Sluitingstijd van café's bioscopen enz., elf uur LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 28 October 1940 Derde Blad No. 24722 Aangifte van Joodsche ondernemingen Stichting „Winterhulp Nederland' opgericht VISSCHERIJ-BERICHTEN Siste Jaargang Omschrijving van het begrip „Jood" Tot 12 uur mag men 's avonds op straat Bij officieele verordening vastgesteld GEMENGD NIEUWS Scheidsrechter tijdens voetbalwedstrijd overleden Aangifte voor 30 Nov. a.s. verplicht. In het verordeningenblad is opgenomen de volgende verordening van den rijkscom missaris voor het bezette Nederlandsche gebied betreffende het aangeven van onder nemingen. Artikel 1. (begrip „onderneming"). Deze verordening verstaat onder onder neming: 1. Zaken, die op grond van de handels registerwet 1918 voor de inschrijving in het handelsregister moeten worden opgegeven; 2. Ondernemingen, die toebehooren aan andere vereenigingen van personen, als mede die toebehooren aan instellingen, stichtingen en andere doelvermogens, voor zoover haar doelstellingen van economi- schen aard zijn; 3. Land- en boschbouwbedrijven, alsmede tuinbouw- en visscherijbedrijven, wajineer met dezelve eenig bedrijf, dat met het oog merk om winst te maken wordt uitge oefend, is verbonden; 4. Ondernemingen, toebehoorende aan ambachtslieden en straatventers, voor zoo ver zij niet onder 1 vallen. Artikel 2. (verplichting tot aangifte). (1). Aangegeven dient te worden iedere onderneming, die op den negenden Mei 1940 aan een der navolgende omschrijvin gen heeft beantwoord, of daaraan op een tateren datum beantwoordt: 1. Een onderneming, die door een na tuurlijk persoon wordt gedeven, indien de eigenaar daarvan is jood; 2. Een onderneming, die door een ven nootschap onder een firma of door een vennootschap bij wijze van geldschieting wordt gedreven, wanneer ten minste één der hoofdelijk voor het geheel aansprake lijke vennooten is jood; 3. Een onderneming, die door een pri vaatrechtelijk rechtspersoon of door een vennootschap bij wijze van geldschieting op aandeelen wordt gedreven. a) Indien ten minste een der tot wettige vertegenwoordiging der onderneming be voegde personen of ten minste een van de leden van den raad van commissarissen is jood; b) Indien joden in beslissende mate deel hebben in het kapitaal of in het stemrecht. Deelneming in beslissende mate in het kapitaal wordt geacht aanwezig te zijn, vanneer meer dan een vierde deel van het kapitaal aan joden toebehoort. Deelneming in beslissende mate door joden in het stem recht wordt geacht aanwezig te zijn, in dien het door joden uit te brengen aantal stemmen de helft van het totale aantal uit te brengen stemmen uitmaakt. Bij stemrecht op grond van preferente aandee len is het voldoende, indien de helft der voor deze aandeelen uitgebrachte stemmen toekomt aan joden; 4. Een onderneming, die door een ver- eeniging van personen, een instelling, stichting of ander doelvermogen, als be doeld in artikel'-!, onder 2, wordt gedre ven, indien een der in dit lid, onder 2 af 3, genoemde voorwaarden is vervuld; 5. Een onderneming, die in feite onder overwegend joodschen invloed staat.