re dagen
"AKKEfiWs
81 sfe Jaargang
lEIDSCH DAGBLAD. Vrijdag 25 October 1940
Derde Blad
No. 24720
Voor de Vrouw
Gebruikt U wel de
noodige vitamine C?
GEMENGD NIEUWS
RECHTZAKEN
Steekpenningen
JftW/T fN tiTTIREN.
De Pers
zegt:
WETENSCHAP KOMT DE NATUUR
TE HULP.
Het is een algemeen bekend feit, dat tal
van ziekten, o.a. de scheurbuik ontstaan
door een gebrek aan versche groenten en
fruit. Weliswaar komt scheurbuik niet
meer zooveel voor als vroeger, bijv. in den
tijd der Oost-Indische Compagnie, maar
toch in de abnormale jaren, tijdens den
wereldoorlog, zijn duizenden menschen aan
scheurbuik gestorven als gevolg van ge
brek aan Vitamine C in het voedsel. Der
gelijke gegevens mogen toch een voldoende
waarschuwing zijn, om in den huidigen
oorlogstijd extra op onze hoede te zijn!
Wat moeten we er tegen doen? Laten we
daartoe eerst eens nagaan, in welk voedsel
Vitamine C veel voorkomt. In de eerste
plaats in versche vruchten. Hiervan zijn
vooral sinaasappelen, citroenen, zwarte bes
sen, aardbeien, frambozen, kerzen, tomaten
en perziken rijke voorraadschuren van Vi
tamine C. Dan de volgende groenten:
spruitjes, bloemkool, roode kool, boeren
kool, koolrapen, prei, rauwe sla, princesse
boonen, tuinboonen. En tenslotte ons on
volprezen volksvoedsel, waardoor de echte
scheurbuik in Europa gelukkig vrij zeld
zaam is geworden: de aardappel.
Ziezoo, dat is dus een respectabel lijstje.
Vermoedelijk zult u opgelucht denken:
„Het zal zoo'n vaart nog niet loopen met
dat gebrek aan Vitamine C."
Laten we daarom eens zien, hoe het er
mee gesteld is.
Een volwassen mensch heeft ongeveer 50
milligram Vitamine C per dag noodig; kin
deren iets minder; menschen die zwaren
arbeid moeten verrichten 75 milligram, en
tijdens zwangerschap en in den tijd dat
eën kind gezoogd wordt, is de dagelijksche
behoefte van de vrouw ongeveer 100 milli
gram. Tijdens ziekte, vooral bij infectie
ziekten als griep, diphterie, angina e.d.
stijgt de behoefte tot 300 milligram en meer.
Maar, laten we als normaal cijfer 50 mil
ligram aanhouden,, dan kunnen we nagaan,
in welke hoeveelheden van de gebruikelijke
voedingsmiddelen we die dagdosis kunnen
vinden. Allereerst 's zomers.
Een half pond zomer-aardappelen, een
pond princesseboonen, vier ons sla, drie ons
tuinboonen, een onsje aardbeien, ander
half ons meloen, leveren ons een dagdosis.
En uu noemen we groenten, die een be
trekkelijk hoog gehalte aan Vitamine C
bezitten.
Men zal toch nog een flinke eter moeten
zijn, om bijvoorbeeld vier aardappelen en
een half pond princesseboonen te eten aan
den niiddagdisch. Natuurlijk is dit „niets"
voor iemand die zwaar lichamelijk werk
doet, maardie heeft ook weer meer
Vitamine C noodig.
En nu komt er iets, dat de zaak veel ern
stiger maakt. De opgave van het gehalte
aan Vitamine C is berekend naar versche
rauwe groenten en vruchten. Koken, af
gieten en warm houden verminderen het
Vitamine C gehalte wel met een kwart tot
de helft. En dan is er nog iets anders, dat
het gehalte aan Vitamine C snel vermin
dert: het bewaren. En nu vragen wij u in
gemoede, of u zich verbeeldt, dat u in de
steden, vooral in de groote steden, werke
lijk versche groente krijgt. Ze zijn van de
kweekerij naar de veiling gebracht, en
gaan dan, soms nog via een groothande
laar naar het mannetje, dat er den heelen
g mee rondloopt en eindelijk ook bij u
aanbelt.
