STADSNIEUWS MOLEST 420 Millioen lm. NOOMEN Het streven naar eenheid IEIDSCH DAGBLAD - Eerste Blad Maandag 21 October 1940 Nieuwe organisatievorm der Jong-Hervormden Zij komen onder kerkelijk verband te staan Uiteenzetting van ds. A. Dönszelmann TOONEEL NIEUW/ Dr. Colijn en dr. S. Rozemond aan het woord (MGEZIMEN /TUKKIN De Jong-Hervormden-Beweging in Nederland, welke bijna 7000 lidmaten der Ned, Herv. Kerk omvat, krijgt een nieuwen vorm van organisatie, waar door deze beweging onder kerkelijk verband zal komen te staan. Zoo zulks 'binnenkort leden van den Kerkeraad der Ned. Herv. Kerk en verder van het Classicaal en Provinciaal-bestuur en van de Synode der Ned. Herv. Kerk zitting komen nemen in de onderschei dene formaties der Jong-Hervormden- Beweging. Op de gewestelijke bijeenkomst voor Z- Holland, welke Zaterdagmiddag in het Schuttershof te dezer stede werd gehouden, heeft de vice-voorzitter der Federatie van Jong-Hervormden, ds. A. Dönszelmann van Amersfoort, een uiteenzetting van deze belangrijke wijziging gegeven. Deze druk bezochte samenkomst de groote zaal was geheel met jongeren gevuld werd geopend door den heer J. de Ruy- ter, voorzitter van het gewest. Bij al hetgeen in den laatsten tijd ge beurd is, aldus spr., hebben wij wel zeer duidelijk ervaren, dat het hoog noodzake lijk is, dat wij ons vastgrijpen aan onze belijdenis: „Wij gelooven in God en Zijn Woord Jezus Christus". Spr., die hierna Ps. 46 voorlas, wees er aan de hand van dezen psalm op, dat God ook in moeilijke tijden voor ons een toe vlucht en sterkte wil zijn. Moge er veel veranderen, God blijft altoos dezelfde. Zijn trouw zal nooit wankelen. Dit geeft ons, als Jong-Hervormden, kracht en ver troosting. Met een Duther zeggen wij dan ook „Een vaste burcht is onze God, een toevlucht voor de Zijnen". Nadat de heer De Ruyter in gebed was voorgegaan, werd Gez. 136 1. 2 en 5 ge zongen, waama de heer Fr. Breukelman, voorzitter van dé Leidsche afdeeling, een woord van welkom sprak. Nadat nog het Jong-Hervormden-lled was gezongen, was het woord aan ds. A. Dönszelmann van Amersfoort, vice-voor zitter der Jong-Hervormden, die sprak over: Het kerkelijk denken der Jong- Hervormden-Beweging. Na een kort inleidend woord wees spr. er op, dat de Jong-Hervormden als lidma ten der Ned. Herv. Kerk spreken en han delen vanuit die kerk. Niet onze bewe ging. maar die kerk is belangrijk. Alleen omdat die kerk er is, heeft onze beweging zin. Het zal er in onze beweging, aldus spr., niet om gaan, dat wij er zoogenaamde gezelligheidskringetjes van maken, maar dat wij de jeugd van die kerk opvoeden in een zuiver kerkelijk-bewust-leven; een jeugd, die weet waarom het in de kerk en In de wereld gaat. Daarnevens dienen wij ons bewust te worden, dat onze beweging allereerst een kerkelijke jeugdbewe ging is. Wel op te passen hebben wij, dat het ker kelijk denken der Jong-Hervormden niet gaat zeggen, dat, zoo wanneer die kerk niet wil gaan in hun richting, zij hun eigen gang zullen gaan. Zoo er ooit moeilijkheden zijn, dan moeten wij gaan praten en niet onzen eigen weg willen gaan. In zulke omstandig heden moeten wij ook het gebouw der Sy node te 's-Gravenhage weten te vinden. Het kerkelijk denken der Jong-Hervorm- den-Beweging mag ook niet worden: onze kijk op die kerk. Wij zullen ons eigen kerke lijk denken moeten stellen onder de tucht der Heilige Schrift en onder de belijdenis der kerk. Wil het goed zijn, dan moeten wij bij Jezus Christus beginnen, dan