* (2). De verplichting tot aangifte wordt niet opgeheven door de omstandigheid, dat het vermogen van een onderneming inge volge de verordening no. 26/1940, betref fende de behandeling van vijandelijk ver mogen, moet worden aangegeven. Artikel 3. (filialen van ondernemingen). (1). Filialen van ondernemingen moeten worden aangegeven: 1. Wanneer de onderneming, waarvan het filiaal deel uitmaakt, zelf moet wor den aangegeven; 2. Wanneer de onderneming, waarvan het filiaal deel uitmaakt, wel is waar zelf niet behoeft te worden aangegeven, maar nochtans ten minste één bestuurder van het filiaal is jood. (2). de ten aanzien van de aangifte van ondernemingen geldende voorschriften zijn op de in het eerste lid genoemde filialen van overeenkomstige toepassing. Artikel 4. (Begrip „jood"). (1). Jood is een ieder, die uit ten min ste drie naar ras voljoodsche grootouders stamt. (2). Als jood wordt ook aangemerkt hij die uit twee voljoodsche grootouders stamt en: 1. hetzij zelf op den negenden Mei 1940 tot de joodsch-kerkelijke gemeente heeft behoord of na dien datum daarin wordt opgenomen, 2. hetzij op den negenden Mei 1940 met «en jood was gehuwd of na dat oogenblik ®et een jood in het huwelijk treedt. (3). Een grootouder wordt voljoodsch jangemerkt, wanneer deze tot de joodsch- herkelijke gemeenschap heeft behoord. WIJZE VAN AANGIFTE. Artikel 5. (Personen, die tot het doen der aangifte gehouden zijn). (1). Bij een onderneming, die door een natuurlijk persoon wordt gedreven, is de «Igenaar daarvan en de tot het drijven van de onderneming gemachtigde, bij een on derneming, als bedoeld in het eerste lid van artikel 2, onder 2 tot en met 5, is elk tot vertegenwoordiging bevoegd persoon tot het doen der aangifte gehouden. (2). Wanneer alle personen, die op den voet van het eerste lid tot het doen van aangifte van een onderneming gehouden 2{jn, blijvend of tijdelijk buiten het bezette Nederlandsche gebied vertoeven of om eeni- 8e andere reden hun bevoegdheden niet hunnen uitoefenen, zijn ook diegenen, die feitelijk de onderneming besturen, tot het doen van aangifte van de onderneming ge houden. Artikel 6. (Inhoud van de aangifte). (1). Bij de aangifte moet het gezamen- "JK binnen- en buitenlandsch vermogen van de onderneming, gesplitst in activa en Passiva, worden aangegeven. Tevens moet alles, wat bestemd of geschikt is om direct oj indirect voor het doel van de onderne ming van nut te zijn, als vermogen van de onderneming worden beschouwd. (2). Ondernemingen, die op den negen den Mei 1940 aan een der omschrijvingen van het eerste lid van artikel 2 hebben be antwoord, moeten de aangifte baseeren op de balanswaarden per 31 December 1939 of, wanneer na dezen datum een balans is op gemaakt, op de waarden dier balans. On dernemingen, die tot een lateren datum aan een der omschrijvingen van het eerste lid van artikel 2 beantwoorden, moeten de balanswaarden van de laatstevoor dien datum opgemaakte balans aangegeven. De aldus in aanmerking komende balans moet bij de aangifte worden overgelegd. (3). Pleegt voor een onderneming, welke onder de verplichting tot aangifte valt, geen balans te worden opgemaakt, dan dient het vermogen te worden geschat naar zijn algemeene waarde, welke het op den negenden Mei 1940 had of, wanneer de onderneming op een lateren datum onder de verplichting tot aangifte komt te val len, op dien lateren datum zal hebben. Op vordering van het bureau voor economisch onderzoek moet binnen een door dat bu reau te stellen termijn een vermogens taxatie, opgemaakt door een beëedigd taxateur, worden ingediend. Artikel 7. (Vorm van aangifte). (1). De aangifte moet onder gebruikma king van een officieel formulier, dat bij de kamer van koophandel en fabrieken voor het gebied, waarbinnen de plaats van ves tiging der onderneming gelegen is, te ver krijgen is, voor 30 November 1940 bij het bureau voor economisch onderzoek, geves tigd te 's-Gravenhage, worden ingediend. (2). Wanneer een onderneming eerst na den in het eerste lid van artikel 2 genoem den datum ónder de verplichting tot aan gifte komt te vallen, moet de aangifte bin nen twee weken na het ontstaan dezer ver