nederland'
opgericht
VISSCHERIJ-BERICHTEN
Siste Jaargang
Omschrijving van het begrip „Jood"
Tot 12 uur mag men 's avonds op straat
Bij officieele verordening vastgesteld
GEMENGD NIEUWS
Scheidsrechter tijdens
voetbalwedstrijd overleden
Aangifte voor 30 Nov. a.s.
verplicht.
In het verordeningenblad is opgenomen
de volgende verordening van den rijkscom
missaris voor het bezette Nederlandsche
gebied betreffende het aangeven van onder
nemingen.
Artikel 1. (begrip „onderneming").
Deze verordening verstaat onder onder
neming:
1. Zaken, die op grond van de handels
registerwet 1918 voor de inschrijving in het
handelsregister moeten worden opgegeven;
2. Ondernemingen, die toebehooren aan
andere vereenigingen van personen, als
mede die toebehooren aan instellingen,
stichtingen en andere doelvermogens, voor
zoover haar doelstellingen van economi-
schen aard zijn;
3. Land- en boschbouwbedrijven, alsmede
tuinbouw- en visscherijbedrijven, wajineer
met dezelve eenig bedrijf, dat met het oog
merk om winst te maken wordt uitge
oefend, is verbonden;
4. Ondernemingen, toebehoorende aan
ambachtslieden en straatventers, voor zoo
ver zij niet onder 1 vallen.
Artikel 2. (verplichting tot aangifte).
(1). Aangegeven dient te worden iedere
onderneming, die op den negenden Mei
1940 aan een der navolgende omschrijvin
gen heeft beantwoord, of daaraan op een
tateren datum beantwoordt:
1. Een onderneming, die door een na
tuurlijk persoon wordt gedeven, indien de
eigenaar daarvan is jood;
2. Een onderneming, die door een ven
nootschap onder een firma of door een
vennootschap bij wijze van geldschieting
wordt gedreven, wanneer ten minste één
der hoofdelijk voor het geheel aansprake
lijke vennooten is jood;
3. Een onderneming, die door een pri
vaatrechtelijk rechtspersoon of door een
vennootschap bij wijze van geldschieting op
aandeelen wordt gedreven.
a) Indien ten minste een der tot wettige
vertegenwoordiging der onderneming be
voegde personen of ten minste een van de
leden van den raad van commissarissen is
jood;
b) Indien joden in beslissende mate deel
hebben in het kapitaal of in het stemrecht.
Deelneming in beslissende mate in het
kapitaal wordt geacht aanwezig te zijn,
vanneer meer dan een vierde deel van het
kapitaal aan joden toebehoort. Deelneming
in beslissende mate door joden in het stem
recht wordt geacht aanwezig te zijn, in
dien het door joden uit te brengen aantal
stemmen de helft van het totale aantal
uit te brengen stemmen uitmaakt. Bij
stemrecht op grond van preferente aandee
len is het voldoende, indien de helft der
voor deze aandeelen uitgebrachte stemmen
toekomt aan joden;
4. Een onderneming, die door een ver-
eeniging van personen, een instelling,
stichting of ander doelvermogen, als be
doeld in artikel'-!, onder 2, wordt gedre
ven, indien een der in dit lid, onder 2 af 3,
genoemde voorwaarden is vervuld;
5. Een onderneming, die in feite onder
overwegend joodschen invloed staat.*
(2). De verplichting tot aangifte wordt
niet opgeheven door de omstandigheid, dat
het vermogen van een onderneming inge
volge de verordening no. 26/1940, betref
fende de behandeling van vijandelijk ver
mogen, moet worden aangegeven.
Artikel 3. (filialen van ondernemingen).
(1). Filialen van ondernemingen moeten
worden aangegeven:
1. Wanneer de onderneming, waarvan
het filiaal deel uitmaakt, zelf moet wor
den aangegeven;
2. Wanneer de onderneming, waarvan
het filiaal deel uitmaakt, wel is waar zelf
niet behoeft te worden aangegeven, maar
nochtans ten minste één bestuurder van
het filiaal is jood.
(2). de ten aanzien van de aangifte van
ondernemingen geldende voorschriften zijn
op de in het eerste lid genoemde filialen
van overeenkomstige toepassing.