U kunt er vast op rekenen, dat de groen-
- „verloren dagen", heette het
vroeger. Nu niet meer - nu
zijner AKKERTJES"! Een paar
per dag, wègpijn en narigheid!
2388
(Ingez. Med.)
te, die u doorgaans te nuttigen krijgt, heel
wat van haar Vitamine C heeft verloren,
Dat is dan de toestand in den zomer.
Hoe is het nu gesteld in den winter?
Aardappelen hebben we in den kelder.
Dat lijkt dus heel mooi, maarde be
waarde aardappelen zijn heel weinig vita
minehoudend. ze bevatten ongeveer maar
een derde van het gehalte van de versche
zomer-aardappelen. Zes ons zouden maar
ternauwernood voldoende zijn voor een
dagdosLs Vitamine C. En dan verliezen we
nog door het koken en afgietenDeze
bron wordt dus onvoldoende. We kunnen
ons beter te goed doen aan b.v. spruitjes,
waarvan twee ons een dagdosis lfeveren. Of
ïoode kool: drie ons. Of boerenkool: vier
ons. Mits de bereiding niet te veel verloren
doet gaan, en de groenten versch zijn aan
gevoerd.
Wat die bereiding betreft; door den oor
logstoestand is de hooikist weer in de mode
gekomen. Hierin wordt de maaltijd in vier,
vijf uur gaar gebroeid. Maar wat we, om
zoo te zeggen, aan gas besparen, verliezen
we aan den anderen kant weer aan Vita
mine C.
Gezouten groenten zijn zóó arm aan Vi
tamine C, dat we de hoeveelheden, die we
zouden moeten nuttigen om voldoende bin
nen te krijgen, zeker niet zouden kunnen
verwerken.
Sinaasappelen, mandarijnen en citroenen
kennen we alleen nog maar van een
plaatjeOok deze bron van Vitamine C
toevoer is afgesneden.
Wij zullen onze lezeressen een opsom
ming besparen van alle kwalen, welke kun
nen ontstaan bij gebrek aan vitamine C
of, met een geleerd woord bij C-aritami-
nose.
Uit bovenstaand lijstje van vitaminen-
rijke groenten heeft men reeds kunnen af
leiden. dat gebrek aan vitamine C vooral
optreedt in het voorjaar en in den winter.
En nu vraagt u nogmaals: „Wat moeten
we doen, om de kans op griep, angina,
moeheid, slapte en dergelijke narigheden
zoo klein mogelijk te maken?"
In de eerste plaats zooveel, en zoolang
mogelijk versche groenten eten en wel, in
opvolging naar het gehalte aan Vitamine
C: Spruitjes, bloemkool, prei, roode kool,
koolrapen, boerenkool, sla, spercieboonen,
tuinboonen. savoyekool. Vervolgens aard
appelen. De nieuwe aardappelen (Juni)
zijn zeer rijk aan Vitamine C. De October-
aardappelen bevatten ook nog een behoor
lijke portie. Maar de opgeslagen winter
aardappelen hebben veel van hun Vitamine
C-gehalte verloren; wat er nog in zit, wordt
het best behouden door de aardappelen in
de schil te koken.
Bedenk verder, dat het afgieten van aard
appelen en groenten veel kostbaar Vita
mine C verloren doet gaan! Kook kort en
snel gaar met weinig water.
Ten slotte, en dat kan in dezen oorlogs
winter van veel belang zijn. beschikken we
tegen woordig over kunstmatig bereid, zui
ver Vitamine C.
Zoo komt de wetenschap ons ten slotte
weer te hulp. Door een regelmatig gebruik
van dit kunstmatig Vitamine C, kunnen
we het tekort aan Vitamine C, dat in den
langen winter en het vroege voorjaar op
treedt, weer opheffen, zoodat we straks
weer gezond en heelhuids aankomen in het
land van de zomergroente.
DOOR EEN GRIJPER GETROFFEN.