staan wij ook in de ruimte der kerk. Het gaat er om, dat wij zien dat Jezus Christus ons lief heeft', dit is het wezen van het christelijk geloof. Vervolgens wees ds. Dönszelmann er op, dat met blijdschap valt te constateeren, dat de teekenen der laatste tijden erop wijzen, dat de kerk hoe langer hoe meer haar kerk besef terug krijgt. Hierna stond spr. stil bij de beginperiode der Jong-Hervormden Beweging. Op te mer ken valt, dat er bij de J.H.B. in deze periode weinig sprake was van fundeerd kerkelijk denken. Werd dit hier en daar gevonden, over het geheel genomen was dit zelden merkbaar. Voor de kerk als kerk heeft de J.H.B. in de eerste jaren van haar bestaan dan ook niet zooveel beteekend. Dit wil ech ter weer niet zeggen, dat niets is tot stand gekomen. Met groote dankbaarheid ge denkt spr. het werk van hen, die in die eerste jaren hun steun aan de J.H.B heb ben gegeven. Tastend en zoekend is de J.H.B. haar weg gegaan. Thans in 1940, aldus spr., zijn wij een stap verder gegaan. De kerkelijke lijn wenschen wij bewust doorgetrokken te zien. Wij willen geen beweging naast de kerk zijn, maar een stuk kerkelijke jeugdbeweging. Teneinde hiertoe te geraken, zal er een nauwer contact moeten ontstaan tusschen de Jong-Hervormden Bewe ging en de kerkelijke instanties. De J.H.B. zal daarbij een nieuwen organisa tievorm krijgen. Zoo zullen leden van den kerkeraad als adviseerende leder zitting krijgen in de plaatselijke bestu ren. Verder krijgen wij classicale en provinciale districten, welke lichamen weer adviseerende leden van het Clas sicaal en Provinciaal Kerkbestuur in hun midden zullen krijgen. En tenslotte is aan de Synode der Ned. Herv. Kerk verzocht om enkele personen aan te wij zen. die in het Federatiebestuur dei Jong-Hervormden zitting zullen nemer- Met nadruk verklaarde spr. dat deze nieuwe vorm van organisatie niet uit de gebeurtenissen van den laatsten tijd is voortgekomen. Wij gaan nu niet schuilen bij de kerk uit angstmotieven. Het Is veeleer het doortrekken van de lijn, die er reeds ja ren was. In verband met dezen nieuw te volgen koers wees spr. er op, dat het noodzakelijk is, dat er gestudeerd wordt. Wij zullen ons hebben te bezinnen op de belijdenis. Wij zullen moe ten weten waarom wij hervormd zijn. Veel lauwheid en slapheid zal er uit onze gelederen moeten verdwijnen. Indien, aldus spr., wij ons niet opnieuw op onze taak bezinnen, dan verdienen wij niet den eere-naam van een kerkelijke jeugdbeweging. Nadat spr. vervolgens nog stil gestaan had bij het nieuwe reglement en de veranderde werkverdeeling, die er zal moeten komen, wees hi] er in een ernstige peroratie op, dat zonder het geloof in Jezus Christus al het werk ij del zal wezen. Als getuigen van Jezus Christus staan wij midden in deze wereld. De boodschap, die wij hebben te brengen, zullen wij niet conserveeren, maar haar uit dragen. Het werk, dat wij als Jong-Hervormden hebben te doen, is waard om er voor te wer ken en te strijden, ja als het moet, het kruis er voor te dragen, want wij zijn leden van de Kerk onder 'het kruis en niet van de kerk op den troon. Na een korte pauze heeft de voorzitter van het gewest, de heer De Ruyter, met een enkel woord zijn medebestuursleden, die, nu er een andere organisatievorm wordt geko zen, hun functie ter beschikking moesten stellen, bedankt voor hun trouw en ijver. Ds. H. C. Touw, Ned. Herv. predikant te dezer stede heeft tenslotte met een kort woord en gebed deze samenkomst