Artikel 4. (Begrip „jood").
(1). Jood is een ieder, die uit ten min
ste drie naar ras voljoodsche grootouders
stamt.
(2). Als jood wordt ook aangemerkt hij
die uit twee voljoodsche grootouders stamt
en:
1. hetzij zelf op den negenden Mei 1940
tot de joodsch-kerkelijke gemeente heeft
behoord of na dien datum daarin wordt
opgenomen,
2. hetzij op den negenden Mei 1940 met
«en jood was gehuwd of na dat oogenblik
®et een jood in het huwelijk treedt.
(3). Een grootouder wordt voljoodsch
jangemerkt, wanneer deze tot de joodsch-
herkelijke gemeenschap heeft behoord.
WIJZE VAN AANGIFTE.
Artikel 5. (Personen, die tot het doen der
aangifte gehouden zijn).
(1). Bij een onderneming, die door een
natuurlijk persoon wordt gedreven, is de
«Igenaar daarvan en de tot het drijven van
de onderneming gemachtigde, bij een on
derneming, als bedoeld in het eerste lid van
artikel 2, onder 2 tot en met 5, is elk tot
vertegenwoordiging bevoegd persoon tot
het doen der aangifte gehouden.
(2). Wanneer alle personen, die op den
voet van het eerste lid tot het doen van
aangifte van een onderneming gehouden
2{jn, blijvend of tijdelijk buiten het bezette
Nederlandsche gebied vertoeven of om eeni-
8e andere reden hun bevoegdheden niet
hunnen uitoefenen, zijn ook diegenen, die
feitelijk de onderneming besturen, tot het
doen van aangifte van de onderneming ge
houden.
Artikel 6. (Inhoud van de aangifte).
(1). Bij de aangifte moet het gezamen-
"JK binnen- en buitenlandsch vermogen
van de onderneming, gesplitst in activa en
Passiva, worden aangegeven. Tevens moet
alles, wat bestemd of geschikt is om direct
oj indirect voor het doel van de onderne
ming van nut te zijn, als vermogen van de
onderneming worden beschouwd.
(2). Ondernemingen, die op den negen
den Mei 1940 aan een der omschrijvingen
van het eerste lid van artikel 2 hebben be
antwoord, moeten de aangifte baseeren op
de balanswaarden per 31 December 1939 of,
wanneer na dezen datum een balans is op
gemaakt, op de waarden dier balans. On
dernemingen, die tot een lateren datum
aan een der omschrijvingen van het eerste
lid van artikel 2 beantwoorden, moeten de
balanswaarden van de laatstevoor dien
datum opgemaakte balans aangegeven. De
aldus in aanmerking komende balans moet
bij de aangifte worden overgelegd.
(3). Pleegt voor een onderneming, welke
onder de verplichting tot aangifte valt,
geen balans te worden opgemaakt, dan
dient het vermogen te worden geschat naar
zijn algemeene waarde, welke het op den
negenden Mei 1940 had of, wanneer de
onderneming op een lateren datum onder
de verplichting tot aangifte komt te val
len, op dien lateren datum zal hebben. Op
vordering van het bureau voor economisch
onderzoek moet binnen een door dat bu
reau te stellen termijn een vermogens
taxatie, opgemaakt door een beëedigd
taxateur, worden ingediend.
Artikel 7. (Vorm van aangifte).
(1). De aangifte moet onder gebruikma
king van een officieel formulier, dat bij de
kamer van koophandel en fabrieken voor
het gebied, waarbinnen de plaats van ves
tiging der onderneming gelegen is, te ver
krijgen is, voor 30 November 1940 bij het
bureau voor economisch onderzoek, geves
tigd te 's-Gravenhage, worden ingediend.
(2). Wanneer een onderneming eerst na
den in het eerste lid van artikel 2 genoem
den datum ónder de verplichting tot aan
gifte komt te vallen, moet de aangifte bin
nen twee weken na het ontstaan dezer ver
plichting plaats vinden.
Artikel 8. (Verplichting tot het verschaf
fen van inlichtingen).
(1). Aan het bureau voor economisch on
derzoek moeten op zijn vordering inlichtin
gen worden verschaft ten aanzien van on
dernemingen, die onder de verplichting tot
aangifte vallen. Daarbij kan ook het over
leggen van de boeken en van andere be
scheiden en geschriften worden verlangd.