Gistermiddag is een 48-jarige arbeider
uit Tolbert (gem. Leek), die tijdelijk werkte
in de Friesch-Groningsche suikerfabriek,
door een grijper getroffen. De man werd
zóó ernstig gewond, dat hij enkele oogen-
blikken daarna stierf.
IN EEN LIER BEKNELD.
De 69-jarige W. Vermeulen uit Sliedrecht
is in het Diaconessenhuis te Meppel over
leden aan de gevolgen van een ongeval, dat
hem op den zuiger „Verhitland" van de
Zuiderzeewerken overkwam. V. geraakte,
tijdens zijn werkzaamheden, in een lier
bekneld en werd dientengevolge zwaar in
wendig gekneusd- In zorgwekkenden toe
stand werd hij te Blokzijl aan land gezet
en vervolgens naar Meppel vervoerd. De
hulp, hem hier verleend, heeft echter niet
meer mogen baten.
DAT KOMT WEINIG VOOR!
Een inwoner van Egmond aan Zee heeft,
naar de Alkm. Crt. meldt, tot nu toe prin
cipieel geweigerd een distributiestamkaart,
levensmiddelen-bonnen, een kolenkaart of
andere thans zoo zeer begeerde distributie
bescheiden in ontvangst te nemen. Hij
weet zich ook blijkbaar met andere arti
kelen, dan op de distributiebonnen te ver
krijgen, te voeden, te warmen enz. Een in
dezen tijd weinig voorkomend mensch!
BUITENLANDSCH GEMENGD.
STRENGE KOUDE IN FINLAND.
De vorstperiode is in Finland verrassend
fel ingetreden. De laatste dagen werden in
Noord-Finland nachtvorsten van 10 graden
en in midden- en Zuid-Finland van vier tot
5 graden aangeteekend.
ORKAAN OP DE ZWARTE ZEE.
Tijdens een orkaan op de Zwarte Zee
is aan den ingang van den Bosporus een
visschersboot vergaan. Van de uit elf kop
pen bestaande bemanning zijn er vijf ver
dronken. De overigen wisten zwemmende de
kust te bereiken.
44 SOLDATEN VERDRONKEN.
Op het meer van Armasjaervi ten Noord
westen van Haparanda. de Zuidelijkste stad
van Zweden, is gisteren een veerboot met
tachtig man pioniertroepen omgeslagen.
Allen vielen in het water en voor zoover
bekend zijn er 44 van hen verdronken.
CHAMPAGNE.
Tengevolge van den oorlog heeft de Fran-
sche, grootste, champagne-industrie ter
wereld 90 procent van den omzet van dit
jaar verloren en ook de vooruitzichten voor
het volgend jaar zijn niet bijzonder roos
kleurig. Terwijl in 1939 de productie van dit
kostelijke vocht ongeveer 45 millioen liter
bedroeg, werd er dit jaar volgens de voor
de champagne-industrie opgerichte Duitsche
commissie slechts 4 millioen liter gepro
duceerd. Voor het wereldverbruik aan Fran-
sche champagne liggen echter nog 120
millioen flesschen in de groote wijnkelders
gereed. Een bekende champagne-firma
heeft alleen in haar kelders meer dan 10
millioen flesschen opgeslagen. Gedurende
het Duitsche offensief in Mei sloeg daar een
granaat in, waardoor 25.000 flesschen spron
gen alhoewel de granaat niet tot in den
kelder was doorgedrongen doch daarboven
explodeerde. Thans is ook de champagne
„op de bon" en zonder de toestemming van
de competente autoriteiten mag geen enkele
De Centrale Raad van Beroep te Utrecht
heeft zich ten tweeden male bezig gehou
den met de zaak-Maas, welke betreft het
oneervol ontslag van den directeur van de
gemeentewerken en gemeenteplantsoenen
te Den Helder.
Deze zaak diende na arbitrage reeds op
19 September voor den Centralen Raad van
Beroep.
De president mr. Beumer bepaalde de
uitspraak aanvankelijk op 10 October, doch
in verband met een nader onderzoek
achtte men het wenschelijk, de zaak alsnog
Voor den Centralen Raad van Beroep in be
handeling te nemen, alvorens tot een uit
spraak te komen.