plichting plaats vinden. Artikel 8. (Verplichting tot het verschaf fen van inlichtingen). (1). Aan het bureau voor economisch on derzoek moeten op zijn vordering inlichtin gen worden verschaft ten aanzien van on dernemingen, die onder de verplichting tot aangifte vallen. Daarbij kan ook het over leggen van de boeken en van andere be scheiden en geschriften worden verlangd. (2). Het bureau voor economisch onder zoek kan de hem in het eerste lid gegeven bevoegdheden overdragen. STRAFBEPALINGEN. (1). Hij, die opzettelijk niet, niet naar waarheid of niet tijdig voldoet aan de krachtens bovenstaande bepalingen be staande verplichting tot het doen van aan gifte of tot het verschaffen van inlichtin gen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaar en met geldboete van ten hoogste honderdduizend gulden of met een van deze straffen, tenzij volgens eenige andere bepaling tegen het feit een zwaardere straf is bedreigd. (2). Hij die door zijn schuld niet, niet naar waarheid of niet tijdig voldoet aan de verplichting tot het doen van aangifte of tot het verschaffen van inlichtingen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoog ste een jaar of met geldboete van ten hoog ste tienduizend gulden. (3). De in het eerste en tweede lid ge noemde feiten worden beschouwd als mis drijven. Artikel 10. (Verbeurdverklaring). Naast de straffen volgens artikel 9 kan de verbeurdverklaring van de waarden, waarop het strafbaar feit betrekking heeft, worden uitgesproken. Artikel 11. (Verdere maatregelen). (1). De rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied neemt de voor de uitvoering van deze verordening noodzake lijke maatregelen en geeft de voor haar uitvoering of aanvulling noodzakelijke voorschriften. (2) De rijkscommissaris voor het bezet te Nederlandsche gebied kan in twijfelge vallen, die zich bij de toepassing van de bepalingen van deze verordening mochten voordoen, algemeen bindende beslissingen nemen. (3). Hij kan de in het eerste en tweede lid genoemde bevoegdheden overdragen. Artikel 12. (Inwerkingtreding). Deze verordening treedt in werking op den dag harer afkondiging. Zooals wij Zaterdag al in het kort heb ben ^gemeld bevat het verordeningenblad de volgende op Donderdag 31 Oct. in wer king tredende verordening van den rijks commissaris voor het bezette Nederlandsche gebied betreffende 'vaststelling van dm tijd van sluiting en betreffende verkeersbeper- kingen. Met gelijktijdige intrekking van de ver ordeningen 128/1940 (waarbij voor een ge deelte des lands het uitgaansverbod tus- schen 22 en 4 uur werd afgekondigd) en 151/1940 (waarbij genoemd gedeelte werd uitgebreid), wordt in deze verordening het volgende bepaald: Artikel 1. 1. Het begin van den tijd van sluiting in bedrijven tot het verschaffen van nachtverblijf of inwoning alsmede in herbergen, tapperijen en andere voor het publiek toegankelijke huizen, waar men gelagen zet (zooals restaurants, koffiehuizen, hotels en dergelijke), schouwburgen, cabarets, bioscopen, be drijven, die gelegenheid tot het beoefe nen der sport bieden en alle andere ge legenheden van openbare vermakelijk heid, wordt tot nader order op 23 uur vastgesteld. Het einde van den tijd van sluiting wordt tot nader order op 4 uur vastgesteld. 2. Het bepaalde in lid 1 geldt ook voor bijeenkomsten van al dan niet rechtsper soonlijkheid bezittende vereenigingen van personen (vereenigingen, bonden, organi saties en soortgelijke instellingen) en stichtingen, voor zoover deze de beschik king hebben over localiteiten, welke voort durend door deze kunnen worden gebruikt- 3. Onder tijd van sluiting wordt de tijd verstaan, gedurende welken de in lid 1 be doelde bedrijven voor het publiek, eri de in lid 2 bedoelde localiteiten voor de leden der vereeniging en voor eventueels gasten gesloten moeten zijn. Artikel 2. Tot nader order is het verboden zich tus- schen 24 uur en 4 uur ih de open lucht op te houden. Artikel 3. 