gesloten. KAMERMUZIEK IN HET LEIDSCHE VOLKSHUIS. Men schrijft ons: De serie „Kamermuziek" op Zondagmid dag in het Leidsche Volkshuis werd ge opend met een concert van Body Rapp, zang en Flet Joosten, plano. Voor de pauze gaf het programma Beet hoven en Schubert. Body Rapp beschikt over een vol en krachtig geluid en boeide door stijlvolle voordracht. Geheel op gelijk plan stond Flet Joosten. die inzette met Moment Musical van Schu bert en die aan deze bekende muziek door heldere, fijngevoelige uitvoering een verras sende bekoring gaf. De beide nummers van Debussy na de pauze, bewezen de veelzijdigheid van haar talent. De middag werd besloten met oude Fransche liederen, waarin Body Rapp vol komen tot haar recht kwam. Vóór de vertolking gaf zij een korte ver klaring van inhoud en sfeer der liederen. Een sublieme middag, die het aandachtig luisterend publiek voor een korten tijd wist te onttrekken aan eigen gedachtensfeer. MELKVERSTREKKING OP DE SCHOLEN. Het bestuur van de Vakschool voor Meis jes, Rapenburg 25 alhier, venzodkt ons mede te dieeéen, dait op deze school reeds sedert eenige WHtbers melk aan leerlingen, die daairaan behoefte hebben, wordt verstrekt. Met ingang van Donderdag a.s. is onze stadgenoot, de heer C. J. v. d. Kaay Jr. aangesteld ais rijksveldwachter te Medem- txlilk. Leidsche Schouwburg. KUNSTKRING HET SCHOUWSPEL. Ik ben 17 jaar, tooneelspel in 4 bedrijven van Paul Vanden- berghe. Ook de Kunstkring Het Schouwspel, is door de tijden niet onberoerd gebleven. Was het ledental zoo opgevoerd, dat drie voorstellingen moesten worden gegeven, door de tijdsomstandigheden is dit zoo ge slonken, dat gisteren geopend moest wor den met één voorstelling. Gelukkig slui ten zich echter reeds weer meer gegadigden aan, zoodat althans vermoedelijk de oude traditie van 2 voorstellingen wel weer be reikt zal worden. Moge de oude toestand spoedig weer worden hersteld. Geopend is met een voorstelling door Het Nederlandsch Tooneel, die een volkomen succes is geworden. „Ik ben zeventien jaar", is een soort co- medie de moeurs van een jong auteur, die zelf de hoofdrol heeft vervuld. 17 jaar, het is de periode van man-worden, een gevaar lijke overgang voor vele jonge mannen. Bob, eenige zoon van een gescheiden vrouw, is een echt moeders-kind, en dat sluit ook in, dat hij zijn moeder voor zich alleen op- eischt, haar niet willende deelen met een anderen „man." Toch brengt hij zelf in hun leven den man, die het groote conflict zal brengen: een welbekend schrijver. Zeer raak en typeerend is dit geschetst in dit vier-bedrijven tooneelspel, dat boeit van het begin tot het einde, al is het nu en dan soms ietwat gerekt. Men voelt het conflict groeien en ziet het als onvermijdbaar. Maar gelukkig weet de auteur de scherpste kanten af te slijpen en een bevredigend slot te bereiken voor allen. Het is knap tooneel! En daarenboven knap gespeeld over de gansche'linie. Guus Osten bracht werkelijk de jeugd op het tooneel, die hier zoo zeer vereischt wordt en hij heeft dezen gecom- pliceerden jongeling van 17 jaar prachtig relief gegeven. Het leeft ten voeten uit. Corrie Korevaar was de moeder en gaf goed tegenspel. Bijzonder goed op dreef was echter ook Jan van Ees als de schrijver van naam, die Jaap v. d. Poll in dezen rol ver ving. Dit type lag hem bij uitstek en hij maakte er een goed gebruik van om een rake en sympathieke creatie te geven aan de figuur, die Bob als het ware inleidt in de mannelijke sfeer, zij het, dat het pad niet over rozen gaat. Noemen wij voorts nogLouis van Gaste ren als oom Victor en Lena Kley als oude dame. Het was of over de gansche Unie een bijzonder geslaagde inzet van dit moeUijke seizoen Zijn Uw bezittingen reeds tegen oorlogs schade gedekt? Reeds verzekerd. - Inlichtingen bij het. Alge meen Assurantiekantoor Rapenburg la - Telef. 