De Raad was van oordeel geweest, dat
in deze zaak gehoord diende te worden de
directeur van de scheepswerf „De Merwe-
de" uit Hardinxveld, die als getuige op
heldering zou kunnen geven over het be
drag van drie duizend gulden, dat als
steekpenning aan den heer Maas zou zijn
afgedragen.
De president vroeg o.a. aan dezen direc
teur-getuige
„Is het waar, dat de heer Maas drie dui
zend gulden heeft geëischt als aandeel van
zijn moeite?"
Get.: „Dat is juist en inderdaad kwam
den heer Maas een dergelijke som gelds
toe, want hij heeft onzaglijk veel gedaan
om zijn uitvinding te vervolmaken".
Pres.: „Heeft u, toen er een schip aan
Den Helder geleverd kon worden, gezegd:
nu moet Den Helder maar eens betalen
wat de heer Maas wil hebben, zijnde drie
duizend gulden?"
Get.: „Ik kan dat misschien hebben ge
zegd, maar ik heb er in ieder geval niet
naar gehandeld, want de gemeente Den
Helder heb ik alleen in rekening gebracht
de prijsverhooging van het ijzer, terwijl ik
uit mijn eigen kas drieduizend gulden heb
uitbetaald, zelfs zonder dat daarvan de
scheepswerf nadeel had".
Nadat de verdediger, mr. Buiskool, eenige
vragen tot den getuige had gericht en na
het getuigenverhoor het woord verkreeg,
zette deze zijn pleidooi voort. Spr. meende,
dat de zaak thans duidelijk is te overzien. Er
staan, naar zijn meening, drie punten vast.
Ten eerst© dat de heer Maas die driedui
zend gulden niet heeft ontvangen in zijn
functie van directeur van Gemeentereini
ging, ten tweede, dat die som gelds alleen
is uitbetaald als gevolg van een relatie
(voor gemaakte kosten naar het buiten
land), en voor zijn bemoeiingen en ten
slotte, dat de gemeente Den Helder niets te
veel heeft betaald, althans dat de heer
Maas die drieduizend gulden niet uit de
gemeentekas heeft ontvangen. Op grond
van deze voor den verdediger vaststaande
feiten vroeg mr. Buiskool nietigverklaring
van de uitspraak van het scheidsgerecht.
Nadat de burgemeester van Den Helder,
mr. G. Ritmeester, van het woord had af
gezien, bepaalde de voorzitter van den
Centralen Raad van Beroep de uitspraak
op 14 November.
HAAGSCHE RECHTBANK.
De geslachte geit.
En inwoner van Leiden had een geit geslacht.
Hi) deed die bezigheid hulseiyk in een pakhuis
aan de Wielmakerstraat, waarmde hy een over-
flesch verkocht worden. De Duitsche auto
riteiten hebben de Fransche wijnverbouwers
aangemaand, alles in gereedheid te brengen
voor den oogst van het volgende jaar. Dat
de oogst dit jaar zoo slecht was, is voorna
melijk aan de evacuatie te wijten; de oor
log zelf hëeft slechts weinig schade in de
wijn gaarden van Champagne aangericht.
(U.P.)
treding beging. Daarvoor stond de man im
terecht.
„Ik slachtte ieder jaar een konyn". zoo ver
telde hy, „en wilde nu eens een geit hebben."
Dat de slachtmethode die hy had gevolgd was
verboden, wist hy niet.
De kantonrechter te Leiden had hem er voor
veroordeeld tot f.25 boet subs. 25 dagen hech
tenis, en van dat vonnis vroeg de officier de
bevestiging, omdat verdachte wel had kunnen
begrypen dat die slachtery niet deugde.
Vonnis over 14 dagen.
In de kneL
Een autobestuurder uit Leiden was in de knel
geraakt. Hy wilde den spoorwegovergang aan
den Haagweg te Lelden passeeren op het mo
ment dat de afsluitboomen omlaag gingen.
Toen moest hy wat naar links uitwyken,
waar echter een andere auto stond.