(2). Het bureau voor economisch onder
zoek kan de hem in het eerste lid gegeven
bevoegdheden overdragen.
STRAFBEPALINGEN.
(1). Hij, die opzettelijk niet, niet naar
waarheid of niet tijdig voldoet aan de
krachtens bovenstaande bepalingen be
staande verplichting tot het doen van aan
gifte of tot het verschaffen van inlichtin
gen, wordt gestraft met gevangenisstraf
van ten hoogste vijf jaar en met geldboete
van ten hoogste honderdduizend gulden of
met een van deze straffen, tenzij volgens
eenige andere bepaling tegen het feit een
zwaardere straf is bedreigd.
(2). Hij die door zijn schuld niet, niet
naar waarheid of niet tijdig voldoet aan de
verplichting tot het doen van aangifte of
tot het verschaffen van inlichtingen, wordt
gestraft met gevangenisstraf van ten hoog
ste een jaar of met geldboete van ten hoog
ste tienduizend gulden.
(3). De in het eerste en tweede lid ge
noemde feiten worden beschouwd als mis
drijven.
Artikel 10. (Verbeurdverklaring).
Naast de straffen volgens artikel 9 kan
de verbeurdverklaring van de waarden,
waarop het strafbaar feit betrekking heeft,
worden uitgesproken.
Artikel 11. (Verdere maatregelen).
(1). De rijkscommissaris voor het bezette
Nederlandsche gebied neemt de voor de
uitvoering van deze verordening noodzake
lijke maatregelen en geeft de voor haar
uitvoering of aanvulling noodzakelijke
voorschriften.
(2) De rijkscommissaris voor het bezet
te Nederlandsche gebied kan in twijfelge
vallen, die zich bij de toepassing van de
bepalingen van deze verordening mochten
voordoen, algemeen bindende beslissingen
nemen.
(3). Hij kan de in het eerste en tweede
lid genoemde bevoegdheden overdragen.
Artikel 12. (Inwerkingtreding).
Deze verordening treedt in werking op
den dag harer afkondiging.
Zooals wij Zaterdag al in het kort heb
ben ^gemeld bevat het verordeningenblad de
volgende op Donderdag 31 Oct. in wer
king tredende verordening van den rijks
commissaris voor het bezette Nederlandsche
gebied betreffende 'vaststelling van dm tijd
van sluiting en betreffende verkeersbeper-
kingen.
Met gelijktijdige intrekking van de ver
ordeningen 128/1940 (waarbij voor een ge
deelte des lands het uitgaansverbod tus-
schen 22 en 4 uur werd afgekondigd) en
151/1940 (waarbij genoemd gedeelte werd
uitgebreid), wordt in deze verordening het
volgende bepaald:
Artikel 1.
1. Het begin van den tijd van sluiting
in bedrijven tot het verschaffen van
nachtverblijf of inwoning alsmede in
herbergen, tapperijen en andere voor
het publiek toegankelijke huizen, waar
men gelagen zet (zooals restaurants,
koffiehuizen, hotels en dergelijke),
schouwburgen, cabarets, bioscopen, be
drijven, die gelegenheid tot het beoefe
nen der sport bieden en alle andere ge
legenheden van openbare vermakelijk
heid, wordt tot nader order op 23 uur
vastgesteld. Het einde van den tijd van
sluiting wordt tot nader order op 4 uur
vastgesteld.
2. Het bepaalde in lid 1 geldt ook voor
bijeenkomsten van al dan niet rechtsper
soonlijkheid bezittende vereenigingen van
personen (vereenigingen, bonden, organi
saties en soortgelijke instellingen) en
stichtingen, voor zoover deze de beschik
king hebben over localiteiten, welke voort
durend door deze kunnen worden gebruikt-
3. Onder tijd van sluiting wordt de tijd
verstaan, gedurende welken de in lid 1 be
doelde bedrijven voor het publiek, eri de in
lid 2 bedoelde localiteiten voor de leden
der vereeniging en voor eventueels gasten
gesloten moeten zijn.
Artikel 2.
Tot nader order is het verboden zich tus-
schen 24 uur en 4 uur ih de open lucht op
te houden.