20302, na 6 uur 24479 2259 (Ingez. Med.) een gedeelte van dit concert bijwonen, daar de plicht ons elders riep. Maar wij zijn er van overtuigd, dat ook het tweede gedeelte de helaas te weinig in aantal opgekomen toehoorders in hooge mate tevreden gesteld heeft. LEIDSCHE KUNSTKRING VOOR ALLEN. Solist: Prof. Carl. Flesch (viool) Theo van der Pas (piano) N.V. v.h. HOOGENSTRAATEN EN CO. In d'e Ziatedag alhier gehouden jaariijk- sche adgemeene vergadering van aandeel houders der N.V. Ned. Faibriek van Ver- dnraraaamde Levensmiddelen v.h. W. Hoo- genstraaben en Oo., werden de jaarstukken goedgekeurd. Besloten werd de .gemaakte winst te bestemmen voor afschrijving. De aftredende commissarissen, de heeren da'. H. T. Hólst Wber en P. A. de Gooyer, werden herkozen. OVERNACHT OP HET POLITIEBUREAU. In den nachjt van Zaterdag op Zondag zijn wederom twee en in d'en afgeloopen nacht één persoon gearresteerd, die in strijd met de bepalingen na 10 uur op straat ver toefden. Zaterdagmiddag is de 63-jarige mej A. L. in de v. d. SpiegheLstraat. over een trottoirband gestruikeld, waarbij zij een erakei bralk. De E.H.D. vervoerde haar naar het Academisch Ziekenhuis. CONCERT LUTHERSCHE KERK. Hennie Schouten (orgel) Annie Woud (alt) Het is een prijzenswaardige gedachte ge weest van den organist Hennie Schouten, voor dit winterseizoen een Zondagmiddag- concertenserie te organiseeren, waarbij hij zich de medewerking heeft weten te ver zekeren van een aantal solisten, wier repu tatie vaststaat. Juist in dezen tijd verlangen velen naar de veredelende, opheffende werking, die van ernstige muziek uitgaat: daarom ver dienen de concerten van Hennie Schouten groote aandacht. Men weet, dat hij zijn programma's met toewijding en smaak sa menstelt en ook deze openingsmiddag, die wij slechts ten deele konden bijwonen, ge tuigde daarvan. Leek het aanvankelijk een groote teleur stelling te vernemen, dat de baszanger Wil lem Ravelli op het laatste moment verhin derd was, toen de naam van Annie Woud als diens plaatsvervangster werd genoemd, wisten wij, dat het gemis van Ravelli ge lukkig ruimschoots vergoed zou worden. Naar wij hoorden, zal men echter Ravelli gelukkig nog op een der volgende middagen kunnen beluisteren. De altstem van Annie Woud heeft reeds vele malen ook in onze stad gerechtvaardigde aandacht getrok ken en zij deed dit ook nu, In de eerste plaats maakt haar stem, die „staat" als een rots, zangtechnisch een voortreffeüjken indruk. Van nature be schikt zij reeds over een begenadigd sonoor, diep en zuivergeaard alttimbre, zooals men het weinig hoort. Haar materiaal is daarbij schier volmaakt afgerond en in alle lig gingen uitgewerkt, waarbij een superieure adembeheersching haar bijv. in staat stelt met gemak de moeilijkheden van Handei's „Dan sei dir Herr" te overwinnen. Wellicht echter omdat bij haar vóór alles het accent op de toonvorming gericht is, blijft de verinnerlijking der voordracht, die pas de „ware" ontroering schenkt, soms achterwege- Zoo denken wij ons Bach's „O. Jesulein siisz, o, Jesulein mild" toch inniger en genuanceerder, dan dat zij dit geeste