Er had een botsing plaats tusschen beide
voertuigen, hetgeen den autobestuurder voor de
rechtbank deed verschynen. De overwegwachter
deed mededeeling van hetgeen hy gezien had;
de auto van verdachte passeerde nog toen de
boomen den doorgang reeds bemoeliykten. Eén
getuige was niet verschenen en de verdachte
had nog een getuige décharge. Daarom vroeg
hy de verdere behandeling der zaak aan te
houden.
De rechtbank willigde dit verzoek in, en be
paalde het vervolg op 16 Nov.
Geen ruimte genoeg.
Toen dr. D. uit Sassenheim met zyn auto ln
de Hoofdstraat reed ln de richting van Haar
lem, naderde uit de tegenovergestelde richting
e\n vrachtauto en beide voertuigen kwamen met
elkaar in botsing. De bestuurder van den vracht
auto stond nu terecht. Het bleek dat hy een stil-
staanden auto wilde passeeren tengevolge waar
van hy links van den weg kwam, waar de auto
van den dokter naderde. Hy had dus moeten
wachten, en omdat de chauffeur het niet had
gedaan, had de kantonrechter te Leiden een
geldboete van f.20 subs. 8 dg. hechtenis opge
legd. In hooger beroep nu vorderde de officier
de bevestiging van dit vonnis.
Vonnis over 14 dagen.
Was de haring te duur betaald?
Voor de rechtbank heeft zich te verantwoor
den gehad een reeder uit Katwyk aan Zee. in
zake overtreding der Prysopdrijvingswet. Hy zou
voor haring een belangryk hooger prys hebben
laten betalen, dan normaal in de dagen van
Juni, toen het geval zich afspeelde gold. De ver
schillen bedragen f.8 k f.9 per kantje.
Tegen den reeder had de officier een geld
boete geëischt van f.4000 subs, vier maanden
hechtenis.
De rechtbank zou Donderdag uitspraak doen,
doch de president deelde mede, dat de recht
bank in verband met een nader onderzoek, de
uitspraak tot 14 November aan houdt.
Was hy dronken?
Het was een veel omstreden vraag, of de in
woner van Zoetermeer die door den kantonrech
ter was veroordeeld, nu werkelijk dronken was
toen hy op de flets zat of niet. De verdachte
zelf had een besliste ontkenning gegeven, maar
de rijksveldwachter van Ry had hem ln elk ge
val een verbaal doen toekomen. Een caféhouder
to Stompwyk by wien de verdachte was geweest
had zich niets kunnen herinneren of de ver
dachte inderdaad dronken is geweest. De offi
cier stond aan den kant van den veldwachter en
vorderde f. 15 boete subs. 15 dagen hechtenis.
De rechtbank heeft thans uitspraak gedaan
en verdachte veroordeeld tot f.15 boete subs.
15 dagen hechtenis.
ONTHULLING VAN HET MONUMENT
VOOR JAC. VAN KEMPEN.
Het monument ter nagedachtenis van
den ruim een jaar geleden overleden Ne-
deriandschen concertzanger Jac. v. Kem
pen Is thans gereed en heeft een plaats ge
vonden in. het Wildhoefplantsoen te Bloe-
mendaal. Daar zal het morgenmiddag om
drie uur ln tegenwoordigheid van autori
teiten en belangstellenden onthuld en of
ficieel overgedragen worden aan de ge
meente.
cif*
Van arbeiderszaak
tot volkszaak
In het jongste nummer van het weekblad
van De Nederlandsche Unie wordt de strijd
voor sociale gerechtigheid besproken en de
plaats, welke de arbeiders daarbij moeten
innemen.
„Wat was van den aanvang af de doel-
doelstelling der arbeidersbeweging, los van
alle dogma's? De arbeider, die in de negen
tiger jaren nog een loonslaaf was, te ma
ken tot een volwaardig mensch. Voor 40, 50
jaren ontbraken de materieele voorwaar
den voor den arbeider om tot een dieper
en hooger geestelijk leven te geraken. Bij
onmogelijk lange arbeidsdagen en krotten-
behuizing was het hem evenmin mogelijk
om tot de cultuur van ons volk door te
dringen; hij had er geen deel aan.