Artikel 3.
1. Van de bepaling van art. 2 zijn uitge
zonderd
1. Ambtenaren en andere personen, die
werkzaam zijn op de bureaux van den rijks
commissaris voor het bezette Nederland
sche gebied, wanneer zij in het bezit zijn
van een door den rijkscommissaris uitge
geven dienstlegitimatiekaart, alsmede Jeden
van de Duitsche weermacht, van de Duit-
sche politie en van de S.S. en ai\dere perso
nen, die tot de Duitsche weermacht be-
hooren.
2. Zij die de Duitsche nationaliteit be
zitten en in dienst staan van een andere
dan de onder 1 genoemde Duitsche over
heidsinstantie, voor zoover hun verblijf in
de oper. lucht ook tusschen 24 uur en 4 uur
ter vervulling van van overheidswege ge
geven opdrachten of van plichten, welke
uit hun dienst voortvloeien, noodzakelijk is.
3. Personen, die behooren tot de Neder
landsche politie, brandweer, grensbewaking
of openbare luchtbeschermingsdienst, als
mede personen, die in ambulancediensten
of diensten voor eerste hulp werkzaam zijn,
en artsen en vroedvrouwen, voor zoover het
verblijf der voor noemde personen in de
open lucht ook tusschen 24 uur en 4 uur
noodzakelijk is ter uitvoering van van over
heidswege gegeven opdrachten of ter ver
vulling van plichten, welke uit dienst of
beroep voortvloeien, een en ander voor het
geval het naleven van het in art. 2 genoem
de verbód gevaar zou kunnen opleveren.
4. Zij die in geval van ziekte of ongeval,
waarvan het ernstig karakter kan worden
aangetoond, hulp tr^cfen te vinden.
5. Diegenen die zoowel in het bezit zijn
van het in art. 4 bedoelde speciale bewijs
als van een officieel bewijs, waarop een
foto van den betrokkene voorkomt.
2. Personen die motorrijtuigen besturen,
welke op den voet van artikel 2, lid 1, on
der 3 tot en met 6, van de verordening No.
113/1940 van den rijkscommissaris voor het
bezette Nederlandsche gebied tusschen 22
uur en 4 uur in het openbaar verkeer mo
gen worden gebruikt, moeten, behalve van
de in lid 2 van hetzelfde artikel bedoelde
schriftelijke vergunning, eveneens van een
speciaal bewijs voorzien zijn, wanneer zij
zich tusschen 24 uur en 4 uur in de open
lucht ophouden.
Artikel 4.
1. Aanvragen tot afgifte van een speciaal
bewijs moeten schriftelijk worden ingediend
bij den bevoegden districtscommandant der
rijkspolitie van het district, waarin de
woonplaats van den aanvrager is gelegen,
in de gemeenten Amsterdam. Rotterdam,
's-Gravenhage, Utrecht en Groningen bij
deji hoofdcommissaris van politie. Deze
aanvragen dienen vergezeld te gaan van
twee (pas) foto's
2. De districtscommandanten der rijks
politie en de hoofdcommissarissen van po
litie zenden de aanvragen, die voor inwil
liging vatbaar lijken, aan den „Stabsoffi-
zier der Deutschen Ordnungspolizei" bij den
bevoegden gevolmachtigde van den rijks
commissaris voor het bezette Nederlandsche
gebied- Aanvragen, die niet voor inwilli
ging vatbaar lijken, worden zonder meer
geweigerd.
3. Tegen de beslissing door den in lid 2
bedoelden „Stabsoffizier" op de aanvraag
staat geen hooger beroep of eenig ander
rechtsmiddel open.
4. Het speciale bewijs moet voorzien zijn
van diens handteekening en dienststempel.
5. Geldige speciale bewijzen, die ingevolge
de verordening No. 128/1940 en No. 151/1940
van den rijkscommissaris voor het bezette
Nederlandsche gebied bij het* in werking
treden dezer verordening waren uitgereikt,
behouden hun geldigheid.
Artikel 5.