lijke lied vermocht over te brengen. Dit neemt niet weg, dat van haar ge rijpte zangkunst, haar speciaal in de hoo- gere regionen rein en stralend klinkend timbre een groote suggestie uitging, die o. m. ook geopenbaard werd in Bach's „Jesus, unser Trost und Leven" en Handei's Largo uit het oratorium Xerxes, waaruit een ster ke overtuigingskracht sprak. Hennie Schouten was als steeds de accu rate accompagnateur, die ook als orgelsolist wederom uitstekende eigenschappen open baarde. Er zijn weinig organisten, die zóó stylistisch juist Buxtehude's Ciaconna en Bach's Toccata, Adagio en Fuga in C weer geven, zoo duidelijk en helder werken als deze belichten, zoodat het ook voor den leek op muzikaal gebied, een genot moet zijn, er naar te luisteren! Helaas konden wij, gelijk gezegd, slechts thans in staat zijn ons den toestand van de toekomst in te denken. Wij moeten dit dan doen van het fundament, waarop wij allen staan, en niet van een ander funda ment, dat het onze niet is. Dit standpunt leidt er dan toe, dat wij te streven hebben naar eenheid van hen, die in den grond één zijn, omdat ze het zelfde uitgangspunt hebben gekozen. Dat van die wenschelijke eenheid ook door op treden naar buiten moet blijken en dat men gezamenlijk dient te zoeken naar de oplossing van de vragen, waarvoor wij ge steld worden, en dat het Prot.-Christendom daarbij een eigen taak heeft is duidelijk, omdat dat Prot.-Christendom een specifiek Nederlandsche kleur heeft, wijl het zoo nauw met onze historie verweven is en om dat. het op den volksaard zóó sterk heeft ingewerkt, dat men spreken kan van een bepaald stempel op ons volksleven gedrukt. Te Rotterdam zijn Zaterdag in de groote zaal van het gebouw Odeon aan de Gou- vernestraat twee drukbezochte vergaderin gen gehouden, uitgeschreven door de Cen trale Anti-Revolutionaire Kiesvereeniging te Rotterdam en den Kamerkieskring Rot terdam van de Christelijk-Historische Unie. Als sprekers traden op Dr. H. Colijn van 's-Gravenhage en Dr. S. Rozemond van Leiden. Dr. Colijn besprak opnieuw het streven naar eenheid. Als men mij vraagt, zoo zeide hij, waarin eigenlijk onze hoofdtaak gelegen is, dan zou hij dit niet hierin wil len zien, dat wij allen te hoop moeten loo- pen alsof in een schijnbare eenheid de be houdenis van ons volk gelegen ware. Na tuurlijk is er op meer dan één punt eenheid noodzakelijk en bestaat ze ook. Wij willen allen onafhankelijk blijven, wij willen allen ons .'gen volkskarakter handhaven, wij willen allen dat de band tusschen Moeder land en overzeesche gewesten bewaard blijft, maar daarnaast zijn er toch ook tal van opvattingen, die niet parallel loopen. Men denke maar, om slechts dit eene te noemen, aan de vraag, welke invloed aan de Goddelijke openbaring toekomt op het terrein van het staatkundig en maatschap pelijk leven- Dat is geen antithese-stelling. Dat is een werkelijkheid constateeren. Voor een schijneenheid gevoelen wij niets, om dat er geen werkelijke kracht van kan uit gaan. Zelfs niet in den negatieven zin, dat daardoor zou worden aangetoond, dat de overweldigende meerderheid van het Ne derlandsche volk niet gediend is van de bepinselen de*v Nederlandsche N. S. B. En als men vraagt, wat wij in concreto dan te doen hebben in dezen tijd, dan is ons antwoord, dat wij ons ernstig hebben te bezinnen op de vragen, waarvoor wij t. z. t. naar de mate van hun krachten en met zullen worden geplaatst, voor zoover wij al-1 al hun gaven te dienen