„Een kortere arbeidsdag, een hooger loon
(kleeding en voeding), een eenvoudige maar
frissche woning waren de gerechtvaardigde
eischen, waarmee de arbeidersbeweging in
West-Europa in het strijdperk trad. Ze
klonken wat materialistisch, maar achter
deze verlangens naar stoffelijke dingen
leefde het onuitroeibare verlangen vol
mensch te zijn, ingeschakeld te worden in
bet geestesleven van het vaderland. Wie dè
nieuwe woonwijken ziet, in elke stad en
vrijwel elk dorp, zal moeten toestemmen,
dat er in de arbeidersbeweging sterke con
structieve krachten hebben gewerkt. In tal
rijke muziek- en zangvereenigingen, ont
wikkelingsclubs en jeugdbewegingen was
Gen ander type arbeider zich aan het vor
men: krachtiger, fierder,ontdaan van het
minderwaardigheidsgevoel van de oude,
donkere periode.
„De groote drang naar sociale rechtvaar
digheid heeft in de arbeidersbeweging vorm
gekregen.
„En toch
„Ondanks een belangrijke sociale verhef
fing van het arbeidende volk, kwamen we
niet tot een nieuwe binding van de groote
arbeidersmassa met de andere volksdeelen.
Het isolement, dat in den aanvang noodza
kelijk was. had heillooze gevolgen. Het
bracht ons land in een politieke impasse.
„In de arbeidersbeweging is dat terdege
gevoeld. Vele eerlijke pogingen zijn gedaan
cm in verbinding te komen met andere
groepen, die onder het liberaal-kapitalisti
sche systeem leden, naar lichaam eri geest.
„Vooral in de laatste jaren heeft men in
de arbeidersbeweging gevoeld, dat samen
werking met anderen onontbeerlijk was.
Grootere en kleinere hervormingen waren
tot stand gebracht, maar men was geko
men aan de grenzen van het mogelijke bin
nen het oude stelsel.
„De groote plaag van honderdduizenden, de
levensonzekerheid, kon eerst verdwijnen bij
beheersching van het productie-apparaat.
'Daartoe was samenwerking met andere
volksdeelen, vooral ook met de leiding-ge
vende menschen in het economische leven,
onontkoombaar.
„De toenaderingspogingen hadden bij het
uitbreken van den oorlog nog geen vruch
ten afgeworpen. De samenwerking der po
litieke partijen in de regeering willen wij
tenminste niet als zoodanig aanmerken.
Daarvoor was er naar onze opvatting te
weinig organische binding in de volksgroe
pen zelf. Sterke verbondenheid in een volk
komt eerst, wanneer naast de horizontale
ook verticale aaneensluiting en dooreen-
strengeling volgt. Door de regeeringscoa-
litie waren de bevolkingselementen: arbei
ders, boeren, middenstanders, technici en
Intellectueelen elkaar geen schrede nader
gekomen. En men had rustig tien jaar ver
der kunnen regeeren zonder dat daar
sprake van geweest was. We waren een
volk-in-segmenten gebleven!
„Een innige samenwerking kwam niet tot
stand, omdat het woord „socialistisme" al
lerlei gevoels-associaties wekte: de eerste
periode der arbeidersbeweging was anti
godsdienstig, anti-monarchaal. Daar kwam
nog bij een zeker standsgevoel, dat het ve
len boeren-in-nood, en velen middenstan-
ders-in-de-verdrukking psychologisch on
mogelijk maakte, op te gaan in een arbei
dersbeweging.
„De Nederlandsche Unie is naar haar
program eigenlijk een socialistische bewe
ging. De sociaal-economische punten spre
ken dienaangaande een duidelijke taal:
„Doelbewuste leiding van de voortbrenging
cn verdeeling van stoffelijke goederen."
„Dienstbaar maken van geld- en credlet-
wezen aan de eischen der volkswelvaart."
„Het zijn twee punten uit het program.
Wie in het Plan van Arbeid het hoofdstuk
van de conjunctuurbeheersching van het
credietwezen herleest, speurt bekende klan
ken.