1. Van de bepaling van art. 2 zijn uitge zonderd 1. Ambtenaren en andere personen, die werkzaam zijn op de bureaux van den rijks commissaris voor het bezette Nederland sche gebied, wanneer zij in het bezit zijn van een door den rijkscommissaris uitge geven dienstlegitimatiekaart, alsmede Jeden van de Duitsche weermacht, van de Duit- sche politie en van de S.S. en ai\dere perso nen, die tot de Duitsche weermacht be- hooren. 2. Zij die de Duitsche nationaliteit be zitten en in dienst staan van een andere dan de onder 1 genoemde Duitsche over heidsinstantie, voor zoover hun verblijf in de oper. lucht ook tusschen 24 uur en 4 uur ter vervulling van van overheidswege ge geven opdrachten of van plichten, welke uit hun dienst voortvloeien, noodzakelijk is. 3. Personen, die behooren tot de Neder landsche politie, brandweer, grensbewaking of openbare luchtbeschermingsdienst, als mede personen, die in ambulancediensten of diensten voor eerste hulp werkzaam zijn, en artsen en vroedvrouwen, voor zoover het verblijf der voor noemde personen in de open lucht ook tusschen 24 uur en 4 uur noodzakelijk is ter uitvoering van van over heidswege gegeven opdrachten of ter ver vulling van plichten, welke uit dienst of beroep voortvloeien, een en ander voor het geval het naleven van het in art. 2 genoem de verbód gevaar zou kunnen opleveren. 4. Zij die in geval van ziekte of ongeval, waarvan het ernstig karakter kan worden aangetoond, hulp tr^cfen te vinden. 5. Diegenen die zoowel in het bezit zijn van het in art. 4 bedoelde speciale bewijs als van een officieel bewijs, waarop een foto van den betrokkene voorkomt. 2. Personen die motorrijtuigen besturen, welke op den voet van artikel 2, lid 1, on der 3 tot en met 6, van de verordening No. 113/1940 van den rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied tusschen 22 uur en 4 uur in het openbaar verkeer mo gen worden gebruikt, moeten, behalve van de in lid 2 van hetzelfde artikel bedoelde schriftelijke vergunning, eveneens van een speciaal bewijs voorzien zijn, wanneer zij zich tusschen 24 uur en 4 uur in de open lucht ophouden. Artikel 4. 1. Aanvragen tot afgifte van een speciaal bewijs moeten schriftelijk worden ingediend bij den bevoegden districtscommandant der rijkspolitie van het district, waarin de woonplaats van den aanvrager is gelegen, in de gemeenten Amsterdam. Rotterdam, 's-Gravenhage, Utrecht en Groningen bij deji hoofdcommissaris van politie. Deze aanvragen dienen vergezeld te gaan van twee (pas) foto's 2. De districtscommandanten der rijks politie en de hoofdcommissarissen van po litie zenden de aanvragen, die voor inwil liging vatbaar lijken, aan den „Stabsoffi- zier der Deutschen Ordnungspolizei" bij den bevoegden gevolmachtigde van den rijks commissaris voor het bezette Nederlandsche gebied- Aanvragen, die niet voor inwilli ging vatbaar lijken, worden zonder meer geweigerd. 3. Tegen de beslissing door den in lid 2 bedoelden „Stabsoffizier" op de aanvraag staat geen hooger beroep of eenig ander rechtsmiddel open. 4. Het speciale bewijs moet voorzien zijn van diens handteekening en dienststempel. 5. Geldige speciale bewijzen, die ingevolge de verordening No. 128/1940 en No. 151/1940 van den rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied bij het* in werking treden dezer verordening waren uitgereikt, behouden hun geldigheid. Artikel 5. 