hebben. Dr. S. Rozemond, uit Leiden, betoogde, dat het niet uit bekrompen zelfzucht was, wanneer de Christ, part. groepen strijden voor het behoud en de versteviging en ver nieuwing van de Christelijke grondslagen onzer samenleving. Zij zijn niet alleen waakzaam tot behoud van eigen geestelijke vrijheden, maar er gaan ons ook de oude volks vrij heden en -rechten en de gevestig de Nederlandsche tradities ter harte. Zij verstaan ook den roep om hervorming en trekken ook binnen den kring van hun zorg en belangstelling de waarachtige behoeften der jeugd en de nooden der massa. Zij zien o de noodzaak tot versterking van het gezag onder behoud van een rechtmatigen volksinvloed. Want zij verstaan dat zij het waarachtig heil van het Nederlandsche volk In dit streven ontmoeten zij dan de Nederlandsche Unie. Het is bekend, dat tegen deze groep in haar kortstondig bestaan reeds heel wat critiek is gelan ceerd, ook van den kant van het Prot. Christ, volksdeel. Veel van deze critiek moeten zij als verdiend beschouwen, omdat meermalen bleek dat deze bewe ging met kinderziekten te kampen had. Een en ander is verklaarbaar uit den snellen groei, terwijl ook misverstanden tot de aanvankelijke beoordeeling wel hebben bijgedragen. Intösschen moet echter worden toegegeven, dat veel grond voor bezwaren en stof voor cri tiek is uit den weg geruimd. En waar de Unie blijk gaf geen doodende gelijk schakeling te willen en integendeel de overtuigingen en inzichten van het Prot. Christ, volksdeel te willen res pecteeren, daar kan niets ons in den weg staan om deze groep met welwil lendheid en met den oprechten wil tot samenwerking tegemoet te 'treden. Spr. betoogde verder dat de N. S. B. op den verkeerden weg is, een weg, dien zij zal moeten verlaten voor zij met vrucht aan vernieuwing van ons volksleven zal kunnen medewerken. Wij staan dus gereed tot samenwer king in den breedst mogelijken zin, zoolang die met behoud van onze meest fundamenteele overtuigingen en met overeenstemming omtrent de richting van het beleid zal kunnen geschieden. Wij zien dit in dezen tijd van bezetting /ooral als een bereidheid tot voorberei ding van practische samenwerking zoo dra ons daartoe weer naar eigen aard in zelfstandigheid ruimte zal worden ge geven. Wij zijn van oordeel, dat veel, dat ons belangrijk verdeelde, zal blijken zijn beteekenis te hebben verloren. Wij zijn eveneens van oordeel, dat nieuwe belangen en behoeften verdiepte aan dacht zullen hebben. Wij willen ons voor geen enkele nood of behoefte af sluiten en onze krachten tot heü van ons volk inzetten. Voor het eerste der Zondagmiddagcon certen had de Leidsche Kunstkring voor Allen den violist Carl Flesch geëngageerd, voor wiens optreden groote belangstelling bestond. Carl Flesch is dan ook een toover- naam in de wereld der violisten. Carl Flesch: hoevele malen hoorden wij hem niet en immer weer brengt hij met zijn spel de hoogste, de edelste vreugde! Met levendige instemming begroetten wij dezen volmaakten inzet van het Leidsche muziekseizoen, dat ondanks den oorlogstoe stand, toch vele mooie uitvoeringen belooft. Carl Flesch met als partner Theo van der Pas vormen een kunstenaarspaar, dat zeld zaam op elkaar is ingespeeld. Beiden zijn musici, die de zuivere muziekweergave in hun wapen dragen en daaraan volkomen en bij voortduring beantwoorden. Waarlijk: zulk een speel,.geslotenheid", zulk een nauwkeurige afgewogenheid in klank- en kleurverhouding, zal men niet dikwijls hooren. Wij