1. Met hechtenis van tén hoogste zes
maanden en met geldboete van ten hoogste
duizend gulden of met een dezer straffen
wordt, voor zoover op grond van andere be
palingen geen zwaardere straf is verbeurd,
gestraft:
1. Hij die als eigenaar van een in het
eerste lid van art. 1 bedoeld bedrijf of als
diens plaatsvervanger of gemachtigde of als
gast in zoodanig bedrijf opzettelijk of door
zijn schuld in strijd handelt met het be
paalde omtrent den tijd van sluiting.
2- Hij die als lid van het bestuur van een
in het tweede lid van art. 1 bedoelde ver
eeniging of stichting, als diens plaatsver
vanger of gemachtigde, als lid of als gast
van zoodanige vereeniging of stichting in
de in het tweede lid van art. 1 bedoelde lo
caliteiten opzettelijk of door zijn schuld in
strijd handelt met het bepaalde omtrent
den tijd van sluiting.
3. Hij, die zich tusschen 24 uur en 4 uur
zonder daartoe gerechtigd te zijn in de open
lucht ophoudt.
4. Hij, die een speciaal bewijs, uitgereikt
op den voet van art. 4, misbruikt of ter
verkrijging van een speciaal bewijs onjuiste
opgaven doet.
5. Feiten, als bedoeld in lid 1, zijn over
tredingen.
Artikel 6.
Deze verordening treedt op 31 Oct. 1940
in werking.
Het verordeningenblad bevat het volgen
de decreet van den rijkscommissaris voor
het bezette Nederlandsche gebied, houden
de oprichting van de stichting „Winterhulp
Nederland"
Art. 1 1. Ik richt hierbij op de stichting
„Winterhulp Nederland".
2. Het is de taak der stichting om de in
het bezette Nederlandsche gebied levende
behoeftige Nederlandsche staatsburgers
zonder aanzien des persoons hulp en on
dersteuning te verschaffen. De hiervoor
noodige middelen worden ongeacht de
giften, welke ik de stichting zal doen toe
komen door vrijwillige bijdragen in geld
en goederen van de in het bezette Neder
landsche gebied levende Nederlandsche
staatsburgers verkregen.
Artikel 2. 1. De stichting bezit rechts
persoonlijkheid.
2. De paragrafen 1 en 2 der verordening
no. 24/1940 van de secretarissen-generaal
van de departementen van justitie en van
binnenlandsche zaken ter verzekering van
de openbare orde in Nederland vinden te
haren aanzien geen toepassing.
Artikel 3 Het bepaalde in mijn ver
ordening no. 109/1940 betreffende het hou
den van openbare geld- en goedereninza
melingen is niet van toepassing op geld- of
goedereninzamelingen, welke door de stich
ting worden gehouden.
Artikel 4 1. De stichting is vrijgesteld
van alle belastingen en publiekrechtelijke
lasten.
2. Op schenkingen, welke der stichting
worden gedaan, vinden de bepalingen van
de successiewet geen toepassing.
Artikel 5 1. Het bestuur der stichting
berust bij:
1. den directeur-generaal;
2. de financieele commissie, welke toe
zicht houdt op het financieel beleid van
de stichting en in het bijzonder er voor
zorg draagt, dat de opgebrachte middelen
niet dan voor het doel der stichting worden
besteed en dat het beheer der stichting 'zoo
zuinig mogelijk gevoerd wordt.
2. Er is een eereraad, die den directeur-
generaal in de vervulling van zijn taak van
raad dient en bijstaat.
3. Leden der financieele commissie zijn:
1. de secretaris-generaal van het departe
ment van financiën, die tevens voorzitter is.
2. Viei of meer. doch ten hoogste acht
vooraanstaande Nederlanders.
4. Leden van den eereraad zijn:
1. De secretaris-generaal van het depar
tement van algemeene zaken, die tevens
voorzitter is, en de secretarissen-generaal
der departementen van binnenlandsche
zaken en van sociale zaken, alsmede de
commissarissen der provincie.
2. Twintig of meer, doch ten hoogste veer
tig vooraanstaande Nederlanders.
5. De benoeming van den directeur-ge
neraal, alsmede de aanwijzing van de leden
van den eereraad en van de financieele
commissie, geschiedt door mij.
Artikel 6 1. De secretaris-generaal van
het departement van binnenlandsche zaken
stelt de statuten der stichting samen.