1. Met hechtenis van tén hoogste zes maanden en met geldboete van ten hoogste duizend gulden of met een dezer straffen wordt, voor zoover op grond van andere be palingen geen zwaardere straf is verbeurd, gestraft: 1. Hij die als eigenaar van een in het eerste lid van art. 1 bedoeld bedrijf of als diens plaatsvervanger of gemachtigde of als gast in zoodanig bedrijf opzettelijk of door zijn schuld in strijd handelt met het be paalde omtrent den tijd van sluiting. 2- Hij die als lid van het bestuur van een in het tweede lid van art. 1 bedoelde ver eeniging of stichting, als diens plaatsver vanger of gemachtigde, als lid of als gast van zoodanige vereeniging of stichting in de in het tweede lid van art. 1 bedoelde lo caliteiten opzettelijk of door zijn schuld in strijd handelt met het bepaalde omtrent den tijd van sluiting. 3. Hij, die zich tusschen 24 uur en 4 uur zonder daartoe gerechtigd te zijn in de open lucht ophoudt. 4. Hij, die een speciaal bewijs, uitgereikt op den voet van art. 4, misbruikt of ter verkrijging van een speciaal bewijs onjuiste opgaven doet. 5. Feiten, als bedoeld in lid 1, zijn over tredingen. Artikel 6. Deze verordening treedt op 31 Oct. 1940 in werking. Het verordeningenblad bevat het volgen de decreet van den rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied, houden de oprichting van de stichting „Winterhulp Nederland" Art. 1 1. Ik richt hierbij op de stichting „Winterhulp Nederland". 2. Het is de taak der stichting om de in het bezette Nederlandsche gebied levende behoeftige Nederlandsche staatsburgers zonder aanzien des persoons hulp en on dersteuning te verschaffen. De hiervoor noodige middelen worden ongeacht de giften, welke ik de stichting zal doen toe komen door vrijwillige bijdragen in geld en goederen van de in het bezette Neder landsche gebied levende Nederlandsche staatsburgers verkregen. Artikel 2. 1. De stichting bezit rechts persoonlijkheid. 2. De paragrafen 1 en 2 der verordening no. 24/1940 van de secretarissen-generaal van de departementen van justitie en van binnenlandsche zaken ter verzekering van de openbare orde in Nederland vinden te haren aanzien geen toepassing. Artikel 3 Het bepaalde in mijn ver ordening no. 109/1940 betreffende het hou den van openbare geld- en goedereninza melingen is niet van toepassing op geld- of goedereninzamelingen, welke door de stich ting worden gehouden. Artikel 4 1. De stichting is vrijgesteld van alle belastingen en publiekrechtelijke lasten. 2. Op schenkingen, welke der stichting worden gedaan, vinden de bepalingen van de successiewet geen toepassing. Artikel 5 1. Het bestuur der stichting berust bij: 1. den directeur-generaal; 2. de financieele commissie, welke toe zicht houdt op het financieel beleid van de stichting en in het bijzonder er voor zorg draagt, dat de opgebrachte middelen niet dan voor het doel der stichting worden besteed en dat het beheer der stichting 'zoo zuinig mogelijk gevoerd wordt. 2. Er is een eereraad, die den directeur- generaal in de vervulling van zijn taak van raad dient en bijstaat. 3. Leden der financieele commissie zijn: 1. de secretaris-generaal van het departe ment van financiën, die tevens voorzitter is. 2. Viei of meer. doch ten hoogste acht vooraanstaande Nederlanders. 4. Leden van den eereraad zijn: 1. De secretaris-generaal van het depar tement van algemeene zaken, die tevens voorzitter is, en de secretarissen-generaal der departementen van binnenlandsche zaken en van sociale zaken, alsmede de commissarissen der provincie. 2. Twintig of meer, doch ten hoogste veer tig vooraanstaande Nederlanders. 