„Er zijn menschen, die hangen aan de
formule. Zij zullen nooit tot samenwerking
met anderen komen, omdat zij innerlijk
van den eigen, vertrouwden vorm geen af
stand kunnen doen.
„De letter doodt, de geest maakt levend."
„Achter het program van De Nederland
sche Unie trilt een intense sociale gezind
heid. In een nieuwe, breede laag rond de
arbeidersmassa. Er leeft een nieuwe opof
feringsgezindheid op.
„Wij zullen ons mooie pakje moeten uit
doen en in het kale moeten gaan loopen, als
het moet terwille van onze medemenschen",
sprak een der drie-mannen in overdrach
telijken zin op één der groote vergaderin
gen. En de luisterende schare verstond zijn
beeldspraak.
Deze gezindheid is momenteel beslissend.
„Waar deze drang naar sociale rechtvaar
digheid heerscht, behoort de socialistische
arbeider thuis, want hij vindt er verwan
ten naar den geest. De groote schok, dien
velen kregen, heeft het volksgeweten wak
ker geschud. De strijd voor een andere
maatschappelijke orde, voor sociale gerech
tigheid werd van arbeiderszaak tot volks
zaak! Maar in den strijd tegen armoede en
ontbering zullen de arbeiders in het voor
ste gelid moeten blijven staan!"
De situatie van vóór
10 Mei keert niet tering
OPENHARTIGE VOORLICHTING
NOODZAKELIJK.
De Berlijnsche briefschrijver van „De
Waag" levert deze week commentaar op
een beschouwing van den bekenden diplo-
matieken medewerker van de „Berliner
Börsenzeitung," Karl Megele, waarin hij be
toogt, dat de oorlog een Europeesche revo
lutie heeft ontketend, waarvan de oplos
sing het einde van het „Germaansche par
ticularisme" zal zijn. Wij ontleenen aan
dezen commentaar het volgende:
In de eerste plaats zegt deze Qfficieuze
stem al dadelijk, en zij is niet de eenige.
dat de Wilhelmstrasse steeds duidelijker
(onomwondener dan bijv. haar vertegen
woordiging in Den Haag) ons aller aan
dacht er op vestigt, dat wij Nederlanders
als geheel straks bestemd zijn deel te gaan
uitmaken van de ..Germaansche" helft van
de groote Europeesche volkengemeenschap.
en wel niet alleen, verkeersgeografisch en
economisch, maar wel degelijk ook op po
litiek gebied. Maanden geleden had ik het
al op deze plaats op mijn verantwoording
genomen, de voorspelling te wagen, dat het
volkomen in strijd met de naakte werke
lijkheid is als men zich in Nederland nog
in slaap wiegt met de illusie (zie: „Neder
landsche Unie en de haar steunende pers
organen) dat na een voor Duitschland (en
ItaliëJapan) gunstigen afloop van dezen
oorlog een wederopstanding van de Neder
landsche staatkundige onafhankelijkheid
als voor den „tienden Mei" nog mogelijk
zal zijn. En ook mocht ik er op wijzen, dat
geen nuchter denkend mensch van de hee-
ren in Berlijn kan verwachten, dat zij de
Duitsche bezetting uit Nederland zullen te
rugtrekken zonder zich de absolute zeker
heid te hebben verschaft, dat een herha
ling van de pro-Britsche en anti-Duitsche
politiek van „het Plein", een terugkeer van
den sterken Joodschen invloed in ons poli
tieke, cultureele en economische leven, een
wederopstanding van marxlstisch-lnterna-
tionale en andere anti-nationale machten,
een voortwoekeren van kerkelijke inmen
ging in onze staatkundige leiding voor on-
afzienbaren tijd als uitgesloten mag gel
den.