2. Bedoelde statuten houden meer in het
biizonder bepalingen in omtrent:
1. De organisatie van het bestuur der
stichting, waarbij het bepaalde in art. 5 in
acht moet worden genomen;
2. De aanwijzing der medewerkers van
den directeur-generaal, waarbij het hierna
in lid 3 bepaalde in acht moet worden ge
nomen
3. De bevoegdheden van de bestuursorga
nen der stichting;
4. Boekjaar en onderzoek der rekening.
3. In beginsel zijn in het bestuur der
stichting slechts onbetaalde medewerkers
werkzaam. Het inzetten van betaalde ar
beidskrachten moet tot het volstrekt nood
zakelijke worden beperkt.
4. De statuten behoeven mijn goedkeuring
5. Zij worden in de Nederlandsche staats
courant bekendgemaakt.
Artikel 7 De bepalingen van dit
decreet hebben kracht van wet in den zin
van den tweeden volzin van het tweede lid
van par. 1 van mijn verordening no. 3/1940
tot uitoefening van de regeeringsbevoegd-
heden in Nederland.
Gistermidag om drie uur is de 49-ja-
rige heer G. Nijenhuis, leeraar aan de
ambachtsschool te Emmen, die een voet
balwedstrijd leidde in het Oosterpark te
Groningen, plotseling onwel geworden
en eenige oogenblikken later gestorven.
De wedstrijd werd onmiddellijk ge
staakt.
DOODELIJKE VAL.
Zaterdagavond omstreeks half 12 is de
56-jarlge mevrouw P. C. R. in haar woning
aan de Van Ostadestraat te Den Haag over
een matje uitgegleden. Zij viel van twee
trappen en bekwam een schedelfractuur,
waaraan zij onmiddellijk is overleden.
DE ONBEWAAKTE OVERWEG.
Noodlottig ongeluk bij Liempde.
Zaterdagavond is op den overweg ln. de
spoorlijn Boxtel-Eindhoven onder Liempde
een ernstig ongeval gebeurd, waarbij D. L.
W. baron van Hardenbroek van de Kleine
Lindt, directeur van de N.V. houthandel
Hardenbroek en Langenhuysen te Nuenen
het leven verloren heeft.
Per auto terugkeerend van een drijfjacht
op het landgoed Velderen, kwam hij bij het
passeeren van den onbewaakten overweg in
botsing met een paal. Hierdoor sprong de
wagen op de spoorbaan terug en bleef daar
staan, juist op het oogenblik, dat een trein
uit Eindhoven aankwam. De trein greep den
auto en vernielde deze volkomen.
Baron van Hardenbroek, die aan het
stuur zat, was op slag dood.
VERBODEN HANDEL IN GOUD.
Twee rechercheurs hebben gisteren te
Amsterdam de hond weten te leggen op een
handelaar ln goud, zlliver en andere kost
baarheden. die buiten den gebruikelijken
en door den niet voorgeschreven weg om
trachtte goud en andere kostbaarheden te
verhandelen. De vrije handel in goud is
reeds geruiinen tijd verboden en zware
straffen staan op de overtreding van dit
verbod, doch niettemin zijn er nog altijd
handige kooplieden, die denken de wet te
kunnen ontduiken om op deze wijze een
aardige cent te verdienen. De handel speelt
zich ln den regel op straat en „onder vier
oogen" af, zoodht de kans dat onbekenden
van het clandestien gedoe op de hoogte ge
raken, zeer klein Is. Het terrein, dat de han
delaren ln kostbaarheden gaarne kiezen, is
het Weespeinpleln en omgeving en het was
dan ook in deze buurt, dat ed rechercheurs
de handelaren aantroffen. Deze merkten de
politiemannen niet op, die ongezien wisten
te naderen. Juist toen dB koop gesloten zou
worden liepen de rechercheurs toe en arres
teerden de overtreders.
Beiden werden naar het bureau gebracht,
waar na fouiUeedng een hunner een groote
hoeveelheid gouden en andere kostbare sie
raden werden gevonden.
TWIST EINDIGDE IN AANSLAG.