5. De benoeming van den directeur-ge neraal, alsmede de aanwijzing van de leden van den eereraad en van de financieele commissie, geschiedt door mij. Artikel 6 1. De secretaris-generaal van het departement van binnenlandsche zaken stelt de statuten der stichting samen. 2. Bedoelde statuten houden meer in het biizonder bepalingen in omtrent: 1. De organisatie van het bestuur der stichting, waarbij het bepaalde in art. 5 in acht moet worden genomen; 2. De aanwijzing der medewerkers van den directeur-generaal, waarbij het hierna in lid 3 bepaalde in acht moet worden ge nomen 3. De bevoegdheden van de bestuursorga nen der stichting; 4. Boekjaar en onderzoek der rekening. 3. In beginsel zijn in het bestuur der stichting slechts onbetaalde medewerkers werkzaam. Het inzetten van betaalde ar beidskrachten moet tot het volstrekt nood zakelijke worden beperkt. 4. De statuten behoeven mijn goedkeuring 5. Zij worden in de Nederlandsche staats courant bekendgemaakt. Artikel 7 De bepalingen van dit decreet hebben kracht van wet in den zin van den tweeden volzin van het tweede lid van par. 1 van mijn verordening no. 3/1940 tot uitoefening van de regeeringsbevoegd- heden in Nederland. Gistermidag om drie uur is de 49-ja- rige heer G. Nijenhuis, leeraar aan de ambachtsschool te Emmen, die een voet balwedstrijd leidde in het Oosterpark te Groningen, plotseling onwel geworden en eenige oogenblikken later gestorven. De wedstrijd werd onmiddellijk ge staakt. DOODELIJKE VAL. Zaterdagavond omstreeks half 12 is de 56-jarlge mevrouw P. C. R. in haar woning aan de Van Ostadestraat te Den Haag over een matje uitgegleden. Zij viel van twee trappen en bekwam een schedelfractuur, waaraan zij onmiddellijk is overleden. DE ONBEWAAKTE OVERWEG. Noodlottig ongeluk bij Liempde. Zaterdagavond is op den overweg ln. de spoorlijn Boxtel-Eindhoven onder Liempde een ernstig ongeval gebeurd, waarbij D. L. W. baron van Hardenbroek van de Kleine Lindt, directeur van de N.V. houthandel Hardenbroek en Langenhuysen te Nuenen het leven verloren heeft. Per auto terugkeerend van een drijfjacht op het landgoed Velderen, kwam hij bij het passeeren van den onbewaakten overweg in botsing met een paal. Hierdoor sprong de wagen op de spoorbaan terug en bleef daar staan, juist op het oogenblik, dat een trein uit Eindhoven aankwam. De trein greep den auto en vernielde deze volkomen. Baron van Hardenbroek, die aan het stuur zat, was op slag dood. VERBODEN HANDEL IN GOUD. Twee rechercheurs hebben gisteren te Amsterdam de hond weten te leggen op een handelaar ln goud, zlliver en andere kost baarheden. die buiten den gebruikelijken en door den niet voorgeschreven weg om trachtte goud en andere kostbaarheden te verhandelen. De vrije handel in goud is reeds geruiinen tijd verboden en zware straffen staan op de overtreding van dit verbod, doch niettemin zijn er nog altijd handige kooplieden, die denken de wet te kunnen ontduiken om op deze wijze een aardige cent te verdienen. De handel speelt zich ln den regel op straat en „onder vier oogen" af, zoodht de kans dat onbekenden van het clandestien gedoe op de hoogte ge raken, zeer klein Is. Het terrein, dat de han delaren ln kostbaarheden gaarne kiezen, is het Weespeinpleln en omgeving en het was dan ook in deze buurt, dat ed rechercheurs de handelaren aantroffen. Deze merkten de politiemannen niet op, die ongezien wisten te naderen. Juist toen dB koop gesloten zou worden liepen de rechercheurs toe en arres teerden de overtreders. Beiden werden naar het bureau gebracht, waar na fouiUeedng een hunner een groote hoeveelheid gouden en andere kostbare sie raden werden gevonden. TWIST EINDIGDE IN