konden helaas slechts het tweede ge deelte van hun programma hooren, doch wat wij van beevoegde zijde vernamen over de" vertolking van de Beehovensonate in G. gr. t. op. 30 No. 3 en van de Chaconne van Bach, wees er reeds op, dat hier sprake was van een buitengewonen middag. Inderdaad: het was zoo! In Mozart's Sonate in A gr. t. waren wij reeds van het eerste oogenblik af geboeid. Geconcentreerd samenspel van twee mees ters werd geopenbaard. Beiden beheerschen hun instrument volkomen, beider inzicht harmonieert tot In détail. Mozart onderging dan ook een absoluut verantwoorde muzikale interpretatie met als hoogtepunten het zangerige Andante en het brillante Presto met de lyrische passa ges, die Flesch wel bij uitstek goed liggen. Wij zouden het, na het vele, dat reeds over Flesch geschreven is, hierbij kunnen laten, maar een kort woord over het z.g. kleingoed" mag niet achterwege blijven. Dit was met bijzondere zorg samenge steld en ook hier bleef het innig contact tusschen violist en pianist bij voortduring bewaard. In Tschaikowsky's Sérenade Mélancho- liqué bewonderde men de rijk geschakeer de toongeving van Flesch, in Dvorak's Sla vische Dans zijn feillooze techniek en zijn warm temperament, in Szymanowsky's Chant de Roxane", belangrijk door den muzikalen opbouw en innige melodievor ming, de reinheid en ijlheid der luchtige sublieme streek en tenslotte werd de veel gehoorde Hongaarsche dans van Brahms in een geheel nieuw licht geplaatst. Slechts een superieur kunstenaar is daartoe in staat! De nimmer falende techniek van Flesch kwam eveneens tot uiting in Paganini's Caprice No. 20, die als brillante toegift werd gegeven. Ook hier bleef het voorname ka rakter van beider spel bewaard. Met groote geestdrift huldigde het audi torium beide evenwaardige partners, wier gelijken men zelden zal aantreffen. Wij hopen, dat de volgende concerten een even groot succes zullen opleveren, als zulks gistermiddag het geval geweest is! «Bulten verantwooraehjkheia dei Redactie). Cople van de aJ of niet geplaatste stukken wordt niet teruggegeven. DANK AAN DE OSTMARK. Op ons verzoek plaatsten de dagbladen in Augustus 1.1. onder het opschrift „Dank aan de Ostmark" een oproep aan de ouders der kinde ren. welke naar de Oostmark werden uitgezon den. om als dank voor hetgeen hun kinderen aldaar genoten hadden, iets bij te dragen voor het Winterhulpwerk der Ostmarkers. De dankbaarheid van vele ouders nam in woord en geschrift zoodanige afmetingen aan. dat de redactie van een onzer dagbladen moest mededeelen, dat zij haar kolommen niet meer beschikbaar kon stellen voor de vele enthousi aste verhalen en dankbetuigingen van opgeto gen ouders. Het aantal hunner evenwel, dat gevolg gaf aan bovenstaanden oproep en waarmede zij met ter daad hun dankbaarheid konden toonen was tot nog toe gezien het groote aantal uitge zonden kinderen veel te klein. Wij herinneren er aan dat voor hen welke hun dankbaarheid alsnog in een daad willen omzet ten. daartoe nog gelegenheid bestaat door voor 31 October a.s. hunne bijdragen te storten per postwissel of op post-rekening no. 82093 ten name van den heer C. J. Verschuur, Stations plein no. 66, Den Haag. Het totaal bedrag der bijdragen zal na 31 October worden overgemaakt aan den Ober- gauwleider der Ostmark en worden verantwoord in de pers. C. J. VERSCHUUR, Stationsplein 66, Den Haag. W. HOLTZAPFEL, De La Reijweg 11, Den Haag. 2—1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 2