Nu de officieuze publicist van de Wil
helmstrasse zoo duidelijk is geworden en
reeksen Ingrijpende verordeningen in ons
vaderland juist in deze dagen en weken
zijn woorden kracht zijn komen bijzetten,
is er ook voor uwen kroniekschrijver geen
reden meer, bij zijn beschouwingen een al
te groote reserve in acht te nemen. Voor
een groote meerderheid van ons zoo lang
misleide volk moge het kennis nemen van
al deze feiten en voorspellingen voorloopig
nog zeer bitter zijn Toch is het meer dan
gewenscht en een zeer urgent vaderlandsch
belang, dat deze meerderheid nu eindelijk
worde voorgelicht met een openhartigheid,
die zich houdt aan de oude wijsheid, dat
zachte heelmeesters stinkende wonden ma
ken. In Nederland mogen de mannen voor
het front komen, in steeds grooter aantal,
die den moed bezitten onpopulaire waar
heden te zeggen, vrienden te zijn, die de
feilen toonen.
Al dadelijk moet dan worden gezegd, dat
het in Nederland geldige axioma, dat „de
Duitschers het talent missen de mentaliteit
van andere volken te begrijpen" naar de
prullemand moet worden verwezen. Wel
licht ware het juister er eens op te gaan
wijzen, dat ed Nederlanders tot nu toe elke
neiging hebben onderdrukt, iets van de
mentaliteit van het Duitsche volk te gaan
begrijpen. En toch ware dit begrijpen der
Duitschers, vooral van de Duitschers van
heden, voor ons van het allergrootste be
lang. Het ls meer dan tijd, dat we onze
vastgeroeste, ons door pers en party en in-
gelepelde, vooroordeelen op dit gebied nu
eens overboord werpen. Daartoe is noodig,
dat we afscheid nemen, met alle respect
voor him mogelijke prestaties op andere
gebieden, van alle ambtenaren, publicisten,
onderwijzers, enz., enz., die ons met meer
of minder vol bewustzijn tientallen jaren
lang, maar vooral na 1933, over Duitsch-
land en de Duitschers de erbarmelijkste
leugens hebben voorgezet. Hier in Berlijn
is men het er, na de ervaringen sinds den
tienden Mei, al gloeiend over eens, dat zoo
spoedig mogelijk de oude „voorlichters"
hebben te verdwijnen, geheel afgezien van
de omstandigheid, of ze den laatsten tijd
ook pogingen hebben gedaan om hun
leven te beteren. Men mag niet van hen
verlangen, dat ze hun overtuiging in de
zen korten tijd hebben gewijzigd. Men
weet, dat ze in hun hart fanatieke anti-
Duitschers en vooral anti-Hitlerianen zijn
gebleven. Met deze menschen ls geen aan
passing mogelijk, aldus is de overtuiging in
Duitsche bevoegde kringen. Ze zullen ver
standig doen alvast hun koffers te pakken.
Hun vertrek is nog slechts een kwestie van
dagen, hoogstens weken.
De nieuwe en werkelijke voorlichters zul
len de voorloopig nog ondankbare, maar
hoogst verantwoordelijke taak hebben, een
groote opruiming te houden onder de schan
delijk onjuiste voorstellingen die in Ne
derland ook en vooral nu nog overheer-
schen wat het Nieuwe Dultschland aan
gaat. Met hlelenlikken zal dat niet het al
lergeringste te doen hebben. Men wenscht
in Berlijn geen opportunisten, en heeft in
de puntjes geleerd, hen van werkelijk over
tuigden te onderschelden.
De graad onzer toekomstige onafhanke
lijkheid zal juist evenredig zijn aan de eer
lijkheid van ons streven, met ijzeren bezem
alles weg te vegen, wat een eerlijke samen
werking met onze buren in het Oosten en
een kennis nemen van al hun prestaties
(naast hun fouten) in den weg staat. Zij,
die op deze wijze leiding geven, zullen de
eenigen zijn, die in Berlijn bijzondere na
tionale rechten zullen kunnen doorzetten.
De mannen van gisteren zullen het daai-
om niet kunnen zijn. Heden ls jaren^^^e,
in strijd verworven overtuiging, bruiVh--» -
der dan beroepsroutine met wat ber*: 1-
ligheld tct aanpassing overgoten. P
nissen, die op 15 Mei 1940 geborer n,
zijn pas levensvatbaar als zich na iar n
dag de patina der duurzaamheid er op
heeft vastgezet.
Aldus de meening der Duitschers. Strak*
zeker ook in Den Haag.