AANSLAG. Gistermorgen omstreeks halfzes ontstond nabij sluis 8 te Helmond een woordenwis seling tusschen die vischstroopers Coolen en M. Plotseling greep M. een stuk ijzer en sloeg daarmede Coolen op het hoofd, die bewusteloos in elkaar zakte. Een tweetal mannen, getuigen van het gebeurde, waar schuwde den sluiswachter, d5e de hulp van een dokter en de politie Inriep. De arts liet den zwaangetroffen Coolen, die een schedel breuk had opgeloopen en wiens toestand levensgevaarlijk was, naar het St. Antonius gasthuis overbrengen. De dader werd door de marechaussee aangehouden en opge stoten. ONGEVAL MET EEN VEETREIN. Zaterdagmorgen vroeg is op het stations emplacement te Amersfoort een wagon van een veetrein ontspoord. Een aantal schapen, dat zich ln den wagen bevond, geraakte in de verdrukking en kwam door verstikking om het leven. Eenige andere schapen kwa men op de rails neer. Zij werden met gebro ken pooten opgenomen. Door een Inmiddels ontboden veearts werden de dieren afge maakt. Er werd geen materieele schade aange richt. BUITENLANDSCH GEMENGD. „SIAMEESCHE" TWEELING IN SPANJE. In een plaatsje in de omgeving van Ali cante heeft een visschersvrouw het leven geschonken aan een tweeling, die vam den hals tot de voeten aaneengegroeid ls. Deze nieuwe Siameesche tweeling is door een college van medici te Alicante onderzocht, dat constateerde, dat de inwendige organen van den aaneengegroeiden tweeling volko men normaal werken en de kinderen dien tengevolge levensvatbaar zijn. KOUDE. Een op het oogenblik ln Finland heer- schende koudegolf heeft onverwacht lage temperaturen en sneeuwval doen ontstaan. Terwijl ln het Zuiden en midden van Fin land temperaturen zijn waargenomen van vier tot acht graden onder nul, heeft het in Noord Finland reeds zestien graden ge vroren. In Lapland is al sneeuw gevallen. Vrijdagnacht ls ln de gebieden van Sjang hai, Hangtsjau en Nanking plotseling een uiterst felle koude ontstaan. De koude kwam zóó plotseling en was zóó fel, dat in de straten van Sjanghai niet minder dan 74 lijken van doodgevroren menschen werden gevonden, onder wie acht kinderen. FINSCH VRACHTSCHIP OP MIJN GELOOPEN EN GEZONKEN. Het 930 ton metende Finsche vrachtschip „Astrid" ls, naar eerst thans bekend ls ge worden, tusschen 21 en 22 October op een mijn geloopen en gezonken. Het schip was met een lading zout onderweg van Lenin grad en werd in het Oostelijke deel van de Finsche golf door het ongeluk getroffen. Tien opvarenden kwamen om het leven. Onder de drie geredden bevindt zich ook de gezagvoerder. NEDERLANDSCHE LOGGER VOERT VERSCHE HARING AAN. Als een zeer groote bijzonderheid kon worden gemeld, dat hedenmorgen in IJmuiden een party versche haring werd aangevoerd door den log ger Sursum Corda, IJM 209. Deze kleine logger was j.l. Donderdag ter drijf- netvisscherij langs de Nederlandsche kust ver trokken en ving ongeveer 30 kisten mooie ha ring, die f33 tot f35.— per kist opbracht. De logger besomde ruim f800.hetgeen voor zulk een korte reis een zeer gunstig resultaat genoemd mag worden. VISCHPRIJZEN. IJMUIDEN, 28 October. Deenschc consignatievisch: kleine schol f.42 f.24, schar f23—22, bot f. 23.50—15, groote wij ting f. 16.50, kleine wijting f. 16.50—9.00, kabel jauw f. 40—25, groote gul f. 24 (alles per 50 kg.) tongen f. 3.30—2.20, tarbot f. 2.40—2.30 (beide per kg.). Zoetwatervisch: blei 26 ct., snoek 48 ct., snoek baars 84 ct. (alles per kilo). Besomming van den eersten drljfnettenvls- scher, den kotter IJM 209: f. 813.10. makreel f24, versche haring f.3533, pekelharing f.20—10.50 (maatjes), per halve kantje.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 9