Gistermorgen omstreeks halfzes ontstond
nabij sluis 8 te Helmond een woordenwis
seling tusschen die vischstroopers Coolen en
M. Plotseling greep M. een stuk ijzer en
sloeg daarmede Coolen op het hoofd, die
bewusteloos in elkaar zakte. Een tweetal
mannen, getuigen van het gebeurde, waar
schuwde den sluiswachter, d5e de hulp van
een dokter en de politie Inriep. De arts liet
den zwaangetroffen Coolen, die een schedel
breuk had opgeloopen en wiens toestand
levensgevaarlijk was, naar het St. Antonius
gasthuis overbrengen. De dader werd door
de marechaussee aangehouden en opge
stoten.
ONGEVAL MET EEN VEETREIN.
Zaterdagmorgen vroeg is op het stations
emplacement te Amersfoort een wagon van
een veetrein ontspoord. Een aantal schapen,
dat zich ln den wagen bevond, geraakte in
de verdrukking en kwam door verstikking
om het leven. Eenige andere schapen kwa
men op de rails neer. Zij werden met gebro
ken pooten opgenomen. Door een Inmiddels
ontboden veearts werden de dieren afge
maakt.
Er werd geen materieele schade aange
richt.
BUITENLANDSCH GEMENGD.
„SIAMEESCHE" TWEELING
IN SPANJE.
In een plaatsje in de omgeving van Ali
cante heeft een visschersvrouw het leven
geschonken aan een tweeling, die vam den
hals tot de voeten aaneengegroeid ls. Deze
nieuwe Siameesche tweeling is door een
college van medici te Alicante onderzocht,
dat constateerde, dat de inwendige organen
van den aaneengegroeiden tweeling volko
men normaal werken en de kinderen dien
tengevolge levensvatbaar zijn.
KOUDE.
Een op het oogenblik ln Finland heer-
schende koudegolf heeft onverwacht lage
temperaturen en sneeuwval doen ontstaan.
Terwijl ln het Zuiden en midden van Fin
land temperaturen zijn waargenomen van
vier tot acht graden onder nul, heeft het
in Noord Finland reeds zestien graden ge
vroren. In Lapland is al sneeuw gevallen.
Vrijdagnacht ls ln de gebieden van Sjang
hai, Hangtsjau en Nanking plotseling een
uiterst felle koude ontstaan. De koude
kwam zóó plotseling en was zóó fel, dat
in de straten van Sjanghai niet minder
dan 74 lijken van doodgevroren menschen
werden gevonden, onder wie acht kinderen.
FINSCH VRACHTSCHIP OP MIJN
GELOOPEN EN GEZONKEN.
Het 930 ton metende Finsche vrachtschip
„Astrid" ls, naar eerst thans bekend ls ge
worden, tusschen 21 en 22 October op een
mijn geloopen en gezonken. Het schip was
met een lading zout onderweg van Lenin
grad en werd in het Oostelijke deel van de
Finsche golf door het ongeluk getroffen.
Tien opvarenden kwamen om het leven.
Onder de drie geredden bevindt zich ook de
gezagvoerder.
NEDERLANDSCHE LOGGER VOERT
VERSCHE HARING AAN.
Als een zeer groote bijzonderheid kon worden
gemeld, dat hedenmorgen in IJmuiden een party
versche haring werd aangevoerd door den log
ger Sursum Corda, IJM 209.
Deze kleine logger was j.l. Donderdag ter drijf-
netvisscherij langs de Nederlandsche kust ver
trokken en ving ongeveer 30 kisten mooie ha
ring, die f33 tot f35.— per kist opbracht.
De logger besomde ruim f800.hetgeen voor
zulk een korte reis een zeer gunstig resultaat
genoemd mag worden.
VISCHPRIJZEN.
IJMUIDEN, 28 October.
Deenschc consignatievisch: kleine schol f.42
f.24, schar f23—22, bot f. 23.50—15, groote wij
ting f. 16.50, kleine wijting f. 16.50—9.00, kabel
jauw f. 40—25, groote gul f. 24 (alles per 50 kg.)
tongen f. 3.30—2.20, tarbot f. 2.40—2.30 (beide
per kg.).
Zoetwatervisch: blei 26 ct., snoek 48 ct., snoek
baars 84 ct. (alles per kilo).
Besomming van den eersten drljfnettenvls-
scher, den kotter IJM 209: f. 813.10. makreel f24,
versche haring f.3533, pekelharing f.20—10.50
(maatjes), per halve kantje.